Achter de sluiers van Iraanse jongeren

Page 1

30

DeMorgen

reporterzaterdag 22 december 2007

IRAANSE JONGEREN ACHTER DE SLUIERS NIEUWE REEKS Zwarte chadors, fanatieke baardmannen die met hun vuisten zwaaien en een woest ogende president die het Westen vervloekt. Dat populaire beeld is slechts een fractie van de Islamitische Republiek Iran. Doorheen de loodzware erfenis van ayatollah Khomeini zoeken 45 miljoen jongeren hun weg. De Morgen trok naar Teheran en praatte met hen. Sommigen waren opstandig, anderen diepgelovig, nog anderen verslaafd aan heroïne. Maar allemaal waren ze rusteloos, zoals enkel jongeren kunnen zijn.

Vandaag in deel 1: hoe de moderne jeugd terugslaat

Als wij niet strijden tegen de staat, wie dan wel? Twee jaar na de verkiezing van de oerconservatieve president Ahmadinejad is in Teheran een kleine revolutie aan de gang. Niet met gewelddadige betogingen, maar met hippe cafés, meisjes in strakke jeans en studenten die de cel riskeren met acties voor meer vrijheid. De autoriteiten slaan iedere dag terug met fashion police en knuppels, maar hoe hard de overheid ook probeert om het Westen buiten te houden, altijd vinden Coca-Cola, Marlboro of Benetton een gaatje in het schild. DOOR AYFER ERKUL / FOTO’S FILIP CLAUS

A

fshin trekt Leyla recht. “Kom op, dansen”, roept hij. Hij zwiert zijn partner in het rond. Uit de luidsprekers knalt ‘Dele Divone’, de grote hit van de Iraanse popgod Benyamin. Al snel staat de huiskamer vol swingende jongeren. Meisjes op stiletto’s en in minirokjes schudden met schouders en borsten. Jonge mannen in Levi’s-jeans en met veel gel in het haar, heupwiegen mee. Aan de andere kant van de kamer kijken muurbloempjes giechelend toe. De gastheer heeft veel meer vrouwen dan mannen uitgenodigd. Bewust of niet? “Hij is wel een flirt”, fluistert een feestvierder die zichzelf nog wat drank bijschenkt. De whisky op tafel is van Ballantine’s, de wodka van Absolut. Maar de wijn smaakt zuur en er blijft droesem achter op de bodem van het glas. “Zelfgemaakt”, glundert Afshin, de 25-jarige gastheer, met een cocktail in de hand. “Ik ben er redelijk tevreden over. Beter dan niets. Sterkedrank is op de zwarte markt makkelijk te vinden, die wordt met hopen binnengesmokkeld uit Noord-Irak. Maar wijn is moeilijker.” Afshin heeft een belangrijke job in een technologiebedrijf en wil niet met zijn echte naam in de krant. Angst voor represailles van de overheid. “En alcohol, én dansende vrouwen, én geen islamitische kledij”, somt hij grinnikend op. “Ze zouden me levend villen.” Hij lacht, maar Afshin weet dat ieder

ogenblik de deurbel van zijn appartement in de chique wijk in het noorden van Teheran kan rinkelen. Dat er iemand kan eisen om binnen te worden gelaten. Dat luttele minuten later jonge mannen met baarden kunnen binnenstormen en het hele gezelschap in de boeien kunnen slaan. De basij (een soort militie die vrijwillig en met toestemming van de regering waakt over de naleving van de islamzeden in Iran) heeft overal ogen en oren. Een maand geleden nog had Afshin prijs. Tijdens een etentje stonden er plots drie ongure types voor zijn deur. Binnen zaten vier vrouwen en drie mannen te aperitieven. Geen familie van elkaar, nergens een chador te bespeuren en rinkelende ijsblokjes in glazen vol sterkedrank. “Ik heb die jongens gelukkig kunnen afkopen met wat geld”, zegt Afshin. “Maar wie mij verklikt heeft, weet ik nog altijd niet.”

Metallica of Madonna Leyla is moegedanst en leunt tegen een deurstijl. Tussen haar vingers een half opgerookte Marlboro. Het feest is bijna afgelopen, de meeste gasten zijn al weg. Ze heeft een taxi besteld. “Nu moet ik weer die hoofddoek op om naar buiten te gaan”, zucht ze. Ze haalt een glinsterend blauw sjaaltje boven en slaat het om haar hoofd. “Al heel mijn leven draag ik dit ding en ik heb het er nog altijd moeilijk mee. Deze hoofddoek wurgt mij. Ik ben niet eens gelovig.”

Identikit ■ Islamitische Republiek Iran (Jomhuri-ye Eslami-ye Iran) ■ Aantal inwoners: ruim 70 miljoen ■ Hoofdstad: Teheran ■ Staatshoofd: president Mahmoud Ahmadinejad ■ Geestelijke leider: ayatollah Ali Khamenei ■ Godsdienst: sjiitische islam ■ Officiële taal: Iraans (Perzisch) ■ Inkomen per capita: 8.700 dollar (2006) Ze neemt nog snel een gretige trek van haar sigaret. “Waarom kan ik niet de keuze hebben om zonder dat stuk stof rond te lopen?” roept ze dramatisch. “Waarom ben ik in dit land geboren?” Dan grinnikt ze. “Dat klonk nogal pathetisch, niet? Ach, ik hou echt wel van mijn land, maar ik ben het zo beu om de schijn op te houden.” Vorig maand werd ze 21. Ooit, toen ze dertien was, geloofde ze nog in Allah. Tot groot afgrijzen van haar moderne moeder zat ze ieder vrij ogenblik met haar neus in de Koran. Puberteit en nieuwe vrienden maakten snel een einde aan die vlaag. Sindsdien heeft ze twee levens leren leiden, zegt ze bitter. “Thuis kan ik mezelf zijn, buiten probeer ik te overleven.” Zoals Leyla en Afshin zijn er een pak jon-

geren in Teheran. Ze zijn hoogopgeleid, drinken alcohol op geheime feestjes en luisteren thuis naar Metallica of Madonna. Eens buiten bedekken ze haar en lichaam, maar tegelijk dagen ze uit met hoofddoekjes die nauwelijks iets verbergen en strakke jassen die amper over hun billen komen. Ze voeren hun eigen, kleine revolutie tegen het repressieve beleid van de oerconservatieve president Mahmoud Ahmadinejad. En die revolte verschilt dag en nacht van die andere revolutie, die dertig jaar geleden plaatsgreep.

Lippenstift verboden Dit lijkt nog nauwelijks het land van ayatollah Ruhollah Khomeini, de geestelijke die in 1979 de islamitische revolutie leidde. Ja, veel vrouwen lopen nog rond in een chador; dat onhandige zwarte laken dat eruitziet als een tent en in 1979 de dresscode werd in het land. Een chador heeft geen naden, knopen of ritssluitingen en wordt bijeengehouden door de twee punten met de hand samen te houden onder de kin. Maar de golf chadori’s, de zwarte massa’s radicale vrouwen, is verdwenen. Dat was in 1979 wel anders. Eenmaal de door de Amerikanen gesteunde sjah was verdreven uit Iran, was het plots uit met de pret. Althans voor degenen die zich hadden verrijkt onder het corrupte regime van sjah Reza Pahlavi. Die hadden riante villa’s en een levensstijl die in de chiquere kringen van Hollywood niet eens uit de toon zou vallen. De armere bevolking juichte: eindelijk zou er gelijkheid en vrijheid voor iedereen komen. Ayatollah Khomeini keerde terug uit jarenlange ballingschap en vormde een islamitische regering. De sharia, de islamitische wetgeving, werd van kracht. Westerse muziek werd verboden. Alcohol mocht niet meer, net zomin als gokken en lippenstift. Vrouwelijke revolutionairen

in chador liepen met een zakdoek in de hand door de straten om gekleurde lippen schoon te vegen. De wreedste onder hen staken een scheermesje onder de zakdoek en krabden de kleur er hardhandig af. Lang niet iedereen in Iran was het eens met de nieuwe regels, maar wie niet luisterde, vloog de gevangenis in of werd geëxecuteerd. Zelden is die chaotische periode in Iran zo grappig en ontroerend beschreven als in de strip Persepolis, de gelijknamige tekenfilm is momenteel in de bioscopen te zien. De Iraanse schrijfster en graficus Marjane Satrapi, destijds een kind van tien, was persoonlijk getuige van de machtsgreep van de ayatollahs. Van de ene dag op de andere moest ze een zwart hoofddoekje op in de klas, dat haren en hals bedekte. Jongens en meisjes werden overal gescheiden. Op straat voerden studenten felle protesten pro én contra hoofddoek, een strijd die uiteindelijk werd gewonnen door de chadori’s. “Laat ik benadrukken dat de vrouwen gedwongen waren hun sluier te dragen op straffe van gevangenneming”, schrijft Satrapi, die opgroeide in een progressief gezin, in de strip Persepolis. “Ook het dragen van een stropdas, symbool van het Westen, was formeel verboden. En net zoals het haar van vrouwen mannen opwond, wekten de naakte armen van mannen vrouwelijke lustgevoelens op. Het dragen van kleding met korte mouwen was daarom verboden.” De revolutie heeft niet alleen slechte dingen voortgebracht. Destijds kon niet eens de helft van de bevolking lezen en schrijven en kwijnde 60 procent weg op het platteland, nu is de meerderheid van de Iraniërs jong, goed opgeleid en wonen ze in een stad. De alfabetiseringsgraad ligt een pak boven de 70 procent, in sommige gebieden boven de 90 procent, ook bij vrouwen. Meer dan 60 procent van de uni-


reporterDeMorgen 31

zaterdag 22 december 2007

■ Iran lijkt nog nauwelijks het land van ayatollah Ruhollah Khomeini, de geestelijke die in 1979 de islamitische revolutie leidde. Ja, er lopen nog vrouwen rond in een zwarte chador, maar de massa radicale dames is verdwenen. versiteitsstudenten is vrouwelijk. Ook dat is het gevolg van de revolutie. Hielden conservatieve ouders hun dochters vroeger liever thuis, dan mochten de meisjes na de verplichting van hoofddoek of chador wel gaan studeren.

Gestolen revolutie Bijna dertig jaar later is het vuur van de islamitische revolutie uitgeblust. De jongeren van nu hebben de opkomst en dood van Khomeini niet meegemaakt en kennen de charismatische leider enkel van de geschiedenisboeken en de muurschilderingen in de stad. De idealen van de revolutie, gelijkheid en vrijheid voor iedereen zijn loze woorden gebleken, vinden ze. “We zijn de generatie die tegen alles rebelleert”, zegt Bozorgmehr Sharafedin. “Tegen het land, tegen de religie, tegen de traditie. Sommigen van ons hebben nog een ideologie, anderen willen enkel een westerse levensstijl.” Sharafedin is hoofdredacteur van het populaire jongerentijdschrift Chelcheragh. Amper 26 is hij, maar hij heeft al tien jaar ervaring in de journalistiek. Onder zijn leiding werd het tijdschrift het afgelopen anderhalf jaar een maatschappijkritisch blad dat de politieke ontwikkelingen in Iran op de voet volgt. Jongeren, zegt hij, willen niets meer met de revolutie te maken hebben, maar zijn hun geschiedenis niet vergeten. “We zijn kinderen van ouders die meehielpen om de sjah af te zetten. Communisten, socialisten en liberalen die de radicale geestelijken steunden bij de revolutie. Vaak wordt vergeten dat de Iraanse revolutie het werk is van verschillende groeperingen. Maar de mollahs (geestelijken, AE) eigenden zich het resultaat toe en dat kwam hard aan bij de rest. Wij zijn opgegroeid met de idee dat de

mollahs onze ouders hebben verraden en de revolutie hebben gestolen.” Volgens Sharafedin voelen jongeren, en dan in hoofdzaak progressieve jongeren, zich nu net zo verraden als hun ouders destijds. “Acht jaar lang, tot de zomer van 2005, hebben we mogen proeven van meer vrijheid. Daar had de toenmalige president Khatami, een hervormer, voor gezorgd. Maar toen werd Ahmadinejad president van Iran.”

