GOIRLES BELANG - WOENSDAG 25 FEBRUARI 2015
PAGINA 1 60e JAARGANG - No. 9 / WOENSDAG 25 FEBRUARI 2015
goirles belang | goirlesbelang
•
5051 NR
Familiepagina 6
Goirle
-
Oplage: 18.000 ex.
@goirlesbelang
•
tel. 013-5341217
CC Jan van Besouw 7
•
Email: redactie@gbg.nl
-
•
www.goirlesbelang.nl
Gemeentepagina 10 & 11
Een gesprek over heemkunde en filosofie
Willem van der Kuijlen: “Wij leven in de geschiedenis”
-
•
Kerkpagina 12
Klachten bezorging: 073 - 544 30 30
-
Memorandum 14
Deze week
S P E C I A L
SENIOREN Zie pagina 8 & 9 Foto’s in opdracht van Goirles Belang gemaakt, zijn van
Edger Mabo exclusieve damesmode
Wintercollectie
70%korting Tilburgseweg 8
door: Norbert de Vries Hebt u het al gelezen? Nee? Dan moet u in het vervolg ons prachtblad, het Goirles Belang, toch echt eens nauwkeuriger gaan lezen. Niet alleen de columns, de ingezonden brieven, en de hoofdartikelen, maar ook de kleinere berichtjes. Dan had u immers gelezen wat ik nu maar even voor u, slordige lezer, herhaal: op 27 februari, aanstaande vrijdag dus, start er een filosofieleesgroep onder leiding van Willem van der Kuijlen. Als u nu snel handelt, kunt u nog aansluiten. In een notendop: 10 bijeenkomsten, om de week op vrijdagochtend, en de kosten bedragen 75 euro. Er wordt een dialoog van Plato gelezen en uiteraard grondig besproken, met uitstapjes naar onder anderen Kant en Sloterdijk (verderop in dit artikel gaan we hier nog nader op in). Wie zich wil opgeven, of wat meer informatie wil, wende u zich tot Willem, bijvoorbeeld via filosofieleesgroepgoirle@vodafonethuis.nl, maar ik verzeker u nu vast, dat het voor ieder die geïnteresseerd is in filosofie een dikke aanrader is. Maar nu ter zake: heemkunde en filosofie, en onze gesprekspartner Willem van der Kuijlen. Mill Hill en Willem Spann Willem werd in 1964 in Emmen geboren. In 1968 verhuisde het gezin naar Tilburg. Zijn middelbare school doorliep hij aan het Mill Hillcollege te Goirle. “Mooie tijd gehad daar. Ik heb, naast Latijn, altijd voor twee vakken bijzondere belangstelling gehad, namelijk biologie en geschiedenis. Geschiedenis kregen we van Willem Spann, die niet alleen op bezielende wijze les gaf, maar ook een schoolclub voor in historische onderwerpen geïnteresseerde leerlingen had opgezet: Argemo, ofwel archeologie, geschiedenis en monumenten. Ja, daar wilde ik natuurlijk graag lid van zijn. Willem Spann had altijd een bijzondere aandacht voor kaarten, en wat je daar, als je die goed bestudeerde, allemaal uit te weten kon komen. Die fascinatie voor kaarten en atlassen had ikzelf ook. In mijn familie is het een bekend verhaal hoe ik als vijfjarige in één oogopslag Jan Mayen op de kaart kon aanwijzen.” (Jan Mayen is de naam van een onooglijk klein vulkanisch eiland in de Noordelijke IJszee - globaal tussen Groenland en het noorden van Noorwegen gelegen - waar in de zeventiende eeuw Hollandse walvisvaarders verscheidene traankokerijen hadden gevestigd; je moet, als je al weet waar je het zoeken moet, scherpe ogen hebben om het op een kaart te vinden, ndv) Biologie of… Na het eindexamen op het Mill Hill ging Willem in Wageningen biologie studeren. “Ik heb van jongs af aan belangstelling gehad voor dieren, vooral voor vogels. De keuze voor biologie was dus
