8 minute read
Utrechtse eerstelijnszorg bundelt haar krachten Geert Philipsen & Gerard Hoogvliet
UTRECHTSE EERSTELIJNSZORG BUNDELT HAAR KRACHTEN
Onder het motto "de Juiste Zorg op de Juiste Plek" komen er meer taken naar de eerstelijnszorg toe, met de huisarts als spin in het web. Vanaf 2021 verandert ook het financieringsmodel voor multidisciplinaire zorg. Daarom ontwikkelen Utrechtse huisartsen samen met andere disciplines een professionele organisatiestructuur voor eerstelijnszorg op stads- en wijkniveau. 'Als je ziet wat er op ons afkomt, is het verstandig om de krachten te bundelen.'
Advertisement
John Bierings & Pim Diepstraten, in samenwerking met Jeroen van den Nieuwenhuizen, Jeroensbureau.nl E en huisartsenpraktijk is een bedrijf, met eigen inkomsten, declaraties, personeel en contracten met zorgverzekeraars. Om hun bedrijf zo efficiënt mogelijk te organiseren, zoeken huisartsen overal in Nederland naar samenwerking. Zo ook in Utrecht, waar bijna alle 160 huisartsen aangesloten zijn bij Huisartsen Utrecht Stad, kortweg HUS. Deze coöperatie ondersteunt de huisartsen niet alleen zorginhoudelijk, maar ook facilitair. Zo sluit HUS namens de aangesloten huisartsen zorgcontracten met verzekeraars af. Deze verzekeraars hebben alweer een aantal jaren geleden een nieuwe betaaltitel bedacht voor eerstelijnszorg waar meerdere zorgdisciplines bij betrokken zijn. Met ingang van 2021 gaat deze titel "Organisatie en infrastructuur"(O&I) de bestaande betaaltitel voor "geïntegreerde eerstelijnszorg" (GEZ) vervangen. Dit is een aparte geldstroom voor wijkgerichte zorg die in Utrecht via HUS loopt. Ook komt er met de nieuwe titel een eind aan aparte overheadfinanciering om ketenzorg, bijvoorbeeld voor diabetes- of COPD-patiënten, van de tweede naar de eerste lijn te verplaatsen.
Foto: De Beeldredaktie
Met dat "ketengeld" gebeurt nu – met instemming van de verzekeraar – veel meer dan alleen die specifieke ketenzorg, benadrukt Geert Philipsen, algemeen directeur van HUS: 'Voordat ik naar Utrecht vertrok, was ik bestuurder van de huisartsencoöperatie Cohesie in Noord-Limburg. Daar kregen we forse overheadkosten van de verzekeraar vergoed, omdat we daarvoor allerlei nuttige zorg leverden, van ouderenzorg tot ggz-zorg. Andersom zie je hier in Utrecht dat GEZ-gelden voor het overgrote deel naar de zorgnetwerken in de wijken gaan en dat het stadsdeel wat via HUS loopt, wordt betaald uit het potje "ketenzorg". De verzekeraars zoch
ADVIESRAPPORT VELZEL ALS BASIS VOOR VERSTERKING EERSTELIJNS ZORG
Op initiatief van de LHV, ZN, InEen en het ministerie van VWS heeft André Velzel (Velzel en Partners) in 2016 een voorstel gedaan voor een toekomstig financieringsmodel voor de eerstelijnszorg. Velzel analyseerde hiervoor vier verschillende regio’s in Nederland. Hij stelde vast dat de diversiteit in het zorgaanbod groot is: de manier waarop we in Nederland eerstelijnszorg krijgen aangeboden, hangt af van de plek waar we wonen en de huisarts die we hebben. Daarnaast maken allerlei partijen afspraken met de eerstelijnszorg en ook die verschillen sterk per regio. En ten slotte bleek de bijdrage die de eerstelijnszorg levert aan de beheersing van de zorgkosten lastig aan te tonen. Velzels conclusie was dat de eerste lijn versterking nodig heeft. Een samenvatting van de belangrijkste maatregelen die hij voorstelde:
1. Investeer op wijkniveau in organisatie en infrastructuur. 2. Vorm sterke regionale eerstelijnsorganisaties die sturen op kwaliteit en kostenbeheersing. 3. Geef ruimte aan regionaal maatwerk. 4. Zorg voor een heldere bekostigingsstructuur die aansluit op de praktijk.