Nieuwe wind Vierentwintig juni 2005 kwam voor veel jongeren aan als een mokerslag. Die dag stemde Iran massaal voor de ultraconser-

zinde kandidaten geweerd uit de stembusgang. Bovendien was die dag een pak jongeren niet gaan stemmen. Uit teleurstelling, omdat geen van de kandidaten Mohammad Khatami evenaarde. Khatami, die toen al twee termijnen achter de rug had, mocht volgens de wet niet meer opkomen. “We worden altijd een beetje nostalgisch als we over Khatami praten”, lacht Sharafedin. “Kijk zelf maar”, wijst hij in het rond. “Dit soort cafés kon er komen dankzij hem. Voor hij aan de macht kwam hadden de jongeren geen gelegenheden om na school samen te komen.” We zitten in coffeeshop Axon, in een winkelcentrum op Ghandi Street, Noord-Teheran. Twee

Leyla (21):

Al mijn hele leven draag ik een hoofddoek en ik heb het er nog altijd moeilijk mee. Ik ben het zo beu om de schijn op te houden. Thuis kan ik mezelf zijn, buiten probeer ik te overleven vatieve presidentskandidaat Mahmoud Ahmadinejad. Al is ‘massaal’ een erg relatief begrip in Iran. De Raad van Hoeders, het hoogste grondwettelijke orgaan van het land, waarvan de leden worden aangeduid door de geestelijke leider Ali Khamenei, had zowat alle hervormingsge-

tafeltjes verder zijn drie meisjes druk gebarend aan het praten en het roken. Naast hen fezelt een koppeltje intiem tegen elkaar. In een hoek leest een jongen een tijdschrift. Het hippe Axon had, afgezien van de meisjes met hoofddoek, evengoed in Brussel of Londen kunnen liggen.

Sharafedin roert langzaam in zijn latte.“Khatami was een verademing. Daarom kwam de klap zo hard aan.” Vanaf 1997 waaide er acht jaar lang een nieuwe wind door Iran. Het buitenland, dat jarenlang als boeman was voorgesteld door de overheid, mocht opnieuw binnen. Met de Verenigde Staten, waar Iran sinds de revolutie geen diplomatieke betrekkingen meer mee heeft, bleef de relatie bevroren. Wel werden alle ambassades van Europese landen opnieuw geopend. Op binnenlands vlak was de verandering nog opmerkelijker. Khatami was een voorstander van dialoog en meer democratie. Civil society werd een modebegrip, net als individuele vrijheid. Plots mochten jongens en meisjes in elkaars gezelschap rondlopen in de stad. Elkaar kussen was een stap te ver, maar koppels konden handje vasthouden op bankjes in het park. Sharafedin lacht weer. “Ach, wellicht zijn we een beetje té nostalgisch als het over Khatami gaat. Die man heeft ook heel veel beloftes niet waargemaakt. Niet omdat hij niet wilde, maar omdat ze hem niet lieten doen. Veel van zijn hervormingsvoorstellen stuitten op een nee bij de conservatieven in het parlement. En als een wet toch passeerde, werd die gekelderd door een veto van de Raad van Hoeders.”

Revolutie zorgde voor babyboom Iran is een bijzonder jong land. Vijfenveertig miljoen inwoners, twee derde van de hele bevolking is jonger dan dertig jaar. De helft van alle Iraniërs is zelfs jonger dan 25. Daar heeft één man voor gezorgd: ayatollah Khomeini. Hij sloot na de revolutie alle centra voor familieplanning. Te westers, vond hij. Iraniërs moesten meer kinderen maken, de revolutie kon nieuwe soldaten voor de islam goed gebruiken. In 1979 had het land nog een populatie van 37 miljoen, in amper twintig jaar tijd steeg dat cijfer tot 70 miljoen. Om het een beetje overzichtelijk te houden stelde de overheid begin jaren negentig, na de dood van Khomeini, paal en perk aan het aantal geboortes. Het parlement stemde een wet die financiële voordelen voor families met meer dan drie kinderen drastisch beperkte. Maar door de babyboom van weleer vinden elk jaar nog steeds ruim achthonderdduizend jonge Iraniërs hun weg naar de arbeidsmarkt. Slechts de helft van hen vindt een baan. Hoewel Iran 9 procent van de olie en 15 procent van de gasreserves in de wereld bezit, is de economie er rampzalig aan toe en rijst de inflatie de pan uit.

Gedaan met roken Toen Mahmoud Ahmadinejad verkozen was, werd de klok in één ruk jaren teruggedraaid. De oerconservatieve politicus zag dat de islamitische idealen van de revolutie in gevaar waren en haalde de bezem door het land. De conservatieve jongeren juichten, de progressieven bereidden zich voor op het ergste. “Maar dat het zo erg zou worden hadden we niet verwacht”, vertelt Sharafedin. “We hadden niet gedacht dat er opnieuw poli-

tie door de straten van Teheran zou lopen om vrouwen met te strakke kleren of een te kleine hoofddoek te arresteren. We hadden niet verwacht dat er mensen zouden worden opgehangen midden in Teheran, zoals enkele maanden geleden gebeurde. We hadden niet verwacht dat koppels brutaal zouden worden tegengehouden met de vraag of ze getrouwd zijn, dan wel familie van elkaar.”


32

DeMorgen

reporterzaterdag 22 december 2007

IRAANSE JONGEREN ACHTER DE SLUIERS

■ Een geheim feestje in Teheran, thuis bij de 25-jarige Afshin. ‘Sterkedrank is makkelijk te vinden op de zwarte markt. Wijn, dat is wat anders.’

■ Hielden conservatieve ouders hun dochters vroeger liever thuis, dan mochten de meisjes na de verplichting van hoofddoek of chador ook gaan studeren.

Aan de deuropening van coffeeshop Axon staat al enkele minuten een man met een baard en een zuur gezicht naar binnen te kijken. Plots roept hij de baas van het café naar buiten. Er volgt een gesprek met drukke gebaren. Vijf minuten later komt de uitbater terug en vraagt iedereen niet meer te roken. “Zie je wel”, zegt Sharafedin, terwijl hij driftig zijn sigaret uitduwt. “Dit bedoelde ik dus. Waarschijnlijk was die man een basiji en zag hij toevallig dat hier vrouwen aan het roken waren. Conservatieven vinden dat vrouwen niet mogen roken, en zeker niet in het openbaar. Nu staat dat in geen enkele wet, dus eiste hij maar meteen dat iedereen zou stoppen met roken. Wettelijk gezien heeft hij gelijk: er is een rookverbod in dit soort etablissementen. Maar niemand houdt zich eraan. Dit is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Het café iets verder werd onlangs gesloten. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat meisjes er rookten of misschien omdat een basiji er vrouwen had gezien van wie het haar niet volledig bedekt was.”

Fashion police ‘Bad hejab’ betekent letterlijk vertaald ‘slechte hoofddoek’. Badhejabs zijn vrouwen die zich uitdagend (lees: niet voldoende islamitisch) kleden. Vrouwen in Iran moeten als ze buiten komen hun hoofd zo bedekken dat hun haar niet zichtbaar is. Geen sprietje, om de lusten van mannen niet op te wekken. Ook hun hals mag niet gezien worden. Een chador is niet verplicht, maar de kleding moet bij voorkeur los zijn en behalve de handen alles verstoppen. Iraanse vrouwen en meisjes dragen daarom doorgaans een ‘manteau’, een jas van driekwartlengte, over een broek. Maar onder Khatami werden jassen en broeken jaar na jaar korter en strakker. Op sommige plaatsen werden in zomer zelfs meisjes gespot met driekwartbroeken met blote enkels, hun felgelakte teennagels in fijne sandaaltjes. Na de verkiezing van Ahmadinejad bleven vrouwen het moeizaam veroverde stukje bloot strijdlustig verdedigen. Maar de nieuwe president sloeg hard terug. In april van dit jaar trok de politie massaal de straten op om de badhejabs te arresteren. Even leek het opnieuw 1979 in Iran: met tientallen tegelijk werden meisjes in kleurrijke, smalle jasjes en jeans hardhandig in politiebusjes gestopt en weggevoerd. Sommigen kwamen er vanaf met een boete van 35 euro, anderen kregen een maand cel of stokslagen. Ieder weekend trokken duizenden vrouwen de straat op in protestbetogingen. Die werden met geweld uit elkaar geslagen. Nu, zeven maanden later, gaat de fashion police nog altijd iedere avond op pad. Klokslag vijf uur verschijnen hun wit-groene busjes in Teheran, met achterin de vrouwelijke agenten in chador. Ze stappen uit aan een winkelcentrum, speuren naar iedereen die niet zedig gekleed is en komen enkele minuten later al terug met de eerste slachtoffers. Meisjes of oudere vrouwen, studentes of huismoeders; niemand wordt gespaard.

Lustopwekkend Aan Vanak Square, een centraal punt in Teheran, probeert een blonde vrouw met een smalle sjaal om haar hoofd door de gekleurde ramen van een politiebusje te kijken. “Mijn zus zit daarbinnen.” Ze bijt zenuwachtig op haar felroze geverfde lippen. “Het is al de tweede keer deze maand dat ze haar hebben opgepakt. Vorige keer werd ze vrijgelaten nadat de boete betaald

■ Universiteitsstudenten, tussen twee lessen door. De islamitische revolutie heeft niet alleen slechte dingen voortgebracht. Zo is ruim 60 procent van de universiteitsstudenten tegenwoordig vrouwelijk. den? “Dat zullen we dan wel zien. Ik ken heel veel vrouwen die werden opgepakt. Geen enkele daarvan heeft nu een grotere hoofddoek op of een langere jas aan. We blijven koppig volhouden. Ze kunnen onmogelijk alle vrouwen in de gevangenis stoppen.”

