FM2

Page 1

Deze maand

Coen Simon // Opening Focus

Andrea Wulf // Interview

4 vragen aan Frank Bloem Alternatieve feiten: zwart gat Paul van Tongeren // Column Moreel dilemma: moet je meer verdienen om meer te kunnen doneren?

Dossier: gesprek

Inhoud dossier

Wat we elkaar vertellen zonder het te zeggen // Achtergrond Spraakzame denkers // Spoedcursus

Professionele praters // Portretten Jürgen Habermas // Nieuwe klassieker

Denken

Jan Flameling // Praktische loso e Miriam Rasch // Column Roderick Nieuwenhuis // Interview Dichter bij de waarheid Beelddenken

Historisch pro el: Ayn Rand Elke Wiss // Vragenderwijs

Zelf denken

Filoso e is makkelijker als je denkt: dingen

Boeken

Denken doe je zo // Recensie Dierendiscriminatie // Recensie Ook de Verlichting was donker // Recensie Boekenkast

Tot slot

Agenda & cultuur Het menselijk gewoon Argibald // Cartoon Colofon & volgend nummer

DOSSIER

Coverillustratie

Pauline Cremer

Gesprek

Om de beurt iets zeggen is nog niet een gesprek. Wanneer ontstaat een dialoog? Brengen de nieuwe media het gesprek in gevaar? Wat is nodig voor een goed gesprek? En wat zeggen we tegen elkaar zonder taal te gebruiken?

21-39
DOSSIER
3 6 8 14 16 17 18 21 22 26 30 34 40 45 46 51 52 54 67 59 68 72 74 76 78 80 82 83
4 FILOSOFIE MAGAZINE

RECENSIE

zo Timothy Williamson legt
de
van de loso
Denken doe je
uit hoe je
praktijk
e leert.
De literaire egoïst Jaag onbelemmerd je eigen geluk na, zei Ayn Rand, want alleen dan ben je werkelijk vrij. 54 HISTORISCH PROFIEL ‘Iedereen hunkert naar eenvoud’ Onze behoefte aan een simpel leven is complex, meent Roderick Nieuwenhuis. 8 INTERVIEW ‘Het ik is een uitvinding’ Historicus Andrea Wulf vertelt hoe het vrije zelf in het Duitse stadje Jena is bedacht. 46 INTERVIEW 63 Kun je veranderen en toch dezelfde blijven? // Gedachte-experiment 64 Aristoteles // Close reading 65 Doe het zelf 59 Inhoud 60 Inleiding 61 Voor u een vraag 62 Dialoog 68 DINGEN 5 NUMMER 2 2023 INHOUD
8 FILOSOFIE MAGAZINE

‘Het ik is een uitvinding’

Historicus Andrea Wulf volgde het spoor van een groep briljante geesten die eind achttiende eeuw het ‘ik’ tot het centrum van de wereld bombardeerde. ‘Ze hebben de manier waarop we naar onszelf kijken voor altijd veranderd.’ door Alexandra van Ditmars beeld Tessa Posthuma de Boer

Soms komen mensen samen en veranderen de manier waarop we over de wereld denken. Denk aan de Bloomsbury-groep in Londen, Hemingway en Fitzgerald in het Parijs van de jaren twintig, de beatnikgeneratie. Maar de groep die intellectueel gezien een van de invloedrijkste is op dit gebied, zo niet het invloedrijkst, is vrijwel onbekend, meent historicus Andrea Wulf (1972). Ze heeft het over de Jena-kring, een naam die ze zelf bedacht voor een groep denkers, schrijvers en critici die samenkwamen in het Duitse universiteitsstadje Jena. ‘In de laatste jaren van de achttiende eeuw dachten zij na over wat tegenwoordig centrale begrippen zijn in onze maatschappij: individualisme, zelfbeschikking en vrijheid,’ zegt Wulf tijdens een kort bezoek aan

Nederland. Destijds waren deze ideeën niet vanzelfsprekend. ‘Hun gedachten over het scheppend vermogen van het zelf, onze relatie met de natuur en de ware aard van vrijheid ontketenden een revolutie van de geest.’

