D JCK VERWOESTEND VERBINDEND NR 1 FEBRUARI 2016 | DIJCK Magazine | www.dijckmagazine.nl
BLOED AAN DE RIEK MISDAAD IN DE WIJK
BOERKA
WHY NOT? SLAVIN VAN ALLAH
KOEMUNICATIE VOZEN MET VEE
STAD DORP
VS DIJCK 1
EDITORIAL
STAD DORP
VS
Beste lezer, Voor je ligt het eerste nummer van Dijck Magazine. Een blad dat altijd werkt met contrasten. De eerste tegenstelling waar we het direct over eens waren, was het verschil tussen stad en dorp. Twee totaal andere werelden. Maar waarom dan precies? Nog niet eens zo heel lang geleden sloot ik de deuren van mijn ouderlijk huis om vervolgens het centrum van Tilburg te betreden. Slechts twintig minuten rijden met de auto, maar toch voelde het alsof een nieuwe, fijne wereld openging. Opgegroeid op slechts een steenworp afstand van het sprookjesparadijs De Efteling leerde ik het dorpsleven kennen. Hangen op straat, stiekem een peukje roken, belletje lellen, vuurwerk in de uitlaat van een auto stoppen, de buurt bekogelen met sneeuwballen – en in het ergste geval eieren tegen de ramen. Wat was dat een zorgeloze tijd. Boze buren die achter mij en mijn vrienden aanrenden terwijl de adrenaline door ons lijf gierde. Of boze ouders die aan de deur stonden omdat hun zoontje weer eens was getreiterd. Vervolgens voetbalden we een paar dagen later weer gezellig samen op straat. Zo ging dat in Kaatsheuvel.
DIJCK 2
Dat rebelse, zorgeloze dorpsleven verruilde ik in 2007 samen met mijn familie voor Waalwijk. Een tussenfase die geschikt leek ter voorbereiding op de volgende stap naar de grote stad. Maar allesbehalve dat. Van mijn vijftiende tot mijn twintigste leefde ik in de middle of nowhere waar werkelijk niets te beleven viel. Wat een walgelijke stad is Waalwijk. Slechts het kleine, armzalige clubje RKC liet ‘Wolluk’ jaren bruisen, maar inmiddels valt daar ook nog maar weinig vreugde uit te halen. Cafeetjes voor jongeren waar je een biertje kunt drinken zijn er niet. Kinderachtige knokpartijtjes tussen rivaliserende dorpen zijn er des te meer. Enfin, vermijd Waalwijk. Ruim 2,5 jaar geleden volgde dan eindelijk de stap naar de ‘grote’ stad Tilburg. Puur om zelfstandig te worden, mezelf te ontwikkelen en verder te kijken dan mijn roots. Vanuit huis meegekregen. Een wereld ging open. Tientallen cafés, supermarkten, winkels, bussen en zelfs een station om de hoek. Binnen vijf minuten in het centrum en 24/7 leven op straat. Het stadsleven maakte me enthousiast. In no-time ben ik gaan houden van Tilburg. Best vreemd. Was ik niet die dorpse jongen die altijd maar riep dat een stad helemaal niets voor mij is?
V.l.n.r. Rochelle Moes, redacteur: “Mijn jongere ik is ervan overtuigd dat iedere stedeling op tien hoog woont” Thijs Dingemans, hoofdredacteur: “Het dorp is voor mij net een pretpark.” Marlie van Uden, redacteur: “Je krijgt het meisje wel uit het dorp, maar het dorp niet uit het meisje.” Noah Godefroy (op de voorgrond), eindredacteur: “Een stad is eigenlijk ook maar een groot dorp.” Naomi Kuster, art director: “Ik zou nog niet dood gevonden willen worden in een dorp.” Niels Vandormael, chef online: “Verknocht aan Tilburg, of is dat ook een dorp?” Guus Arnouts, redacteur: “De stad is een dorp, maar dan met flats.” Pija Perlo, redacteur: “Ik verdedig al jaren het boerenleven in de stad.” Cintie Rooijakkers, redacteur: “In Veghel liggen mijn roots, maar de stad heeft me gevormd.” Chloë Goossens (op de voorgrond), redacteur: “Zolang het maar in Brabant is, hoor je mij niet klagen.” Mark Verschuren, redacteur: “Een stad is tof, maar Gemert is net zo goed.” Luuk Krekels, eindredacteur: “Getogen in een dorp, maar voel me er misplaatst.”
Ongetwijfeld is voor veel Nederlanders ook ooit een nieuwe wereld geopend. Of ze nu van het platteland naar de stad trokken of andersom, overal is wel een verschil. Nederland is een land vol tegenstellingen en saamhorigheden op elke manier. Daarom schetst en onderzoekt Dijck herkenbare contrasten. In de eerste editie duiken we de steden en dorpen in. Zo lopen we mee met een plattelandsmeisje in een nikab, bezoeken we een van de laatste communistische bolwerken in Winschoten en duiken we als provinciaaltjes onbevangen het homobos in. HOOFDREDACTEUR
Aan dit blad werkten mee: Hoofdfotograaf Eline Sips Model Aminanta Minte Fotograaf Sjors Grol Fotograaf Whitney Janssen Fotograaf Benedicte Bombala Illustrator Hans Arnouts Gastredacteur Aline van den Broek Met speciale dank aan: Marieke van Willigen Paul le Blanc Annemarie Rijkers
DIJCK 3
JANUARI
2016
MENS
10 ‘Nu ben ik slaaf van Allah’ 16 Boeren en burgers in beeld BURGERS 16
FOEI
20 Criminaliteit in een boerengat 30 Van Bacardifles naar politiecel
SLAAF 10
LEEF
8 Cijfers en weetjes 14 Column Kuster
28 Beste zuipkeet van Nederland
CRIMINALITEIT 20
SCHAAMTELOOS 30
DIJCK 4
VRIJ
Carnaval voor dummies 26 Knuffelen, de oerkracht van een koe 31 Crashen in een boerendorp 40 Alle gekheid op een stokje 42
STOKJE 42 DATEN 34
SEKS
Stadse verlangens 9 Blind daten 2.0 34 Homobos: ‘Een grote geile bedoening’ 46
DIEP
Pas op, het rode gevaar is er nog! 37 Ingezonden brief 39
RODE GEVAAR 37
KNUFFELEN 31
DIJCK 5
STAD
DIJCK 6
DORP
GROTE KOEFTE
DIJCK 7
CIJFERS&WEETJES ER LIGT 80.000 KM DIJK IN NEDERLAND NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL (ZH) IS MET -6,7 METER DE LAAGSTGELEGEN GEMEENTE, VAALSERBERG (LB) MET 323 METER DE HOOGSTGELEGEN MEER DAN 40 % VAN DE BEVOLKING WOONT IN DE RANDSTAD IN NEDERLAND STAAN NOG STEEDS 1170 WERKENDE MOLENS 26% VAN NEDERLAND LIGT ONDER HET ZEENIVEAU AMSTERDAM TELT 178 VERSCHILLENDE NATIONALITEITEN EN HEEFT MAAR LIEFST 1281 BRUGGEN 5% VAN DE BEVOLKING WERKT IN DE DIENSTENSECTOR, 25% IN DE INDUSTRIE EN 4% IN DE LANDBOUW ONS LAND HEEFT 1.466.134 KOEIEN IN DE WEI STAAN SCHIPHOL LIGT EIGENLIJK 4,5 METER ONDER DE ZEESPIEGEL NEDERLAND HEEFT MEER DAN 4.000 KM BEVAARBARE KANALEN, RIVIEREN EN MEREN ROTTERDAM IS DE TWEEDE GROOTSTE HAVEN VAN DE WERELD CAFÉ IN DE MORIAAN IN MAASTRICHT IS HET KLEINSTE CAFÉ VAN NEDERLAND
DIJCK 8
SEKS
Het was de heetste zomer die Nederland in tijden gekend had. Maria had net niet de juiste jurk uitgezocht, maar ze had gelukkig in ieder geval geen bh aan. De dunne stof van haar groene jurkje kleefde om de rondingen van haar borsten. Gelukkig is dit dorp verlaten, dacht ze nog. Bij elke stap die Maria zette, echoden haar klikkende designerstiletto’s door de straten van het dorpje. Ze had dit weekend verdiend. Op haar 35ste was ze al directrice van haar eigen accoun– tancyfirma met 250 werknemers. Het woord vakantie kende ze niet. Toch was dit haar weekend. Voor het eerst in jaren had ze zichzelf een paar dagen vrij gegeven. Ze had besloten niet thuis te blijven, maar ergens anders te vertoeven. Op een boerderij, ver weg van alle stadse verleidingen. Zonder moderne communicatiemiddelen. Als dat maar goed ging.
TEKST VANDORMAEL
“Waar ligt die godvergeten boerderij nou?” Ze wist dat niemand haar kon horen, maar het voelde lekker om even hardop te vloeken. Ze had zich door een taxi af laten zetten. Pas toen die uit het zicht was, realiseerde ze zich dat ze een wandeling van twintig minuten voor de boeg had. Daar liep ze dan met
haar rolkoffer door kromme paadjes langs de weilanden. In de verte doken langzaam de contouren op van de boerderij die ze op de foto’s had gezien. De eigenaresse was voor haar nog totaal onbekend. José heette ze, meer wist Maria niet. Maria klopt op de grote houten deur van de boerderij. De technologie die bel heet, is hier nog niet doorgedrongen. Geen gehoor. Plots ziet ze aan de zijkant van de boerderij een poort openstaan. “Even achterom lopen dan maar.” Wei– felend loopt Maria naar de poort. Als ze haar hoofd om de hoek steekt, ziet ze uit het zwembad achter de boerderij een spiernaakte, getinte man komen. Langzaam voelt ze de hitte van de grond opstijgen en zich via haar benen naar haar kruis verplaatsen. Zijn lange donkere haar valt nat en krullend over zijn schouders. Eigenlijk zou ze terug moeten lopen. Maar dan valt zijn blik op Maria. Een lach. Met uitgestoken hand loopt hij op haar af. “Sorry, ik niet jou verwacht. Ik ben José, mijn boerderij. Woon pas zes maand. Niet goed Nederlands” Even twijfelt Maria. Ze kijkt nog eens goed naar de gespierde latino tegenover zich en voelt haar klamme jurk plakken aan haar borsten. “Geen probleem”, zegt ze, “ik leer het je wel.”
STADSE
VERLANGENS DIJCK 9
DIJCK 10
VAN SLAAF VAN DE MODE NAAR SLAAF VAN ALLAH
DIJCK 11
MENS
‘IK VOEL ME EEN KONINGIN’ TEKST MOES
OPGEGROEID ALS ONGELOVIG DORPSMEISJE BEKEERDE DE NEDERLANDSE MARILYN (28) ZICH DRIE JAAR GELEDEN TOT DE ISLAM. ZE DRAAGT EEN HOOFDDOEK, MAAR HET LIEFST ZOU ZE HELEMAAL BEDEKT OVER STRAAT GAAN.
