4 minute read
Beyond de beroepsburger? Leon Heuts
1619 WOORDEN VAN LEON HEUTS
Wil de journalistiek in een tijdperk van toegenomen mondigheid en fundamentele transities het publieke belang blijven dienen, dan moet ze zichzelf opnieuw uitvinden: voorbij de journalist als zender en de burger als ontvanger naar de open dialoog, een elkaar aanvullende wisselwerking.
Advertisement
Journalistiek is een prachtig mijnenveld. Je hoeft niet vele jaren te verkeren in journalistieke kringen om te weten hoe journalisten leven voor hun vak. Natuurlijk de opwinding en de adrenaline van deadlines en primeurs – maar ook het idealisme van de publieke zaak. Er zijn eigenlijk weinig beroepen, als het al niet eerder een roeping is, waarin het persoonlijke en het algemene zo samengaan. Binnen de gegeven stijlvormen is er alle ruimte om een eigen stem te ontwikkelen, waarbij journalisten zich er ook zeer van bewust zijn dat ze werken voor een publiek.
Tegelijkertijd ligt journalistiek onder vuur. Daar zijn allerlei redenen voor, die ironisch genoeg het gevolg zijn van waar de journalistiek haar bestaan aan dankt: de Verlichting. De grote vlucht van journalistiek was niet mogelijk geweest zonder de emancipatie van zowel de burger als wetenschap en technologie. Technologie heeft aan de burger een publieke stem gegeven: de drukpers, de radio, de televisie, het internet… De journalist is eigenlijk niet veel anders dan een beroepsburger, die zichzelf tot taak heeft gesteld de samenleving te betrekken bij kwesties van publiek belang. De rolverdeling was daarbij altijd duidelijk: de journalist gebruikt technologie om te zenden, de burger ontvangt. Natuurlijk, die burger mag wel terugpraten, maar doorgaans als het verhaal af is – in de vorm van brieven of (online) commentaren. Maar diezelfde emanciperende technologie is steeds meer een tweerichtingsverkeer geworden; burgers kunnen zelf zenden of direct reageren. Prachtig vanuit het oogpunt van democratie en mondigheid, maar lastig voor die beroepsburger die zichzelf ‘verslaggever’ noemt. Wat is zijn rol nog?
Journalistiek & Beyond
Het is inmiddels ook duidelijk hoe technologie en mondigheid effect hebben op het gehele journalistieke veld – van verdienmodellen (waarom zou ik betalen als ik het zo van internet kan plukken?) tot legitimiteit (wie ben jij om mij te vertellen welke informatie ik tot me neem?). Dat laatste vertaalt zich in verwijten zoals te wit, te veel establishment, te weinig voeling met de straat – of juist te populistisch, te veel op schandaal en sensatie (‘if it bleeds, it leads’).
In een reactie daarop zien we talloze nieuwe initiatieven om journalistiek opnieuw uit te vinden. Want het idealisme om de publieke zaak te dienen, laat zich duidelijk niet doven – in tegendeel. Talloze gedreven en slimme mensen vinden nieuwe manieren van storytelling uit, steeds nieuwe combinaties van technologie en mondigheid. Sommigen redden het, en worden op zichzelf instituten: denk aan De Correspondent of Bellingcat. Maar, zoals bijvoorbeeld ook het wereldwijde onderzoek naar nieuwe journalistieke start-ups Beyond Journalism van Tamara Witschge en Mark Deuze laat zien: velen sneuvelen.
Achter die woorden schuilt een grote tragiek. Idealistische mensen die veel zweet en tranen hebben gelaten, maar ergens op een mijn stapten. Hoe kan iets dat zo mooi is, toch zo’n gevaarlijk terrein zijn? We weten dat schoonheid kan verblinden, dat geldt zeker voor jonge start-ups die heilig geloven in hun eigen product. Denk aan hoe de femme fatale Carmen in het gelijknamige boek van Prosper Merimée wordt beschreven: “Ze liegt, meneer. Ze heeft altijd gelogen. Ik denk niet dat ze ooit een waar woord heeft gesproken. Maar als ze sprak, geloofde ik haar”…
Ontwerpende Journalistiek
Je zou in deze onzekere tijden een vorm van journalistiek willen ontwepen, die tegelijkertijd recht doet aan mondigheid en nieuwe technologie, maar met minder risico om een mooie illusie na te jagen. Ik denk dat daar ontwerpende journalistiek in het spel komt.
Maar eerst iets anders. Waarom heet dat boek van Witschge en Deuze eigenlijk Beyond Journalism? De journalistiek zit al in moeilijkheden genoeg – moeten we er nu ook al aan voorbij? De stelling van het boek is uiteraard: daarom juist. In deze tijd waarin geïnstitutionaliseerde journalistiek onder vuur ligt, hippe start-ups (en in navolging overigens ook bestaande media) nieuwe vormen van storytelling en verdienmodellen introduceren, is een definitie van journalistiek moeilijk te geven. We moeten ‘voorbij’ de klassieke, geïnstitutionaliseerde journalistiek durven gaan. Waarom zou bijvoorbeeld een game geen journalistiek kunnen zijn?
Maar er is nog een andere reden, die niet zozeer te maken heeft met de specifieke uitwerking, maar eerder met een – meer fundamentele – houding. ‘Beyond’ journalism is ook een pleidooi om de klassieke opvatting van journalistiek en de bijbehorende formats niet als vanzelfsprekend te beschouwen. Er is overigens niks mis met die klassieke instituties of formats; ze bieden ons een koers als boeien in een woeste stroom. Maar die formats kunnen nooit volstrekt vanzelfsprekend zijn. Niet voor niets verwijzen Witschge en Deuze naar de term Alltägklichkeit (‘alledaagsheid’), waarmee de Duitse filosoof Martin Heidegger doelt op een conformiteit waarachter we ons verschuilen. We doen het, omdat we het nu eenmaal altijd zo doen. Het gaat daarbij niet om de waarde van conformiteit – zonder welke leven onmogelijk zou zijn – maar om dat we andere opties simpelweg vergeten. Daar zit een gevaar. Namelijk dat vanzelfsprekende conformiteit niet alleen een authentieke levenshouding ondergraaft, maar ook geen antwoord biedt op een veranderende tijdgeest. Onze samenleving zit middenin sterke transities, alleen al