Wulfs nieuwste boek, dat in het Nederlands verscheen als Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik , is een groepsbiografie van het gezelschap. Onder hen bevonden zich de dichters Goethe, Schiller en Novalis, de filosofen Fichte, Schelling en Hegel, en de raadselachtige intellectueel Caroline Schlegel. Grote namen dus, en dat is volgens Wulf ook de reden waarom deze kring in de geschiedenisboeken over het hoofd is gezien. ‘Ze zijn allemaal dusdanig beroemd dat historici zich hebben gefocust op de individuele personen;

over ieder van hen kun je boeken volschrijven – wat ook is gedaan. Maar deze mensen zaten bij elkaar in dezelfde salons. Ze discussieerden, bekritiseerden elkaars teksten, schreven elkaar brieven. Hun gedachten staan niet op zichzelf, maar vormen een web. Ze vierden hun gemeenschappelijke manier van werken en zagen zichzelf ook als een groep. Het is zonde om ze uit elkaar te halen.’ Daarnaast heeft de keus voor een groepsbiografie nog een ander voordeel. Glimlachend: ‘Je kunt alle saaie periodes uit iemands leven achterwege laten.’

Maar liefst zestien ‘personages’ telt de pil Rebelse genieën , en hun levens zijn vervlochten in een biografie die leest als een spannende roman. Het centrale idee is, zoals de ondertitel al aangeeft, de uitvinding van het ik. Heeft de mens dan

9 NUMMER 2 2023 INTERVIEW

‘Geur boort laagjes aan in je bewustzijn’

Frank Bloem (1978) is kunstenaar en parfumeur. In zijn boek Geur. De vergeten sensatie onderzoekt hij hoe geur onze ervaring van de wereld bepaalt.

door Femke van Hout beeld Martin Dijkstra

01 Wat kan ik weten?

‘Ludwig Wittgenstein schrijft in zijn Tractatus dat we alleen kennis kunnen hebben van het waarneembare. Wat we niet kunnen veri ëren valt buiten het bereik van de zinvolle taal. Tegelijk zijn onveri eerbare zaken, zoals religie en esthetiek, voor hem het belangrijkst. Er bestaat een spanning tussen zijn strenge logica en zijn fascinatie voor zaken die aan diezelfde logica ontsnappen. Die spanning herken ik als parfumeur. Geur is systematisch opgebouwd. Mijn werk speelt zich grotendeels af in een Excel-sheet, waarin ik noteer hoeveel druppels ik van elke geurstof nodig heb om een bepaalde geur te creëren. Maar de geurervaring zelf ontsnapt aan de taal. Je ruikt een bepaalde geur en opeens zit je weer op de bank bij je oma, of zie je iemand voor je die je niet kunt thuisbrengen. Dat heeft iets magisch.’

02Wat moet ik doen?

‘We zijn gewend aan de sensatie van beeld en geluid. Die komen met een enorme snelheid tot je. Maar om iets

te ruiken moet je geduld hebben; geur is een traag medium. Als ik een zaal tijdens een lezing met een ventilator een geur laat ruiken, ruikt de eerste rij die vrij vlot en de laatste rij pas een minuut later. Ook om te achterhalen wát je precies ruikt moet je geduld hebben. Je moet wachten tot je hersenen erbij zijn. Je ruikt, vervolgens zie je wazige beelden, hoor je stemmen, en dan pas weet je: dat was een suikerlolly op een kinderfeestje.’

03 Wat mag ik hopen?

‘De meeste mensen zijn zich vooral bewust van dingen die heel vies of heel lekker ruiken. Maar als je je actief met geuren bezighoudt, ga je intenser waarnemen. Je opent een wereld die eerder alleen impliciet bestond en je boort nieuwe laagjes aan in je bewustzijn. Mijn boek is geen wetenschappelijke verhandeling; ik beschrijf vooral persoonlijke ervaringen. Ik hoop dat mensen denken: hoe zit dat eigenlijk bij mij? Hoe ruikt mijn huis als ik terugkom van vakantie? Rook ik als kind ook graag aan mijn eigen knie?’

04 Wat is de mens?

‘De mens is een zender en ontvanger van geuren. Soms onbewust of ongewild, als je een wind laat. Maar bewust uitgezonden geuren als parfum hebben iets wonderlijks: we doen alsof parfum heel chic is, maar de basis van parfum wordt deels gevormd door vieze geuren van tandbederf of poep. Anders vinden we het niet lekker ruiken. In die zin verraadt geur dat we dieren zijn. Geur is instinctmatig bepalend voor ons charisma, onze lichaamstaal en onze aantrekkingskracht.’

Geur. De vergeten sensatie Frank Bloem Ten Have 240 blz. € 20,99

Volgens Immanuel Kant past alle filosofie in 4 vragen
14 FILOSOFIE MAGAZINE
4 VRAGEN
15 NUMMER 2 2023
‘Eerst ruik je iets, pas daarna komen je hersenen erbij’

Moet je zo veel mogelijk verdienen, zodat je ook veel kunt doneren?

