SJEF ADRIAANSEN P E L G R I M NA A R E N G E L A N D WIM ADRIA ANSEN
Deze publicatie is mede mogelijke gemaakt met financiële steun van • Stichting Diekerhoff Fonds • Gemeente Woensdrecht • Provincie Noord-Brabant
Lay-out en vormgeving: Foxy Design. ISBN: 9789081541206 NUR 680 © 2014 Foxy Design – Zaltbommel/dr. W.L.M. Adriaansen – Breda Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaardt schrijver noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit boek.
SJEF ADRIAANSEN 1919 – 1944
PELGRIM NAAR ENGEL AND
WIM ADRIAANSEN
F OX Y D E S IG N
Voor den bunker ’n witte berk. Men hoort géén klagen wel een vragen: ‘Moge het dagen door ons werk.’
Bij de onthulling van het monument op de fusilladeplaats op Lunet II bij Kamp Vught met de namen van 329 verzetsrijders die hier het leven lieten sprak prinses Juliana op 20 december 1947 de volgende woorden: ‘Dit gedenkteken zal een symbool zijn voor ons en allen die na ons komen. Hun levens werden afgesneden opdat wij zouden leven.’
Inhoud Oorlogswinter
6
Hoogerheide
7
Marechaussee in oorlogstijd
16
Engelandvaarder
24
Opleiding in Engeland
49
Bureau Inlichtingen en de illegaliteit in Nederland
62
De Spartanen
72
Zendgroep-BI onthoofd
84
Conflicten over en weer
91
Gevaarvol werk voor het verzet in Brabant
99
Arrestatie
112
Gevangene van de Duitse bezetter
119
Zendgroep BI-Radiodienst onthoofd
136
Tot slot
147
Herdenking door generaal-majoor b.d. Jhr. J.H. de Jonge
151
Toespraak van Mark Seaman
152
Interviews en gesprekken
154
Geraadpleegde archieven
155
Lijst van afkortingen
156
Geraadpleegde literatuur
157
Noten
159
Oorlogswinter 11 januari 1944, vijf uur in de ochtend De bel gaat bij de familie van Nunen in de Voorstraat in Princenhage. Henk en Rinus hebben daar, in het huis van hun moeder, een winkel met werkplaats in fietsen en motoren. Aan de muur hangt een reclamebord voor het merk Sparta. Als Rinus de deur opent ziet hij twee mannen staan. Een van hen deelt kort mee dat hij is gestuurd door Jan Somer. Rinus vertrouwt het niet en zegt dat hij geen Somer kent. Hij wil de deur dicht doen maar de man zet zijn voet er tussen. De deur blijft op een kier. Er volgt een kort gesprek. De man buiten zegt dan iets wat alleen Somer en Rinus kunnen weten. De aarzeling verdwijnt en Rinus laat hen binnen. Harm Steen, een boomlange kerel, en Sjef Adriaansen, die een kop kleiner is. Twee mannen die de afgelopen nacht bij een heldere, maanverlichte hemel per parachute zijn geland bij Rijsbergen, een kilometer of wat verderop, en nu onderdak zoeken. Rinus, net twintig geworden, weet wat hem te doen staat. Hij beseft dat er een spannende en ook gevaarvolle tijd voor hem en de andere Spartanen zal aanbreken.