Bron: Edwin Velzel: Een sterke eerste lijn voor betere zorg en beheersbare zorgkosten (adviesrapport uit 2016). ten naar een betaaltitel die recht doet aan de geleverde ondersteuning en die noemen we O&I.'
Juiste zorg op juiste plek De nieuwe financieringsstructuur sluit aan op de Juiste Zorg op de Juiste Plek; de beweging die onder impuls van het Rijk is ingezet om de zorg betaalbaar te houden, zo dicht mogelijk bij mensen te organiseren en onnodige zorg te voorkomen. Met de O&I-gelden worden straks de kosten van multidisciplinaire eerstelijnszorg vergoed, plus de kosten voor de planning van deze zorg. De bedoeling is dat HUS wordt uitgebreid met een aparte "O&I-BV", waarin alle multidisciplinaire eerstelijnszorg voor de stad Utrecht samenkomt. Volgens Gerard Hoogvliet, medisch directeur van HUS, is het nodig deze zorg op stadsniveau met elkaar te verbinden: 'Er komt veel op de eerstelijnszorg af. Denk aan zorg die vanuit het ziekenhuis wordt overgeheveld of aan de groei van de ambulante ouderenzorg en ggzzorg. Willen we echt zorgen voor de juiste zorg op de juiste plek en tegelijkertijd de zorg verder ontwikkelen, dan is er een ondersteunende structuur nodig. In onze visie moet die voor een bredere ondersteuning zorgen dan de huidige ondersteuning, die in Utrecht nu grotendeels via de gezondheidscentra in de wijken loopt. Vooropgesteld, deze centra doen hun werk uitstekend, maar als je ziet wat er op ons afkomt en het overleg met alle gremia dat daarbij komt kijken, is het verstandig om de krachten te bundelen. We zien dat echt als een positieve ontwikkeling.'
De Utrechtse huisartsen kunnen zich in overgrote meerderheid vinden in de ingezette koers, zo bleek uit een consultatie onder de aangesloten leden. Philipsen: 'Er zit ambitie in deze stad. Utrecht is een jonge stad met veel jonge huisartsen en dat zorgt voor een prettige dynamiek. Wat ik echt opvallend vind, is dat er bijna geen huisarts in deze stad nog fulltime werkt: de één combineert het werk met de zorg voor kinderen, de ander geeft les aan de universiteit en weer een ander runt een antiquariaat ernaast. Juist die mix levert een krachtige voedingsbodem voor innovatie, merk ik. Die flow was voor mij de reden om naar Utrecht te komen. Met wijkgericht multidisciplinair werken lopen we hier echt voorop in Nederland. De kunst is nu om de verbinding tussen wijk en stad te versterken, niet alleen richting het sociaal domein, maar ook bijvoorbeeld richting de Utrechtse ziekenhuizen. Denk aan de zorg voor kankerpatiënten tijdens hun revalidatie: die zorg zal veel meer in de eerste lijn terechtkomen. Slechts één voorbeeld om duidelijk te maken hoe belangrijk professionele ondersteuning is.'
Geen knellende bureaucratisering De ervaring leert dat innovaties in de zorg – om het voorzichtig uit te drukken – niet altijd succesvol zijn.
Hoe denkt HUS met de nieuwe O&I-organisatie weg te blijven van knellende bureaucratisering? 'Dit is iets wat we voortdurend moeten bewaken, want het dreigt altijd: je bedenkt iets nieuws, wil daarmee juist "de-bureaucratiseren", en vijf jaar later blijkt het toch niet gelukt te zijn. Als HUS proberen we daar zelf goed op te letten, maar ook wij hebben onze blinde vlekken. Daarom vragen we onze leden ons daarbij te helpen: draagt dat wat wij bedenken echt bij aan minder lasten voor de huisarts? Overigens neemt de eerstelijnszorg al veel initiatief om onnodige acties te schrappen. Door daar vanuit HUS aan bij te dragen, hoop ik dat we daarin slagen. Er zal een zekere organisatiestructuur nodig blijven om de kar te laten rijden.' 'Huisartsen houden ons wel bij de les', verwacht Philipsen. 'Ik zie de organisatieverandering dan ook niet zozeer als een risico op meer bureaucratisering, maar als een kans om een professionele O&I-structuur neer te zetten. Daar vraagt de veranderende betalingsstructuur ook om, gezien de bedragen waar je het dan over hebt. Oók in de verantwoording naar onze stakeholders is het een noodzakelijke ontwikkeling.'