De stroming effectief altruïsme wint terrein. De achterliggende gedachte: breng zo veel mogelijk goeds tot stand. Maar gaat ethiek wel samen met streven naar effectiviteit?

door Jeroen Hopster beeld Bas van der Schot

De val van cryptomiljardair Sam Bankman-Fried is ook in filosofische kring niet onopgemerkt gebleven. De jonge ondernemer verloor de afgelopen maanden in rap tempo zijn imperium op de cryptomarkt. Nu wordt hij vervolgd voor fraude, witwassen en andere financiële vergrijpen. Bankman-Fried was niet alleen ondernemer, maar ook een belangrijk figuur binnen het effectief altruïsme (EA), een maatschappelijke beweging met filosofische wortels. Effectief altruïsten hangen een vorm van consequentialisme aan: handel zo dat je de beste gevolgen teweegbrengt en doe dat zo

effectief mogelijk. Bedenk bijvoorbeeld bij het maken van je carrièrekeuze hoe je de grootste positieve impact kunt hebben. Kun je meer effect sorteren als medewerker in ontwikkelingshulp of als succesvolle bankier? Vermoedelijk dat laatste, volgens de EA-calculus: een puissant rijke cryptobankier die een groot deel van zijn vermogen weggeeft om de menselijke beschaving vooruit te helpen, boekt het grootste nettoresultaat. Bankman-Fried, die zijn carrièrepad nadrukkelijk door het EA liet inspireren, leek aan dat plaatje te voldoen. Verdienen om te geven: is dat een recept voor een ethisch bestaan?

18 FILOSOFIE MAGAZINE

JAEffectief altruïsme is geïnspireerd door een gedachte-experiment van de Australische ethicus Peter Singer. Als ik langs een vijver loop en een kind zie verdrinken, dan is het mijn plicht om dat kind uit het water te redden, ook al maak ik mijn mooie kleren daarbij vies. Dat laatste is immers volstrekt onbelangrijk indien er een leven op het spel staat. Diezelfde situatie, stelt Singer, doet zich voor op mondiale schaal: als rijke westerlingen kunnen we zonder iets van wezenlijk belang op te offeren vele levens redden door aan de juiste doelen te doneren. Het EA heeft aan dat uitgangspunt twee dingen toegevoegd: een streven naar effectiviteit en een nadruk op de lange termijn. Het kost tienduizenden euro’s om één blindengeleidehond te trainen; doneer datzelfde geld aan medicatie in ontwikkelingslanden, en je kunt blindheid bij veel mensen voorkomen. Een effectievere donatie dus. Wat de lange termijn betreft: we leven in een wereld met 8 miljard mensen, maar in potentie kunnen er nog triljarden mensenlevens na ons komen. Als we ervan uitgaan dat die potentiële levens een netto positieve waarde hebben, dan drukt dat zwaar op de filantropische calculus: wie het meeste goed wil doen voor het grootste aantal, kan niet om die toekomstige levens heen. Daarom heeft het tegengaan van existentiële risico’s voor de mensheid, zoals de gevaren van kunstmatige intelligentie, binnen de EA-beweging de laatste jaren prioriteit gekregen.

NEE

Goeddoen is in de ogen van het effectief altruïsme een verstandelijke aangelegenheid: niet geven met het hart, maar met het hoofd. Maar vraagt ethisch besef niet om meer dan verstand alleen? Een filosofie waarin goeddoen kan worden uitbesteed, hecht geen centraal belang aan het ontwikkelen van een deugdzaam karakter. Maar zoals de val van Bankman-Fried laat zien, kan de moraal niet zonder deugden zoals eerlijkheid en integriteit. Een ethisch bestaan vraagt niet alleen om filantropie, maar ook om karaktervorming. Bovendien is het antwoord op de vraag hoe we het meeste goed kunnen doen minder evident dan effectief altrui sten doen voorkomen, met hun nadruk op cijfers en bewijs. Neem de gedachte die ten grondslag ligt aan hun focus op de lange termijn: de wereld wordt een betere plaats naarmate we er meer netto positieve levens aan toevoegen. Is dat wel zo? Daar komt bij dat de aandacht voor existentiële risico’s, en dan met name voor uit de klauw gelopen kunstmatige intelligentie, wel erg dicht aan schurkt tegen de vergezichten van topmannen uit de techwereld. EA trekt toe naar de superrijken; die zijn immers in staat tot de meeste impact. Daarmee bestaat het risico dat de stroming verwordt tot een speeltje van invloedrijke CEO’s, die hun eigen robotvisioenen in de beweging weerspiegeld zien en zich graag met het goede imago ervan associëren. Veel geld geven en goeddoen gaan niet altijd samen, zo toont de val van Bankman-Fried. Goeddoen vraagt ook om ervaring, vorming en een blik die onafhankelijk is van de industrie.