Bruce Springsteen

■ Een koppel rookt in een etablissement in Teheran. Conservatieven vinden dat vrouwen niet mogen roken, en zeker niet in het openbaar. was, maar wat zal er nu met haar gebeuren? Ik weet het niet. Met deze lui weet je nooit.” Rashin slaat het tafereel gade vanop een afstandje. Ze werd onlangs zelf tegengehouden omdat haar manteau te kleurrijk was. Felle kleuren worden afgeraden in Iran. Want ook die kunnen de lusten van mannen opwekken. “Toch wel zielig voor mannen dat zij hier afgeschilderd worden als seksmaniakken”, giechelt de 23-jarige vrouw. Ze heeft geen zin om zich te kleden naar wat volgens de regering hoort. “Ik heb één zwarte hoofddoek, voor

begrafenissen en als ik naar het stadhuis moet. De rest is blauw, roze of groen. Het was deze keer niet mijn hoofddoek die de agenten stoorde, ze vonden mijn manteau te opvallend. Rood met zwarte randen. Mooi hoor, maar ook te kort. Dat wist ik eigenlijk wel voordat ik buiten kwam, maar ik probeerde het toch. Je kan toch niet verwachten dat ik mij in een chador hul? Die draag ik thuis, als ik bid. Dat laken wil ik niet ook nog eens aan als ik buiten kom.” “Hoer”, siste de agente die Rashin met haar roodzwarte jas onmiddellijk had

opgemerkt in de menigte. “Ik had niet eens door dat het tegen mij was”, vertelt ze. “Tot ze mij bij de arm pakte en meesleurde naar de auto. Op het politiebureau kreeg ik een hele preek. Dat ik verdorven was, dat ik een slecht voorbeeld was voor de Iraanse vrouw en dat mijn ouders op de hoogte zouden worden gebracht. Daarna moest ik mijn boete betalen en was ik vrij. Mijn ouders waren woedend op de politie.” Rashin lijkt haar les niet geleerd te hebben. Vandaag is ze, met haar smalle, snoepjesroze hoofddoek, opnieuw badhejab. Wat als ze opnieuw wordt tegengehou-

Niet alleen op badhejabs maar op alles wat naar het Westen neigt, wordt in Iran een heksenjacht gevoerd. Concerten worden uit elkaar geslagen, satellietschotels op daken vernield, toegang tot internetsites verboden. Access to this site is denied, verschijnt onder een grote waarschuwingsdriehoek, als je op een verboden site probeert te komen. Iraniërs horen bij de fanatiekste internetgebruikers ter wereld, maar moeten altijd een reeks ingewikkelde omwegen volgen om de filters van de overheid te omzeilen. Wat de regels precies zijn, is niet duidelijk. Seks is, zoals verwacht, een taboewoord en geen enkele site met dat woord is toegankelijk. Maar ook alle combinaties met teen liggen gevoelig, zegt Sharafedin. “Teengirls, teenagers en teens, tot daar aan toe. Maar daardoor kunnen we ook geen enkele informatie vinden over Bruce Springsteen. Girls, nog zoiets. Wil je naar een niet-pornografische site waar toevallig het woord girls in voorkomt, en dat zijn er heel wat, dan heb je pech.” We nemen de proef op de som in onze hotelkamer en gaan naar de website van De Morgen. De pagina gaat probleemloos open. Daarna tikken we sjokkels.be in, de website van het zoontje van fotograaf Filip. In plaats van de gebruikelijke onschuldige cartoons en strips verschijnt er tot onze stomme verbazing access to this site is denied, samen met de grote, gele driehoek


14 DE MORGEN REEKS MAANDAG 24 DECEMBER 2007

IRAANSE JONGEREN ACHTER DE SLUIERS Een deinende golf van zwarte chadors, fanatieke baardmannen die met hun vuisten zwaaien en een woest ogende president die het Westen vervloekt. Daar wordt Iran mee geassocieerd. Maar dat beeld is slechts een fractie van de Islamitische Republiek. Te midden van de loodzware erfenis van ayatollah Khomeini zoeken 45 miljoen jongeren, twee derde van de Iraanse bevolking, hun weg. De Morgen trok naar Teheran en praatte met hen. Sommigen zijn opstandig, anderen ontmoedigd. Sommigen diepgelovig, anderen fan van Deep Purple. Sommigen verliefd, anderen verslaafd aan heroïne. Maar allemaal zijn ze rusteloos zoals alleen jongeren kunnen zijn.

Vandaag in deel twee: Hoe de jonge basiji’s de islamzeden bewaken

■ De basiji’s vormen een officieuze zedenpolitie. ’s Avonds houden ze auto’s tegen en sleuren ze de chauffeur eruit bij de minste geur van alcohol.

Vrijheid betekent hier vrijheid in teken van de islam, niet zoals in het Westen Met zijn honderdduizenden zijn ze, de jonge vrijwilligers die optreden als officieuze zedenpolitie in Iran. In naam van de islam testen deze basiji’s chauffeurs op alcohol en vallen ze ongetrouwde stelletjes lastig in het park. In ruil daarvoor krijgen ze een pak voordelen van de overheid. Onder het beleid van de conservatieve Ahmedinejad zijn ze machtiger dan ooit. DOOR AYFER ERKUL / FOTO’S FILIP CLAUS

D

e taxi raast door de straten van Teheran. Op deze druilerige dag is de hoofdstad van Iran bedekt met een dikke laag smog. Vrouwen houden de punt van hun hoofddoek tegen hun mond gedrukt. Hier en daar loopt iemand met een mondmasker op. Naar schatting veertien miljoen inwoners telt deze stad, die jaar na jaar meer vervuild raakt. Iedere minuut blazen duizenden versleten auto’s giftige dampen de lucht in. Het verkeer is een grote chaotische massa die zonder duidelijke regels voortbeweegt. “Iedereen let op de auto’s die voor hem rijden”, probeert de taxichauffeur uit te leggen, terwijl hij zonder te remmen handig een voetganger, een motorrijder én een andere auto ontwijkt. “Achteruit kijken doen we hier niet.” Hij overdrijft niet: tijdens de rit, die een halfuur duurt, zien we hem niet één keer in de spiegel kijken. In lanen met drie rijstroken wurmen zich doorgaans minstens zes rijen auto’s. Voor voetgangers wordt nooit gestopt. De brede boulevards oversteken is telkens opnieuw een zelfmoordpoging. “Nooit aarzelen als je oversteekt”, had iemand ons aangeraden. “Nooit, maar dan ook nooit stoppen. Gewoon snel doorlopen, zonder angst.” Enqelab-e-Eslami is zo’n brede straat met zes rijstroken, waar auto’s in volle vaart bumper aan bumper rijden. Met het advies nog vers in het hoofd, haasten we ons zonder aarzelen de straat over. Slechts één keer zijn we rakelings gepasseerd door een motorfiets. Enqelab-e-Eslami betekent islamitische revolutie en die is hier, bijna dertig jaar na dato, nog opvallend aanwezig. Iedere vrijdagochtend troept hier een menigte samen voor het vrijdaggebed in de universiteit van Teheran en roept de imam op het einde een dreigend ‘Dood aan Amerika’. Ook op deze vrijdag heeft het wekelijkse gebed in de moskee op de campus honderden gelovigen gelokt. Dat zijn er minder dan pakweg tien jaar geleden, maar toch is het indrukwekkend om de tientallen vrouwen in chadors en mannen met baarden te zien knielen in gebed. In deze straat werden in 1978 grote demonstraties gehouden tegen de sjah. Aan de universiteit kwamen studenten in 1979 oog in oog te staan met het leger van

de sjah, dat ongenadig het vuur opende. Hier werden, twintig jaar later, dissidente studenten die betoogden voor meer democratie, hardhandig uiteengedreven door soldaten van de Islamitische Republiek. Nog steeds is de universiteit een opvallende mix van conservatieve en progressieve studenten.

Martelaren van de islam Na afloop van het vrijdaggebed hebben we een afspraak met Mostafa, een student aan de universiteit. We hebben hem via via leren kennen en aan de telefoon had hij beloofd enkele ‘interessante’ dvd’s mee te nemen. “Kijk eens hier”, zegt hij, terwijl hij de schijven uit een plastic tasje vist. Op de covers zien we Hezbollahmannen, Hamasstrijders en vrouwelijke zelfmoordterroristen. Kalasjnikovs, tanks en andere wapens. En alles vergezeld van Perzische titels. “Daar zijn we niets mee”, zeggen we. “We verstaan er toch niets van.” Maar

Mostafa is bereid tot uitleg. “Deze dvd”, toont hij, “gaat over het leed van de Palestijnen onder de zionistische dictatuur. En dit gaat over de martelaren van de islam die hun leven voor ons opofferden. Vooruit, neem deze dan. Deze film gaat over de eerste vrouw die zich in Palestina opblies.” De 23-jarige Mostafa is een van de honderdduizenden jongeren die lid zijn van de basij, de vrijwilligersmilitie van de Iraanse overheid. Een officieuze zedenpolitie eigenlijk, die de islamitische waarden in de samenleving bewaakt. ’s Avonds houden ze auto’s tegen, ruiken ze aan de adem van chauffeurs en sleuren ze het slachtoffer uit de wagen bij de minste geur van alcohol. Niet uit bezorgdheid voor verkeersongevallen maar omdat alcohol verboden is in de islam, en dus ook in de Islamitische Republiek. Ze speuren daken af naar illegale schotelantennes om die dan te vernielen: nieuws uit de buitenwereld kan de islamitische zaak

vertroebelen en er is porno te zien op sommige kanalen. Basiji’s dragen geen uniform en kunnen incognito door stadsparken lopen om koppeltjes lastig te vallen. Getrouwd? Neen? Kom dan maar even mee. “Ons werk is nuttig”, legt Mostafa uit. “We helpen de politie en houden criminelen tegen. Een jaar geleden werd mijn motorfiets gestolen. Ik kwam terug uit de winkel en hij stond niet meer waar ik hem had achtergelaten. Onmiddellijk heb ik andere basiji’s gemobiliseerd om auto’s en trucks te doorzoeken.” Mostafa’s motorfiets werd nooit teruggevonden, maar de solidariteit van zijn medebasiji’s deed hem wel goed. “Je weet meteen dat je een pak vrienden heb, al ken je ze niet.” De basij werd door ayatollah Khomeini in het leven geroepen tijdens de oorlog tegen Irak in de jaren tachtig (zie kader). De Iraniërs leden grote verliezen en de kersverse geestelijk leider van Iran vroeg iedereen zijn aandeel te leveren in de

Decroos.

STUDENT ISLAMITISCHE FILOSOFIE MAHMOUD:

Ik ben erg teleurgesteld in onze president. Hij heeft de poort naar het Westen gesloten voor ons land. Maar Ahmedinejad verdedigt wel het nationaal belang van Iran

strijd. Basij betekent ‘gemobiliseerd’. Massa’s jongemannen, sommigen pas veertien jaar oud, meldden zich aan om naar het front te trekken. Ze werden kindsoldaten die als kanonnenvoer dienden. In grote massa’s werden ze afgestuurd op Iraakse troepen of moesten ze mijnenvelden opruimen, zonder enige vorm van bescherming. In doodsangst grepen ze naar het plastic sleuteltje om hun hals: de sleutel van het paradijs die ze hadden gekregen bij hun vertrek thuis. Khomeini had hen verzekerd dat hun beloning de hemel zou zijn. Na de oorlog bleven jongeren zich aanmelden voor de basij. Iran moest opnieuw worden opgebouwd, islamitischer en grootser dan eerst. Geld kregen ze niet, maar hun vrijwillige inzet leverde hen wel een pak voordelen op. Een fikse vermindering van hun legerdienst bijvoorbeeld, die normaal 21 maanden duurt in Iran. En terwijl andere jongeren loodzware examens moeten afleggen om een plaats te veroveren aan een universiteit, zijn de regels nog steeds veel soepeler voor basiji’s. Met hoeveel ze nu zijn, weet niemand precies. Drie miljoen, zo wordt geschat, vooral jonge mannen en jongens, maar ook vrouwen, die vallen onder het gezag van de Revolutionaire Wachten. Na de verkiezing van Ahmedinejad, in de zomer van 2005, werden basiji’s de ruggengraat van het Iraanse beleid. Ahmedinejad, zelf ooit basiji geweest, was deze jongeren enorm dankbaar: zij waren degenen die voor hem campagne hadden gevoerd en stemmen hadden geronseld. De gemiddelde basiji komt uit een achtergestelde wijk of een arm gezin, al zijn er ook uit welgestelde milieus. Iedereen kan zich in een moskee opgeven als basiji. Soms mogen ze wapens dragen, maar daar bestaan geen duidelijke richtlijnen over. Toen de hervormingsgezinde regering van president Khatami transparantie probeerde te brengen in de basij, stuitte hij op groot verzet van de conservatieven. Mostafa besliste acht jaar geleden om zich aan te melden. Hij was zestien en vond dat Khatami, die toen twee jaar aan de macht was, dringend moest worden gestopt. “De progressieven hebben de ideologie van de revolutie uitgehold”, zegt hij, als we hem enkele dagen later opnieuw ontmoeten. “Ik wil in Iran wonen, niet in Amerika of in Europa. Al die badhejabs (de vrouwen die niet voldoende bedekt zijn, AE), al die make-up, al die popmuziek: daar moet dringend een einde aan komen.”