“Mijn moeder had twee banen en zorgde in haar eentje voor mijn broer en mij. Ze was daarmee erg druk, waardoor ik al jong zelfstandig was. We werden erg vrij opgevoed; strenge regels waren er niet en over geloof werd niet gesproken. Als ik buiten speelde, keek ik naar vogels en vroeg ik me af hoe ze kunnen vliegen. Ik was nieuwsgierig naar de maker van alles om me heen. Ik kon niet geloven dat je naast wer– ken en slapen gewoon op je dood wacht. Van jongs af aan wist ik dat er meer tussen hemel en aarde zou zijn. Ik was op zoek naar antwoorden, maar werd niet begrepen. ‘Die vogels vliegen gewoon, ga lekker schommelen’, was het dan. Omdat mijn vragen niet beantwoord werden, ging ik op zoek in verschillende geloven. Ik volgde Bijbelstudie, maar het christendom was mij veel te breed. Geloven in Jezus als God én als Zoon ging er bij mij niet in. Ik voelde het niet in mijn hart. Nog steeds voelde ik een bepaalde leegte. Die vulde ik op met din– gen als kleding en muziek. Ik moest continu bezigheden verrichten en zocht het geluk altijd buiten mezelf. In m’n eentje kon ik niet gelukkig zijn. Totdat ik uitkwam bij de islam. Op mijn 25e bekeerde ik me. Hoewel ik nu een hoofddoek draag, voelde het ontdekken van de islam alsof er een doek van me afviel. Ik liep mijn hele leven met oogkleppen op. Al die tijd was ik op zoek naar wat me gelukkig maakt, maar het doel van het leven zag ik niet. Toen ik me anders ging kleden en een hoofddoek ging dragen, besefte ik hoeveel waarde ik hechtte aan wat anderen van me vinden. Voorheen ging ik de deur niet uit zonder make-up en liet ik mijn vormen maar al te graag zien. Complimenten vulden mijn hart. Daar is niets mis mee, maar waarom hebben we dat nodig? Kunnen
we niet gewoon gelukkig zijn met wie we van binnen zijn? Ik besefte dat er aan de andere kant van de wereld, misschien zelfs wel drie deuren verderop, mensen doodgaan en ik alleen maar geld uitgaf aan schoonheid. Waar ik me vroeger bezighield met mijn uiterlijk en hoe de buitenwereld over me dacht, vind ik nu mijn heil in het gebed. Het werkt als een soort meditatie: zonden vallen van je af en je hebt minder stress. Ik voel me vrij en ontwikkel me geestelijk en spiritueel. Voorheen was ik slaaf van de mode, nu ben ik slaaf van Allah. Vanuit de Nederlandse samenleving klinkt vaak dat vrouwen in de islam minderwaardig zijn. In tegenstelling tot dat is de islam juist een geloof dat opkomt voor de rechten van de vrouw. In de Koran wordt er zelfs een hoofdstuk aan gewijd, waarin verteld wordt dat men vriendelijk en beschermend moet zijn tegen de vrouw. Lichaamsbedekking zoals hoofddoek, nikab en boerka zou vrouwen onderdrukken. Ik voel me niet onder– drukt, maar juist bevrijd. Omdat iedere vrouw iets moois heeft, worden we beschermd door ons lichaam te bedekken. Een parel zit in een oester, een diamant in een doosje en wij zitten in een doekje gevouwen. Het voelt veilig voor mij. Ik word onderdrukt door de mensen die er kritiek op hebben, niet door de islam. Het is ook niet zo dat er alleen voor vrouwen kledingvoorschriften zijn. De man heeft ook een zogeheten hidjab. Zij moeten hun baard laten staan, halflange broeken dragen en mogen niet met ontbloot bovenlijf in het openbaar. Omdat ik opgegroeid ben zonder vader, scheerde ik alle mannen over één kam. Ik haatte ze. Maar toen ik de islam leerde kennen, kreeg ik weer vertrouwen. Nu ik mezelf bedek, heb ik meer eigenwaarde en zelfrespect.
‘IK WORD NIET ON DE R DRU K T DOOR DE ISLAM MAAR DOOR DE N E D E R L A N D SE MAATSCHAPPIJ’
DIJCK 12
WAT HEB JIJ NOU AAN?
DE NIKAB IS EEN GEZICHTSBEDEKKEND KLEDINGSTUK DAT IN NEDERLAND DOOR HOOGUIT TWEEHONDERD ISLAMITISCHE VROUWEN GEDRAGEN WORDT. HET VERSCHIL MET EEN BOERKA IS DAT DEZE HET GEHELE GEZICHT BEDEKT DOOR EEN SOORT GAAS, TERWIJL BIJ EEN NIKAB DE OGEN DOOR EEN SMALLE SPLEET NOG ZICHTBAAR ZIJN. HET DRAGEN VAN EEN NIKAB EN BOERKA IS VERBODEN IN BELGIË, FRANKRIJK EN ITALIË. IN MEI 2015 STEMDE HET NEDERLANDSE KABINET IN MET EEN BEPERKT BOERKA- EN NIKABVERBOD IN HET OPENBAAR VERVOER, HET ONDERWIJS, DE ZORG EN IN OVERHEIDSGEBOUWEN, MAAR DOORDAT DIT VOORSTEL NOG NIET DOOR DE RAAD VAN STATE IS, IS ER NOG GEEN V E R B O D.
In een nikab zou dat gevoel nog sterker zijn. Je voelt je een koningin. Niet uit de hoogte, maar een nederige koningin. Je bent niet meer bezig met je uiterlijk en hebt geen druk meer op jezelf staan. Natuurlijk houden we er allemaal van om mooi te zijn, maar we slaan erin door. Ik verlang enorm naar het dragen van een nikab, maar durf het niet. Niet op dit moment. Een boerka of nikab wordt geassocieerd met extremisme en terrorisme en ik wil mensen niet beangstigen. Een vriendin van mij loopt in nikab en de enigen die in het openbaar naast haar gaan zitten zijn kinderen. Kleine kinderen zien het als iets leuks, maar de ouders trekken het kind met een hatelijke blik weg. Kinderen zijn zuiver en puur, angst is aangeleerd. Ergens begrijp ik die angst ook wel. Het is moeilijk om te zien wie je voor je hebt. Maar tegenwoordig weet je met alle plastische chirurgie ook niet meer of mensen zijn wie ze echt zijn. En make-up is hetzelfde als een nikab voor de vrouw die slaaf is van uiterlijke schoonheid. Een boerka of nikab wordt ook
vaak geassocieerd met criminaliteit, maar onder dat extra lapje stof voor m’n gezicht kan ik echt geen wapen verbergen. Er hangt een zwarte wolk boven de islam, maar eigenlijk is het een zonnetje. Terrorisme gaat niet samen met de islam. Als die terroristen de Koran zouden volgen, zouden ze bloemen en hartjes gooien, geen bommen. Allah wil namelijk dat je je woede beheerst door het goede te doen. Mensen zoals Wilders voeden de angst. Het is absoluut niet zo dat heel Nederland islamitisch moet worden of überhaupt moet geloven, maar ik verwacht wel dat we in vrede naast elkaar kunnen leven. Ik zou graag een nikab willen dragen, maar het belemmert me dat ik nog teveel waarde hecht aan wat mensen van mij vinden. Het geloof in mij groeit, de opmerkingen doen me niets meer, maar toch is deze stap te groot. Ik verlang naar de rust die ik krijg als ik helemaal bedekt ben, maar durf niet te zeggen wanneer ik er echt voor ga. Misschien is dat morgen, misschien nooit. Het is aan Allah.
DIJCK 13
COLUMN
MET DE DEUR IN HUIS VALLEN HET MEEST OVERRATED FENOMEEN IN EEN DORP IS DE VOORDEUR. NIEMAND DIE HET DING GEBRUIKT. HET IS ZELFS ZO ERG DAT DOORGEWINTERDE DORPSBEWONERS HET WOORD NIET EENS IN HUN VOCABULAIRE HEBBEN OPGENOMEN. “EEN VOORDEUR? EEN WATTE?” TEKST KUSTER
DIJCK 14
Dit uiterst vreemde voorwerp wordt zelfs niet als brievenbus in gebruik genomen, want die zit er, collectief, bij de aankoop van het huis niet in. In een echt dorp heeft iedereen zo’n kekke aan-de-muur-hangbrievenbus of een aan-het-begin-van-mijn-erfbrievenbus. Vooral die laatste zijn populair, onder het mom van: ‘Anders moet die zielige postbode zó ver lopen naar onze voordeur.’ In een écht dorp is er niemand die ooit de opmerkingen bij een bestelling van thuisbezorgd. nl heeft gebruikt. ‘Kloppen, want de bel doet het niet’, is niet nodig. Indien er al cafetaria’s zijn die buiten de straal van 40 kilometer willen bezorgen, moeten ze eerst dat hele erf over om vervolgens jou in je zondagse kloffie in jouw woonkamer op de bank aan te treffen. Meneer bezorger, jij komt natuurlijk uit een wereld waar wel voordeuren bestaan. Daar sta je dan met een koude kapsalon shoarma voor de voordeur. Aanbellen heeft geen zin, dorpelingen doen toch niet open. Vrees niet, dat ligt echt niet aan jou. Als je goed luistert hoor je binnen: “Schat, hoor je dat geluid? Gaat de kookwekker nou af? Nee? Oh, dan zal het de achterbuurvrouw wel zijn. Wat gek dat je dat helemaal hier hoort.” Je kunt blijven rammen op die knop wat je wilt, niemand die zich realiseert dat ze open moeten doen. Wat je daarna kunt proberen, is kloppen. Wellicht heb je geluk en leeft de vrouw des huizes op bij dit geluid. Al denkt ze waarschijnlijk eerder aan de steenmarter op drie hoog in de dakgoot. Naar mijn mening had de voordeur in een dorp net zo goed een muur kunnen zijn, want de enige deur die ooit gebruikt wordt, is de achterdeur. Al staat de auto op de oprit voor het huis, de harde kern loopt toch via de achterdeur en achtertuin naar de auto toe. Grootmoeder heeft vast ooit gezegd dat alle extra metertjes goed zijn voor de lijn. Het is namelijk de enige deur die in een dorp vaker wordt gebruikt dan de deur van het toilet. Deze deur gaat nooit op slot. Nooit. Absoluut niet. Iedereen moet te allen tijde binnen kunnen wandelen voor elk akkefietje; in een dorp heeft niemand privacy. Zelfs niet als je butt naked even staat te wii-fitten in de huiskamer. Zelfs dan lach je de buurman vriendelijk toe. Die arme man komt immers enkel twee eieren voor zijn zelfgedraaide gehaktballen halen. Kan hij d’r wat aan doen dat hij die had vergeten bij de dichtstbijzijnde supermarkt twee dorpen verderop.