19 NUMMER 2 2023 MOREEL DILEMMA
Veel geld geven en goeddoen gaan niet altijd samen
DOSSIER
beeld Alamy
22 FILOSOFIE MAGAZINE
The Artist is Present (2010), MoMA, New York. Performance-kunstenares Marina Abramovic’ ontmoette drie maanden lang zwijgzaam een voor een de blikken van bezoekers.

Wat we elkaar vertellen zonder het te zeggen

Een gesprek voeren is veel meer dan om de beurt iets zeggen. Ook niet-talige zaken spelen een grote rol. Drie taaldenkers over de schaduw van het gesprek.

Your mother is so old she got spider webs under her arms ,’ zegt de ene jongen tegen de andere. De omstanders op het basketbalveld juichen. ‘And your mother is so old she farts dust ,’ is de reactie. ‘Ho lawd! ’ klinkt het instemmend.

De Amerikaanse taalkundige William Labov stuitte in de jaren zeventig binnen de zwarte gemeenschap in New York op een opmerkelijk type gesprek. Gesprekspartners probeerden elkaar af te troeven door om beurten speelse beledigingen te uiten met een vaste vorm: A is zo B dat C. A moest een familielid van de ander zijn, B een ongunstige eigenschap en C een onware uitspraak over dat familielid – om er geen echte belediging van te maken. De omstanders hadden de taak om te laten horen welke uitspraken het meest raak waren.

Om aan deze gesprekken deel te nemen was het niet genoeg om kennis te hebben van de Engelse taal, zag Labov. Je moest de bijbehorende subtiele normen kennen. Eigenlijk werkt het zo met alle gesprekken die we voeren – ook de alledaagse, zegt Tom Koole, emeritus hoogleraar taal en sociale interactie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Om gesprekken te kunnen voeren heb je meer nodig dan talenkennis. Gesprekken hebben hun eigen grammatica, een verzameling regels voor hoe ze behoren te verlopen. In de praktijk is communicatie een kwestie van interpreteren, corrigeren, afstemmen, voorspellen en consequenties overzien.’

Neem een simpele vraag als: ‘Wil je koffie?’ Daarin spelen allerlei normen en veronderstellingen mee. Koole: ‘We interpreteren deze vraag als een aanbod

‘ 23 NUMMER 2 2023 ACHTERGROND
40 FILOSOFIE MAGAZINE

‘Ik heb anderen nodig om te denken’

Filosoof Jan Flameling begon als straatzanger in Rome, maar pionierde uiteindelijk met filosofie buiten de universiteit. Hij introduceerde filosofische reizen en ontwikkelde een eigen vorm van morele training in organisaties. Over de praktijk van een filosoof die geen boeken schrijft.

door Marc van Dijk beeld Tessa Posthuma de Boer

Socrates wantrouwde het boek. Boeken zouden makkelijk tot misinterpretatie en verkeerd gebruik van ideeën leiden; de Griekse wijsgeer aan wie iedere Europese denker schatplichtig is beschouwde het gesprek als de hoogste vorm van filosofie. In die zin bevindt Jan Flameling zich als uitgesproken praktisch filosoof in goed gezelschap. Honderden cursussen, denkvakanties en seminars gaf hij – een lange loopbaan in de filosofie waar nauwelijks een woord van op papier kwam. ‘Schrijven ligt mij niet echt,’ zegt hij in zijn Amsterdamse woning, een appartement met een kleine werkkamer waarin door de boeken rondom geen enkel stukje muur zichtbaar is. Alsof iemand zich heeft ingegraven. Want boeken lezen, dat doet hij juist heel graag. Maar schrijven? Terwijl we kijken naar zijn bureautje met computer tussen stapels paperassen: ‘Als ik voor dat scherm zit, is er niemand die me een vraag stelt.

Ik heb anderen nodig om te denken.’ Hoe socratisch dit ook moge zijn, de socratische gespreksmethode gebruikt Flameling niet. Hij ziet zijn werk liever in de lijn van Aristoteles. ‘Aristoteles probeerde er met zijn colleges in de stadstaat aan bij te dragen dat besluitvorming en beleid ten goede kwamen aan de gemeenschap. De training in moreel oordeelsvermogen moest eraan bijdragen dat de stad beter bestuurd werd. Dat is wat ik zelf ook beoog.’