Chador en broekpak Deze keer hebben we afgesproken in het zuidelijke deel van de stad. Hier lopen beduidend meer vrouwen rond in zwarte lakens dan elders in de stad en is de vervuiling aanzienlijk sterker. Mostafa heeft zijn zus meegenomen. Mohadeseh, 22 jaar, is gehuld in een chador. “Bedek je”, bast Mostafa plots als hij ziet dat haar chador aan een kant een beetje openvalt en een beige broekpak onthult. Meteen


MAANDAG 24 DECEMBER 2007 REEKS DE MORGEN

■ Vrouwen in de straten van Teheran. ‘Achtentwintig jaar geleden zijn wij begonnen met een leven in het teken van de islam.’

■ Mostafa neemt ons mee naar een ijssalon. ‘Ik kan mijn zus hier de straat opsturen in het donker! Men zal haar geen haar krenken, omdat ze een chador draagt.’

15

Woensdag in deel drie: Verliefd in de Islamitische Republiek En dat is jammer.” Mahmoud studeert islamitische filosofie aan de Imam Sadiquniversiteit, in het noordwesten van Teheran. Dat is een erg conservatieve instelling die vlak na de revolutie werd opgericht. In tegenstelling tot andere universiteiten volgen jongens en meisjes hier apart les. Mahmoud zegt dat hij indertijd voor Ahmedinejad stemde omdat hij een conservatieve kandidaat was en omdat hij economische hervormingen en rechtvaardigheid beloofde. “De bevolking had vertrouwen in hem omdat hij zelf van nederige afkomst is en zo’n eenvoudig leven leidde”, vertelt hij op de universiteitscampus. “Nu krijgt hij nog steun omdat hij zich zo hard opstelt tegenover het Westen.”

Nationalisme

■ Gelovigen stromen toe voor het vrijdaggebed in de universiteit van Teheran. Elke week roept de imam op het einde een dreigend ‘Dood aan Amerika’. grijpt Mohadeseh de punt van de stof en trekt de stof dichter tegen haar lichaam. Mostafa neemt ons mee naar een ijssalon. Het is avond en aan de andere tafels zitten gezinnen met kinderen ijsjes uit te lepelen. “Zou je dit kunnen in Europa?”, vraagt Mostafa plots. Een ijsje eten? Ja hoor. “Neen”, lacht hij ongeduldig. “Ik bedoel: als vrouw ’s avonds op straat komen zonder dat ze je aanranden?” Ook dat lukt nog aardig, zeggen we. Mostafa geeft niet op. “Hier kan ik mijn zus op dit tijdstip zonder problemen de straat opsturen. In het donker! Niemand zal haar een haar krenken. Omdat ze een chador draagt.” Natuurlijk kunnen we de mensen niet dwingen te geloven, zegt Mostafa. “Islam is een religie van opties. Er wordt je een weg getoond en het is aan jou om te beslissen of je die al dan niet neemt. Maar het gaat hier niet alleen om de islam. We leven nu eenmaal in de (met grote nadruk) Is-la-mitische Republiek Iran. De wet zegt niet alleen dat je moet stoppen voor een rood licht, maar ook dat je islamitisch gekleed moet zijn als je buiten komt. Iedereen moet die wetten gehoorzamen, ook nietmoslims. Toch kleden sommigen zich hier alsof ze in Los Angeles of Londen wonen. Schandalig strak, zodat hun lichaamsvormen te zien zijn. En hun haar hangt los onder miniscule hoofddoekjes, zodat mannen er opgewonden van worden. Maar dit is Iran, vrouwen mogen zich niet verleidelijk kleden voor mannen.” Hij stopt, kijkt naar zijn eigen beige jasje, stijl Ahmedinejad, en zegt dan: “Mannen trouwens ook niet voor vrouwen.” Iran, zo beseffen Mostafa en Mohadeseh, heeft een negatieve uitstraling in de wereld. Maar dat is de schuld van de westerse media, die Ahmedinejad vanaf het begin hebben afgeschilderd als een boeman. “In eigen land is hij erg geliefd”, beweert Mostafa. Want, zo moeten we

weten, vrijheid is in Iran geen vrijheid zoals in het Westen. “Vrijheid betekent hier vrijheid in teken van de islam”, zegt Mostafa heftig. Mohadeseh klemt haar chador vaster onder haar kin. “De situatie is anders dan in westerse landen”, zegt ze prekerig. “Wij zijn achtentwintig jaar geleden met een nieuwe manier van leven begonnen. Een leven in teken van de islam.”

Satellietschotels Broer en zus studeren beiden aan de universiteit van Teheran. Mostafa haalt dit jaar zijn BA, nadat hij al een diploma computerwetenschappen op zak heeft. Mohadeseh (22) doet fysica. Later wil ze onderzoekster worden. Op de campus horen ze vaak hoe medestudenten naar Amerikaanse series kijken via satellietschotels. Mostafa: “Die dingen zijn niet gezond. Ayatollah Khomeini zelf heeft gezegd dat de islam verbiedt naar Amerikaanse series te kijken. De mensen in Iran zien hoe Britten of Amerikanen leven en willen hetzelfde. Maar ze weten niet beter. Ik heb in Engeland gewoond en ik zeg je: het is er niet beter dan hier. Integendeel zelfs.” Basiji Mostafa is het eens met de controversiële uitspraken die Ahmedinejad sinds zijn verkiezing heeft gedaan. De bewering dat de Holocaust overdreven was, bijvoorbeeld. “Natuurlijk was dat allemaal propaganda van de Joden”, zegt Mostafa. “De Holocaust was een middel om een land te stichten voor Joden en zionisten. Net zo bespottelijk was de bewering dat Al Qaida verantwoordelijk was voor de aanslagen van 11 september. Iedereen weet toch dat die door de VS zijn uitgevoerd, met de hulp van de Joden? Ahmedinejad is geen historicus maar met de juiste mensen probeert hij leugens aan het licht te brengen en mensen wakker te

schudden. En hij doet dat volledig vrijwillig. Als een basiji.” De homo’s in Iran, nog zo’n uitschuiver van Ahmedinejad. De wereld lachte hem uit toen hij tijdens zijn speech aan de New Yorkse Columbia University in september doodleuk verklaarde dat in zijn land geen homoseksuelen woonden. Ook in Iran lachten veel jongeren besmuikt. Maar Mohadeseh niet. “Er zijn geen homo’s in Iran”, zegt ze resoluut. Ze denkt na, verbetert zich dan. “Natuurlijk bestaan ze hier wel en doen ze dingen die verboden zijn. Wij aanvaarden dat niet en dat is wat de president bedoelde. Homo’s, die zijn... (aarzelt)... triestig. Sommige mensen zijn zo erg afgedwaald dat er geen hulp meer kan baten.” Ophangen dan maar? We stellen de vraag omdat er de laatste jaren geregeld executies zijn geweest van homoseksuelen. Mohadeseh denkt na. “Voor wie in overtreding is, gelden de wetten van de islam”, zegt ze dan. “Als de misdaad de

doodstraf verdient, dan zij het maar zo. Homoseksualiteit is een ziekte. Als je die niet intoomt, verspreidt ze zich in een razend tempo over het land.”

Demonisering Mostafa en zijn zus hebben in 2005 allebei op Ahmedinejad gestemd en zullen dat de volgende keer weer doen. Maar lang niet alle conservatieve jongeren zijn tevreden over Ahmedinejad. Mahmoud bijvoorbeeld zal bij de volgende verkiezingen op een ander stemmen. Conservatief of hervormingsgezind, dat maakt hem niet uit. “Ik ben erg teleurgesteld in onze president”, zegt de 25-jarige student. “Hij demoniseert het Westen in Iran en creëert daar een beeld van ons land dat helemaal niet klopt met de werkelijkheid. Wij zijn niet tegen de Verenigde Staten, alleen tegen het beleid van president Bush. President Ahmedinejad heeft de poort naar het Westen gesloten voor ons land.

Inzake de verrijking van uranium voor kernenergie geeft hij Ahmedinejad gelijk in zijn harde standpunten, ook al hebben die Iran al scherpe VN-sancties opgeleverd. “Hij verdedigt het nationaal belang van Iran”, zegt Mahmoud. “Daarom mogen wij uraniumverrijking nooit opgeven. Als we nu niet doorzetten, zal het Westen met andere claims komen op de Iraanse energie. Kijk, we zijn geen lid van de club van het Westen. In Iran speelt nationalisme een heel grote rol. Het Westen moet zich niet bemoeien met onze binnenlandse energiemarkt. Punt.” Maar wil Ahmedinejad volgens hem ook kernwapens produceren, zoals de Verenigde Staten blijven beweren? “Geen commentaar”, zegt Mahmoud. Een eenvoudige levensstijl en de bewaking van de Iraanse energiemarkt zijn niet voldoende om van iemand een goede president te maken. Twee jaar na Ahmedinejads verkiezing ziet Mahmoud zijn vergissing in. “We hebben nog steeds niets gezien van economische hervormingen”, zegt hij. “Het gaat geen spatje beter met dit land.” Integendeel: de bevolking reageerde morrend toen de inflatie in het land bleef stijgen, de werkloosheid niet daalde en de prijzen van onroerend goed de hoogte inschoten, vele Iraniërs in diepe schulden stekend. Ook in eigen rangen kreeg Ahmedinejad steeds meer kritiek. En in een open brief waarschuwden vijftig economisten de president dat zijn beleid het land naar een financiële ruïne leidde. Mahmoud zegt dat Ahmedinejad zich beter ook zou inzetten voor meer democratie en mensenrechten in Iran. “Daar heeft iedereen baat bij, ook de overheid. De vrije meningsuiting moet worden gevrijwaard. Het kan niet dat er om de haverklap kranten worden verboden omdat ze kritiek leveren op de overheid. We waren al voor hij aan de macht kwam in een overgangsfase naar een modernere maatschappij. Zelfs hij, als president, kan die klok niet zomaar terugdraaien.”