HOGE HOED VS BOERENKIEL Je afkomst bepaalt je identiteit. Huisje, boompje, beestje, maar waar? In een rustig dorpje of juist in de drukke stad? Twee dorpse en twee stadse lui doen hun verhaal. TEKST PERLO BEELD KUSTER
DIJCK 15
MENS Elisia Peças, 22 jaar, Hoofddorp: 73.332 inwoners. “Of ik in een dorp kan wonen? Bij die gedachte alleen al moet ik heel hard lachen. Nee, ik ben zo stads als je maar bedenken kan. Ik ben opgegroeid in Rotterdam en zoals een echte Rotterdammer betaamt, zal ik mijn stad altijd trouw blijven. Het is gewoon echt mijn thuis. Mijn opvoeding in de grote stad zorgt ervoor dat ik een stuk brutaler ben en aan veel dingen schijt heb. Zo werd ik als kind al voorbereid op het harde volwassen leven. Dat verschil merk ik bij mijn familie en vrienden die in dorpen zijn opgegroeid. Ik woon nu in Hoofddorp maar dat is eigenlijk alleen om praktische redenen. Ik vertoef op een studentenkamer van achttien vierkante meter, met een eigen badkamer. Als het aan mij lag, woonde ik in het centrum van Amsterdam maar dat is echt reteduur. Je betaalt er 500 euro voor een bezemkast, mij niet gezien. Ik studeer aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en heb daarnaast twee bijbanen in de hoofdstad. Ik werk in een kledingzaak en ook nog bij het cultuurpodium in Amsterdam West. Vrije tijd heb ik dus weinig doordeweeks. Ik kan wel zeggen dat ik een harde werker ben, die mentaliteit zit in me. Om mijn drukke leven af en toe even te ontvluchten ben ik regelmatig te vinden in het theater en musea, of ik kruip mijn bed in met een goed boek. Maar uitgaan is mijn grootste uitlaatklep. Ik ben hier te vinden in clubs als de Jimmy Woo, de Melkweg en in Rotterdam de Maassilo. ‘Geen leven zonder gastenlijst’ is mijn motto. Als je daar eenmaal van geproefd hebt, wil je het altijd. Uitgaan in een dorp lijkt me de hel, ik beeld me al helemaal in hoe dat er aan toegaat. Ik wil gewoon uitgaan in clubs waar hiphop en r&b gedraaid wordt, en waar mijn mensen om me heen zijn. Als je mij in zo’n gehucht dumpt, kom ik huilend terug. Ik heb de drukte van de stad nodig om vooruit te komen in mijn leven. In het dorp staan mensen te veel stil. Spelen op een boerderij is leuk tot je zestiende, daarna moet je weer door, toch?”
DIJCK 16
MENS Henk de Bruijn, 54 jaar, Horssen: 1603 inwoners. “Dagelijks verdwijnt mijn arm volledig in het achterste van een koe. Als instructeur kunstmatige inseminatie van vee leid ik mensen op tot ditzelfde beroep. Grof gezegd vang ik sperma op van de stier en breng ik dat in bij de koe. Al 6000 mensen heb ik op cursus gehad. Met mijn stal vol koeien, twee schuren, mijn redelijk zeldzame beroep en mijn elf hectare grond pas ik wel binnen het typische plaatje van een plattelandsjongen. Op een boerderij in Haps zag ik het levenslicht. Ik wist al vroeg dat ik later mijn eigen boerderij wilde hebben. Ik ontmoette mijn vrouw en bracht mijn drie kinderen groot in Horssen, een kerkdorp in het Land van Maas en Waal. We willen hier niet meer weg, sowieso is mijn vrouw ook niet van het platteland af te slaan. Het zit in ons bloed. Ook mijn kinderen zijn dorps opgevoed. De oudste studeert nu in Maastricht, ik denk dat zij later misschien aan de rand van de stad gaat wonen. De andere twee niet, die blijven naar mijn verwachting in een dorp. Ik denk omdat het er zo gemoedelijk is en iedereen elkaar gedag zegt. Voor een bij de boodschappen vergeten pak melk gaan we gewoon naar de buurvrouw. Voor mijn bedrijf doe ik regelmatig boodschappen bij de plaatselijke buurtsuper. Een stuk duurder dan de grote supermarkt twee dorpen verderop, maar het is fijn om de ondernemende inwoners te ondersteunen. Daarna kom je diezelfde buur of winkeleigenaar weer tegen op de tennisbaan of in het dorpshuis tijdens een avondje carnavallen. Het is een samenhorigheidsgevoel dat ik niet veel vaker heb gezien. Daarvoor zou ik in een flatje in het centrum van een grote stad niet op mijn plek zijn. Ik heb sowieso medelijden met mensen in de stad als ik zie hoe zij moeten leven, zo zonder groen. Soms is ons grote erf wel een nadeel, het werk is er nooit klaar. Ik moet dan ook wel eens een momentje pakken om te genieten van wat ik heb, ik heb er tenslotte mijn hele leven voor gewerkt.�
DIJCK 17
MENS Hans van Megen, 48 jaar, Nijmegen: 170.774 inwoners. “Een rijbewijs? Dat heb ik niet. Ik kan overal komen met de fiets en desnoods met de bus. Mijn vrouw kan wel autorijden hoor, dat is soms toch wel handig. Samen met mijn gezin woon ik in een tussenwoning in de wijk Hatert in Nijmegen. Hier ben ik geboren en ik heb nooit bedacht om er weg te gaan. We hebben weinig overlast in de buurt en bovendien ligt het heel centraal. De voorzieningen zijn dichtbij: meerdere winkelcentra, de kroeg en restaurants zijn goed bereikbaar. We gaan regelmatig uit eten en we hangen graag aan de bar, dus dat is wel een pre. Als het echt nodig is, fiets ik ook naar de dorpen rondom Nijmegen. Daar ben ik niks te mooi voor. Ik werk als assistent technisch specialist bij een transformatorenbedrijf. Soms hebben we cursusdagen, die zijn buiten de stad. Bij het carpoolen wordt er al rekening mee gehouden dat ik niet kan rijden. Dat is nou eenmaal zo, iedereen heeft zo zijn handicap. Mijn vrouw en ik willen wel graag midden in het centrum wonen, een droom voor later als de kinderen uit huis zijn. Ik heb niet per se iets tegen het dorp hoor, alleen in zo’n klein gehucht ga ik voor geen goud wonen. Er moet minstens een sportvereniging zijn en een bus rijden die me naar Nijmegen brengt. In een andere stad zou in het ergste geval nog kunnen, maar dan wel in Brabant of Gelderland. Hoger in Nederland ben ik niet te vinden. In Groningen of Friesland zou ik doodgaan van verveling. Mijn twee zoons denken er hetzelfde over. Ze zijn twaalf en veertien jaar oud en al echte Nijmegenaren. Voor een studie knijpen ze er misschien even tussenuit maar daarna komen ze wel weer terug. De momenten dat ik het meest van mijn stad geniet, is tijdens mijn hardlooprondes. Ik ren regelmatig vijftien kilometer en kom dan langs mijn favoriete plekken zoals het Goffertstadion en de Waalkade. Als ik Nijmegen inruil voor een andere woonplaats, zal ik zonder mijn hart moeten leven. Want dat ligt voor altijd in de stad Nijmegen.”
DIJCK 18
MENS Andrea Buskens, 32 jaar, Voerendaal: 3075 inwoners. “Ik ben geboren in Rotterdam, maar getogen in Voerendaal. Samen met mijn ouders verhuisde ik toen ik twee jaar oud was naar Limburg. Omdat mijn vader ander werk had gevonden, gingen we van de randstad naar een dorpje. Ik ben nog steeds blij dat die keuze dertig jaar geleden gemaakt is. Voor mij als kind was dit een heel kindvriendelijke plaats om op te groeien. De school was dichtbij en ik kon met mijn vriendinnetjes op straat spelen. Mijn jeugd in een dorp heeft mij voor het leven getekend. Aan het openbaar vervoer heb ik een ontzettende hekel. Alleen al het idee dat ik een automatische chipkaart moet hebben om een bus in te mogen stappen, daar word ik kriebelig van. Bovendien houd ik totaal niet van de drukte. Ik heb twee hondjes en twee katten, die kunnen hier zo de voordeur uitlopen zonder dat ik het risico loop ze plat op straat aan te treffen. Een dorpje verderop staat mijn pony in de wei van een vriendin, daar ga ik elke week langs om een rit te maken met de ponywagen. Het is het veilige gevoel dat ervoor zorgt dat ik een echte dorpeling ben. Als ik uit mijn raam kijk, zie ik een grasveld met twee doelpalen, links daarvan ligt de basisschool. Een beter uitzicht kan ik niet bedenken. Zelf heb ik geen kinderwens hoor, maar ik vind het wel heerlijk om kinderen veilig op straat te zien spelen. Mijn dieren zijn tenslotte mijn kindjes. Ik ben al een aantal jaren samen met mijn vriend uit Ede. Dat is wel een stad, maar hij is een typische boer met een gezond verstand. Hij is hovenier en draagt altijd klompen. Ja, er zijn nog steeds mensen die ze dragen. Honderd procent kans dat we samen in een dorp gaan wonen, en dan niet zo’n dorp dat door zou kunnen als een stad. Ik wil op twintig meter afstand koeienpoep kunnen ruiken. In een stad worden we doodongelukkig. Ik moet er niet aan denken dat ik mijn auto niet voor mijn huis kan parkeren, of dat ik daar zelfs voor moet betalen.”
