8 minute read

Olieconcerns zullen een enorme invloed hebben op de energietransitie, Interview met Emma

Olieconcerns zullen een enorme invloed hebben op de energietransitie

DOOR JOOST VAN MIERLO

Advertisement

Oliemaatschappijen lijken uit de gratie bij beleggers. Toch zullen ze een belangrijke rol spelen bij de energietransitie. Bovendien zijn ze tegenwoordig minder verkwistend. Met een zorgvuldige selectie zijn sommige olieconcerns zelfs aantrekkelijk.

Dat zegt Emma Mogford, Portfolio Manager bij Newton Investment Management, onderdeel van BNY Mellon Investment Management. Ze waakt ervoor de indruk te wekken enthousiast te zijn over olie-ondernemingen. Het BNY Mellon Global Income Fund heeft 3,4% van de wereldwijde beleggingen geïnvesteerd in oliebedrijven. Dat is minder dan het belang van 5% dat de sector in de wereldwijde index heeft, maar met een zorgvuldige selectie is het mogelijk toch een aantrekkelijk rendement te behalen, denkt Mogford. Engagement is daarbij cruciaal, Mogford kan het niet genoeg benadrukken. En dan gaat het niet alleen om een goede verstandhouding met ondernemingen, maar ook om de dialoog met politici en belangengroepen die de regelgeving voor de komende jaren bepalen. En het is belangrijk om je ervan te verzekeren dat bedrijven zelf ook goede relaties onderhouden met die politici en belangengroepen.

We kunnen het ons volgens Mogford niet veroorloven om te denken dat olie niet langer noodzakelijk zal zijn. Zelfs met de voorspelde daling van de vraag met 30% in de komende twintig jaar blijft er nog altijd behoefte aan 70 miljoen vaten olie per dag. Het betekent ook dat oliemaatschappijen onderhevig blijven aan de golven van de markt. In tijden van hoge olieprijzen zal er veel worden geïnvesteerd, met overproductie en lagere prijzen tot gevolg. Met de dalende prijzen storten ook de investeringen in, wat weer tot een lager aanbod en hogere prijzen leidt. Het is de taak van vermogensbeheerders om ondernemingen te behoeden voor de fouten uit het verleden, zo legt Mogford uit. Het gaat om discipline. Niet alleen wat betreft het investeringsbeleid, maar ook waar het gaat om de operationele activiteiten.

Werkt dat?

‘De oliesector heeft te maken met een prisoners’ dilemma. Als de olieprijs hoog is, stroomt het geld binnen en gaan bedrijven op zoek naar investeringen. Met de hoge olieprijs lijken de meeste projecten rendabel. Bovendien is er een grote onderlinge concurrentie. Het idee bestaat dat, als de eigen onderneming niet investeert in een project, dit project zal worden weggesnoept door een concurrent. Het is een val waar de meeste ondernemingen in trappen. Als belegger ben je daar niet mee geholpen. Neem het voorbeeld van Royal Dutch Shell. In 2013 was de olieprijs ruim 100 dollar. De winst van Shell kwam dat jaar uit op een magere 294 miljoen dollar. In 2017 was de prijs van een vat olie gehalveerd, maar de winst bedroeg dat jaar 12 miljard dollar.

Uit een recent onderzoek van de Universiteit van Cambridge blijkt dat actief aandeelhouderschap voor een outperformance van maar liefst 7% zorgt.

Het verschil zit ‘m in lagere investeringen. Of gedisciplineerde investeringen, zoals ik ze liever noem. Het is een besef dat langzaamaan begint door te dringen bij ondernemingen. Niet alleen de investeringen zijn gedisciplineerder, ook de bedrijfsvoering. Alles wat Shell in voorgaande jaren gebruikte, was voor Shell op maat gemaakt. Je had Shell-platforms, Shell-schepen, Shell-buizen. Daar is geleidelijk aan afstand van genomen. Door meer gangbare producten te gebruiken, zijn enorme besparingen gerealiseerd.’