Deze reportagereeks kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal

De Iraans-Iraakse oorlog (1980-1988) De oorlog tussen Iran en Irak was de langste conventionele oorlog van de twintigste eeuw. Saddam Hoessein, die na de revolutie van Khomeini vreesde voor een opstand van de sjiitische bevolking in zijn land, viel in september 1980 de olierijke Iraanse provincie Khuzestan binnen. De oorlog werd de volgende acht jaar een klassieke oorlog, type Wereldoorlog I, met loopgraven, gasmaskers, bajonetten en tanks. Wat troepen betreft was Iran duidelijk in het

voordeel met ruim een miljoen soldaten, waaronder 305.000 gewone manschappen en nog eens 700.000 milities van de Revolutionaire Wachten en de basij. Wat het aantal wapens betreft, was Irak beter af. Irak gebruikte ook mosterdgas tegen het Iraanse leger, waardoor honderdduizenden soldaten op een gruwelijke manier aan hun einde kwamen. De Verenigde Staten, die door de revolutie buitenspel waren gezet in Iran, namen wraak op Khomeini door Irak ostentatief

hulp te bieden in de vorm van technologie, inlichtingen en wapenverkoop. Saddam kon verder nog wapens kopen van de Sovjet-Unie, GrootBrittannië en Frankrijk. Iran had nog de overblijvende Amerikaanse wapens van de sjah en kocht later bij Syrië, Libië, Noord-Korea en China. Maar vanaf 1985 verkocht de regering-Reagan, ondanks het ontbreken van diplomatieke betrekkingen tussen Washington en Teheran, via Israël wapens aan Iran. De

opbrengsten van die wapenverkoop dienden om de rechtse contrarebellen te financieren in hun strijd tegen de sandinistische regering in Nicaragua. Het schandaal zou de naam IranContragate krijgen. Nadat in augustus 1988 het vechten was gestopt, werd Irak door de VN veroordeeld voor de illegale invasie in 1980. In de Iraans-Iraakse oorlog vielen uiteindelijk meer dan een miljoen slachtoffers. De laatste politieke gevangenen werden pas in 2003 uitgewisseld.


16 DE MORGEN REEKS WOENSDAG 26 DECEMBER 2007

IRAANSE JONGEREN ACHTER DE SLUIERS Een deinende golf van zwarte chadors, fanatieke baardmannen die met hun vuisten zwaaien en een woest ogende president die het Westen vervloekt. Daar wordt Iran mee geassocieerd. Maar dat beeld is slechts een fractie van de Islamitische Republiek. Doorheen de loodzware erfenis van ayatollah Khomeini zoeken 45 miljoen jongeren, twee derde van de Iraanse bevolking, hun weg. De Morgen trok naar Teheran en praatte met hen. Sommige waren opstandig, andere ontmoedigd. Sommige diepgelovig, andere fan van Deep Purple. Sommige verliefd, andere verslaafd aan heroïne. Maar allemaal waren ze even rusteloos zoals enkel jongeren kunnen zijn.

Vandaag in deel drie: Verliefd in de Islamitische Republiek

Voor je het weet ben je je vriend kwijt én ben je geen maagd meer. Een ramp!’

De verstedelijking en de economische problemen zorgen in Iran voor een aardverschuiving op de huwelijksmarkt. Jongens en meisjes trouwen op steeds latere leeftijd. Flirten, daten en seks voor het huwelijk zijn officieel verboden, maar dat houdt de jongeren niet tegen. Al blijft maagdelijkheid wel enorm belangrijk. En ondertussen stijgt het aantal echtscheidingen. ‘Vroeger kon je als vrouw niet eens scheiden als je man je sloeg. Dat is nu veranderd.’ DOOR AYFER ERKUL / FOTO’S FILIP CLAUS

J

e rijdt op en neer. Op en neer, steeds opnieuw. Maar langzaam, dat is de truc. Anders kun je niemand aanspreken. Als je tegen het einde van de avond, na tien keer op en neer rijden, nog altijd geen meisje hebt, dan ben je pas een loser.” Geschater aan het tafeltje. Ramin, 23 jaar, probeert ons uit te leggen hoe je meisjes moet oppikken op Jordan Street. “Als je vanuit je auto een mooi meisje ziet, val je haar vliegensvlug aan. Ook al zit ze zelf in een auto. ‘Wil je mijn nummer hebben’, roep je naar haar. Lazer op, zal ze eerst zeggen. Ze zal moeilijk doen. Maar als je aanstalten maakt om weg te rijden, zal ze nonchalant snel: ‘Ach, geef dan maar’ zeggen. En dan kun je opnieuw beginnen, met een ander meisje.” Wie mondain Teheran wil zien flirten moet op Jordan Street zijn, een lange, drukke straat in het noorden van de stad. Op een donderdagavond is er geen doorkomen aan. Vrijdag is een vrije dag in Iran en vrijgezellen komen de avond voordien van ver om te cruisen door de laan. Tot ’s morgens vroeg rijden auto’s bumper aan bumper, met chauffeurs spiedend in het rond. Soms, als de politie vervelend wil doen, stellen agenten zich op aan het einde van de straat op en houden ze de auto’s daar tegen. Terugkeren verboden, klinkt het dan, zodat chauffeurs genoodzaakt zijn de snelweg te nemen. Als je dan, na een lange omweg, opnieuw op Jordan Street bent, is je flirt allang ingepalmd door een ander. Ramin woont op Jordan Street en ziet iedere week de hoopvolle gezichten, hoort de ‘Hey schoonheid, heb je al iemand?’-uitroepen en ruikt de bedwelmende parfums van de hoofdrolspelers van die avond. Hijzelf doet er niet aan mee, zegt hij. “Nou ja, misschien een keer of twee, toen ik wat jonger was”, geeft hij dan blozend toe. Naast hem barst zijn vriendin Hediyeh (22) in gegiechel uit. “Jordan, dat is meer voor leeghoofden”, verklaart Ramin. “Je moet echt wel al heel

dwaas zijn om daaraan mee te doen.” Dan, met een schuine blik op Hediyeh: “Maar iedereen heeft jeugdzonden.” We zitten in coffeeshop MUG, pal aan Jordan Street, die officieel Africa Boulevard heet. De straat werd voor de revolutie genoemd naar Samuel Jordan, een Amerikaanse missionaris in het Iran van begin twintigste eeuw. Na 1979 werd heel het land gezuiverd van Amerikaanse invloeden en kregen ook straten andere namen. Maar revolutie of niet, niemand zegt Africa Boulevard tegen Jordan Street. Ramin: “Cruisen op Africa, dat klínkt helemaal niet.” Ramin heeft Hediyeh pas een week geleden ontmoet, nadat vrienden hen hadden gekoppeld. Hun eerste afspraakje was een

blind date, in de lobby van een hotel. Ramin wist onmiddellijk dat Hediyeh, wier naam geschenk betekent, de ware was voor hem. “Het lot”, lacht hij, terwijl hij een piepkleine koran, die aan een koord om zijn net hangt, bovenhaalt en het leren boekje kust. Hediyeh stoot hem plagend aan. “We zullen nog wel zien”, lacht ze. “We kennen elkaar nog maar een week. De man die ik zoek, mag geen leugenaar zijn, mag niet te moeilijk doen en moet avontuurlijk zijn.” Ramin wijst naar zichzelf. “Hij zit tegenover je, baby.”

De wet getart Verliefder dan Ramin en Hediyeh vind je dezer dagen moeilijk in Teheran. Ze heb-

ben elkaar in een week tijd al vier keer ontmoet. Twee keer in het Lalehpark in het centrum van Teheran, twee keer in een coffeeshop. Niemand die erom maalde. Als je geen vervelend lid van de basij, de officieuze zedenpolitie, tegenkomt, is er geen probleem. Ook al overtreedt je eigenlijk de wet. “Officieel mag er geen relatie zijn tussen beide geslachten”, zegt socioloog Rahmatollah Sadigh. Ja, meisjes en jongens kunnen samen naar school gaan, samen werken of zelfs samen eten. Maar ze mogen elkaar niet aanraken, niet kussen en zeker niet met elkaar naar bed gaan voor ze getrouwd zijn. Sadigh doceert sociologie aan de Universiteit van Teheran. Hij zag de liefdesrelaties en huwelijken in dertig jaar

RAHMATOLLAH SADIGH, SOCIOLOOG:

Bij een huwelijk wordt de man hoofd van het huis. Als hij thuiskomt, moet het eten op tafel staan, zijn bed opgemaakt zijn en het huishouden aan de kant. En dan moet de vrouw hem gehoorzamen. Al van kleins af aan mogen meisjes niets en jongens alles

tijd een drastische wijziging ondergaan in Iran. Eerst ten slechte, dan opnieuw ten goede. “Voor de revolutie was de situatie hier vergelijkbaar met die in het Westen. Meisje en jongen ontmoetten elkaar, werden verliefd, trouwden. Na de revolutie werden hun werelden volledig gescheiden en iedere relatie verboden. Maar de laatste zes of zeven jaar tarten steeds meer jongeren die wet. Ze gaan samen naar de cinema, naar feestjes of skiën in het Alborzgebergte. Voor veel jongeren in steden is daten de manier geworden om hun toekomstige te leren kennen.” Het strengere regime van Ahmadinejad heeft daar geen verandering in gebracht. Natuurlijk moeten bij die afspraakjes de basiji’s gemeden worden. Maar de echte politie laat tegenwoordig wel begaan. “Dat gedoogbeleid is niet zo revolutionair”, zegt Sadigh. “Als de kosten om regels af te dwingen hoger worden dan de kosten van de misdaad die wordt gepleegd, ontstaat er een vorm van tolerantie. De politie kan immers niet alle overtreders oppakken.”

Maagdelijkheid Door de babyboom van na de revolutie en de groeiende verstedelijking – bijna 70 procent van de Iraanse bevolking leeft in een stad – vloog de leeftijd waarop getrouwd wordt de hoogte in. Economische problemen van de afgelopen jaren zorgden ervoor dat jongens moeite hebben om een bruidsschat bij elkaar te sprokkelen, laat staan 10.000 euro op te hoesten voor een huwelijk. Huwden jongeren vroeger gemiddeld rond hun achttiende jaar, dan blijven meisjes en jongens tegenwoordig vaak tot in hun twintiger jaren ongetrouwd. Tot 26,7 jaar voor mannen en 22,4 jaar voor vrouwen, zo wijzen statistieken uit. Al is dat vooral een stedelijk fenomeen. Sadigh: “Traditionele gezinnen wachten meestal tot de dochter vijftien, zestien jaar is. Dat is de maximumleeftijd. In afgelegen gebieden worden soms meisjes van twaalf, dertien jaar al rijp gezien voor het huwelijk. Maar dat is uitzonderlijk. In steden wordt 25 jaar beschouwd als een goede bovengrens. Ben je echter dertig en ongetrouwd, dan ben je verloren voor het huwelijk.” Seks voor het huwelijk is verboden, maar door de hogere huwelijksleeftijd wachten jongeren veel minder. Shirin (24) bijvoorbeeld was niet getrouwd toen ze de eerste keer naar bed ging met haar vriend. Al wist ze wel zeker dat ze met hem zou trouwen. “Ik kende hem al sinds mijn vijftiende”, vertelt de jonge vrouw die drie maanden geleden in het huwelijk trad. Ze werkt als secretaresse bij een Iraanse krant. “De afgelopen twee jaar bleef ik vaak bij mijn vriend thuis slapen. Hij woonde toen nog bij zijn ouders. Die vonden dat absoluut geen probleem. Maar dat is veeleer de uit-


WOENSDAG 26 DECEMBER 2007 REEKS DE MORGEN

17

■ Ramin (23) en Hediyeh (22) leerden elkaar een week geleden kennen en zijn smoorverliefd. Ze werden gekoppeld door vrienden en hun eerste afspraakje was een blind date, in de lobby van een hotel. zondering dan de regel hoor. Vaak moeten jongens en meisjes het stiekem doen. En maagd zijn is hier nog enorm belangrijk. Een vriendin van mij had drie jaar lang een relatie met een jongen, die haar daarna dumpte. Ze was niet alleen haar vriend kwijt, maar ook haar maagdelijkheid. Een ramp. Gelukkig vond ze gauw iemand die dat niet zo belangrijk vond, een uitzondering bij de Iraanse mannen. (lacht) Ze is er heel snel mee getrouwd.”