DIJCK 19
FOEI
DIJCK 20
FOEI
'CRIMINALITEIT BEVINDT ZICH OOK IN EEN GAT' AD VAN DE VEN (58) WERKT AL 41 JAAR BIJ DE POLITIE, WAARVAN 6 JAAR BIJ DE TECHNISCHE RECHERCHE IN NOORD-BRABANT. HET IS HEM OP EEN HARDE MANIER DUIDELIJK GEWORDEN WAARIN STAD EN DORP VERSCHILLEN QUA CRIMINALITEIT. TEKST VERSCHUREN & ROOIJAKKERS BEELD JANSSEN
Aan Ad is te zien dat er niets klopt van het stereotype ‘rechercheur met lange jas en hoed’. Hij heeft een werkoverhemd aan en een bril om zijn nek. Ad vertelt onophoudelijk en vol passie over zijn werk. Het is een man met ontzettend veel ervaring. Op de provinciale weg bij Bladel zag hij na een verkeersongeluk zijn eerste dode. In datzelfde dorp begon hij zijn politiecarrière, maar nu komt hij ook in grote steden als Eindhoven en Tilburg. In zowel steden als dorpen krijgt hij met heftige dingen te maken. “Moord, zelfdoding, mishandeling, incest, huiselijk geweld, aanrijdingen. Noem maar op.” Toch zijn er wel degelijk verschillen qua misdrijven in dorpen en steden, vertelt Ad. “De vermogensdelicten in de stad zijn groter, denk aan diefstallen en overvallen. Verder is het soort criminaliteit dat in de stad en in een dorp voorkomt, hetzelfde.” Brabantse terreur In Brabant is er een harde strijd aan de gang tussen de georganiseerde misdaad en de politiek. De politie krijgt moeilijk grip op de situatie en er lijkt een vrijplaats voor harde criminaliteit te zijn ontstaan. Ondanks dat de politie uit alle macht terrein terug probeert te winnen, staat Brabant nog steeds bekend als de wietschuur van Europa. De Brabantse wiethandel heeft volgens de politie jaarlijks een omzet van 1 miljard euro. In de kwekerijen groeien ongeveer anderhalf miljoen planten en daarmee produceren de criminelen met groene vingers ruim 350 ton wiet. Ad geeft een reden waarom de criminaliteit in Brabant zo hoog is: “Noord-Brabant vormt een grensregio. Hierdoor kunnen criminelen veel en snel handeldrijven met misdadigers over de grens.” Volgens Ad zijn de echt grootschalige hennepkwekerijen vooral op het platteland te vinden. Dat komt door de beschikbare ruimte van het Brabantse landschap. Die
ruimte speelt ook een rol bij het produceren van harddrugs. “We hebben hier ongelofelijk veel amfetaminelaboratoria op het platteland, waar xtc en speed wordt gemaakt. Op het platteland is er veel meer plaats voor. Want wat is er beter dan een oude varkensstal ergens achteraf waar nooit iemand komt?” Naast de grote misdrijven spelen er ook kleinere zaken. Hangjongeren zorgen bijvoorbeeld zowel in een stad als dorp voor veel overlast. Onder invloed van drank en drugs laten ze luidkeels een spoor van vernieling achter. Prullenbakken, bankjes en bushokjes, alles moet eraan geloven bij deze menselijke terror-oehoes. Buurtbewoners zien dit met lede ogen aan en de politie probeert de hangjeugd van de straat te krijgen. In steden is deze overlast vier keer zo groot als op het platteland, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Volgens Ad is hier een logische verklaring voor: “In de stad zijn veel hangjongeren die de boel op stelten kunnen zetten. In het dorp is dat minder omdat daar meer sociale controle is. Als jongeren daar vervelend doen, spreek je hun ouders daarop aan. En als een moeder zich ermee bemoeit, is het snel afgelopen.” De criminaliteit blijft zich ontwikkelen en is als een hongerige leeuw steeds op zoek naar een nieuwe prooi. Ad merkt dat sinds een aantal jaren de criminaliteit in dorpen steeds verder toeneemt. Deze verschuiving bevestigt de AD-misdaadmeter: “De boef heeft het platteland ontdekt, de plekken waar de achterdeur niet op slot zit, de schuurdeur openstaat en niet op elke hoek van de straat een veiligheidscamera staat.” Een aantal jaren geleden hadden inwoners uit de stad meer kans om slachtoffer te worden van een misdrijf dan dorpelingen. Tegenwoordig is dit verschil bijna verdwenen. q
DIJCK 21
FOEI
'DE TWEEDE DODE WEET JE NOG VAAG, NUMMER 25 IS COMPLEET WEG' Ad geeft als verklaring dat dorpelingen naïever en minder oplettend zijn. “Inwoners van een stad hebben vaak twee sloten op de achterdeur zitten en soms nog een extra alarm. Ik durf te wedden dat sommige dorpelingen hun deuren niet op slot doen. Dat maakt het voor een inbreker natuurlijk een stuk makkelijker. In een dorp zijn mensen daar gewoon niet zo mee bezig.” Aanval geopend De aanpak van criminaliteit in dorpen en steden verschilt. In een dorp draait het meer om buurtpreventie en de sociale controle, maakt Ad duidelijk. In een dorp kennen mensen elkaar beter. Daardoor spreken de inwoners elkaar eerder aan als er iets is en herkent de politie misdadigers sneller. “In het verleden kreeg ik een melding dat er sigaretten waren gestolen uit een supermarkt in Bladel. Later hoorde ik dat er een jongen liep te leuren met sigaretten in het dorp. Daardoor kon ik de link snel leggen en de dader opsporen.” In de stad is er een andere aanpak nodig volgens Ad. Daar draait het vooral om surveilleren. In steden is er een grotere politiecapaciteit waardoor het toezicht intensiever is dan in dorpen. “Als er in de stad bijvoorbeeld overlast van hangjongeren is, dan kan de politie om het uur gaan kijken hoe de situatie is. Daarnaast moeten agenten veel intensiever optreden tegen criminelen en ze kort houden. In de stad is de kans groter dat er criminele organisaties ontstaan.” Het werkgebied van Ad is in de loop der jaren flink uitgebreid.
DIJCK 22
Er is bij de politie veel bezuinigd waardoor er meer werk moet worden gedaan met minder mensen. “Doordat het gebied veel groter is geworden, is de betrokkenheid veranderd. Ik geloof zelf meer in kleinschaligheid.” Ad werkt dan ook liever in een dorp dan in een stad. Dat heeft te maken met het kennen en gekend worden. “Een mooi voorbeeld van vroeger was wanneer een stel jongelui ruzie stond te maken op de kermis in Bladel. Zodra ik uit de auto stapte, herkenden ze mij en wisten ze dat er mee op moesten houden. Als bijna-zestiger heb ik nu niet meer zo veel actie nodig. Ik heb de tijd van rollebollen met criminelen en rijden met loeiharde sirenes wel gehad.”
Wat doet een technisch rechercheur? Als technisch rechercheur zoekt Ad naar sporen op de plek van een misdrijf. Denk aan vingerafdrukken, haren of bloedsporen. Elk spoor stelt hij ‘veilig’, om het in het laboratorium te onderzoeken. Hij kijkt of de sporen te linken zijn aan een mogelijke verdachte en probeert zich een beeld te vormen wat er op de plek is gebeurd. Forensisch rechercheurs werken bij complexe zaken samen met het Nederlands Forensisch Instituut.
FOEI
DIJCK 23
VIND JIJ DE BOEF? Oplossing: www.dijckmagazine.nl
DIJCK 24
DIJCK 25
VRIJ
TEKST GOOSSENS
CARNAVAL VOOR DUMMIES ALAAF! HET IS NOG VROEG IN 2016, MAAR CARNAVALSLIEFHEBBERS HOEVEN NIET LANG MEER TE WACHTEN. BEGIN FEBRUARI KAN HET WEER: KEIHARD ZUIPEN ZONDER ALS ALCOHOLIST BESCHOUWD TE WORDEN. MAAR WAT IS CARNAVAL NOU EIGENLIJK? EN VOORAL, HOE VIER JE HET?
Gerard Dahmen (36) mag zich dit carnavalsseizoen de prins van Brouwersgat (de rest van het jaar Dommelen) noemen. En reken maar dat dat een hele eer is. In de meeste zuidelijke dorpen of steden wordt ieder jaar een nieuwe prins gekozen, die dan vervolgens hét carnavalsgezicht van dat dorp is. Prins Gerard is in 2016 de gelukkige. Maar, wat vier je nou eigenlijk met carnaval? “Van oudsher is het een katholiek feest, ter voorbereiding op een vastenperiode. Na carnaval werd er vroeger veertig dagen gevast.” Dat betekende dat er met carnaval stevig gebunkerd werd. In de loop der jaren is het eetfestijn getransformeerd tot drankfestijn, erkent Gerard: “Je begint ’s ochtends met drinken en stopt er pas ’s avonds laat mee.” Ook de link met het katholieke geloof is er nog. “Iedere carnavalszaterdag gaan we naar de mis. Die traditie houden we erin.” De start van carnaval is ieder jaar weer anders. “Carnaval valt dit jaar extreem vroeg, het eerste weekend van februari”, vertelt Gerard. Het carnavalsseizoen begint officieel op de 11e van de 11e en wel om 11 over 11. Het getal van dwazen en gekken. “De vroegst mogelijke carnaval kan op 1 februari vallen, de laatst mogelijke datum is 9 maart.” Ook de lengte van carnaval varieert. Officieel is het maar drie dagen, maar de echte
DIJCK 26
diehards beginnen gewoon een dagje vroeger. Niet onbelangrijk: wat trek je aan? Volgens Prins Gerard kom je er dit jaar niet meer vanaf met een onesie. “Het maakt met carnaval zeker uit wat je wel of niet aantrekt.” Vroeger droegen mensen uit armoede elkaars kleren. Mannen gingen als vrouwen en vice versa. “In de meeste steden of dorpen is er nu een bepaald thema aan het carnavalsseizoen gekoppeld. Kijk of je daar iets mee kan“, tipt Gerard. Een bunny, cowboy of piraat doet het ‘m niet meer voor hem. “Doe je best, wees creatief.” Tijdens het feestje zelf moet er volgens Gerard vooral genoten worden. “Het mooie aan carnaval is dat het altijd goed en gezellig is.” Oude vrienden die inmiddels verkast zijn naar grotere steden, keren met carnaval terug naar huis. “Je komt oude bekenden tegen en iedereen kent elkaar.” Hoewel volgens Gerard iedereen welkom is met carnaval, moet het feestvieren wel in je bloed zitten. “Niet iedereen vindt het een even leuk feest. Natuurlijk, je krijgt bier over je heen en je zit aan het eind van de avond onder de confetti. Maar ja, dat hoort er nou eenmaal bij.” Voor mensen van boven de rivieren heeft Gerard nog wat tips. “Doe gezellig mee met de rest. Maak plezier, feest, hos. Carnaval draait niet alleen om zuipen en vrouwen, maar om gezelligheid!”