niet vreemd. Toch ben ik al na een jaar gestopt toen ik in de gaten kreeg, dat een bioloog in het algemeen niet zozeer de hele dag door het veld struint, als wel vaak - om niet te zeggen: meestal - achter een bureau zit om allerlei tellingen om te zetten in statistiekjes ten behoeve van weer een kwantitatief onderzoek. Nee, dat vond ik geen boeiend toekomstperspectief. Wat dan? Ik kwam via een proces van eliminatie uiteindelijk uit bij de filosofie, een studie waarin je allerlei voorkeuren en talenten kunt gebruiken: taal, lezen, geschiedenis, analyseren, argumenteren, en zo voort. Na mijn studie kon ik, in het kader van mijn vervangende dienstplicht, binnen het instituut bibliografisch onderzoek doen naar een klein deelonderwerp: de betekenis van het subjectbegrip in de achttiende eeuw. Het onderzoek bracht me bij Immanuel Kant (1724-1804), de grote filosoof uit Koningsbergen (thans Kaliningrad), de zoon van een arme zadelmaker, de man die een imposant filosofisch systeem uitwerkte.” Kant Als aio (assistent in opleiding) verdiepte Willem zich in de jaren 1995-2000 verder in het werk van Kant. Hij werkte aan een klein, maar saillant en betekenisvol begrip binnen het enorme oeuvre van Kant: het begrip ‘Realrepugnanz’. Hallo, lezer, bent u er nog? Niet afhaken nu. Verman uzelf! Nog even doorzetten! Realrepugnanz is: een reële tegenstelling (naast het begrip ‘logische tegenstelling’ of tegenspraak). Enfin, u wilt zeker wel aannemen, dat
het een zeer geleerd proefschrift is geworden waarop hij in 2009 promoveerde. Mooie titel ook: “An unused but highly needful concept: The Notion of Realrepugnanz in Kant’s Early Philosophy and Kritik der reinen Vernunft”. Een ongebruikelijk doch hoogst noodzakelijk concept, kom er maar eens om. Ondertussen droeg Willem natuurlijk ook zijn steentje bij in de kosten van het levensonderhoud van het gezin (met echtgenote en twee dochters) door te werken als filosofiedocent. Zijn huidige functie, sinds enkele jaren, is studieadviseur aan de filosofische opleiding van de R U. Voorts heeft hij - ook niet onbe-
langrijk - zich in 2007, met vrouw en kinderen, metterwoon in Goirle gevestigd. En zo kan aanstaande vrijdag de filosofieleesgroep van start gaan. In het bericht daarover lees ik de namen van Plato, Kant en Sloterdijk (1947, Nederlandse vader, Duitse cultuurfilosoof, postmodernist, verwierf onmiddellijke roem met zijn ‘Kritik der zynischen Vernunft’). Waarom Sloterdijk?, wil ik weten. “In de filosofie gaat het natuurlijk, om te beginnen, niet om de goede antwoorden, maar om de juiste vragen. En dat is precies wat Sloterdijk doet: de juiste vragen stellen. Hij heeft oog voor de knellende maatschappelijke ontwikkelingen, en stelt daar indringende vragen over. Bijvoorbeeld over de tegenwoordige mogelijkheden van de mensheid om haar eigen evolutie te sturen. Hoe dienen we daarmee om te gaan? Ik beschouw hem als de moderne Nietzsche.” (ik moet ineens denken aan een lied van Jerm Boor: the mostly German philosophers love song, met als beginregels: Hegel, I Goethe, Goethe have ya/ Cause I Nietzsche, Nietzsche, Nietzsche so bad, hetgeen met Engels tongval klinkt als: hey girl, I gotta, gotta have ya Vervolg op pagina 3 Bovenstaand artikel is ook te lezen op www.goirlesbelang.nl
Woensdag 11 maart verschijnt onze S P E C I A L
AUTO’S