Tijdelijk huwelijk Seksuele frustratie is een groot probleem in Iran. Dat moest zelfs de conservatieve regering een tijd geleden toegeven. Om de behoeften van de seksueel actieve jeugd toch in te passen in een religieuze sfeer moedigde minister van Binnenlandse Zaken Mostafa Pourmohammadi in mei de sigheh aan, het tijdelijke huwelijk. “De islam staat niet onverschillig tegenover de vijftienjarige waarin god een seksuele behoefte in heeft geplaatst”, zei Pourmohammadi. Een sigheh is enkel toegestaan in de sjiitische godsdienst en wordt doorgaans afgesloten met de intentie seks te hebben. Het contract kan van een uur tot 99 jaar duren en wordt vaak mondeling afgesloten. Opzeggen van het contract is al even gemakkelijk, in tegenstelling tot een echte echtscheiding. Vrouwen moeten een periode van 45 dagen in acht houden voor ze een andere sigheh aangaan, kwestie van na te gaan of ze zwanger is. Mannen kunnen tegelijk meerdere sighehs aangaan. “Ouders zien hun ongetrouwde zoon liever een sigheh aangaan dan een prostituee te nemen”, zegt Sadigh. Vandaar dat sigheh een versluierde vorm van prostitutie wordt genoemd. Arme vrouwen gaan een sigheh aan om een inkomen te hebben. Maar evengoed sluiten twee jonge geliefden een sigheh af om samen een hotelkamer te kunnen boeken. Dat is in Iran niet mogelijk als ongetrouwd koppel. Toch kijkt de Iraanse maatschappij neer op de sigheh. Minister Pourmohammadi kreeg na zijn uitspraak bakkenvol kritiek vanuit vrouwenorganisaties. Die vinden tijdelijke huwelijken denigrerend voor vrouwen. Zo mag een man, ook al is ie getrouwd in een echt huwelijk, daarnaast nog verschillende sighehs tegelijk hebben. Voor een vrouw is dat verboden.

dan moet ze hem gehoorzamen. Al van kleins af aan mogen meisjes niets en jongens alles. Toen ik onlangs in een dorp was, gaf ik een aspirientje aan de moeder van een meisje dat duidelijk koorts had. Ze stopte het weg en zei dat haar dochter het wel zou halen. Het aspirientje bewaarde ze voor als haar zoon ziek werd.” Toch is het nu beter dan vroeger en kunnen vrouwen bijvoorbeeld gemakkelijker uit een slecht huwelijk stappen, aldus de socioloog. “Een echtscheiding betekent een stigma als je vrouw bent, maar in tegenstelling tot vroeger word je niet meer uit de maatschappij gesloten. Ik herinner me nog de tijd dat vrouwen gewoon geen scheiding konden krijgen. De wet liet dat niet toe. Als je man je geen eten gaf of de huur niet betaalde, dan misschien. Maar als hij je sloeg? Nooit. Dat is nu anders: als je wordt mishandeld of je man is een drugsverslaafde staan rechtbanken echtscheidingen doorgaans wel toe. Daardoor zijn er tegenwoordig ook een pak meer echtscheidingen.”

Evolutie vrouwenrechten Wat vrouwenrechten betreft is Iran een pak beter af dan bijvoorbeeld SaoediArabië, waar vrouwen niet eens mogen autorijden, of Koeweit, waar ze nog maar twee jaar geleden stemrecht kregen. Toch moet in Iran ook nog veel gebeuren. Na een echtscheiding verliezen vrouwen automatisch de voogdij over hun kinderen als die ouder dan twee en zeven jaar zijn, respectievelijk voor meisjes en jongens. Ze krijgen ook een heel klein deel van de erfenis als hun echtgenoot overlijdt. En ze mogen nog steeds niet het land verlaten zonder toestemming van de man. Azadeh, een jonge studente gehuld in een chador die we ontmoeten aan de Universiteit van Teheran, zegt dat de situatie nog lang niet ideaal is, maar dat vrouwen nu veel beter af zijn dan voor de islamitische revolutie. “In Iran worden we tenminste niet afgebeeld als gebruiksvoorwerpen. Hier zie je geen halfnaakte vrouwen op affiches of in films. Akkoord, tot nu toe is de evolutie van vrouwenrechten niet zo vlot verlopen als we graag zouden zien. Maar er zal ooit een dag komen dat vrouwen in dit land op gelijke voet staan met mannen. En in het kader van een islamitische republiek.”

Achtergesteld Iran is een achtergesteld land wat vrouwen betreft, zegt Sadigh. “We hebben nog een hele weg af te leggen om vrouwen te zien als gewone menselijke wezens. Bij een huwelijk wordt de man hoofd van het huis. Voorziener van brood, zegt de wet letterlijk. Als hij thuiskomt, moet het eten op tafel staan, moet zijn bed opgemaakt zijn en het huishouden aan de kant. En

Deze reportagereeks kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos

Donderdag in deel vier: Jong en verslaafd in Iran

Dating, islamitische stijl TEHERAN ● Meisjes en jongens trouwen in Iran op latere leeftijd. Dat maakt hen veeleisender en velen vinden geen geschikte huwelijkskandidaat meer. Maar Iran zou Iran niet zijn zonder ook daarvoor een originele oplossing gevonden te hebben: de professionele koppelaar, maar dan in islamitische stijl.

elkaar. Als wij vinden van niet, dan komt er geen huwelijk. Tenzij het koppel aandringt, maar dan mogen ze hier ophoepelen. We hebben hier een koppel gehad dat het beter dacht te weten dan ik. Zijn zijn getrouwd zonder mijn goedkeuring. Na drie maanden waren ze al gescheiden.”

Sekstherapeut

DOOR AYFER ERKUL

In een bureautje op Jomhoori-e-Eslami, in het centrum van Teheran, zet Jafar Savalanpour Ardabili de Iraanse huwelijkstradities volledig op hun kop. Kiezen in Iran doorgaans jongens hun bruid, dan komen bij hem vooral meisjes om een goede echtgenoot te vinden. Ooit was hij een geestelijke die theologie doceerde aan de universiteit, maar sinds enkele jaren heeft Jafar Ardabili zich volledig toegelegd op de huwelijksmarkt. “Binnen de richtlijnen van de islamitische en traditionele waarden van het huwelijk”, benadrukt hij, terwijl zijn de tulband rechttrekt. “We leven nu eenmaal in een traditionele maatschappij. Vaak arrangeren oudere familieleden nog het huwelijk voor meisjes en jongens, maar dat is niet meer van deze tijd. De moderne wereld klopt aan de deur. Wat dan te doen? Meisjes in traditionele families hebben vaak niet de mogelijkheid om buiten te komen om een man te zoeken, ook al hebben ze gestudeerd. En ze willen niet meer de man die hun ouders voor hen kiezen. Maar hier kunnen ze selecteren uit mijn catalogus. En hun familie kunnen ze sussen door te zeggen dat ik een geestelijke ben.”

Dertig euro Ardabili lacht hartelijk. Zijn International Family Cultural Institute (AMIN) barst de laatste jaren uit zijn voegen. Toen hij tien jaar geleden met dit werk begon, boorde Ardabili zonder te beseffen een gat in de markt aan. Door mond-tot-mondreclame en via zijn internetsite stroomden de aanvragen binnen. Iedere dag zit zijn wachtkamer vol jonge mannen en vrouwen die via hem aan een huwelijkspartner hopen te geraken. Momenteel heeft hij zesduizend gegadigden in zijn bestand, de meesten jongeren onder de dertig jaar. Vijfenzestig procent van hen zijn meisjes. Een man of vrouw vinden kost doorgaans maar zo’n 30 euro. Getrouwde koppels staat het vrij om achteraf nog milde giften te doen. En dat doen de meeste ook.

MATCHMAKER JAFAR ARDABILI:

Als wij vinden dat een meisje en een jongen niet geschikt zijn voor elkaar komt er geen huwelijk

Hoeveel huwelijken hij al heeft kunnen afsluiten, willen we weten. “Dat is niet de juiste vraag”, glimlacht Ardabili minzaam. “Wij zorgen hier niet zomaar voor een huwelijk.” HIj leunt voorover en wikt zijn woorden. “Je moet vragen: hoeveel góéde huwelijken heb je kunnen afsluiten?”, zegt hij dan, de wijsvinger belerend omhoog. “Huwelijken die niet eindigen in een echtscheiding. In totaal zijn er dat al 1.269. Zonder scheiding, maar ook zonder conflicten. Die koppels gaan nog lang en gelukkig met elkaar leven.” Het geheim zit hem in de definitieve beslissing. Die wordt niet genomen door het koppel zelf, maar door Ardabili in hoogsteigen persoon. “Wij beslissen hier of een meisje en een jongen geschikt zijn voor

De selectie, de kennismaking, het daten en de uiteindelijke beslissing van een huwelijk duren minimaal 45 dagen. In sommige gevallen loopt de procedure uit op twee volle jaren. In die periode hebben de kandidaten niet alleen ellenlange vragenlijsten ingevuld, maar ook urenlange sessies met Ardabili zelf moeten doorstaan. “Ik vraag hen goed na te denken over bepaalde details van de ander. Wat ze vinden van het karakter van hun keuzekandidaat, of ze tevreden zijn over zijn of haar financiële situatie en over de familie van hun mogelijke toekomstige. Pas als ze mij volledig hebben kunnen overtuigen dat ze voor elkaar gemaakt zijn, gaat de procedure verder. Dan volgen de gesprekken met de psycholoog en de sekstherapeut.” Sekstherapeut? Maar er is toch nog geen seks geweest, roepen we verbaasd. Ardabili blijft minzaam glimlachen. “Natuurlijk niet. Maar we kunnen het toch niet maken dat een koppel trouwt voor het weet wat hen in de slaapkamer te wachten staat?” De sekstherapeut vraagt het koppel hoe vaak ze later seks willen hebben en op welke manier. Hij wil weten van welk soort mannen- of vrouwenlichaam het toekomstige echtpaar houdt en wat ze net niet in bed willen. Stel je voor dat een man van grote borsten houdt en later blijkt dat zijn verloofde onder haar chador plat als een pannenkoek is? Of dat een vrouw afknapt op harige mannen en op haar huwelijksnacht ontdekt dat haar geliefde onder een dikke vacht zit? Ardabili: “Zo’n huwelijk zal niet veel succes hebben, dat zeg ik je.” Pas als alles doorlopen is, wordt de familie erbij gehaald. Groter kan het contrast niet zijn met een traditioneel Iraans huwelijk, waarbij bruid en bruidegom eerst gekeurd worden door elkaars familie en het koppel elkaar amper kent op de eerste huwelijksnacht. Dat een meisje daarbij een man uitzoekt, is al helemaal ongezien. Maar Ardabili haalt zijn progressieve overtuiging uit zijn leven in Canada, waar hij in 2000 zes maanden lang studeerde, en uit de islam. “Nergens staat geschreven dat vrouwen niet het recht hebben een man te kiezen”, zegt hij. “De overtuiging dat enkel mannen de eerste stap mogen zetten, komt voort uit onwetendheid.”