Maar het probleem van klimaatverandering blijft bestaan. Daar moeten olieconcerns toch last van hebben?

‘Het gaat erom hoe ze met de energietransitie omgaan. Natuurlijk is er sprake van een enorme omwenteling. Het duurzaamheidsscenario van het International Energy Agency (IEA) gaat uit van een daling van de oliebehoefte van dertig procent, naar zeventig miljoen vaten per dag in de komende twintig jaar. Dat is het meest gebruikte toekomstscenario. Dit heeft tot gevolg dat de gemiddelde temperatuur wereldwijd met 2 graden Celsius zal stijgen. Het is een enorme verandering voor de sector. Het is een jaarlijkse daling van 2 procent, maar het betekent ook dat er nog altijd een enorme behoefte is aan een grote hoeveelheid olie. Ondernemingen kunnen niet achterover gaan leunen. De productie van een oliebron neemt jaarlijks af met gemiddeld vijf tot zes procent. Er zijn dus investeringen noodzakelijk. Dat moet op een verstandige en dus gedisciplineerde manier gebeuren. Dat gebeurt steeds meer. Het leidt tot de huidige situatie, waarbij investeringen in traditionele energieprojecten beter renderen dan die in duurzame energie.’

Waarom zou je als belegger dan willen dat deze ondernemingen überhaupt in duurzame energie investeren?

‘We kunnen niet blind zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. We weten dat dit op termijn tot nieuwe regelgeving zal leiden. Volgend jaar wordt gekeken wat er van de klimaatdoelstellingen voor 2020 terecht is gekomen. Op basis daarvan zullen binnen enkele jaren nieuwe regels worden opgesteld. Het is zaak om daar als onderneming op te anticiperen. Dat is natuurlijk lastig, want niemand weet precies hoe die regels eruitzien. Daarom is het zo belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Dat geldt voor zowel ondernemingen als beleggers. Er wordt een diepgaand engagement, een diepgaande betrokkenheid gevraagd.’

Hoe gaat dat in zijn werk?

‘Het betekent dat we onze rol als belegger serieus nemen. We gedragen ons als eigenaar van een onderneming. Dat betekent bijvoorbeeld dat we, met het aandeel dat we bezitten, gebruikmaken van ons stemrecht. Dat is overigens niet nieuw, dat doen we al tientallen jaren. Maar het gaat verder. We hebben binnen Newton een gespecialiseerd Responsible Investment Team (RI team) dat zich bezighoudt met onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de ondernemingen waarin we beleggen. Maar dit team opereert niet alleen. Als ik ergens spreek, dan wordt de voordracht samengesteld in samenwerking met de sectorspecialist en iemand binnen het RI team die verantwoordelijk is voor, in mijn geval, de oliesector. Deze interactie is cruciaal.’

CV

Emma Mogford is Portfolio Manager bij het UK Equity team van Newton Investment Management, dat onderdeel uitmaakt van BNY Mellon Group. Mogford is sinds 2013 in dienst van Newton en is verantwoordelijk voor de UK Income portfolio’s. Voordat ze de overstap naar Newton maakte, werkte Mogford als Portfolio Manager en Analist bij Neptune Investment Management. Ze studeerde Natuurwetenschappen aan de Universiteit van Cambridge. Mogford is in het bezit van een CFA-certificaat.

Waar resulteert het in? Kunt u voorbeelden geven?