Wilt u hierin adverteren, bel 013-5341217 of mail naar redactie@gbg.nl
columnade
R e d a ct i e : de Hovel 46
60
Weekblad voor Goirle, Riel, Poppel, Tilburg-zuid
nn nnee enn o o e ee o o l bbbb nndd nnl bbee aarroo vvrraa lm ddee ell lm wwii vvaann errwwiie vve tteell mm llele hhaann nneegg i i ww jojo xxkk mmaa
Een dooie kip Het zal de komende maanden druk zijn in het Rijksmuseum. De media hebben flink aandacht besteed aan de tentoonstelling ‘Late Rembrandt’. Tot 17 mei nog te zien en het zal inde-rij-staan worden. Net als bij Van Gogh dragen de persoonlijke drama’s in het leven van onze beroemdste schilder uit de Gouden Eeuw bij aan de waardering en populariteit van het werk. In de diepste ellende ontstaat de mooiste kunst, zo wordt algemeen gedacht. En Rembrandt van Rijn heeft z’n portie wel gehad. Aan twee huwelijken kwam een voortijdig eind door de dood van zijn echtgenotes, zijn enige kind, zoon Titus, stierf en gaandeweg stapelden de financiële perikelen zich op. De expositie bestaat uit schilderijen, prenten en tekeningen die juist in die laatste moeilijke jaren van zijn leven zijn gemaakt. Van heinde en verre zijn topstukken bijeengebracht. Uiteraard is er een dikke catalogus met uitleg. Nu is dat laatste voor ons 21ste-eeuwers wel nodig. Dat wat afgebeeld werd in zijn tijd is soms meer dan het lijkt. Symbolen, allegorische figuren, voorwerpen, planten of dieren staan vaak voor iets anders. Algemeen wordt aangenomen dat de intellectuele bovenlaag van toen deze beelden en verwijzingen zonder moeite begreep. Men was gewend aan afbeeldingen met een dubbele betekenis. Een schilderij is niet alleen een streling voor het oog, maar ook bedoeld om de toeschouwer iets bij te brengen. Tot leringhe ende vermaeck. Het beroemdste schilderij is natuurlijk Rembrandts meesterwerk ‘de Nachtwacht’. Al op jonge leeftijd kwam ik ermee in aanraking. Niet in het museum maar op de deksel van de koekjestrommel bij opa en oma. Waarschijnlijk het eerste kunstwerk waarmee ik kennismaakte, en misschien heeft de combinatie koekjes-deksel wel de kiem gelegd voor mijn latere belangstelling voor de kunstgeschiedenis. Laten we eens inzoomen op een detail van dit imposante schuttersstuk. Er komt een kip op voor. Wist u niet? Toch is het zo. Het is weliswaar een geslacht exemplaar, maar een dooie kip is ook een kip. Iets links van het midden. In het volle, goudgele, rembrandteske licht, zien we een jonge vrouw. Aan haar ceintuur hangt een witte kip. Wat doet dat meisje daar en waarom dit attribuut zo opvallend in beeld gebracht? Raadselachtig. Daar moet een bedoeling achter zitten. Voor Rembrandts tijdgenoten was die duidelijk. Voor ons niet. De poten van het hoen zijn een verwijzing naar het gezelschap dat is afgebeeld: de leden van het Kloveniersgilde (een soort burgerwacht, waarvan de naam is ontleend aan de klover, een vuurwapen uit die tijd). De kloveniers werden ook wel ‘klauwiers’ of ‘clauweniers’ genoemd en kippenpoten met hun gekromde tenen en nagels lijken wel wat op klauwen. Het meisje is geen lid van dat gilde dat zich gereed maakt om op te marcheren, maar fungeert als een soort mascotte van de club. De poten van de kip aan haar riem verwijzen naar de naam van het gilde. ‘Wel verhip!’, zei de kip.
Bovenstaand artikel is ook te lezen op www.goirlesbelang.nl