VRIJ
‘HET MAAKT MET CARNAVAL ZEKER UIT WAT JE WEL OF NIET AANTREKT’ DIJCK 27
LEEF
COMPLEET VAN DE KEET TEKST EN BEELD VAN UDEN & ROOIJAKKERS
GRONINGSE KEET UITGEROEPEN TOT BESTE KEET VAN NEDERLAND
Comazuipen, over je nek gaan en niet voor zonsopkomst thuiskomen. Dat is het beeld dat onlosmakelijk verbonden is met een keet. In ‘de beste keet van Nederland’ gaat het er daarentegen veel braver aan toe. “We willen niet dat het een zuipfestijn wordt”, zegt Devin de Jonge (15), ongekroonde eigenaar van de keet. Musselkanaal, een gehucht op een uur rijden vanaf Groningen. Van oudsher een Veendorp dat welgeteld één lange straat is, met daartussen een kanaal. Daar staat de ‘Beste keet van Nederland’: een voormalige koelcel onder een loods in de tuin van Devins ouders. Dat is nog te merken aan de temperatuur en de jongeren die in hun jas op de ‘loungeplek’ zitten. ‘’Eén keer in de maand geev’n we een groot feest’’, vertelt medeeigenaar Jeffrey Knoppien (18). Zijn Groningse tongval is niet te ontkennen. Dan gaan de jassen uit en gaan de jongeren uit het hoge Noorden met een glaasje prik helemaal los. De door Jeffrey getimmerde dj-booth staat op een prominente plek. En op de bar, die ook door Jeffrey is gemaakt, staan flessen Bacardi en Malibu. “Maar die staan er alleen voor de sier, hoor”, verzekert Devin. Hij heeft de baard nog niet in de keel. Ladderzat in het kippenhok Want wie nog geen 18 is, krijgt nix. “Ik wil absoluut niet dat jongeren onder de 18 aan de drank gaan. Het is een keer voorgekomen dat een stel jongens van 15 sterke drank had meegesmokkeld. Die heb ik meteen buitengezet”, vertelt vader Hans de Jonge. Mede door de betrokkenheid van de ouders en de duidelijke afspraken rondom het alcoholbeleid, is ‘Café de Kelder’ uitgeroepen tot ‘De beste keet van Nederland’. Zo duikt vader Hans regelmatig even de Kelder in om poolshoogte te nemen. “Ik wil de jongelui een beetje in de gaten houden. Ik ben zelf ook jong geweest en heb heel gekke dingen gedaan. Zo ben ik bijvoorbeeld een keer dronken wakker geworden in een kippenhok. Ik weet hoe het niet moet en daar wil ik ze een beetje voor behoeden.”
DIJCK 28
Devin heeft zijn keetambities dan ook niet van een vreemde. Zijn vader heeft ook een eigen kroeg in de kelder voor privégebruik, naast de keet. Jeffrey en Devin leerden elkaar kennen door het dj’en. Ze troffen elkaar regelmatig in keten. In de zomer van 2015 ontstond het idee om er zelf een te beginnen. “De ruimte was er al, dus dat was makkelijk”, vertelt Devin. De keet is er niet alleen om lol te trappen, maar heeft een bepaald doel: “Ik vind het ook belangrijk dat we een voorbeeld van een keet kunnen zijn waarbij het goed gaat. Mensen zien ze vooral als een zuipschuur, maar dat is bij ons totaal niet aan de orde”, zegt Jeffrey, terwijl hij een shagje draait. Dat is volgens keetadviseur Tim Dijkhuis (26) mede een reden dat de Keetkeuring zes jaar geleden is opgericht. “We willen juist wat tegen dat negatieve beeld doen.” Daarnaast heeft de keuring een maatschappelijk belang. “We willen jongeren iets bijbrengen over verantwoord keetgebruik, zoals brandveiligheid.” Ook wil de Keetkeuring de jongeren aansporen om activiteiten te organiseren in hun dorp zodat ze zich meer gaan verbinden met hun woonplaats en omgeving. Tim: “Op de avond dat we deze keet kwamen keuren, waren de jongeren meteen enthousiast om een spooktocht in de buurt te organiseren. Dat zij tijdens de keetkeuravond zo’n evenement op touw hebben gezet, heeft er mede aan bijgedragen dat ze hebben gewonnen.” Alles voor de keet De jongeren nemen hun taken heel serieus. Zo weet Jeffrey niet zeker of hij door al dat getimmer in de keet zijn opleiding tot allround timmerman op tijd kan afmaken. Devin: “We hebben hier ook een to-dolijst opgehangen met dingen die we van de Keetkeuring nog moeten aanpassen. Zo moesten we de oude brandblusser vervangen door een nieuwe.” Daarop zegt Jeffrey: “Als we dat verbeteren, kunnen we misschien volgend jaar weer de titel pakken en dat is natuurlijk wat we het liefste willen.”
LEEF
DIJCK 29
FOEI
VAN BACARDIFLES NAAR POLITIECEL TEKST VAN UDEN BEELD BOMBALA
IEDERE EDITIE NEEMT EEN VAN ONZE LEZERS PLAATS OP DE BIECHTSTOEL. ZONDER BLIKKEN OF BLOZEN SPREKEN ZE OVER HET GÊNANTSTE MOMENT UIT HUN LEVEN. DEZE KEER IS HET DE BEURT AAN MOMMY TO BE WENDY (31) UIT AMSTERDAM: “Het was de eerste zaterdagavond dat ik in Amsterdam woonde. Met wat vrienden ging ik de stad in. Na wat wijntjes volgden al gauw de shotjes en werd het steeds gezelliger. Totdat ik op de bar een fles Bacardi zag staan, met nog een kwart van de inhoud erin. Nu lust ik helemaal geen Bacardi, maar ik dacht: grappig, die onbeheerde fles ga ik pakken. Toen werd ik door de uitsmijter naar voren geroepen. Bleek die fles Bacardi van twee enorme ‘juppen’ te zijn. Ik bood mijn excuses aan, maar ze eisten honderdtwintig euro van me. Ik heb nog geprobeerd af te dingen, maar daar gingen ze niet mee akkoord. Ze dreigden de politie te bellen. Voordat ik het wist, stond de ME voor mijn neus en werd ik meegenomen in het arrestantenbusje. Niet veel later zat ik in een cel. Ik was ontzettend hysterisch en heb alles bij elkaar geschreeuwd. Ik raakte volledig in paniek in die kleine ruimte. Uiteindelijk heb ik negen uur in die cel gezeten. Na een gesprek met de rechercheur, waarin ik bekend had, werd ik vrijgelaten. Later bleek dat ik me beter had kunnen beroepen op mijn zwijgrecht. Maar goed, wat volgde was de ergste walk of shame ooit. In mijn uitgaanskleding en met uitgelopen makeup kwam ik verwilderd thuis aan. Van de rechercheur kreeg ik een transactievoorstel van honderd euro. Dat betekent dat je je schuld afkoopt. Wanneer je dit niet betaalt, krijg je een strafblad. Maar ik vond het bedrag veel te hoog. Ik moest dus wel voor een rechtszaak gaan. Na een aantal maanden moest ik voor de rechter verschijnen. Ik besloot de regels en etiquette van de rechtbank uit m’n hoofd te leren en een pleidooi te schrijven. Daarvan was de rechter onder de indruk. Dit gaf me het gevoel dat hij al aardig aan mijn kant stond. Na mijn pleidooi mocht het OM vragen stellen. Hierna volgde de eis: een geldboete van 200 euro en twee jaar voorwaardelijk. De rechter ging er niet in mee, maar omdat ik in de cel bekend had, moest hij me wel veroordelen. Hij deed dit onder artikel 9a. Dat houdt in dat ik vanwege de geringe ernst van de zaak geen straf of maatregel kreeg. Dat was het beste wat me kon overkomen. Ik besloot mijn avontuur in stijl af te sluiten door een fles prosecco te halen.’
DIJCK 30
DIJCK 31
TEKST VERSCHUREN BEELED KUSTER & JANSSEN
VRIJ
DIJCK 32
VRIJ EEN NATTE, RUWE LEBBER OVER JE GEZICHT. URINE EN UITWERPSELEN OM JE HEEN EN EEN FORSE DAME DIE AAN JE HAND SABBELT. DIT ZIJN DE NORMAALSTE ZAKEN VAN DE WERELD ALS JE GAAT KOEKNUFFELEN. DIJCK DOMPELT ZICH ONDER IN DEZE OASE VAN RUST. De boerderij van de familie Hupkes is de geboorteplaats van het koeknuffelen in Nederland en ligt in een rustgevende omgeving vlakbij Apeldoorn. Weilanden die als een lappendeken het landschap bepalen, veel ruimte, kleine kronkelweggetjes en oude gebouwen. Een ideale omgeving om je te ontspannen en de stress uit je lichaam te jagen. Dat is waar het allemaal om draait bij koeknuffelen. Op het erf staat Mirre Hupkes (25) al te wachten. Zij neemt steeds meer werkzaamheden over van haar moeder, die het koeknuffelen heeft bedacht. We lopen naar de ontvangstruimte, waar Mirre vertelt hoe deze activiteit is ontstaan. “In 2001 brak mond-en-klauwzeer uit in Nederland. Mijn moeder merkte dat het door die ziekte de verkeerde kant opging met het imago van de agrarische sector. Daarom besloot ze te proberen de burger naar de boerderij te krijgen om te laten zien hoe mooi een boerderij is en hoe het eraan toegaat. Er moest weer respect en verbondenheid ontstaan tussen mens, dier en natuur.” Dat doel is zeker bereikt volgens Mirre, want door de jaren heen is koeknuffelen uitgegroeid tot een volwaardig, goedbezocht fenomeen, verspreid over verschillende boerderijen in Nederland. Zuster koe Het knuffelen is niet alleen een melkkoetje voor de boeren, het heeft ook een therapeutische