6 |
SJEF A DR I A A N SE N – PE LG R IM NA A R E NG E L A N D
Hoogerheide
9 juni 1919 – september 1940 Op 9 juni 1919 heeft Lies de Moor, die is getrouwd met Jan Adriaansen, het leven geschonken aan een tweeling. Het meisje heeft de naam Johanna gekregen, roepnaam Sjan. De zoon werd Josephus gedoopt, afgekort Sjef. De vader, in het dorp bekend onder de naam Schaft Adriaansen, verdiende de kost voor zijn gezin als arbeider in dienst van de Hogerwaardpolder, een van de polders op de grens van Noord Brabant en Zeeland. Hij was een man van weinig woorden, wat stug in de omgang. Waar de bijnaam Schaft vandaan kwam weet niemand zich meer te herinneren. Toen de tweeling werd geboren telde het gezin al negen kinderen, als we een jong overleden broertje niet meetellen. Na de tweeling kwam er twee jaren later nog een dochter. Schaft en Lies Adriaansen hadden naar onze begrippen een groot gezin, maar voor die tijd was een kindertal van tien of meer heel gewoon. Van anticonceptie was nog geen sprake. Integendeel. De kerk stimuleerde het kindertal. Daarnaast was een groot aantal kinderen een soort van oudedagsvoorziening. Het was een katholieke familie, die woonde in de wijk het Zandfort, vlak achter de tramhalte bij het toenmalige hotel Het Pannenhuis, aan de rand van het dorp Hoogerheide. Het gezin Het gezin van Schaft Adriaansen had het niet breed. Hij had zijn werk in de polder, maar voor de kinderen was er in de crisistijd van de jaren dertig na de lagere school in het dorp of in de omliggende polders nauwelijks werk te vinden. De broers en zussen van Sjef waren dan ook al snel uit het dorp weggetrokken, om te proberen elders een bestaan op te bouwen. Fons, vijftien jaar ouder dan Sjef, werkte bij de Gemeentereiniging in Den Haag. Hij was getrouwd met een Duitse vrouw en hij was al ver voor de bezetting van ons land lid van de NSB. ‘Een felle’ zoals het heette. Na een fikse ruzie was hij volledig gebrouilleerd met zijn familie. Broer Leo had in Rotterdam een baan gevonden bij Gemeentewerken. Volgens het bevolkingsregister woonden er bij het uitbreken van de oorlog nog drie broers in westelijk Brabant. Louis was chauffeur geworden en Toon en Piet hadden werk in de landbouw. Vier van de vijf zussen van Sjef waren getrouwd. Marie, was met haar echtgenoot, een KNIL-militair, vertrokken naar Nederlandsch Oost Indië. De jongste, Mathilde, was een zorgenkind, dat later in een inrichting is opgenomen.
HO O G E R H E I DE
| 7
De leerkrachten van de lagere school aan de Nieuweweg in Hoogerheide rond 1930. Staand Tiest Suijkerbuijk, Jan van Raay en Arnold Franken, zittend J.Tummers, bovenmeester Gerard van den Heuvel, juffrouw Cor Daverveldt en Louis Nelen.
Schooltijd Zes jaar oud is Sjef naar de lagere school gegaan aan de Nieuweweg in Hoogerheide, een jongensschool. De eerste beginselen van lezen, rekenen en schrijven zijn hem bijgebracht door meester Tiest Suijkerbuijk, die ook in de vierde klas zijn onderwijzer is geweest. Bovenmeester Gerard van den Heuvel nam later de hoogste klas voor zijn rekening, voor jongelui die dan nog leerplichtig waren. Een klas van negentien of twintig jongens. Vanaf de eerste klas is Sjef opgetrokken met Kees Dierikx. Ze waren even oud en woonden allebei op het Zandfort in Hoogerheide, Sjef vooraan en Kees achteraan. ‘We waren twee kwajongens’, herinnert Kees Dierikx zich nog na meer dan driekwart eeuw.1 ‘We waren meestal haantje de voorste, we wilden graag de boventoon voeren. Voor onze leraren op school zijn we’, zo denkt hij nu, ‘niet gemakkelijk geweest. We waren brutaal en antiautoritair, een beetje rebels zelfs, denk ik achteraf.’ ‘Sjef en ik hebben nooit ruzie gehad. We voelden elkaar aan. Als de een een probleem had dan overlegden we en losten we het samen op. Niet dat we het altijd met elkaar eens waren, zeker niet, maar we vulden elkaar aardig aan.’ Soms met de vuist als er herrie met anderen was. ‘Sjef had meer lef dan ik en hij zei dan: ga eens achteruit, ik neem het wel even over Maar als het op kennis aan kwam dan zei hij: jij weet het beter.’ ‘Een gewone, nette jongen. En beslist niet bang. Hij was een flinke vent en hij had zijn postuur mee’ weet een andere dorpsgenoot uit die tijd.2 Behalve met Kees had Sjef buiten de school weinig omgang met leeftijdgenoten. ‘Hij was, net als zijn vader, wat stug in de omgang en niet open naar anderen. Hij zou nooit uit zichzelf een gesprek beginnen’, weet Gied Suijkerbuijk, ook een leeftijdgenoot.3 Maar hij kon al vroeg opkomen voor mensen als hij ergens onrecht zag.