14 DE MORGEN REEKS DONDERDAG 27 DECEMBER 2007★★

IRAANSE JONGEREN ACHTER DE SLUIERS Een deinende golf van zwarte chadors, fanatieke baardmannen die met hun vuisten zwaaien en een woest ogende president die het Westen vervloekt. Daar wordt Iran mee geassocieerd. Maar dat beeld is slechts een fractie van de Islamitische Republiek. Doorheen de loodzware erfenis van ayatollah Khomeini zoeken 45 miljoen jongeren, twee derde van de Iraanse bevolking, hun weg. De Morgen trok naar Teheran en praatte met hen. Sommige waren opstandig, andere ontmoedigd. Sommige diepgelovig, andere fan van Deep Purple. Sommige verliefd, andere verslaafd aan heroïne. Maar allemaal waren ze even rusteloos zoals enkel jongeren kunnen zijn.

Vandaag slot: Drugs in Iran

■ Mehdi, 25 jaar, is nog maar net cold turkey afgekickt in het N/A-centrum.

Als er niet snel iets gedaan wordt, is dit de toekomstige jongere van Iran: arm, verslaafd en werkloos Een gram heroïne? Twee euro. Een gram opium? Acht dollar. Voor twee dollar heb je een gram hasj. Drugs zijn zo goedkoop en gemakkelijk te krijgen in Iran dat iedere jongere er weleens mee in aanraking is geweest. Officieel zijn er twee miljoen verslaafden, maar het werkelijke getal wordt geschat op een veelvoud daarvan. Met de jongeren als eerste in de rij om de nieuwste drugs te proberen. De overheid doet haar best, maar de opium uit Afghanistan blijft het land binnenstromen. DOOR AYFER ERKUL / FOTO’S FILIP CLAUS

S

aid trekt de mouwen van leren jas omhoog en toont de paarszwarte vlekken op zijn armen. Hier, gebaart hij, in het putje van zijn linkerelleboog. En daar, onderaan de binnenkant van zijn rechterarm. Deze, zo wijst hij naar een diep litteken, was de meest gebruikte plek. Daar stak hij keer op keer een naald in om zich een shot toe te dienen. “Tot er etter uit kwam”, vertelt hij. “Dat was pijnlijk.” Twee jaar geleden spoot hij een laatste dosis heroïne in zijn aders. Said, 26 jaar en met een beginnende carrière in de vastgoedsector, was tien jaar lang verslaafd toen hij ermee kapte. Tien jaar zat hij iedere dag aan de heroïne. Naar zijn eerste dosis moest hij niet lang zoeken. Rondslingerende naalden, zwart geblakerde lepels en restjes bruin poeder lagen overal in huis. “Allebei mijn ouders waren verslaafd”, vertelt Said. “Ik was veertien, de oudste van drie kinderen en wilde stoer doen.”

Goedkoop en makkelijk te krijgen Zijn vader zat in de gevangenis toen hij zijn eerste shot zette. Twee jaar lang kon Said gebruiken zonder dat zijn ouders ervan wisten. Tot hij op een dag op heterdaad werd betrapt, met de naald nog in de arm. “Zelden zoveel slaag gehad van mijn vader”, grijnst Said. “Maar ik stopte er niet mee.” Geld had hij zelden en dus stal hij. Op een avond verdween de televisie uit de huiskamer. En daarna de radio. Zijn vader miste vaak bankbriefjes uit zijn portefeuille, maar stak het op vergeetachtigheid door zijn eigen verslaving. Af en toe verkocht Said enkele grammen om wat bij te verdienen. Toen hij achttien was, kwam Said zelf in de cel terecht, nadat de politie hem had betrapt. Drugsgebruik is verboden in Iran en wie opgepakt wordt, belandt bijna automatisch in de cel. Said werd veroordeeld tot anderhalve maand cel en tachtig stokslagen. “Ik had ook alcohol gedronken”, ver-

klaart hij. “Dan krijg je meestal de stok.” Hij toont een foto die toen werd genomen in zijn cel. Een jongere versie van Said, languit op zijn buik liggend, enkel in onderbroek. Zijn rug is bedekt met dikke, rode striemen. Wekenlang kon hij niet op zijn rug liggen, omdat de wonden ontstaken. Maar eenmaal uit de gevangenis begon Said opnieuw. “Ik heb verscheidene keren proberen te stoppen”, vertelt hij. “Tot ik het helemaal niet meer zag zitten en zelfmoord probeerde te plegen. Eén keer diende ik mij een overdosis toe. Dat lukte niet. Een andere keer injecteerde ik lucht in mijn ader. Maar ook dat doodde mij niet. Om van de emoties te bekomen, zette ik mij daarom maar een nieuwe shot.” Tot zijn beste vriend zelfmoord pleegde en Said besliste dat het genoeg was. Via verslaafde vrienden die waren afgekickt kwam hij hier terecht, in een opvangcentrum in Karaj, een grauwe industriestad op drie kwartier van Teheran. Twee jaar

later is Said nog altijd clean. Samen met oprichter Amir leidt Said ons rond in het centrum van de zelfhulporganisatie Narcotics Anonymous (N/A). In een grote kamer zitten jongens op de grond, ieder een glas thee voor zich. In een andere kamer staat een klein tv-toestel, zwart-wit met veel sneeuw. Daarnaast een kamertje met een tiental lichamen op de grond, gerold in dikke dekens. “Zij zijn hier nog maar pas”, fluistert Amir. Op de muren staan bemoedigende spreuken: ‘Het verleden, het licht voor de toekomst’ en ‘Ik kan mezelf veranderen’. Dertig mannen volgen hier momenteel een behandeling, de meeste tussen de twintig en dertig jaar. De behandeling is even rudimentair als effectief. De eerste dagen moeten verslaafden in een kamertje afkicken. Cold turkey, zonder hulpmiddelen. Pas daarna komt het echte werk, zegt Amir. “Verslaving is een zaak van een zieke geest. Daarom moeten patiënten drie weken lang

’ ’

een intensieve therapie volgen om volledig te genezen.” Groepssessies, klusjes opknappen, het huis schoonmaken. Alles is van de eerste tot de laatste minuut geregeld. Na drie weken worden de patiënten ontslagen en krijgen ze het adres van een gewone N/Agroepering in de hand gedrukt. De N/Agroepen in Iran zijn het best te vergelijken met een AA-groep, maar dan voor drugs. Mehdi, 25 jaar, is pas vier dagen geleden cold turkey afgekickt. De pijn was onbeschrijflijk, vertelt hij. “Ik had spierkrampen, heftige kourillingen, beefde over heel mijn lichaam en zweette voortdurend. Gelukkig was ik ook doodmoe, zodat ik vaak in slaap viel.” Mehdi was verslaafd aan crack. Niet de crack cocaïne die in het Westen zo populair is, maar een soort gecompresseerde heroïne die in Iran wordt gerookt. Voor hij naar dit N/A-centrum kwam, heeft hij alles geprobeerd, zegt hij. “Afkicken met medicijnen, geheelonthouding, imams raadplegen.

SAID, 26 EN AL TWEE JAAR CLEAN:

Tweemaal heb ik zelfmoord proberen te plegen, één keer met een overdosis, één keer door lucht te injecteren in mijn aders. Het mislukte

PARVIZ MALEKI, EXPERT IN DRUGSBESTRIJDING:

De enige manier om de drugssmokkel naar Iran aan te pakken is met de hulp van Afghanistan. Maar de samenwerking verloopt stroef

Niets hielp, tot ik hier kwam.” Said en Mehdi zijn ervan af. Voorgoed, zeggen ze vol zelfvertrouwen. Honderdduizenden andere jongeren zitten nog wel aan de drugs in Iran. Ze roken opium of crack of spuiten heroïne. Vaak openlijk, in parken of in verlaten gebouwen. Er zijn twee miljoen gebruikers, waarvan 800.000 verslaafd, zeggen schattingen van de overheid. Maar iedereen die een beetje vertrouwd is met het drugsgebruik in Iran weet dat het er meer zijn, veel meer. “Ik ben zeker dat er in Teheran alleen al twee miljoen gebruikers zijn”, zegt Shahrooz, een jonge journalist die onlangs voor een tvdocumentaire undercover in de drugswereld van de Iraanse hoofdstad dook. “Drugs zijn zo goedkoop en zo gemakkelijk te verkrijgen dat we niet eens aan het begin staan van een goede drugsbestrijding en -hulpverlening in dit land.”

Smokkel vanuit Afghanistan Een gram heroïne kost nog geen 2 euro. Opium, dat al eeuwenlang wordt gerookt of gegeten in Iran, kost 8 dollar. Hasj heb je al voor 2 dollar. De reden voor die koopjes is dat er haast geen tussenpersonen zijn in de handel. Iran deelt immers een 900 kilometer lange grens met Afghanistan, ’s werelds grootste opiumproducent. Meer dan 90 procent van alle opiaten – opium, heroïne en morfine – is afkomstig uit het land waar de taliban ooit heersten. Nadat in 2001 de taliban, die de papaverteelt hadden verboden, werden verdreven, steeg de productie opnieuw jaar na jaar. Enkele maanden geleden meldde een VN-rapport dat de papaverteelt in Afghanistan dit jaar zowat ieder record zou verbreken. Naar alle waarschijnlijkheid zal het land tegen eind dit jaar meer dan 82.000 ton opium produceren, een stijging met 35 procent in vergelijking met 2006. De Iraanse regering doet haar best. Het land is wereldleider wat inbeslagnames van drugs betreft: in 2006 werd 403 ton in beslag genomen, in hoofdzaak opiaten. Maar tegen de massale smokkel vanuit Afghanistan kan Teheran voorlopig niet op. “We hadden gehoopt dat er daar een einde aan zou komen aan de papaverteelt door de komst van Hamid Karzai als president van Afghanistan”, zegt Parviz Maleki, die meer dan twintig jaar ervaring heeft in de drugsbestrijding. “Maar de situatie is net slechter geworden. De taliban waren veel succesvoller in hun aanpak dan de huidige Afghaanse regering.” Parviz Maleki is momenteel hoofd van Aftab Society, een ngo die zich inzet voor de opvang en behandeling van drugsverslaafden. Voordien werkte hij als adviseur van de justitieminister én als medewerker van het bureau voor drugsbestrijding van de Iraanse overheid. Hij zat jarenlang in Sistan en Balochistan, de Iraanse provincie die grenst aan Afghanistan en waar de afgelopen jaren honderden agenten omkwamen in de strijd tegen drugs. De bewaking


★★ DONDERDAG 27 DECEMBER 2007 REEKS DE MORGEN

15

Deze reportagereeks kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos

■ Het Iranian Research Center for HIV/AIDS schat het aantal hiv/aidsgevallen tussen de 70.000 en 100.000. ■ Dagelijks krijgen zo’n driehonderd verslaafden methadon in de Persepoliskliniek.