werking. Sommige mensen zijn nieuwsgierig naar het gebeuren, andere komen voor bijzondere redenen. “Zet iemand met autisme of ADHD bij een koe en je ziet die persoon veranderen. Ze komen volledig tot rust. Hetzelfde geldt voor managers met burn-outs of mensen met slaapstoornissen, die zonder probleem in slaap vallen tegen de koe. Een van de mooiste dingen die ik heb meegemaakt, is met een vrouw die reuma heeft. Zij gaat een half uur bij de koe liggen en geeft aan dat ze de hele tijd pijnvrij is. Dat is zo bijzonder om mee te maken. Die vrouw komt nu ook nog geregeld terug naar de boerderij.” Nieuwsgierig geworden naar de heilzame werking van een stevig potje koeknuffelen, trek ik een blauwe overall en laarzen aan. Na mijn metamorfose tot boer lopen we richting kalfjes. Mirre zegt dat we bij het kleine grut beginnen om het rustig op te bouwen. Koeien zijn vrij grote dieren van ongeveer 700 kilo, waardoor er toch een bepaalde spanning is tussen mens en dier. We klimmen in het hok van de kalfjes, die aan het rusten zijn in het stro. “Je moet gaan zitten zodat je op gelijke hoogte bent. Probeer meteen contact te maken, anders neemt de spanning alleen maar toe”, geeft Mirre als tip mee. Wanneer de dieren aan mij gewend zijn, komen ze voorzichtig snuffelen en spelen. Ze trekken aan de overall, geven kopjes, een lik hier en daar, en sabbelen aan mijn hand. “Dat kan je ook weer van je bucketlist strepen”, lacht Mirre. Terwijl we de kalfjes eten geven, besef ik dat koeien veel aaibaarder zijn dan ik dacht. Dat komt vooral omdat een koe een temperatuur heeft van 39 graden en een zachte, knuffelbare vacht. Potje koemuniceren Nadat we een tijdje bij de kalfjes gezeten hebben, is het tijd voor het grotere werk. Terwijl Mirre mij meeneemt naar de
koeien, vraag ik haar welke dames geschikt zijn voor het knuffelen. “We hebben 120 koeien waarvan 5 een hekel hebben aan vreemden. Maar net als mensen hebben koeien het ene moment minder zin dan het andere. Het moet dus van beide kanten goed voelen.” Voor de mensen die koeknuffelen zien als een stinkende, dampende vlaai die onmogelijk kan werken, is er slecht nieuws. Mirre geeft aan dat er wetenschappelijk bewijs is voor een positieve uitwerking op zowel mens als dier. “Uit onderzoek van Wageningen University en de HAN is gebleken dat het knuffelen ook goed voor de koe is. De kwaliteit van onze melk is hoger dan die van de gemiddelde melkveehouderij, de melk is langer houdbaar en de koeien zijn minder vaak ziek.” Voordat ons avontuur tussen de grote groep koeien gaat beginnen, geeft Mirre nog een les ‘koemuniceren’. Het is namelijk belangrijk om te weten of de koe je aanwezigheid waardeert. “Een koe is een vluchtdier dus ze bedenkt of ze kan blijven liggen of moet maken dat ze wegkomt. Als haar oren naar achter staan en haar bolle ogen op half zeven hangen, dan vindt de dame het prima en kan je naar haar toe. De gouden regel is dat je altijd eerst over haar neus aait. Als de koe niet wil knuffelen, zal ze dat laten merken door nee te schudden.” Terwijl we tussen de koeien door lopen, valt mijn oog op een koe die rustig op een bedje van zaagsel ligt te dutten en zich niets lijkt aan te trekken van alle drukte in de stal. “Ze heet Esther, ga maar naar haar toe”, zegt Mirre. Ik loop naar Esther en het verbindingsritueel kan beginnen. Na een aai over haar neus kijkt Esther me dromerig aan en geeft een goedkeurend knikje. We hebben een match. Toch heerst er nog enigszins een spanning. “Je moet proberen mee te gaan in het moment. Als je nog spanning hebt, voelt het voor de koe ook niet fijn”, geeft Mirre aan. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan wanneer je naast een dame van ruim 700 kilo zit. In therapie Gelukkig went het vrij snel en kan Esther het goed met mij vinden. Haar adem stroomt langs mijn gezicht en ik kriebel onder haar kin en aai zachtjes rond haar oren. “Probeer maar tegen haar aan te gaan liggen”, moedigt Mirre me aan. Voorzichtig kruip ik tegen het grote koeienlijf aan en meteen schiet er een heerlijke tinteling door mijn lichaam. Alle drukte en stress stromen als een ongewenst virus uit mijn lijf en maken plaats voor de warmte die Esther uitstraalt. Sommige mensen nemen drugs om dit gevoel te krijgen, maar dat valt in het niet bij koeknuffelen. Er is niks puurder dan de oerkracht van een koe. Terwijl ik langzaam wegdommel, vergeet ik even alles en iedereen om me heen. Esther knuffelt terug door haar hoofd in mijn schoot te leggen en ik dein mee op de golven van haar rustige ademhaling. Het draait nu even alleen om Esther en mij. Helaas is het na een half uur tijd om afscheid te nemen. Ik geef mijn dame een laatste knuffel en loop samen met Mirre de stal uit. Wie had van tevoren gedacht dat koeknuffelen zo rustgevend en ontspannend kon werken. Het is veel meer dan een bijzonder uitje. Mirre: “Dat is het mooie aan koeknuffelen. Het is puur en je kunt het niet sturen. Het gebeurt gewoon en dat is geweldig om mee te maken.”
DIJCK 33
TEKST VANDORMAEL
SEKS
DIJCK 34
SEKS
BLIND DATEN 2.0 DAVID (PSEUDONIEM) IS 26 JAAR, HEEFT GOUDBRUIN HAAR, DIEPGROENE OGEN EN IS AFGESTUDEERD INGENIEUR. TIJD OM TE STAPPEN HEEFT HIJ NIET EN LEUKE -VROUWELIJKE- COLLEGA’S ZIJN NERGENS TE BEKENNEN. DOOR HET BOS VAN TINDERVROUWEN ZAG HIJ DE BOMEN OOK NIET. HIJ BESLOOT ZIJN LIEFDESLEVEN TE OUTSOURCEN. LIEFDE OP BESTELLING. “Ik heb vrienden, die lopen de kroeg in, spreken binnen twee minuten een vrouw aan en zijn de rest van de avond nergens meer te bekennen. Zo ben ik niet. Met een hoop drank op, gooi ik wel een oerbrul en halve danspassen eruit. Maar dat was het dan wel.”
Digitale liefde Datingapps leken een uitkomst voor David. Laagdrempelig contact leggen zonder de angst voor directe afwijzing. Tot zijn eerste matches. “Ik kwam gewoon niet uit mijn woorden. Ik verstuurde teksten als ‘hey sexy lady’. Achteraf snap ik ook wel dat die vrouwen daar niets mee kunnen.” Hij besloot het anders aan te pakken. “Geld heb ik, tijd niet en schrijvend ben ik ook niet sterk. Uiteindelijk heb ik mijn hele digitale leven uit handen gegeven. Een vriend van me is schrijver en hij zag het wel als een uitdaging. Hij stuurt foto’s van de matches door, dan zeg ik ja of nee en hij doet de rest. Zit je daar opeens met een wildvreemde vrouw op een terras. Floor. Standaard Hollandse meid, 1.75, bruin haar, groene ogen, grote borsten. Normaal sta ik te stuiteren van de zenuwen. Maar ik was best kalm. Het was een thuiswedstrijd. Ken je die boekverslagen van vroeger nog? Die kon je nog even snel voor een literatuurtoets doornemen. Zoiets had de schrijver voor me gemaakt. Een samenvatting van al onze digitale gesprekken. Klinkt banaal, maar het gaf me rust.” Toch zat er niet meer dan een avond borrelen in. “We hadden het gezellig, maar de echte chemie ontbrak. We hebben wel even gezoend. Maar een vonk, nee niet echt. Of dat ligt aan het feit dat we elkaar eigenlijk nog nooit gesproken hadden? Ik denk het niet, mensen vinden toch ook weleens liefde bij blind dates?” Seks Zelfs met een ghostwriter blijft Cupido goed verstopt. Het kleine halfnaakte engeltje maakt moeilijke tijden door. We weten (bijna) allemaal waar de meeste mensen Tinder voor gebruiken, seks. “Ja, het is weleens voorgekomen dat ik aan de schrijver alleen een tijd en plaats doorgaf en een meisje aan mijn deur verscheen. Maar goed, die dame wist dat het alleen om seks draaide. Not my proudest moment, zeg maar. Ze vroeg nog waarom ik me opeens anders gedroeg. Dat kan eigenlijk echt niet. Ik snap ook dat mensen het raar vinden en afkeuren. Het is niet voor niets dat ik mijn naam niet bij dit stuk wil.” Of David denkt op deze manier ooit de liefde van zijn leven te vinden? “Geen idee, tot nu toe niet, maar ik kreeg vandaag van de schrijver te horen dat ik volgende week maandag een serieuze date heb. Dus wie weet.”
DIJCK 35
DIEP
DIJCK 36
DIEP
PAS OP, HET RODE GEVAAR IS ER NOG!
TEKST G. ARNOUTS ILLUSTRATIE H. ARNOUTS
WINSCHOTEN, EEN VAN DE LAATSTE COMMUNISTISCHE BOLWERKEN IN NEDERLAND. HIER IN HET HOGE NOORDEN STRIJDEN NOG ALTIJD MENSEN DAPPER VOOR HET COMMUNISTISCHE IDEAAL. WIE ZIJN DEZE LAATSTEN DER MOHIKANEN?