8 |
SJEF A DR I A A N SE N – PE LG R IM NA A R E NG E L A N D
Gied herinnerde zich Sjef van de lagere school ook als een leergierige jongen met een helder verstand en een goed geheugen.4 Er was in het dorp een bibliotheek, die werd beheerd door een kapelaan van de parochie in Hoogerheide. Die bibliotheek was gevestigd naast de toenmalige Boerenleenbank, waar het boekenbezit in een aparte kamer werd bewaard. Leesboeken en spannende jongensboeken. Meester Louis Nelen van de tweede klas woonde een deur verder, weet Gied nog. Hij en Sjef zijn trouwe bezoekers geweest van de bibliotheek. ‘Sjef heeft de hele bibliotheek uitgelezen. Een jongen met capaciteiten, ook op sportief gebied.’ Sjef en Kees Dierikx werden samen lid van HVC, de Hoogerheidense Voetbal Club. Dat was een neutrale club met een eigen terrein aan de linkerkant van de weg van het Zandfort naar Woensdrecht. De andere club in het dorp was VIVOO bij het patronaat in het dorp, een katholieke club. ‘Daar hadden wij eigenlijk niets mee’, aldus Kees. Werk in de polder Doorleren was er voor de kinderen Adriaansen en Dierikx niet bij. Sjef en Kees zijn na de lagere school in de polder bij Woensdrecht gaan werken. Een vast contract heeft Sjef niet gehad, hij was los werkman, dagloner, later knecht bij een expeditiebedrijf.5 Maar dat zware werk in de polder was niet wat Sjef en Kees zagen als hun toekomst. Ze wilden meer. In de woorden van Kees: ‘Ik had geen zin om mijn hele leven lang de IJsberg af te lopen.6’ Het contact met Kees is na de school gebleven. ‘We gingen, zestien jaar oud, samen biljarten in een cafeetje in onze straat, het Zandfort, en we dronken er een biertje. Vijftien cent kostte dat. Als je werkt mag je ook in een café komen’, zo hadden ze zelf beslist. Ook meisjes hadden hun aandacht. ‘We zaten eens allebei achter hetzelfde meisje aan. Het was kermis in het dorp en de vraag was wie met haar uit zou gaan. We besloten toen geen van beiden met haar te gaan, we wilden toch geen ruzie hebben om een griet.’ Later kreeg Sjef kennis aan Marietje van Os. ‘Een lief meisje, niet al te groot’, zo herinnert Kees zich. Van zijn broers trok Sjef eigenlijk alleen op met Piet, die drie jaar ouder was. Er was verder weinig contact tussen de broers en zussen. ‘Ze waren niet zo praterig’, aldus een reactie achteraf. Militaire dienst Kees Dierikx, heeft zich, toen hij voor militaire dienst moest worden gekeurd, opgeven voor de Koloniale Reserve voor het KNIL en is naar Indië vertrokken. Sjef wilde dat ook, maar hij was nog minderjarig en zijn vader heeft hem geen toestemming willen geven. Op 3 april 1939 is Sjef Adriaansen, negentien jaar oud, opgekomen als gewoon dienstplichtige7 bij het 1e Eskadron van het Tweede Regiment Huzaren in de Trip van Zoudtlandkazerne in Breda. Op 4 november 1939 is hij overgegaan
HO O G E R H E I DE
| 9
Op het strand voor de oude pier in Scheveningen. Rechts Sjef Adriaansen als huzaar. Niet bekend is wie de andere militair is. De opname dateert van 1939.
Sjef Adriaansen, samen met een hofmeester.