■ In het centrum van de zelfhulporganisatie Narcotics Anonymous (N/A) volgen momenteel dertig jonge mannen een rudimentaire maar effectieve afkickbehandeling. De N/A-groepen in Iran zijn het best te vergelijken met een AA-groep, maar dan voor drugs. is er scherp, maar de grens is poreus en zelfs de bouw van een muur onlangs heeft de smokkel geen echte schade toegebracht. “De enige manier om de smokkel aan te pakken is met de hulp van Afghanistan. Maar de samenwerking lukt niet zo goed.”

Gevraagd: sensibilisering Verveling, werkloosheid, goedkoop, gemakkelijk te vinden. Er zijn legio redenen waarom de Iraanse jeugd aan de drugs gaat. Shahrooz, de jonge journalist die undercover ging in de drugswereld van Teheran, heeft ze allemaal gezien. De afgestudeerde piloot die geen werk vond, aan de crack zat en wat bijverdiende als taxichauffeur. Het meisje dat thuis wegliep omdat haar verslaafde vader handtastelijk werd. Ze was zwaar verslaafd aan heroïne en prostitueerde zich om aan geld te komen. De rijke jongen uit het noorden van de stad die iedere week 10 gram coke door zijn neus joeg. “Tien gram, dat is zowat 1.000 dollar per week. Enorm veel geld als je weet dat het gemiddelde inkomen hier nog geen 500 dollar is”, zegt Shahrooz. “Veel cocaïnegebruikers zijn er in Iran dan ook niet. De meeste jongeren houden het bij opium of heroïne.” Drugsbestrijding in Iran wordt steeds moeilijker, zegt Sharooz. Niet alleen omdat er zoveel verslaafden zijn, maar omdat er steeds nieuwe drugs bij komen. Twintig jaar geleden had je de keuze: opium of hasj. “Sindsdien kun je hier ook heroïne krijgen, een drug die in eerste instantie erg populair werd bij Irakveteranen en later steeds meer jongeren aansprak. En nu vind je hier alles wat jullie in het Westen ook hebben: xtc, lsd, coke.” De meest gevreesde nieuwkomer is crystal meth of shishe, zoals de drug in Iran wordt genoemd. Shishe betekent glas en zo zien de kristallen van de methamfetamine er ook uit. De drug zaaide de laatste

tien jaar vooral verwoesting in de VS. Zelf crystal meth produceren is, met enige voorzichtigheid, niet zo moeilijk. De politie in de VS ontdekte tientallen kleine laboratoria op het platteland waar de drug werd gemaakt. Sinds enkele jaren wint crystal meth, ook wel ice geheten, ook in Europa aan populariteit. En Iran blijft niet achter. Het gevaar van crystal meth is dat het veel verslavender is dan pakweg crack cocaïne en de effecten duren langer en zijn intenser. Hij is er wel mee in aanraking geweest, maar zelf is Shahrooz, de occasionele hasjpijp daar gelaten, altijd van de drugs afgebleven. “Omdat ik door mijn ervaring

met deze drugsverslaafden wist wat heroïne of shishe met je kunnen doen”, zegt hij. “Dat is wat in Iran ontbreekt: sensibiliseringsacties. De jongeren kennen de drugs niet en experimenteren gretig. De paar campagnes die de overheid heeft verspreid waren lang niet voldoende en zijn nu hopeloos verouderd. In plaats van jongeren die drugs gebruikten in de gevangenis te gooien, zou de regering hen beter op de hoogte moeten brengen van de gevaren. Wat de aanpak van drugshandel betreft, is onze politie goed bezig. Maar de opvang van gebruikers zou beter kunnen. Onze jongeren gaan eronderdoor. Als er niet snel iets gedaan wordt, is

dit de toekomstige jongere van Iran: arm, verslaafd en werkloos.”

Methadon en re-integreren Shoush Square in Teheran. Onder een boom blijft een man plots staan, haalt een naald uit zijn zak en zet zich snel een shot. Hij loopt door alsof er niets gebeurd is. Het is druk in de wijk, maar niemand kijkt op. Iets verder knielt een man neer op een matje en mompelt iets voor zich uit. Hij lijkt te bidden. Maar dan zien we dat zijn ogen ongefocust staan en de man duidelijk stoned is. Shoush is een van de armere wijken in het

zuiden van Teheran. De bevolking is hier religieuzer dan elders in de stad. Hier haalde Ahmadinejad zijn stemmen, omdat hij economische hervormingen en meer welvaart beloofde. Maar twee jaar na zijn verkiezing zitten de wegen nog altijd vol gaten. De krakkemikkige huizen leunen tegen elkaar. Sigaretten worden per stuk verkocht; zelden kan iemand zich een heel pakje veroorloven. In deze wijk ligt Persepolis, een van de eerste methadonklinieken die in Iran werden opgericht. We hoeven niet lang te zoeken. Aan de ingang van een vervallen gebouw staat een groepje haveloze mannen te wachten. Het is iets voor tienen in de ochtend en over enkele ogenblikken kunnen ze naar boven voor hun dagelijkse dosis methadon. De vrouwen zijn in de namiddag aan de beurt. Persepolis geeft dagelijks methadon aan zo’n driehonderd verslaafden. Met het medicijn kunnen verslaafden opnieuw functioneren in de maatschappij. De meeste methadonpatiënten in Persepolis zijn tussen de twintig en dertig jaar. Vierhonderd andere verslaafden komen voor gratis naalden, doktershulp of condooms. “Onze capaciteit is niet zo groot”, geeft Leyla Darvishari, de verantwoordelijke voor de patiënten in het centrum, toe. In deze buurt zijn er ruim vierduizend aanvragen voor een methadonbehandeling. “We moeten vaak mensen weigeren. Wij geven degenen met hiv voorrang, net als jongeren en verslaafden die wonden hebben op hun armen door vuile injectienaalden. Als we overtuigd zijn dat iemand echt wil stoppen met zijn drugsgewoonte is hij ook welkom. Maar wij zetten mensen eigenlijk niet aan tot stoppen. Afkicken komt pas op de tweede plaats, maanden later. We proberen hen in de eerste plaats met methadon opnieuw te integreren in de samenleving.” Dat is aardig gelukt met Reza Jaafari (28). Hij is sinds negen maanden aan de methadon. “Ik was alles kwijt en zat volledig aan de grond”, vertelt hij, terwijl hij zijn bekertje methadon aanneemt en snel opdrinkt. “Met methadon kan ik weer een normaal leven leiden.” Jaafari was tien jaar lang verslaafd, vooral aan crack en opium. Toen hij zijn job bij een telecombedrijf kwijtgeraakte, de gouden juwelen van zijn vrouw had verkocht en zich diep in de schulden had gestoken, wist hij dat hij niet lager kon vallen. “Nu werk ik dubbele shifts om dat goed te maken”, zegt Jaafari. “Ik heb een zoon van vijf. Ik moet er niet aan denken dat hij ooit aan de drugs geraakt.”

Om hun veiligheid te verzekeren werden de namen van sommige betrokkenen veranderd.

Aids steekt zijn akelige kop op Jarenlang werd aids genegeerd in Iran. Een besmettelijke geslachtsziekte in een islamitisch land? Onmogelijk. Maar de regering beseft nu dat er dringend maatregelen nodig zijn, als ze de epidemie wil indijken. De meeste slachtoffers zijn drugsgebruikers, al zijn seksuele besmettingen aan een inhaalbeweging bezig. Volgens officiële cijfers zijn er 16.000 gevallen van hiv of aids in Iran. Dat is weinig, in vergelijking met andere landen. “Maar wij schatten dat het werkelijke aantal ergens tussen de 70.000 en 100.000 ligt”, zegt dokter Minoo Mohraz, hoofd van het Iranian Research Center for HIV/AIDS (IRCHA) aan de Universiteit van Teheran. Mohraz is wat aids betreft een

pionier in Iran. Zij was de eerste die meer dan twintig jaar geleden de overheid waarschuwde voor het nakende kwaad. “De eerste besmettingen kwamen zo’n 22 jaar geleden aan het licht. De slachtoffers waren hemofiliepatiënten die besmet bloed uit Frankrijk hadden gekregen. Maar enkele jaren later was er plots een epidemie bij drugsgebruikers die in gevangenissen naalden uitwisselden.” Nog altijd vallen de meeste aidspatiënten en hiv-besmetten onder de categorie drugsverslaafden. Iran heeft een pak miljoenen drugsverslaafden, waarvan een groot deel verslaafd is aan heroïne. Door besmette naalden uit te wisselen, is nu 57 procent van alle aids/hiv-slachtoffers een drugsverslaafde.

Omgekeerd is een op de vier intraveneuze (iv) drugsverslaafden besmet. “Officieel zijn er driehonderdduizend iv-drugsgebruikers, maar iedereen weet dat het er een pak meer zijn.” Maar het aantal seksuele besmettingen stijgt, vooral onder jongeren. “Elke maand komt er zo’n honderdtal nieuwe gevallen bij. Dat is in ieder geval bevestigd. Wellicht zijn er veel gevallen waar wij geen weet van hebben. Homoseksualiteit bijvoorbeeld is illegaal in dit land, net als prostitutie. Op die ondergrondse fenomenen en onderlinge besmettingen hebben wij geen zicht.” Toen Mohraz de Iraanse overheid probeerde te waarschuwen voor die nieuwe golf van seksuele besmettingen werd ze op licht

hoongelach onthaald. Jongeren die seks hebben in Iran voordat ze getrouwd zijn? Een schandalige gedachte. Daar wilde de regering geen maatregelen voor nemen. Het aidsprobleem in Iran is anders dan in het Westen, zegt Mohraz. “We hebben lang niet zoveel voorhuwelijkse seksuele contacten. Maar door de stijging van de huwelijksleeftijd zitten we nu met een veel grotere groep seksueel actieve jongeren. En die zullen, als ze geen voorzorgen nemen, de ziekte verspreiden.” Dat heeft de regering uiteindelijk ingezien, aldus Mohraz. Het loopt nog wat stroef met bewustmakingscampagnes in de massamedia, maar op scholen bijvoorbeeld wordt al uitleg gegeven. “Dat hebben we vooral te

danken aan de vorige minister van Onderwijs. Toen er twee jaar geleden een regimewissel kwam en we een conservatievere regering kregen, vertraagde alles lange tijd. Maar nu komt er opnieuw schot in de zaak. Al is dat enorm jammer, want door die vertraging zijn er nieuwe besmettingen geweest. Die hadden vermeden kunnen worden; bij een ziekte als aids moet je razendsnel reageren. Momenteel proberen we jongeren te overtuigen om hiv-tests te ondergaan. Dat kunnen ze gratis. Condooms kunnen gewoon bij de apotheek worden gekocht. Maar voor jongeren die daarvoor terugdeinzen, zullen er binnenkort op openbare plaatsen condoomautomaten worden opgehangen.” (AE)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.