“Probleem’n mee als ik rook?”, vraagt Engel Modderman, fractievoorzitter van de Verenigde Communistische Partij, terwijl hij zijn pakje zware Van Nelle al openvouwt. Even later blaast hij de rook door het kleine kamertje waar de laatste actieve communisten hun politbureau hebben. Geen vlaggen, posters of ander propagandamateriaal aan de muur. Slechts een verdwaalde foto van kameraad Che Guevara of Fidel Castro siert het vertrek. “Kameraad zeggen we inmiddels niet meer hoor”, grinnikt Engel. “Dat woord is zo ouderwets. We gebruiken het nog weleens voor de grap tegen elkaar.” Hij knipoogt ondertussen naar bestuurslid en ‘kameraad’ Henk Strating, die inmiddels ook een sigaret heeft opgestoken. “Nee”, gaat Engel verder, “we gaan wel met onze tijd mee. We zijn aanhangers van het modern communisme.” Hij drukt zijn shaggie uit aan de rand van de asbak. Horigen en herenboeren Ondanks het felle verzet tegen het hedendaagse kapitalisme heeft het communisme in Nederland nooit echt vaste voet aan de grond gehad. Net na de oorlog lagen de ledenaantallen van de Communistische Partij Nederland (CPN) rond de zestigduizend. Hoe heeft het communisme in Groningen wél aan kunnen slaan? Van oudsher woonden er veel arbeiders. Daarnaast is de provincie altijd een redelijk arm gebied geweest. De werkloosheid was hoog en er was weinig werkgelegenheid. De strokartonindustrie bloeide weliswaar op, maar verschafte niet voor iedereen werk. Ook hanteerden veel landeigenaren en rijke boeren een soort ‘feodaal systeem’ waarbij ze hun
knechten en personeel als horigen behandelden. De arme bevolking werd onderdrukt, een prima voedingsbodem voor het communisme en socialisme. Toen het communisme na de val van de Muur in de jaren ‘90 in veel landen viel, brokkelde de ideologie in Nederland eveneens langzaam af. De CPN ging in 1989 gedeeltelijk op in GroenLinks en werd uiteindelijk twee jaar later opgeheven. Veel rasechte communisten waren het hier niet mee eens en richtten eigen partijen op zoals de Nieuw Communistische Partij Nederland. De partij van Engel en Henk, de Verenigde Communistische Partij (VCP), is daar weer een afsplitsing van. Zij concentreert zich op de gemeente Oldambt waar zij vier zetels in de gemeenteraad heeft. Het ware communisme “Ondertussen is er veel veranderd hoor”, vervolgt Engel zijn verhaal. “Het communisme van nu is niet meer het communisme van toen. De idealen zijn er nog steeds, maar wel minder extreem. Ik rijd zelf niet in een Lada en Das Kapital heb ik niet eens gelezen. Dat is niets voor het gewone volk, joh!” Het bestuurslid naast hem kucht even en roert in zijn koffie. “Nee, dat boek is gortdroge kost. Een boek voor filosofen. Niet voor de arbeider.” Of een dokter net zoveel moet verdienen als een werkman? Engel: “Nou nee, dat is ook niet meer van deze tijd. Een dokter heeft er veel langer voor moeten leer’n, dat is wel zo eerlijk.” Het modern communisme waar Engel en zijn partij voor strijden richt zich meer op het gewone volk, de hulpbehoevenden en werklozen. q
DIJCK 37
DIEP
“Maar anders dan GroenLinks en de SP. Zij noemen zich wel socialisten, maar hebben inmiddels al zoveel concessies gedaan dat ze hun eigen idealen verloochenen.” Strijd voor de normale man In de hoek van het kleine partijbureau staat de zogenaamde ‘noodklok’. “Iedere keer wanneer wij demonstreren nemen we hem trouw mee”, vertelt Engel met een lichte fonkeling in zijn ogen. De bronzen klok in het hoekje van het kamertje staat op een verrijdbare plank. “We zullen ‘m maar niet luiden, dat geeft ‘n hels kabaal en daar zijn de buren niet zo blij mee.” De bel is onlangs nog meegeweest naar een protest tegen de gasboringen in de regio en gaat toch al wat jaren mee: “In 1971 hebben we ‘m gekregen. Hij werd meteen gebruikt voor het bezoek van een of andere minister aan Groningen. De nood was toen al hoog. Er waren veel werklozen hier.” De partij focust zich overigens niet alleen op protesten. Niet voor niets houdt de VCP bezoekuren in het buurtgebouw van Winschoten. “Iedereen is welkom. Of ze nu met vragen zitten of tips voor de partij hebben, maak niet uit. Er komen ook mensen langs voor een bakje koffie. Gewoon, zomaar.” De partij staat volgens hem hierdoor dichterbij de normale man. “De eensgezindheid is zoek tegenwoordig. Iedereen is op zichzelf.” Engel staart even voor zich uit. “Den Haag beschouwt dit toch wel als een achtergebleven gebied. Dat voelen de mensen hier.”
DIJCK 38
Op de bres in kapitalistisch Nederland Of de strijd tegen het kapitalisme inmiddels niet al verloren is? “Integendeel”, roept hij geraakt. “We merken dat mensen in deze crisistijden juist verlangen naar het communistisch ideaal. Het gewone volk ziet toch dat de graaicultuur en dat gerotzooi op de beurzen niet blijkt te werken.” De partij zet zich echter voornamelijk in voor lokale doeleinden. Nog wel. “De ambities zijn er natuurlijk om weer een belangrijke partij te worden. Maar we moeten klein beginnen. Al hebben we wel sympathisanten verspreid door heel het land.” Die zijn lastig te bereiken, maar ook de VCP gaat met zijn tijd mee. “Geen partijprogramma ontvangen? Maakt niet uit! We zetten het op onze Facebookpagina of delen nieuws via Twitter”, vertelt Engel zichtbaar trots. En zo zitten de heren hier iedere maandag, woensdag en donderdag van tien uur ‘s morgens tot drie uur in de middag. In februari dit jaar krijgen ze een nieuw kantoor in een gerenoveerd schoolgebouw. “Vanuit daar zullen we verder gaan met onze campagnes, demonstraties en het geven van een luisterend oor”, aldus Engel. Hij merkt en ziet echter dat het lastig is om op politiek vlak aan te slaan. “Vooral bij de jeugd is het lastig, die kiest niet snel voor ons.” Waar dat dan aan ligt? Engel haalt zijn schouders op: “Het zal wel iets landelijks zijn.” Ondertussen steekt hij de zoveelste sigaret op. ‘De laatste Roden’ uit Nederland zijn wellicht maar met weinig, maar ze zijn strijdbaarder dan ooit.
INGEZONDEN BRIEF Beste Geert,
We krijgen je nooit te spreken in Nieuwspoort, dus besloten we namens de redactie een brief te sturen. Naar jou, Geert, als vertegenwoordiger van Henk en Ingrid, die zowel in de grootste steden leven als in de kleinste dorpen. Jij, geboren in een ‘groot dorp’ (of kleine stad, zoals je wenst) als Venlo weet natuurlijk als geen ander wat Henk nodig heeft als hij de koeien binnen moet halen. Of wat Ingrid op haar achttiende voor keuze moet maken, wanneer ze naar Den Haag verhuist om daar een studie te gaan volgen. In de hoofden van Mohammed en Sevim kun je je echter minder goed verplaatsen. Althans, dat zeg je. Ik geloof niet dat je de islam écht een eng geloof vindt. Onlangs kwam er een oud filmpje van je bovengedreven op het internet. Remember, the internet does not forget. Daar, nog als VVD’er, leg je uit dat de islam op zich geen kwade bedoelingen heeft. Je bent in de loop der jaren gaan geloven in wat je wil dat de mensen geloven. Je bent in je eigen leugens gaan geloven, Geert. Grootheidswaanzin vind ik een te heftig woord. Ik noem het liever verandering. Een transformatie, een evolutie van de persoonlijkheid. Van jouw persoonlijkheid, Geert. Je zag als keurige VVD-medewerker als het ware een gat in de markt. Je sprong erin, en noemde je eigen partij Groep Wilders. Fout één, zo snapte je zelf ook. Want wie vernoemt er nu een partij naar zichzelf? Je ging je mengen in de media, maakte een film. Je startte een bedrijf en werd dus ook zakenman. Maar bovenal was je, los van wat men van je standpunten vindt, een fenomenaal politicus. Je werd meerdere malen politicus van het jaar, voor wat het waard is. Jij had onze Barack Obama kunnen zijn, Geert. Of in ieder geval op de plek van Mark Rutte kunnen staan en ik weet zeker dat je die rol met glans had gespeeld. Het liep anders. Je zult nooit wetten afschieten of doorvoeren. Had je maar iets meer oog gehad voor de verschillen tussen mensen. Het verschil tussen Mohammed en Henk. Het verschil tussen Sevim en Ingrid. Zoals jij nu verschilt van baby Geert die ooit, 53 jaar geleden, ter wereld kwam in Venlo.
Hartelijke groet,
Noah Godefroy, eindredacteur p.s: Je krijgt ook de groeten van de rest van de redactie. Zien we je weer eens in Nieuwspoort? DIJCK 39
VRIJ
DIJCK 40
VRIJ
IN EEN BOERENDORP TEKST KREKELS BEELD B&B D’N DIJCK
Eersel. Een boerendorpje in het zuiden van de Brabantse Kempen. Niet echt een spannend centrum. Slechts één winkelstraat met een paar winkels en supermarkten. Horecagelegenheden zijn er dan weer genoeg. Van kroeg tot chique restaurant, het zit er allemaal. Dat is ook niet vreemd, het is algemeen bekend dat Brabanders niet vies zijn van een lekker glaasje. Waarom zou je er in godsnaam heen gaan? Met wel acht B&B’s in het dorp moet er toch iets te beleven zijn. Voor de wandelaars is het een paradijs. De gemeente Eersel werd in 2014 uitgeroepen tot ‘Wandelgemeente van het jaar’. Toeristen met een voorliefde voor natuur zijn dus aan het juiste adres. D’n Dijk is een redelijk nieuwe Bed & Breakfast met drie moderne, luxe kamers. Je zou het niet zeggen, maar ook voor zakenlui is dit een perfecte plek om te crashen. D’n Dijk is op vijf minuten loopafstand van het centrum en heeft een bushalte praktisch voor de deur. Vluchten naar de ‘bewoonde wereld’ met het openbaar vervoer is dus zo gepiept. De B&B zit vast aan een groot wit woonhuis. Via een aparte ingang kom je in een halletje dat naar de moderne leefkeuken en de drie kamers leidt. Gasten worden altijd vriendelijk ontvangen door eigenaresse Chantal. Zij geeft de nodige informatie over de omgeving. Denk aan wandelroutes, restauranttips – inclusief kortingsbonnen – en praktische informatie over d’n Dijk. Een goede B&B moet voldoen aan drie eisen: een goed bed, lekkere douche en smakelijk ontbijt. Te beginnen bij toch wel de allerbelangrijkste: het nest. Want zeg nou zelf, wat is er erger dan een waardeloze slaapplek. In de bedden van d’n Dijk valt
een behoorlijk uiltje te knappen. Goed tweepersoonsbed met stevige matras en genoeg kussens. Dient tevens ook als goede chillplek om te netflixen of tv te kijken - wifi en tv zitten bij alle kamers inbegrepen. Plus één. Ten tweede is daar de badkamer. Modern. Strak. Schoon. Een fijne plek om je te wassen. De douche geeft gelukkig niet zo’n zeikstraaltje, waar je in veel veredelde hotels onder moet staan. Ruime inloopdouche met grote douchekop. Prettig. Wel jammer dat vanwege ruimtegebrek het water niet binnen de doucheruimte blijft. Maar daar geef je toch niks om als je onder een heerlijke warme straal staat. Tweede plus mag gegeven worden. Als laatste het ontbijt. Boeren hebben meestal een goede bodem nodig. Chantal doet haar best om iets vullends voor de gasten te serveren. Eenvoudig, maar van goede kwaliteit. Voor ieder wat wils. Vijf verschillende soorten muesli of cornflakes, broodjes en croissants, verschillende soorten beleg, hard gekookt eitje, yoghurt, koffie, thee, vers geperste jus d’orange en fruit. Goed genoeg om een zogenaamde dijk staande te houden. Al met al: goede service, centrale locatie en strakke uitstraling. Dijck Magazine geeft B&B d’n Dijk een dikke acht.