naar het Tweede Regiment Huzaren Motorrijder (2 R.H.M.). Niet duidelijk is of hij daarvoor is aangewezen of dat hij er zelf voor heeft gekozen. Over zijn diensttijd vinden we in de archieven nog terug dat hij op 3 februari 1940 is bevorderd tot korporaal en op 3 april 1940 tot wachtmeester-titulair. ‘Hij was al snel wachtmeester’, weet Gied zich te herinneren. ‘Hij viel toen in Hoogerheide wel op: een arbeidersjongen met de witte strepen van wachtmeester bij de cavalerie.’8 Oorlog Op 29 augustus 1939 heeft de Nederlandse regering onder dreiging van de internationale situatie de algemene mobilisatie van de krijgsmacht afgekondigd. Op vrijdag 10 mei 1940 is het Duitse leger ons land binnengevallen. Het was oorlog. Het Nederlandse verdedigingsplan hield in dat bij een Duitse inval de PeelRaamstelling tijdelijk zou worden verdedigd. Al op de eerste oorlogsdag hadden de Duitsers kans gezien met een gepantserde trein en troepen bij Mill door de Nederlandse stelling te breken. Als antwoord daarop werd 2 R.H.M. naar
10 |
SJEF A DR I A A N SE N – PE LG R IM NA A R E NG E L A N D
Mill gedirigeerd om de verloren gegane stelling te heroveren. 2 R.H.M. heeft in de middag en de avond van die eerste oorlogsdag bij Mill strijd gevoerd met de vijand en slaagde er in een deel van de stelling terug te winnen. Op bevel van hogerhand is in de nacht de aanval afgebroken en is 2 R.H.M. naar ’s Hertogenbosch vertrokken. Op 11 mei werd het regiment aanvankelijk opgedragen naar Tilburg te gaan, maar daarna is het bevel gekomen terug te trekken naar Gorinchem om zich aan te sluiten bij de Lichte Divisie, die daar in stelling was gegaan. Tijdens die terugmars is het verband tussen Tilburg en Breda als gevolg van vijandelijke luchtaanvallen verloren gegaan, waarna losse onderdelen van 2 R.H.M. gedurende de volgende oorlogsdagen zijn opgetreden in de Alblasserwaard, op het Eiland van Dordrecht en in Gouda. In de laatste oorlogsdagen van mei 1940 was Sjef met het 2e Regiment Huzaren-motorrijder gelegerd in Alblasserdam.9 Op 14 mei heeft het Nederlandse leger de strijd moeten opgeven. Op 27 mei 1940 is Sjef, net als veel reservisten en dienstplichtigen, met groot verlof naar huis gestuurd.10 Bezet Nederland Terug uit militaire dienst woonde Sjef korte tijd weer thuis op het Zandfort in Hoogerheide. Van juni tot september was hij bij de Luchtbescherming op het vliegveld Woensdrecht, die onder leiding stond van Tiest Suijkerbuijk, onderwijzer aan zijn vroegere lagere school. Daar ontmoette hij weer Gied Suijkerbuijk. ‘Het was niet militair georganiseerd en een soort van kinderspel’, merkte deze later op. ‘Wel ernst, maar toch…’ ‘Zoals in geheel Nederland was ook de bevolking van Woensdrecht geweldig down toen de Duitschers de gemeente bezetten’ schrijft oud- gemeenteambtenaar C. van Elzakker.11 ‘De oorzaak lag volgens mij voor het grootste deel wel hierin, dat de mensen plotseling in het onzekere werden gesteld omtrent de bedoelingen van de vijand. Bijna van elk gezin was nog een lid afwezig en de vraag was natuurlijk: waar zou hij zitten en leeft hij nog? Die onzekerheid nam in veel gevallen toe naar gelang de geruchten over de handelingen van den vijand sterker en veelvuldiger werden.’ Maar na de meidagen van 1940 had voor de meeste mensen het gewone leven in West-Brabant, net als in de rest van Nederland, al snel zijn gewone gang hernomen. Koningin en kabinet waren naar Londen vertrokken en de Duitsers hadden het bestuur overgenomen. Militairen keerden huiswaarts. ‘Ondertussen breidde de oorlog zich uit,’ zo heeft Jo van Nunen-Dekkers uit Princenhage geschreven in haar oorlogsherinneringen, waaraan we in het vervolg nog een aantal malen aandacht zullen geven. ‘België bood nog enige weerstand maar de Fransen en de Engelsen werden teruggedreven tot aan de westhoek bij Duinkerken. Parijs werd ingenomen. Frankrijk was bezet tot aan Vichy. Wij voelden ons verslagen, maar diep in ons hart hoopten wij op de Engelsen. Van lieverlee nam alles weer zijn gewone gang. De schade werd
HO O G E R H E I DE
| 11