Amorgos

Het begon door toeval, in 1994. Jan Flameling was al filosofiedocent en werkte nog aan zijn proefschrift, maar dat kwam stil te liggen doordat de financiering niet rondkwam. Een vakantie op het Griekse eiland Amorgos kreeg een onverwachte wending. ‘Op de tweede avond van ons verblijf viel mijn vriendin Mariëtte heel ongelukkig voorover. Ze moest halsoverkop geholpen worden

door een net afgestudeerde arts, die bij het licht van een peertje veertien hechtingen in haar onderlip aanbracht. Daarna zaten we tien dagen op dezelfde plek, waardoor we ontdekten hoe fijn het er was en hoe lief de mensen waren. Toen zei Mariëtte: “Jij moet hier filosofie gaan geven.” Dat leek mij op zichzelf een goed idee, maar ik vroeg me wel af of mensen daar een reis voor zouden willen maken. Zij meende van wel en ze wist het, eenmaal thuis en hersteld, nog te regelen ook. Een artikel van filosoof Ger Groot in NRC deed de rest: ineens bestond het fenomeen denkvakanties. Inmiddels is dat wijdverspreid.’

Naast de reizen kwamen er al snel bedrijven en organisaties bij. De eerste klanten waren ex-vakantiegangers die op hun werk ook weleens een filosoof konden gebruiken. Er volgden allerlei beroepsgroepen, van apothekers tot burgemeesters, medewerkers van de Belastingdienst en directieteams van Rijks-

41 NUMMER 2 2023 PRAKTISCHE FILOSOFIE
46 FILOSOFIE MAGAZINE

‘Laat je niet verblinden door je behoefte aan eenvoud’

Een hutje in het bos, een minimalistisch interieur, onvoorwaardelijke liefde – volgens journalist Roderick Nieuwenhuis hunkert iedereen naar een leven zonder opsmuk. En daar is hij kritisch op. ‘Ons verlangen naar een simpel leven is complexer dan je denkt.’

Journalist Roderick Nieuwenhuis heeft een ‘Waldencomplex’. Oftewel: een obsessie met een eenvoudig leven. De benaming is ontleend aan het boek Walden van de Amerikaanse filosoof Henry David Thoreau (1817-1862), waarin hij zijn leven in de natuur beschrijft. Nieuwenhuis is niet de enige met deze aandoening, zegt hij: ‘Alle mensen kennen het verlangen naar een simpel leven. Al in de vierde eeuw voor Christus ging de Griekse wijsgeer Diogenes in Athene in een ton op straat wonen. Tegenwoordig kiezen mensen voor een tiny house of gaan ze in een camper wonen, waarbij ze op sociale media gebruikmaken van #vanlife.’

Zelf ging Nieuwenhuis op het hoogtepunt van zijn obsessie met eenvoud in een houten tuinhuisje nabij een meer in de Schotse wildernis wonen. Hij volgde daarmee het voorbeeld van Thoreau. Walden (1854) is Thoreaus verslag van de tijd dat hij in een zelfgebouwde hut leefde aan het meer Walden Pond in een bos nabij Boston. In het boek beschrijft hij hoe het sobere bestaan in de natuur hem doet terugkeren naar wat echt belangrijk is in het leven. ‘Ik zeg u,’ schrijft Thoreau, ‘laat u in met twee of drie zaken, niet met honderd of duizend, tel in plaats van een miljoen een half dozijn, en doe uw boekhouding op de nagel van uw duim.’

Nieuwenhuis werd net als veel an-

deren door het boek gegrepen. Het prijkt nog altijd in de boekenkast in de woonkamer van zijn huis in Deventer. ‘Ik was geïnspireerd om een simpel leven te gaan leiden. Maar die droom spatte uiteen toen ik zelf in de Schotse natuur belandde. Het hutje was klein en oncomfortabel, en ik moest zwaar werk doen om de kost te verdienen. Het had niets weg van het prettige, eenvoudige leven dat Thoreau beschrijft.’ Hij begon te twijfelen aan het simpele leven. Heeft eenvoud de mens eigenlijk wel iets te bieden? En waar komt het verlangen naar eenvoud vandaan? Op die vragen zoekt Nieuwenhuis een antwoord in zijn boek Een simpel leven.

door Thomas Velvis beeld Amke
47 NUMMER 2 2023 INTERVIEW

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.