cijfer 8
DIJCK 41
VRIJ
ALLE GEKHEID OP EEN STOKJE Fierljeppen. Of je nou van een varkensboerderij uit Zuid-Limburg komt, of twaalf hoog in een flat in hartje Amsterdam bent opgegroeid: de meeste mensen kennen de oer-Friese sport wel. Maar, kan dat fierljeppen alleen in het weiland of is een stad als Leeuwarden net zo geschikt voor een wedstrijd? TEKST DINGEMANS & GODEFROY BEELD GROL
DIJCK 42
VRIJ
‘DE SPORTERS WILLEN EEN VEILIGE OMGEVING, GEEN POESPAS’
Om meteen een antwoord op die prangende vraag te geven: nee. In principe is een stad niet ideaal om te fierljeppen. Steen is nou niet bepaald een fantastische ondergrond om op neer te komen van tien meter hoog, en de plaatselijke fontein is ook niet al te fierljepproof. Maar, niks is onmogelijk. Gerard Bos, journalist van het Friesch Dagblad én fierljepkenner (“Ik zou mezelf geen expert noemen, maar experts zouden er dezelfde mening over hebben als ik”) toont zijn verbeeldingskracht en neemt ons mee naar plekken waar het eventueel wel mogelijk zou zijn. “Leeuwarden. Ja je zou denken dat je als hoofdstad van Friesland wel iets met fierljeppen van doen zou hebben, maar dat leeft hier helemaal niet in de stad. Mensen in Leeuwarden praten eigenlijk niet eens Fries. Fierljeppen is echt iets van het platteland, maar sinds Red Bull het een aantal jaar terug voor het eerst naar steden bracht (o.a. Utrecht, Breda red.), werd het wel plots duidelijk dat je met wat fantasie in principe overal kunt fierljeppen. Daarom pleit ik ook echt voor een wedstrijd hier, in de hoofdstad van Friesland.” Lopend langs locatie 1 leeft Gerard op. “Dit zou toch prachtig zijn. Wat een promotie voor Leeuwarden. Mensen kunnen hier zo naar de wedstrijd kijken en vervolgens in de kroegen een biertje pakken.” Makkelijker gezegd dan gedaan. Voor de realisatie van een wedstrijd op deze locatie is er een flinke zak geld nodig. Voor iedere locatie eigenlijk, niks lijkt zich rechtstreeks te lenen voor een instant match. “Het is natuurlijk ook een kwestie van wie er hier in de gemeenteraad zit. Als dat iemand is met een hart voor sport en cultuur, weet ik zeker dat we het er zo doorheen hebben.” Gerard haalt als voorbeeld 2018 aan. Het
jaar waarin Leeuwarden 365 dagen lang dé culturele hoofdstad van Europa mag worden genoemd. “Toen de gemeenteraad daar eens flink achter ging staan en geld in pompte was het eigenlijk zo gepiept. Het kan dus wel.” Een ander probleem dat Gerard aandraagt, is de professionalisering. Al jarenlang is er strijd tussen de Friese bond en de ‘Hollandse’ bond. Fierljeppen is namelijk in meer delen van Nederland redelijk populair. Denk daarbij aan het noorden van Utrecht en Noord-Holland, alleen heet het daar polsstokverspringen. “Kun jij een andere sport op deze wereld noemen die twee verschillende namen draagt? Nee? Ik ook niet. Als ze het al niet eens kunnen worden over de naam, hoe wil je dan ooit naar een topsportmentaliteit toewerken? In potentie is het een echte tv-sport, enorm spectaculair.” Locatie 2 en 3 tonen nog een aantal flinke minpunten aan. “Ja, een stukje veiligheid en praktische zaken. Zo heb je bijvoorbeeld een schans nodig en zo’n twintig meter aanloopruimte. Dan heb je aan de andere kant ook nog eens een zandbak nodig van een meter of twintig lang, waarin ze kunnen neerkomen. Daar zit het grote probleem ook, denk ik. Het is echt niet dat het idee niet bestaat om hier een keer zo’n wedstrijd te organiseren, maar je moet gewoon de perfecte mix zien te vinden tussen wat de gemeente wil en wat de sporters willen. De gemeente wil natuurlijk dat je écht Friesland en Leeuwarden in de kijker zet en dat zou bijvoorbeeld kunnen met locatie 5, maar de sporters hebben liever een veilige omgeving zonder poespas, zoals locatie 4.”
q
DIJCK 43
VRIJ
8 r e f cij
Locatie 1: Wester Stadsgracht. Gelegen aan Stadsschouwburg De Harmonie, nieuw te vormen cultuurplein. + “Vanuit het stadsoogpunt een mooi decor, mooi achtergrondplaatje. Veel ruimte voor publiek, dat ook aan de goede kant (binnenkant van de stad) van de gracht kan staan. Dus ze kunnen makkelijk het centrum in voor een hapje en een drankje. Er kan een mooi dagje-uit van worden gemaakt. Voor de fierljeppers zou het vanuit sportief oogpunt geschikt zijn, want er is veel ruimte en water dus het is veilig voor ze.” - “Praktisch gezien zou het een dure aangelegenheid kunnen worden, want er moet veel drijvend spul komen. Denk aan een podium en een zandbed bijvoorbeeld. Daar zit een hoog kostenplaatje aan.”
4 r e f cij
Locatie 2: Smalle gracht tussen de straten Klein Schavernek en Groot Schavernek. Tegenover Stadsschouwburg. + “Heel knus. Er kan veel publiek aan de zijkanten staan. Dat is wel leuk.” - “In de breedte springen wordt een probleem op deze plek. De gracht is te smal. De fierljeppers moeten er overheen. Dat zou kunnen, maar dan moet er veel ruimte zijn langs de gracht. En dat is hier niet. Het moet natuurlijk ook niet zo zijn dat de sporters in een winkel landen. Bovendien staan er veel paaltjes en bomen die moeilijk weg te halen zijn. Ook in de lengte is het nauwelijks mogelijk om hier te springen. Daar blijft het te smal voor.”
7 r e f cij
Locatie 3: Grachten midden in het centrum die liggen aan de straat Nieuwestad. + “Veel bredere gracht. Geschikt om in de lengte (van het water) te springen. Als fierljeppers met hun poolstok scheef gaan, hebben ze zelfs nog een marge aan de zijkanten om geen gevaar te lopen. Daarnaast kunnen de sporters makkelijk uit het water komen omdat er veel aanlegpunten voor boten zijn en er is zelfs een steiger. Qua sfeer een geweldige locatie. Er zijn bruggetjes en er kan veel volk aan de zijkant staan. Dat staat er dan echt omheen als er in de lengte wordt gesprongen. Zelfs vanaf de terrassen kan gekeken worden.” - “Te breed om er in de breedte overheen te springen.”
DIJCK DIJCK 44 44
VRIJ
‘MET WAT FANTASIE KUN JE IN PRINCIPE OVERAL FIERLJEPPEN’ 5 . 5 r e cijf
Locatie 4: Noorder Stadsgracht, gelegen in stadspark Prinsentuin. + “Veel ruimte voor het publiek. Kan lekker in het park in het gras op heuvels liggen. Daardoor zou je als het ware een natuurlijke tribune krijgen. Ook voor de fierljeppers is er veel ruimte. Misschien wel de veiligste locatie. Het waterpeil is diep zat en dat is ook belangrijk.” - “Het kostenoogpunt. Ook hier moet een drijvend podium met een zandbed erop komen. De gemeente zal ook niet blij zijn, want op deze locatie is het onderscheidende effect niet zichtbaar. Hier mist het Leeuwarden-decor.”
5 . 7 r e cijf
Locatie 5: Grachten aan de rand van het centrum, bij Willemkade. + “Hier is wel een mooi Leeuwarden-decor; Hoge Achmea-toren en oude gevangenis op de achtergrond, typisch Leeuwarden. Mooi voor het plaatje.” - “Veel te onpraktisch. Boten die in de gracht liggen, kunnen niet weg omdat het de grachten aan de buitenkant van het centrum zijn. Een ambtenaar zal heel enthousiast worden van deze locatie, een fierljepper zal zeggen ‘levensgevaarlijk’.”
DIJCK45 45 DIJCK
SEKS HOMOBOS ENGELERMEER:
EEN GROTE
GEILE BEDOENING
TEKST VAN DEN BROEK
Paniek voor de homo’s die in de buurt van het Engelermeer in de gemeente Heusden (NB) wonen. Er zijn veel klachten over de homo-ontmoetingsplaats, omdat er veel kinderen rondlopen die mannen in hun nakie zien. Dat vinden hun ouders maar niets. De gemeente gaat de omgeving aanpassen (onder meer bosjes zijn al weggehaald). Jeroen, een frequent bezoeker, is het hier niet mee eens. Hij hield warme vriendschappen over aan het homobos en vreest voor het ergste: “Hier stond eerst een grote poort, zodat je er niet zo gemakkelijk door kon. Je kunt alleen lopend naar onze locatie. Het was precies mijn plekje waar ze opeens met graafmachines doorheen gingen, dat was best pijnlijk om te zien. Ik ben hier graag; het is dicht bij huis, mooi, rustig en je kunt lekker zwemmen. Daarbij ontmoet je ook nog eens andere homo’s. Er zijn van die types die naakt over de wandelpaden lopen en seks hebben op de verkeerde plaatsen. Ouders van jonge kinderen vinden die naakte mannen maar irritant. Daarom wordt het bos afgebroken. Soms zeg je niet eens iets tegen elkaar, dat maakt het voor mij makkelijk. Als je onzeker bent en je niet zeker weet of iemand je interessant vindt, is dat best lastig. In bijvoorbeeld de kroeg moet je een gesprek aangaan als je iemand echt ziet zitten. Hier hoeft dat niet. Het wordt vrij snel duidelijk of iemand is geïnteresseerd. Als je hem graag wilt, loop je er langs. Je kijkt elkaar dan aan en loopt verder. Als je achteromkijkt en hij komt achter je aan, weet je dat het goed zit. Maar je ziet hier wel de gekste dingen, hoor. Zo zag ik een keer een man liggen met een dildo in zijn kont. En een paar jaar geleden liepen mannen hier gewoon met een stijve rond om elkaar uit te dagen. Sommige mensen vinden dat misschien overdreven of niet kunnen, maar ik kijk er niet meer van op.Het is anonieme seks, je weet niet met wie je te maken hebt. Er zijn zeker mannen die zich laten neuken zonder condoom. Dat doe ik trouwens niet hoor, maar goed. De rest (Jeroen doelt op hand- en mondwerk, red.) gebeurt ook niet veilig. Het is hier volgens mij niet onveiliger dan wanneer je iemand ontmoet tijdens het uitgaan in bijvoorbeeld Amsterdam.Tegenwoordig kom ik gewoon voor de plek en vrienden die er ook komen. Ik zal nu op zoek moeten naar iets nieuws, dat vind ik moeilijk.” Wegens privacyredenen is de naam van Jeroen gefingeerd.
DIJCK 46
DIJCK
VOLGENDE KEER
fout geld, super duur
en avondje pimpel s met miljonair
how to become a golddigger in 10 days
smijten met pa’s geld
van bijbaan naar golfbaan
van villawijk naar krantenwijk
RIJK ARM
VS fancy hotel
cheapass hotel DIJCK 47
SCAN DE QR-CODE VOOR EEN INTERVIEW MET COVERMODEL AMINANTA