Meer dokter zijn Anticiperend op de dingen die komen gaan, investeert HUS volop in de eigen organisatie. Vooral finance gaat veranderen, kondigt Philipsen aan: 'Op dit moment loopt vooral de geldstroom voor ketenzorg via ons. Daarnaast hebben we sinds 1 juli een spoedpost voor de stad die nauw verbonden is met het Diakonessenhuis. Ook de financiering van deze spoedpost gaat via ons. En dan is er nog de contributie van onze leden als geldstroom, naast wat subsidiegelden en financiering rond ggz- en ouderenzorg waarover afspraken met de verzekeraar zijn gemaakt. Omdat de ondersteuning van de eerstelijnszorg professioneler wordt, nemen ook de financiële uitdagingen toe. We bouwen aan een team dat zich bezighoudt met zowel controlling-taken als meer boekhoudkundige taken.'
'Er ligt veel werk te doen, met name als het gaat om financiële bedrijfsvoering van aangesloten huisartsen. Maar weinig huisartsen weten hoe zij er op enig moment financieel voorstaan; dat gebeurt altijd pas het volgend jaar als de accountant langskomt. Terwijl het bedrijf groeit, er meer personeel rondloopt en de risico’s daardoor toenemen. Dat kan niet. In sommige regio’s stellen accountants vanuit de coöperatie begrotingen, kwartaalrapportages en periodiek financieel advies. Zo ver zijn we in Utrecht nog niet, maar op de langere termijn willen we daar wel naartoe. Want door huisartsen op financieel gebied te ontlasten, kunnen zij meer dokter zijn.'
Hoogvliet ziet nog wel meer gebieden waarop de Utrechtse huisartsen kunnen worden ondersteund:
'Onze huisartsen geven allemaal aan dat ze graag meer directe zorg willen verlenen. Als het gaat om generieke zaken die de hele stad aangaan, zeg ik: "Spreek ons aan voor ondersteuning". Natuurlijk spreken we hen zelf ook proactief aan over wat we vanuit HUS voor hen kunnen doen. Denk inderdaad aan financiën, maar bijvoorbeeld ook aan digitalisering. Of aan uitbreiding van scholing, wat we nu ook al doen. Wat we blijven doen, is mensen in multidisciplinaire projecten op inhoud bij elkaar brengen.'
'Haak aan, deze trein rijdt door' De vraag is welke eisen de verzekeraar gaat stellen aan de besteding van O&I-gelden. Die verzekeraar is nog zoekende, weet Philipsen: 'InEen, de branchevereniging voor de eerstelijnszorg, is volop in overleg met de Landelijke Huisartsenvereniging en de verzekeraars over wat er precies met de O&I-gelden wordt gefinancierd. Of die eisen onderhandelbaar zijn? Zo benader ik het niet; ik zoek graag vanuit partnership naar oplossingen, ook richting verzekeraars. Als eerstelijnszorg zijn we medeverantwoordelijk voor de betaalbaarheid van de zorg. Het is terecht dat we daarop worden aangesproken.'
'Vergeet niet dat de zorgverzekeraar met ons praat, maar ook bij de ziekenhuizen binnenstapt', vult Hoogvliet aan. 'En de ziekenhuizen zitten weer met ons om de tafel. Het is niet meer dan logisch dat we samen bedenken hoe we de juiste zorg op de juiste plek kunnen organiseren. We spreken dezelfde taal en de contacten zijn goed; ik verwacht echt dat we er samen goed uitkomen.'
Eind volgend jaar gaat het roer om en moet de Nederlandse eerstelijnszorg organisatorisch klaar zijn voor de nieuwe O&I-methodiek. In Utrecht zijn ze halverwege in het transitieproces. Voor het gros van de financieel professionals is de eerstelijnszorg nog een onontgonnen gebied, beseft Hoogvliet. Dat gaat veranderen, voorspelt hij: 'Mijn boodschap aan lezers van Fizier: haak aan en hou het vizier op de eerste lijn. Deze trein rijdt door: de sector wordt financieel steeds professioneler en de geldstromen worden groter. Dat vraagt om goed bestuur en een goede financiële organisatie. Leden van Fizi kunnen ons daarbij helpen.'