hersteld, zo goed en zo kwaad als dit mogelijk is. Velen waren er echter van overtuigd dat later de Duitsers verslagen zouden worden. Toch drukten zij steeds meer een groter stempel op ons leven.’12 Voor de ‘gewone burger’ was de verandering nog niet direct merkbaar, zo lezen we ook in de geschiedschrijving van Woensdrecht en Hoogerheide, de gemeente met de twee kernen, waar Sjef Adriaansen is geboren.13 Het was het algemene beeld in ons land. ‘Er heerste wel spanning en ongerustheid, men nam een afwachtende houding aan, men was bang en wantrouwend.’ Er kwam werk voor de bewoners van het dorp. De Duitse bezetter nam het vliegveld Woensdrecht in gebruik voor de Luftwaffe. Er moest gebouwd worden, zowel op het terrein zelf als daarbuiten, waar een aantal bunkers verrees voor de verdediging van het terrein. Burgemeester Van der Meulen had bij de bezetter bedongen dat dit werk door inwoners van zijn gemeente zou worden uitgevoerd. Het uurloon dat de bezetter betaalde was hoger dan wat een arbeider elders kon verdienen. Na de moeilijke crisisjaren was dit een positief gegeven.14 ‘Zij die in de crisisjaren om den brode naar Duitsland waren getrokken om daar te werken aan dijken en wegen of als landarbeider’, zo vervolgt de geschiedschrijving, ‘konden wat makkelijker contact vinden met de bezetter. Men verstond elkaar (…). Het contact met en het werken voor de Duitse bezetter leidde echter niet tot sympathie. Al spoedig had men door dat hij geen bevrijding bracht, maar alleen grotere beperktheden en ontzettend veel richtlijnen en maatregelen.’15 Er waren in ons bezette land ook mensen die geloofden dat er na de Duitse overheersing weer een periode van vrijheid zou komen en die bereid waren zich daarvoor in te zetten. Die daarvoor ook risico’s wilden nemen, namelijk het risico van de strijd. Het risico van niet overleven, maar wel met het perspectief van hun inzet voor het goede doel. Mensen zoals Sjef Adriaansen uit Hoogerheide, Harm Steen, een eerste luitenant die in het KNIL heeft gediend. Herman Leus en Jac van Loon uit Bergen op Zoom, Wim Kuijpers, een eenvoudige elektricien uit het Limburgse land, of Jan Somer, een kapitein van de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Mensen zoals Rinus van Nunen, zijn vriendin Jo Dekkers, en Frans van de Reijt die in Princenhage met anderen een verzetsgroep vormden. Zij spelen een rol in dit verhaal, dat is bedoeld om een beeld te geven van het korte leven van een van hen. Van Sjef Adriaansen.
12 |
SJEF A DR I A A N SE N – PE LG R IM NA A R E NG E L A N D
SJEF ADRIAANSEN PELGRIM NAAR ENGELAND Josephus (Sjef) Adriaansen (1919 – 1944) werd in 1939 (dienstplichtig) wachtmeester bij de cavalerie. Als zodanig maakte hij bij het Tweede Regiment Huzaren Motorrijder (2 HRM) de bezetting van ons land mee in mei 1940. Na de bezetting trad hij toe tot de marechaussee (Brigade Bergen op Zoom, standplaats Wouwsche Plantage). Toen de leiding van de marechaussee te Duits-vriendelijk werd besloot hij naar Engeland te vertrekken. Hij wilde wat doen tegen de Duitse bezetters. Zijn tocht als Engelandvaarder is in maart 1942 begonnen. Via de Van Nifrik-route, die begint in Putte, is hij naar Zwitserland gegaan. Van daar is hij via Frankrijk, Spanje, Curaçao, USA en Canada in juni 1943 in Engeland gearriveerd. Hij meldde zich voor het Bureau Inlichtingen waar hij werd opgeleid tot geheim agent. In de nacht van 10 op 11 januari 1944 is hij bij Princenhage gedropt. In een periode van meer dan een half jaar heeft hij per radio als contactman tussen het verzet in westelijk Brabant en BI in Londen berichtenverkeer onderhouden. Op 14 juli 1944 is hij in Hoeven gearresteerd (er was verraad in het spel) en op dolle dinsdag, 5 september 1944, in Vught gefusilleerd. Het beeld dat in het boek naar voren komt over de verzetsactiviteiten van Sjef Adriaansen is wat ook zijn jonge jaren in Hoogerheide kenmerkte: een eigen kijk op het leven en het gaan van zijn eigen weg, ook buiten door anderen gebaande paden.Sjef is in 1953 postuum onderscheiden met het Bronzen Kruis. Wim Adriaansen was meer dan 50 jaar instructeur zweefvliegen. Hij debuteerde in 1965 met een boek over de sport in de luchtvaart. Hij is de auteur van een aantal leerboeken over de theorie en de praktijk van het vliegen. In 2008 verscheen zijn biografie over vlieger-schrijver Adriaan (Jons) Viruly. Wim Adriaansen is bestuurslid van de Stichting Historisch Zweefvliegarchief en van de Nederlandse vereniging voor Militaire Historie Mars & Historia.
F O X Y D E S I G N – Z A LT B O M M E L