‘Het gaat om hele diverse alternatieven. Zo stelden we vorig jaar samen met honderd andere belangengroepen een open brief op die werd gepubliceerd in de Financial Times. Hierin riepen we oliebedrijven op meer openheid te geven over hun investeringen in duurzame energie. Soms richten we onze aandacht op één speciale onderneming, zoals recent bij BP waar een voorstel van ons en zeven andere vermogensbeheerders in stemming werd gebracht door het bestuur. In het voorstel vroegen we het bestuur om duidelijk te maken in hoeverre de strategie van de onderneming overeenkomt met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Bij de aandeelhoudersvergadering stemde 99% van de aandeelhouders voor het voorstel. Maar we hebben ook ontmoetingen op ons kantoor. Zo waren er recent bezoeken van de Head of Business Strategy van BP en de verantwoordelijke manager voor New Energies van Shell. Naast mensen van ons RI team zijn daar ook altijd drie of vier fondsbeheerders bij aanwezig.’

Loont het?

‘We zien het als onze plicht als eigenaar van de onderneming, maar het is inderdaad ook lucratief. Uit een recent onderzoek van de Universiteit van Cambridge blijkt dat een actief aandeelhouderschap voor een outperformance van maar liefst 7% zorgt. Er werd gekeken naar de koers van 613 Amerikaanse ondernemingen waar aandeelhouders op veranderingen van het beleid hadden aangedrongen. De resultaten waren zo overweldigend, dat het Centre of Endowment in Cambridge het aanvankelijk niet wilde geloven. Maar een nieuw, nog niet gepubliceerd onderzoek naar de keuzes van ondernemingen wereldwijd, komt tot vergelijkbare conclusies.’

Waarom wordt er zo weinig in duurzame energie geïnvesteerd?

‘Ik noemde al eerder dat het verwachte rendement voor duurzame projecten op dit moment lager is. Dat heeft niets te maken met het feit dat duurzame energie inefficiënt zou zijn. Integendeel, in meer dan 60% van de gevallen is duurzame energie een aantrekkelijker keuze dan traditionele energie. Maar dat is nog iets anders dan het verwachte rendement van een project. We zien op dit moment ook talloze mogelijkheden voor ondernemingen op het gebied van de energietransitie. Dan gaat het bijvoorbeeld om CO2-opslag en de mogelijkheden van het gebruik van waterstof. Het kan een heel goede optie zijn om daarin te investeren.’

Is dat afhankelijk van subsidies?

‘Subsidies kunnen helpen om bepaalde ontwikkelingen te stimuleren. Dat kan het geval zijn bij onderwerpen als CO2 opslag en het gebruik van waterstof. We zien ook mogelijkheden voor oplaadstations voor elektrische voertuigen. Het gebrek daaraan staat een radicale omslag richting elektrische auto’s nog in de weg.’

Het gaat dus om het anticiperen op toekomstige regels en subsidiestromen?

‘Ja, maar dat is natuurlijk niet het enige. De markt verandert als gevolg van veranderend consumentengedrag. Mensen zijn zich meer dan ooit bewust van de voordelen van elektrische auto’s en de bezwaren van het eten van rundvlees, om maar eens iets heel anders te noemen. Bedrijven houden daar rekening mee. Shell heeft recent een leverancier van duurzame elektriciteit overgenomen, die onder de naam Shell Energy aan de man wordt gebracht. Het is blijkbaar aantrekkelijk om de krachtige merknaam Shell te verbinden aan duurzame energie.

Op dit moment gaat het nog om bescheiden investeringen, maar wanneer het echt aantrekkelijk wordt, hebben de olieconcerns een enorme slagkracht. Niet veel ondernemingen hebben 20 miljard dollar per jaar beschikbaar voor investeringen. Daarmee zullen olieconcerns een enorme invloed hebben op de ontwikkelingen op energiegebied in de nabije toekomst.’ «

Olie is misschien toch zo gek nog niet;

Lagere olieprijs zorgt voor discipline bij ondernemingen;

Investeringen in duurzame energie vaak minder lucratief;

Engagement met ondernemingen en belangengroeperingen cruciaal.

Neem voor meer informatie contact op met: Michael Jasper, Managing Director EMEA BNY Mellon Investment Management Michael.jasper@bnymellon.com

This article is from: