zoa_magazine_2010_#3

Page 1

# 3 | mei 2010 | christelijke organisatie voor internationale vluchtelingenhulp

Ds. Gert Hutten

‘Het kwaad heeft een gezicht gekregen’

Weg uit Thailand?

Zelfredzaamheid in het vluchtelingenkamp

Noodhulp Haïti

Hulpverlening temidden van puinhopen

Kostprijs € 0,39. Dit nummer is gefinancierd door Alfa Accountants en Adviseurs


Een dynamische baan

02 | voorwoord | tekst: Margaretha de Koning, fotografie: Folkert Rinkema

Mijn werk is afwisselend en dynamisch, dat past bij me. Iedere dag is anders en elke dag gebeurt er wel iets onverwachts. Als marketingmedewerker probeer ik de noden van vluchtelingen en ontheemden op allerlei manieren onder de aandacht te brengen van mensen in Nederland. Hoe ziet zo’n dynamische dag eruit? Eerst maar eens het dossier ‘recht is een werkwoord’ op de website klaarzetten.

Als het gelukt is, kan ik snel een stukje schrijven over Walk4Water voor de nieuwsbrief van radiostation BrightFM. Fijn dat ze aandacht aan ons evenement willen besteden, maar dan moet ik natuurlijk wel de nodige informatie aanleveren. Net als ik de eerste letter typ, gaat de telefoon alweer. Een mevrouw heeft ons magazine ontvangen en vraagt zich af of dat geld niet beter rechtstreeks naar de hulpverlening kan? Een goede vraag en ik vind het leuk om tijd voor haar vrij te maken. Ze is oprecht bezorgd of we wel zorgvuldig met ons geld omgaan, want ze vindt de hulpverlening aan vluchtelingen erg belangrijk. En terecht! Gelukkig kan ik haar uitleggen dat de kosten van het magazine niet zo hoog zijn als ze lijken, dat het gesponsord wordt door een bedrijf en dat we de investering altijd ruimschoots terugverdienen. Zo komt ook dit magazine ten goede aan de hulpverlening. Ze snapt het, wil graag donateur blijven en wenst ons Gods zegen in ons werk. Dat vind ik echt genieten. Het is zo gaaf om te merken dat zoveel mensen achter het werk van ZOA staan!

Things to do Ik werk hier nu een jaar. Elke keer ben ik weer geraakt als ik de verhalen van de

individuele vluchtelingen lees, ze krijgen echt een plaats in mijn hart. Ik vind het mooi om te zien en te horen hoe ZOA naast vluchtelingen blijft staan bij de wederopbouw van hun bestaan. Het is mijn functie om andere mensen in dat enthousiasme mee te krijgen. En dat lukt natuurlijk het beste als ik zelf enthousiast ben. Al raak ik het zicht daarop af en toe kwijt, als de telefoon nooit ophoudt bijvoorbeeld, of als er nog negen dingen op mijn things-to-do lijstje staan – allemaal met prioriteit. (Oh ja, niet vergeten de muziek voor de radioreclame bij de landelijke collecte uit te kiezen.. ) Mijn werk is afwisselend en dynamisch, dat past bij me. Tegelijk maakt het onderdeel uit van het grotere geheel: hulpverlening aan mensen die het zoveel minder hebben dan ikzelf; en dat past ook bij me. Dat houd ik voor ogen, dat maakt me enthousiast, en zo pak ik met plezier alwéér de telefoon… Margaretha de Koning werkt sinds april 2009 bij ZOA als marketingmedewerker. Neem ook eens een kijkje op het forum ‘Recht is een werkwoord’, voor inspirerende en uitdagende ideeën. Uw ideeën zijn ook welkom!


Voor- en achterpagina: Angelica Laryang (58) uit Uganda en mevrouw De Jong (78) uit Vlist. Beiden hebben een boerenachtergrond, beiden zijn bekend met verlies en verdriet. Maar beide vrouwen staan ondanks hun hoge leeftijd nog altijd klaar voor anderen. Lees het het verhaal van Angelica Laryang op pagina 6 en het verhaal van mevrouw De Jong op de achterpagina.

Twee werelden, één gezicht. Op deze manier beelden wij de verbinding uit tussen u in Nederland en de vluchtelingen en ontheemden in Afrika en Azië. Want het zijn wel twee gezichten, maar het is één wereld.

Inhoud: 08 | dominee Gert Hutten

Zijn reis naar Uganda confronteerde hem met het kwaad zoals dat door Joseph Kony over dat gebied is gebracht. Het gaf hem veel om over na te denken. “God is hier.”

14 | Weg uit Thailand?

ZOA bereidt zich voor de taken in Thailand over te dragen. Maar de vluchtelingen zijn er nog. Vertrekken is de uiteindelijke consequentie van ondersteunen naar zelfredzaamheid.

ZOA-Vluchtelingenzorg werkt in AZIë Afghanistan, Cambodja, Myanmar, Sri Lanka, Thailand EN AFRIKA Burundi, Democr atische Republiek Congo, Ethiopië, Liberia, Noord-Sudan (Darfur), Uganda, Zuid-Sudan.

Colofon: ZOA-magazine is een periodieke uitgave van ZOA-Vluchtelingenzorg. Oplage 47.500, ISSN 1871-0727 Kostprijs van dit nummer is € 0,39. Adresgegevens Sleutelbloemstraat 8, 7322 AG Apeldoorn Postbus 4130, 7320 AC Apeldoorn T: 055 3663339 F: 055 3668799 E: info@zoa.nl I: www.zoa.nl K.v.K.: 41009723, Bank: 38.75.12.012, Giro 550, t.n.v. ZOA Apeldoorn Vorm : Frivista - (y)our mission Druk : drukkerij De Bunschoter

20 | Haïti

ZOA kon samen met Woord en Daad vier deskundigen uitzenden na de aardbeving. Een verslag van hulpverlening temidden van puinhopen.

Redactie: Johan Guis, Folkert Rinkema, Eindredactie: Els Sytsma Hoofdredacteur: Ewout Suithoff Aan dit nummer werkten verder mee: Margaretha de Koning, Evert Jan Pierik, Alonda Senwa en Ben Tiggelaar © ZOA-Vluchtelingenzorg - het kopiëren of vermenigvuldigen van artikelen wordt door ons op prijs gesteld mits met bronvermelding. Graag ontvangen wij een bewijsexemplaar.

En verder: 04 | Trouw in beeld

22 | Walk4Water 2010

07 | ZOA-nieuws

24 | De stagiaire

12 | Vier families Congo

25 | Dit is onze dag

19 | De veldmedewerker

26 | De gast Ben Tiggelaar

03 | inhoud |

Adressenbestanden van ZOA worden niet uitgeleend of doorverkocht.


Onze kernwaarden TROUW | MENSELIJKE WAARDIGHEID | RENTMEESTERSCHAP | RECHT

Trouw zijn betekent dat wij betrokken blijven bij mensen die door conflicten of rampen getroffen zijn. We bieden noodhulp en ondersteunen bij de wederopbouw tot zij weer op eigen benen kunnen staan.

tr


trouw


06 | de vluchteling | tekst en fotografie: Folkert Rinkema

Vrees maakt een mens tot niets

In de schaduw van haar lemen hut zit een oude vrouw voor zich uit te staren. Onbewegelijk en als een standbeeld, zelfs als er vliegen op haar gezicht zitten. Het is een vrijdag in Pader, een district in Noord-Uganda. En in het satalietkamp Wiakado doet het leven een stapje terug nu het echt heet wordt. De oude vrouw heet Angelica Laryang. Ze is 58 jaar. Dat is oud in Uganda. Samen met een familielid en twee geadopteerde weeskinderen woont ze in haar hutje. Haar eigenlijke huis is een paar kilometer verderop, maar Angelica kiest ervoor om nog in het kamp te blijven. Twintig jaar ervaring als vluchteling heeft haar voorzichtig gemaakt. “In Wiakado leef ik nu twee jaar”, begint ze en wijst naar haar hutje. “Daarvoor heb ik jarenlang in een groter vluchtelingenkamp gezeten. Al twintig jaar kijk ik over mijn schouder, bang voor de soldaten van het Leger van de Heer.” Dit leger, aangevoerd door Joseph Kony, heeft decennia lang het noorden van

Uganda geterroriseerd. Mensen werden vermoord, verminkt, verkracht en kinderen ontvoerd om te vechten voor hem. Angelica heeft het zelf van dichtbij meegemaakt. “In 1997 is mijn enige zoon ontvoerd. Om vier uur in de ochtend kwamen rebellen in ons dorp en ook mijn huis vielen ze binnen. Ze sloegen ons met hun geweren en namen toen mijn zoon mee. Dat is de laatste keer dat ik hem heb gezien. Jarenlang heb ik gehoopt dat hij het zou hebben overleefd. Totdat andere jongens die ook waren ontvoerd mij hebben verteld dat hij is gestorven in Zuid-Sudan.”

Vertrouwde grond Het is een bewogen leven waarover Angelica verhaalt. En een leven dat verlangt naar rust. “Ik wil heel graag naar mijn eigen huis. Vrees, angst, maakt een

mens tot niets. Dat wil ik niet meer. Ik wil niet meer bang zijn. Of Kony nu komt of niet, ik wil naar huis. Mijn ogen gaan hard achteruit en als ik blind ben wil ik graag op vertrouwde grond zijn. Ik moet nog wel op het land werken om voedsel te verbouwen en de twee kinderen die ik heb opgenomen te eten geven. Gelukkig helpen zij mij wanneer ik het allemaal niet meer zo goed kan zien. Als er maar water is, dan is het begin van het leven er ook weer. Ik ben oud maar wil graag weer opnieuw beginnen met leven.” Het jarenlange geweld in Noord-Uganda vraaagt volgens Angelica om vergeving die moet leiden tot vrede. “Als alle ontvoerde kinderen terugkomen moeten ze weer welkom geheten worden in hun dorpen. Ze zijn immers gedwongen om te vechten, het was geen vrije keuze. Want als ze geen mensen zouden doden werden ze zelf vermoord. Ook de meisjes die ontvoerd zijn en moesten dienen als vrouwen voor de commandanten, ook zij zijn welkom. We kunnen ze niet veroordelen omdat ze ontvoerd zijn, gedwongen te vechten, gedwongen een gewelddadig en donker leven te leiden. Juist nu moeten wij ze weer in ons midden opnemen.”


Hoofdredactioneel Geachte lezer, Herkent u dat, dat soms het onrecht en mensenleed over je heen valt? Dan zie of lees ik verhalen van mensen in uitzichtloze situaties en dan overvalt me een soort moedeloosheid. ZOA zegt ‘Signs of Hope’ te willen geven, tekenen van hoop. We doen ons best, maar in zo’n stemming vraag ik me weleens af wat we nou kunnen betekenen. Welk verschil kan ik, kan ZOA, nu maken? Zijn het niet hele kleine (te kleine) tekentjes van hoop? Aan de andere kant heb ik enorm kunnen genieten van het evenement Walk4Water, waar we elkaar op hartsniveau mochten ontmoeten. Honderden deelnemers, tientallen vrijwilligers, samen verbonden om echt iets goeds te doen. Dat is niet eens een offer, dat is leuk. Ik heb veel lieve, warme reacties gekregen, en vond het geweldig om die betrokkenheid van zoveel mensen te mogen ervaren. Dus ja, we maken een verschil. We geven tekenen van hoop, daar èn hier. Het is een voorrecht om daar een bijdrage aan te mogen leveren, en enthousiast aan het werk blijven is opeens niet moeilijk meer.

uitgezonden: Afghanistan Joop Teeuwen, landendirecteur Cor Verduijn, programma-manager Cambodja Bernie O’Neill, landendirecteur Sri lanka Bernhard Kerschbaum, landendirecteur Gerard Hooiveld, manager General Affairs Anne Marie Hollander, programma-manager Jorieke Looij, trainee Brenda Rozemuller, trainee Reinout Pieneman, trainee Thailand Brian Solomon, landendirecteur Tijmen van Steeg, manager General Affairs Democratische Republiek Congo Jan Huls, landendirecteur Sarah Schouwenaar, trainee

Ewout Suithoff Reageren? e.suithoff@zoa.nl

Ethiopië Paul Roelofsen, landendirecteur Corien Janssen, programma-coördinator Janine Roelofsen, programma-adviseur

Concert in Heemse

liberia Nic Street, landendirecteur

Nieuwe voorzitter We zijn blij dat we per 1 juni a.s. een nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht mogen begroeten. De heer dr. ir. Harry Paul uit Moerkapelle (48) volgt Pim Zoeteweij op, die na jarenlang voorzitterschap aftreedt.

Tweede ZOA Business Seminar met Ben Tiggelaar De tweede editie van dit succesvolle seminar zal op 12 oktober a.s. plaatsvinden in Apeldoorn. Opnieuw met de medewerking van managementtrainer Ben Tiggelaar. Het thema is ‘Extreem ondernemen’. Meer informatie volgt op onze website.

Noord-Sudan Bernard Jaspers Faijer, interim landendirecteur Bart Dorsman, manager General Affairs Malik Adam Idris, programma-adviseur Tsjeard Bouta, programma-manager

Door naar volgende ronde ZOA is zeer verheugd met het Dutch Consortium for Rehabilitation een positieve reactie te hebben ontvangen in de eerste ronde van de MFS-subsidieaanvragen. Het consortium, dat bestaat uit CARE Nederland, Healthnet/TPO, Save the Children en ZOA-Vluchtelingenzorg, diende in november vorig jaar een aanvraag in bij het Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking om in aanmerking te komen voor een bedrag uit het medefinancieringsstelsel-budget (MFS). In november 2010 zal definitief uitsluitsel komen over toekenning van de subsidie. De vier organisaties willen in de jaren 2011 – 2015 werken aan het verbeteren van de omstandigheden voor mensen in de Democratische Republiek Congo, Noord- en Zuid-Sudan, Burundi, Liberia en Uganda. De samenwerking maakt een brede en multisectorale aanpak mogelijk.

uganda Guido de Vries, landendirecteur Astrid Alkema, programma-adviseur Ludy van Dijk, programma-manager Liesbeth Marije Hoogland, trainee Zuid-Sudan Kevin Beattie, landendirecteur Sieb Janssen, junior manager General Affairs Rudolf van der Helm, trainee

Wereldwijd heeft ZOA-Vluchtelingenzorg ruim 900 mensen in dienst, waarvan het merendeel lokaal wordt aangetrokken. Bovenstaande lijst bevat alle namen van landendirecteuren en uitgezonden Nederlanders. Daarnaast hebben wij personeel in dienst uit de landen waar we werken en uit nog minstens zes andere landen.

07 | ZOA-nieuws |

Op 22 juni geven de ‘klaviervirtuozen’ Jan Vayne (piano) en Martin Mans (orgel) een concert waarvan de opbrengst bestemd is voor ZOA’s werk in Ethiopië. Initiatiefnemer van dit concert is het Ethiopië-team van de ZOA Business Ambassadors. Locatie: Kandelaarkerk, Heemse. Kaartverkoop: 055 3663339 of via www.zoa.nl


‘Het kwaad heeft een gezicht gekregen’ Dominee Gert Hutten, predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) van ArnhemCentrum, woont met zijn gezin middenin de Arnhemse achterstandswijk Klarendal. Daar begeleidt hij de stichting van een nieuwe gemeente. Bepaald geen studeerkamertheoloog dus. Toch heeft zijn bezoek aan ZOA’s werkgebied in Noord-Uganda hem verder gevormd, zegt hij. “Zo slecht is de mens dus. Ik ook.” De redactie interviewt voor elk ZOA Magazine een bekend persoon over humanitaire hulpverlening. Hun ervaringen geven een blik van buitenaf op het werkveld van ZOA. De geïnterviewde krijgt de ruimte om zijn of haar visie te verwoorden op internationale vluchtelingenproblematiek, welke niet perse de visie is van ZOA. Ditmaal Gert Hutten, predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) van Arnhem-Centrum.


08 | interview | tekst: Els Sytsma, fotografie: Folkert Rinkema ZOA nodigde Gert Hutten uit om in NoordUganda te kijken naar de rol van christenen en kerken in een gebied dat door zo’n wrede oorlog is getroffen. Een paar maanden later is hij er nog altijd niet over uitgesproken. “Ik vond een interessante mix van godsdienstige invloeden. Je hebt de natuurgodsdiensten, het animisme dat nog steeds bestaat. Ze aanbidden een berg of een slang, er worden soms kindoffers gebracht. Daarnaast bestaat de westerse vorm van christendom, vooral in de Anglicaanse kerk met haar strikte liturgie, en ook een sterke evangelische beweging.” Alsof dat nog niet genoeg is, heeft Joseph Kony zijn rebellenleger gebouwd op een waanzinnige interpretatie van het

christendom. Zijn ‘Verzetsleger van de Heer’ zou strijden voor de navolging van de tien geboden. Kony zelf zegt dat de heilige Geest op hem is neergedaald. “Wat Kony doet met het christelijke geloof is zo ongelooflijk smerig”, klinkt Hutten verontwaardigd. “Hij verbindt zijn schanddaden aan het christendom. Nu nog vertellen ex-kindsoldaten dat vechten een manier was om hun liefde aan God te betuigen.”

Waarom, waarom toch? Hutten ging in gesprek met drie Ugandese collega-predikanten. Hij sprak met hen over hun werk in deze getraumatiseerde gemeenschappen. Deze dominees trekken dagelijks op hun brommers de dorpen in, waar ze armoede, fysieke verminkingen en


trauma’s vinden. Hutten citeert voorganger Okuma Donato: “Jezus brengt heling die heel diep gaat. De mensen hier hebben Jezus nodig. Hij is degene die de duivel heeft verslagen. Hij alleen is sterker dan het kwaad.” Eén vraag kwam Hutten niet tegen: waarom toch, HERE? Waarom dit leed, deze wreedheid, dit bloedvergieten? “Met die vraag houden ze zich nauwelijks bezig. Waarom-vragen zijn eigenlijk luxe. Je kunt je die vragen niet permitteren als je bezig bent met overleven. Bovendien stellen wij die vraag vanuit onze rationele cultuur.” Hij gaat rechtop zitten en betoogt vurig: “Wij hier in het Westen geloven in twee werelden; Gods wereld en onze wereld. In Uganda bestaat die scheiding helemaal niet. Voor hen is er één wereld. God is hier. De vraag hoe je in God kunt geloven als je afschuwelijke dingen hebt meegemaakt, komt niet in hen op.” Toch heeft hij zelf, westerling als hij is, alsnog geworsteld met de waarom-vraag.

10 | interview |

‘De vraag hoe je in God kunt geloven als je afschuwelijke dingen hebt meegemaakt, komt niet in hen op.’

Hoe ging hij daar mee om? “Daar probeer ik grip op te krijgen juist door zo rationeel mogelijk de situatie te bekijken. Wat is daar gebeurd, welke rol heeft het kolonialisme gespeeld en die bizarre grenzen die zijn getrokken? De Britten hebben de ene bevolkingsgroep voorgetrokken boven de andere, en lieten vervolgens de boel zo uit hun handen vallen. Ik realiseer me eens te meer dat God regeert door mensen. Liefde, kennis, alles wat we van Hem hebben gekregen, moeten we doorgeven. Wat is daarin veel misgegaan!” De strijd van het Verzetsleger van de Heer ging gepaard met ongelooflijke wreedheid. Gert Hutten: “Ik zeg altijd: de duivel in Nederland is een witteboordencrimineel. In Uganda ligt het kwaad meer aan de oppervlakte. Alles is ermee doordrenkt. Die druk voelde ik wel, een spirituele druk van kwaad. Laatst preekte ik over schuld. Ik merkte dat ik daarbij Joseph Kony voor me zag; het kwaad heeft een gezicht gekregen. Ik zag ook de meisjes voor me waar ik


‘Zonder infrastructuur gebeurt er niets. Eerst wegen, dan pas verandering.’

mee heb gesproken. Ze waren zwanger geraakt van hun ontvoerders en konden nu nauwelijks van hun kinderen houden. Dit is wat de mens kan doen. Zo slecht is de mens dus. Ik ook.”

Voed de hongerige Terug van zijn reis merkte Hutten dat niet iedereen geïnteresseerd was in zijn ervaringen. ‘Leuk voor je’, was ongeveer de reactie. Mensen zijn gewend aan verre reizen en aan ellende, en laten zich niet snel meer raken. Terwijl de Arnhemse dominee wel vindt dat we verbonden zijn met deze mensen. Vindt hij dat ze recht hebben op onze hulp, zoals ZOA dat stelt? “Ik ben niet zo van rechten en plichten”, glimlacht hij. “God werkt volgens mij met verantwoordelijkheden. Die gaan verder dan eigen huis en tuin. Ik geloof absoluut in anders consumeren. God vraagt het gewoon: kleed de naakte, voed de hongerige. Punt. Jezus identificeert zich volledig met de arme. In die verantwoordelijkheid voor armoede moeten zowel kerken als individuele christenen nog enorm groeien.” Hier is de dominee uit de achterstandsbuurt duidelijk op vertrouwd terrein. “In kerken is van oudsher natuurlijk veel vrijwilligerswerk gedaan. Maar veel daarvan is onderlinge hulp, ons kent

ons. Als je de verantwoordelijkheid voor armoede echt neemt, is dat meer dan een duit in het zakje doen. Je gaat het voelen. Christenen in Nederland geven bovengemiddeld veel aan goede doelen; drie à vier procent. Maar dat is niet de tien procent waar Jezus om vraagt!” Het gaat dus wat kosten. Maar, stelt Hutten, God geeft je altijd genoeg. Met name over jongeren maakt Hutten zich dan wel zorgen. “Zij zijn zo gewend aan spullen, aan geld, aan meer-meermeer. Door meer spullen verdwijnt God naar de achtergrond.” Hier vond Hutten verrassend genoeg een boel herkenning bij zijn Ugandese collega’s. Ook daar zijn zo op zoek naar manieren om de jongeren te bereiken. “Ze gebruiken moderne muziek, denken na over aansprekende vormen van prediking. Leuk om het daar met elkaar over te hebben.” De reis naar Uganda heeft hem veel stof tot nadenken gegeven. Daarbij leverde het hem ook praktijkvoorbeelden die hij als dominee gebruikt. “Eén van de eerste dingen die ZOA doet, is de dorpen mobiliseren om wegen aan te leggen. Zonder infrastructuur gebeurt er niets. Eerst wegen, dan pas verandering. Die vergelijking gebruik ik in mijn gesprekken hier in Nederland. Hoe verandert God jou?”


12 | vier families | tekst: Alonda Senwa en Els Sytsma, fotografie: ZOA

Op weg naar een nieuw bestaan deel 3

Sinds juni 2009 volgen we vier Congolese gezinnen, alle recent teruggekeerd na een langdurig verblijf in vluchtelingenkampen in Tanzania. Dit is de derde aflevering.

ilungu mbama, 31 jaar Gezinssamenstelling: gehuwd met twee vrouwen. Tamasha Amina (29), met wie hij vijf kinderen heeft, en Ndume Cheka (21) met wie hij drie kinderen heeft Dorp: Lulinda Teruggekeerd naar Congo: november 2008 in vluchtelingenkamp verbleven: tien jaar We hebben het erg moeilijk nu, omdat Ishilubando, de zoon van mij en Ndume, is overleden. Hij was een jaar en negen maanden oud en stierf in februari na een korte ziekte. Ook de jongste dochter van Tamasha is ziek, zij wordt behandeld in het ziekenhuis in Nundu. Rond Ishilubando’s sterven ben ik even gestopt met het restaurant op het strand. Om in ons inkomen te voorzien was ik toen een winkel in vis begonnen in het dorp. Ik verdien daar vijf dollar per dag mee, en heb natuurlijk vis voor mijn eigen gezin. Inmiddels is het restaurant weer open. Mensen in het dorp zijn nogal jaloers op ons. Ook al is onze handel kleinschalig, toch denken ze dat we veel geld hebben. Maar ik heb op dit moment vooral verdriet.

johari itabelo, 25 jaar Gezinssamenstelling: gehuwd met Matakino Itabelo, vier kinderen. Haar man Matakino is achtergebleven in Tanzania, omdat hij in het kamp een opleiding volgt en een baan heeft bij het Rode Kruis. Johari woont in bij haar schoonmoeder van 70 jaar. Dorp: Baraka Teruggekeerd naar Congo: 26 maart 2009 in vluchtelingenkamp verbleven: dertien jaar Toen de gevechten in november uitbraken hebben we ons schuil gehouden in huis. Omdat we een rieten dak hebben, waren we erg bang voor brand door de beschietingen, maar gelukkig is dat ons bespaard gebleven. De gedachte om opnieuw naar Tanzania te vluchten, kwam wel in me op. Het was mijn schoonmoeder die me troostte en moed gaf. Toen de rust weerkeerde, konden we ons gelukkig weer zonder problemen bezighouden met onze landbouw. Ik heb een veld geploegd voor mais, pinda en cassave. Eind maart zullen we de pinda’s kunnen oogsten. Ik houd ook wat kippen, maar die hebben last van diarree. Ik moet zeggen dat ik geregeld aan het kamp terugdenk – het voedsel was daar afwisselender, hier is het cassave of cassave… Mijn zoon Rex zit inmiddels in de tweede klas, en Therèse gaat nu naar de eerste klas. Het schoolgeld is echter niet gemakkelijk op te brengen.


Achima m’bemba, 56 jaar Dominee van de Anglicaanse kerk Gezinssamenstelling: gehuwd met Ester Byewa (45). Negen kinderen, twee nog thuiswonende kinderen, een is overleden, vijf kinderen zijn al getrouwd. Dorp: Abela Teruggekeerd naar Congo: 26 maart 2009 in vluchtelingenkamp verbleven: dertien jaar De situatie is nog niet erg verbeterd sinds we zijn teruggekomen uit Tanzania. Daarvoor is de periode nog te kort. Direct na aankomst hebben we cassave en pinda’s geplant, maar het was niet het goede seizoen. Daarom was de opbrengst slecht. Ons maisveld konden we wel oogsten in december, en we fokken geiten. We hebben er al vijf. Maar er zijn nog steeds dagen dat we geen eten hebben. In november kwamen strijders, tot de tanden toe gewapend, in een naburig dorp waar ze vee en goederen hebben gestolen. We hielden ons schuil, we zijn de Eeuwige dankbaar dat ze aan ons huis voorbij zijn gegaan. Onze dochter Byaluelo zit in klas 6 van de basisschool en onze zoon Pierre in klas 4. Het lesgeld is 700 Congolese Franc (€ 0,52) per kind per maand.

Zaina ebengo, 75 jaar Gezinssamenstelling: weduwe sinds 1977. Moeder van tien kinderen, waarvan nog slechts één in leven. Ze droeg de zorg voor vijf kleinkinderen. Dorp: Mukangi Teruggekeerd naar Congo: 10 februari 2007 in vluchtelingenkamp verbleven: vier jaar Overleden: 1 februari 2010 De oude weduwe Zaina Ebengo is op 1 februari jl. overleden aan een acute aanval van malaria en diarree. Zij was oud en zeer kwetsbaar en zorgde desondanks met veel liefde voor vijf kleinkinderen. Trainee Sarah Schouwenaar woonde de begrafenis bij en schrijft: “Ik zou juist die maandag het ZOA-magazine gaan brengen met haar foto en verhaal erin. Wat zou ze trots geweest zijn. Maar die ochtend kregen we een telefoontje dat ze was gestorven. Het magazine zal geen trots bezit worden, maar een gekoesterde herinnering aan een vrouw voor wie het leven hard is geweest. Ze was juist zo vol vertrouwen in de toekomst. Na jaren van vluchten woonde ze nu weer in haar eigen dorp. ZOA had haar een geit en een bok gegeven. De geit zou vast jongen krijgen. Ze had zich

vol blijdschap gerealiseerd dat ze met het geld van de geitejongen haar meisjes naar school kon sturen. De meisjes jammeren hartverscheurend. Ze kunnen bijna niet lopen, het verdriet is te groot. Huilend vallen ze voor me op de grond. Hun ouders hebben ze al begraven, en nu is hun grootmoeder er ook niet meer. ‘Ik wil niet meer leven, ik wil met haar mee,’ jammert één van de meisjes.” Inmiddels wonen Zaina’s kleindochters bij hun oudere, getrouwde zus en haar man. Ze gaan niet naar school. De ZOA-staf houdt contact met hen en zal hen waar mogelijk helpen.


14 | reportage| tekst: Evert Jan Pierik en Els Sytsma, fotografie: Folkert Rinkema

Weg uit Thailand?


De kampen in Thailand zijn er voorlopig nog wel. Toch is ZOA druk doende de activiteiten over te dragen. Waarom eigenlijk? Is hulp aan vluchtelingen zoals deze tienduizenden Birmezen dan niet onze belangrijkste taak? “Ja”, vertelt landendirecteur Brian Solomon, “gek genoeg is het daarom juist een goede zaak om het werk over te dragen.”


Wat is normaal? Is het normaal dat je in een vluchtelingenkamp geboren wordt en daar opgroeit en naar school gaat? Voor veel kinderen en jonge mensen in de kampen in het westen van Thailand is dat de werkelijkheid van elke dag. Na het afronden van hun school zijn er maar weinig mogelijkheden om aan het werk te komen. Wat motiveert hen dan nog om elke dag hun huiswerk te maken?

16 | reportage |

‘Het is hùn leven, hun onderwijs, hun kamp. Dus we moeten hen niet alleen betrekken bij de indiening van voorstellen, maar ze moeten daar zelf verantwoordelijk voor worden.’

Toen in 1984 de eerste vluchtelingen uit het toenmalige Birma de grens met Thailand overstaken, was ZOAVluchtelingenzorg in dat land in ZuidOost Azië om hen op te vangen. Eerst werden deze mensen in dorpen langs de grens opgevangen. In de jaren negentig bepaalde de regering van Thailand dat de vluchtelingen in grotere kampen opgevangen moesten worden. In die kampen werden de vluchtelingen van al het nodige voorzien, maar ze mochten het kamp niet uit. Ondertussen verslechterde de situatie in Birma verder. Steeds meer grondgebied waar de Karen-minderheid woonde, kwam onder de directe controle van het Birmese leger. Hoop op een snelle terugkeer naar Birma werd de bodem ingeslagen. Daarom gaf de Thaise regering in 1997

toestemming om basisscholen op te richten. Sinds die tijd heeft ZOA een groot onderwijsprogramma in zeven vluchtelingenkampen, waardoor op dit moment zo’n 36.000 kinderen naar school kunnen. Nu de situatie van de Birmese vluchtelingen in de grensstreek met Thailand al zoveel jaren voortduurt, beginnen veel mensen zich te realiseren dat hun toekomst niet in Birma ligt. In ieder geval niet op korte termijn. Dat verandert ook de visie op de hulpverlening. Als het niet gericht is op terugkeer, waarop richt de hulp zich dan?

Afhankelijk van hulp Brian Solomon is landendirecteur van ZOA-Thailand sinds 2007. “Ik constateerde dat de hulpverlening toe was aan verandering. Wat in de beginjaren goed was, was niet langer de beste manier om de mensen in de kampen te ondersteunen. In de loop van de jaren waren de vluchtelingen afhankelijker geworden van hulp dan nodig was. Deels kan het bijna niet anders; als vluchtelingen hebben ze geen rechten, geen toegang tot dienstverlening van autoriteiten. Maar we hebben teveel verantwoordelijkheden van


‘Iedereen heeft het over capaciteitsopbouw, het versterken van de gemeenschap en lokaal partnerschap, maar wij doen het ook echt.’

hen overgenomen.” Hij beschrijft hoe een bezoek van grote donoren aan het kamp in zijn werk gaat. “Zij worden ontvangen door leden van de kampcomités en ZOAmedewerkers. En wie doen het woord? Inderdaad, de ZOA-staf.” Solomon besloot dat dat moest veranderen. “Om dat te bereiken, moesten we anders gaan denken. Het is hùn leven, hun onderwijs, hun kamp. Dus we moeten hen niet alleen betrekken bij de indiening van voorstellen en bij de onderhandelingen daarover, maar ze moeten daar zelf verantwoordelijk voor worden. Dàt is capaciteitsopbouw.” Dit bleek het begin van een proces dat er uiteindelijk toe gaat leiden dat ZOA de werkzaamheden gaat overdragen. “Het bleek een veel grotere impact te hebben dan we dachten”, vertelt de enthousiaste landendirecteur. “Deze vluchtelingen zitten hier al jaren, het wordt een status quo. Donoren en organisaties zijn blij met de discussie die we zijn begonnen. Wat is wijsheid, hoe gaan we verder?” Daarbij loopt hij overigens tegen bizarre situaties aan. De UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, was namelijk enthousiast. Samen

met ZOA schreven ze een strategie voor de komende jaren, waarbij de nadruk ligt op het overhevelen van steeds meer verantwoordelijkheden naar zelforganisaties van vluchtelingen. “Inmiddels hebben we daadwerkelijk de verantwoordelijk voor het lesprogramma en voor de docenten aan een organisatie in het kamp overgedragen. Maar vervolgens ligt de UNHCR dwars, omdat ze vinden dat wij uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de budgetten die we van hen krijgen. Tja..” Solomon grijnst er een beetje bij, vindt zulke uitdagingen eigenlijk wel leuk!

ZOA-staf op eigen benen Het is natuurlijk wel zo dat zelforganisaties in de kampen afhankelijk blijven van geld van buitenaf. Maar ook hierin werkt ZOA-Thailand toe naar het overdragen van de activiteiten. Het is een bijzondere constructie, voor alle partijen een nieuwe stap. De lokale ZOA-staf heeft namelijk een eigen organisatie opgericht, met de prachtige naam Us-a Khanae: Hoop op een nieuwe dag. ZOA-Thailand begeleidt hen intensief en streeft ernaar om binnen enkele jaren de verantwoordelijkheid over te dragen aan deze nieuwe NGO. Binnen het ZOA-team is Puk Saussay (45) verantwoordelijk voor de contacten met externe relaties en donoren, en actief betrokken bij de vorming van Us-a Khanae. “Deze lokale organisatie is zowel een goed idee als een gigantische uitdaging”, vertelt ze. “Als je het hebt

over duurzaamheid van het programma is het goed als een organisatie ter plaatse daarvoor verantwoordelijk is. Als ZOAThailand zich terugtrekt, kunnen wij zorgdragen voor de voortzetting van het onderwijsprogramma.” De uitdaging zit met name in het verkrijgen van financiering. “Grote donoren, zoals ambassades of de UN, zijn gewend om met internationale organisaties te werken. Het zal tijd kosten om het vertrouwen op te bouwen dat wij als lokale NGO het werk kunnen managen zoals ZOA-Thailand dat deed. Aan de andere kant merk ik tijdens mijn bezoeken aan donoren ook enthousiasme. Iedereen heeft het over ‘capaciteitsopbouw’, ‘het versterken van de gemeenschap’ en ‘lokaal partnerschap’, maar wij doen het ook echt. Deels zelfs met staf uit de kampen. Dat is niet alleen spannend maar vooral ook erg interessant.” ZOA zal uiteraard niet zomaar vertrekken. Dat zou geen recht doen aan de vluchtelingen en aan de staf. “Ik schat dat we zeker nog zo’n drie à vier jaar intensief met Us-a Khanae zullen optrekken als ze ervaring opdoen en contacten uitbouwen,” aldus Brian Solomon. “Langzaam zal onze rol veranderen naar de rol van externe adviseur en donor.” Hij grijpt terug op ZOA’s missie: blijven tot de zelfredzaamheid is hersteld. “De kampen zijn er nog, en desondanks werken we aan die zelfredzaamheid. Uiteindelijk is dit dus precies wat we moeten doen.”


- sponsorpagina -

Inzet van tijd en kennis voor structurele oplossingen De sponsoring van dit magazine door Alfa Accountants en Adviseurs houdt de kosten voor ZOA laag. Alfa is daarnaast op diverse manieren bij ZOA betrokken. Was de steun in het begin vooral financieel, inmiddels zetten ze ook volop tijd en talenten in. Twee medewerkers vertellen hoe deze betrokkenheid in de praktijk van alledag blijkt. Albert Hooijer kreeg van zijn werkgever de vraag of hij in Sri Lanka een interne audit voor ZOA wilde doen. Nou, graag. Hij ging twee weken naar Sri Lanka; een week met inzet van eigen vrije tijd en een week in werktijd van Alfa. Voor ZOA scheelt dit enorm in de kosten die ze anders zouden moeten maken om zo’n consultant in te huren. “En voor mij was

het leuk om met mijn eigen vak iets te betekenen”, vertelt een enthousiaste Hooijer. Wat bleef hem bij uit Sri Lanka? In het vluchtelingenkamp in Vavyuniya zag hij de hoop die de mensen uitstraalden. Terwijl hij ook zag dat mensen die waren teruggekeerd de hoop nauwelijks konden vasthouden. De werkgelegenheid is laag, de economie komt met veel moeite op gang. “Na het kamp is het niet over. Mooi dat ZOA dan bij hen betrokken blijft”, vertelt de accountant.

Arie en Minke Stolk

Alfa heeft inmiddels een team gevormd om de komende jaren vaker mensen in te zetten voor deze jaarlijkse controles in de ZOA-landen.

de economie. We ondersteunen de bijenteelt, onder andere door enkele jongeren een opleiding te laten volgen in Kenya. Honing wordt veel gebruikt in Afrika, dus een afzetmarkt is geen probleem. Ook ondersteunen we coöperaties waarin wordt samengewerkt in productie en verkoop.”

Directeur externe betrekkingen Arie Stolk is met zijn vrouw Minke intensief betrokken bij ZOA-Uganda. Ze zagen in januari jl. dat het gebied zich qua infrastructuur – bouw van dorpen en wegen - goed ontwikkelt. “Voor duurzaamheid van vrede is het noodzakelijk om te investeren in

“Hulpverlening is hier geen bodemloze put. Zij krijgen een steun in de rug waardoor ze binnen redelijke tijd op eigen benen verder kunnen. Dat geluid wil ik graag laten horen in Nederland; hulp kan wel degelijk leiden tot structurele oplossingen.”

Albert Hooijer

Alfa Accountants en Adviseurs Persoonlijk in de omgang met klanten en professioneel als het om vakkennis gaat. Alfa Accountants en Adviseurs is voor u een partner in het ondernemerschap. Met 32 vestigingen zijn wij thuis in iedere regio van Nederland. Ruim 800 professionals beschikken over deskundigheid, kennis en inzicht om in te spelen op de behoeftes van

ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, de landbouw, tuinbouw en diverse branches. Openheid, betrokkenheid en respect naar medewerkers en klanten staan bij Alfa centraal. Als ondernemer kunt u rekenen op een adviseur die met u meedenkt en op de hoogte is van de actualiteiten. Met plezier

zet Alfa zich in voor uw onderneming. U krijgt gedegen advies van gespecialiseerde en ervaren professionals. www.alfa-accountants.nl


: André yanogo : 41 jaar : programmamanager : Democratische republiek Congo

19 | de veldmedewerker | Tekst: Els Sytsma, fotografie: Folkert Rinkema

naam Leeftijd functie Land

Zonder schoenen Hij groeide op in een gezin met tien kinderen. Twee oudere broers hadden polio. Zijn ouders zijn beiden analfabeet, ze woonden in een hutje aan de rand van de hoofdstad van Burkina Faso, soms hadden ze nauwelijks één maaltijd per dag. De geschiedenis van André Yanogo is verbazingwekkend, want inmiddels vervult dit kansarme jongetje een leidinggevende functie voor ZOA in Congo. In januari was hij even in Nederland. “Als ik in Baraka, in Congo, de mensen zie die arm zijn, doet me dat terugdenken aan hoe ik zelf opgroeide. Elke keer als ik een jongen zonder schoenen zie, is het alsof ik mezelf zie. Dat geeft me energie: ook al is dat kind arm, het heeft talenten en misschien wordt hij wel president. Je weet niet welk plan God heeft met zijn leven.” Andrés ouders woonden bij de Franse zendingsmissie. Daar mocht hij naar school. Daarna

kreeg hij telkens beurzen toegewezen, totdat hij uiteindelijk scheikunde kon gaan studeren aan de universiteit. Hij zocht een baantje om ondertussen al wat geld te verdienen – hji onderhield van zijn beurs ook zijn ouders - en belandde bij Credo, een partnerorganisatie van Woord en Daad. “God leidde mijn wegen”, vertelt hij. “Ik heb daar vijftien jaar gewerkt, en heb er ontzettend veel geleerd. We deden scholingsprogramma’s, landbouwverbetering, moeder-en-kind programma’s, alfabetisering, etc. Ook

kreeg ik de kans een jaar in Frankrijk humanitaire hulpverlening te studeren. Toen ZOA naar een programmamanager in Congo zocht, heeft Woord en Daad mijn naam genoemd.” Het is de eerste keer dat André als expat werkt. Ook voor zijn vrouw, dochter (9) en zoon (5) is het de eerste ervaring in het buitenland. Zij wonen in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi, omdat in ZOA’s werkgebied in Oost-Congo geen goede school staat. Gelukkig hebben ze het goed naar hun zin. André kan vanuit Baraka in het weekend naar Bujumbura, een tocht van ongeveer zes uur. “Wat nieuw voor me is, is werken met terugkerende vluchtelingen. Zij hebben zo lang in kampen gewoond en als ze terugkomen hebben ze niets. Hun houding is anders dan wat ik in Burkina gewend ben, afhankelijker en meer op zichzelf gericht. Dat is dus één van onze doelen geworden: dat ze zien dat je niet alleen voor jezelf moet zorgen, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid draagt voor je gemeenschap.


20 | de noodhulp | tekst: Els Sytsma, fotografie: Jaco Klamer, ZOA

Aan de slag te midden van puinhopen in Haïti “Ik zie er tegenop. Het is nogal overweldigend hier, en je loopt de kans te verdrinken in alles wat er moet gebeuren.” Zo vatte Kees-Jan Hooglander zijn eerste indrukken samen nadat hij op 1 februari in Port-au-Prince te Haïti was aangekomen. Na deze eerste constatering was het diep ademhalen en aan de slag. De totale inkomsten voor de hulpverlening in Haïti (stand 7 april 2010): Woord en Daad: € 4.729.424,81 ZOA: € 1.474.179,00 totaal: € 6.203.603,81 Bekijk de foto’s, volg de hulpverlening en onze hulpverleners op de gezamenlijke website van Woord en Daad en ZOA: www.samenvoorhaiti.nl

Kees-Jan Hooglander werd als Short Term Worker (STW-er) van ZOAVluchtelingenzorg in samenwerking met stichting Woord en Daad uitgezonden om de lokale organisatie Parole et Action te ondersteunen bij de coördinatie van de hulpverlening. Geen gemakkelijke taak te midden van het puin, de drukte, het verdriet en de angst voor nieuwe schokken. Door aan de ene kant veel contacten met bijvoorbeeld de VN, en aan de andere kant zelf de wijken in te trekken, kreeg hij zicht op de noden en op de mogelijkheden om hulp te bieden. “Ik ben in een provisorisch tentenkamp geweest, waar tweeduizend mensen op elkaar zitten gepakt, zonder enige voorziening. Er wordt drinkwater gebracht, dat is het enige. Lakens, karton en hout vormen de onderkomens. Terwijl de regentijd helaas eerder dan gebruikelijk is begonnen!”


Gratis De hygiënische situatie baart de hulpverleners zorgen. Veel kinderen hebben diarree en dreigen uit te drogen. “De kliniek wordt gehouden op het plein van een school, onder een plastic afdak. Uitkleden voor de dokter doe je liever niet in de openlucht met tweehonderd toeschouwers. Er kunnen dus nauwelijks onderzoeken plaatsvinden”, beschrijft Karin Eikenaar de situatie die ze aantrof. Annet Nellen en Karin Eikenaar, beiden STW-ers met een verpleegkundige achtergrond, hebben een mobiele kliniek gerealiseerd in een auto. “We hebben er eerst wielen voor gekocht en ‘m toen ontdaan van spinnen en ander ongedierte”, beschrijft Annet nuchter. Van een Amerikaanse organisatie kregen ze een startvoorraad medicijnen. “Met de lijsten in de hand liepen we door hun gekoelde tent en we konden bijna alles krijgen: tabletten, antibiotica, hypertensie medicatie, lege pillenpotjes om de voorraad in te verdelen, stethoscopen, verbanden, gaasjes, infuusvloeistoffen, hechtdraad, etcetera. Heerlijk, zo’n winkel waar je alles gratis krijgt.” Ze realiseren zich echter dat het ‘gratis-gevoel’ niet de overhand moet krijgen. Niet alleen zijn dan binnenkort alle Haïtiaanse apotheken zonder werk. “Maar door voedsel, water en medicijnen gratis weg te geven creëer je afhankelijkheid bij mensen. Je neemt ook hun trots weg. We streven er daarom naar dat mensen binnen zes maanden een klein bedrag zullen moeten betalen voor medische zorg met medicatie, bijvoorbeeld 30 cent,” vertelt Annet. Kees-Jan Hooglander is inmiddels terug in Nederland. “Het heeft veel tijd gekost om de randvoorwaarden voor de hulpverlening te organiseren. Huisvesting voor de medewerkers bijvoorbeeld, en een goede opslag voor materialen. Alles loopt nu, maar sjonge, wat moet er nog veel gebeuren!”

uit de praktijk van Annet Nellen:

Johanna en haar baby Begin januari beviel Johanna, net twintig jaar, van een prachtig dochtertje. Een collega vertelde me over deze jonge moeder die om melkpoeder vroeg. Melkpoeder is echter uit den boze in deze situatie: er is weinig schoon drinkwater en de mensen kunnen niet kunnen lezen, zodat ze de verhoudingen melk/water niet. Zo kan de baby diarree krijgen en uitdrogen. Ook zijn de hygiënische omstandigheden, over het algemeen al slecht in Haïti, in een kamp als dit nog slechter. Als ik haar tentje zie van doeken en plastic moet ik toch even slikken. Wat voor toekomst hebben deze jonge vrouw en haar dochtertje? Ze vertelt me een klein stukje van haar verhaal. Ze is zwanger geworden uit een relatie die geen stand hield. Johanna woonde in een klein stenen huisje en werkte als hulponderwijzeres op een schooltje. De zwangerschap verliep moeizaam, en tijdens haar zwangerschap werd ze ontslagen. Daar zat ze, zonder man, geen inkomen en zwanger. Gelukkig beviel ze van een gezond meisje, waar ze meteen dol op was. Maar het leven was zwaar omdat ze nauwelijks rond kon komen. Toen kwam de aardbeving. Johanna was na de aardbeving zó gestrest dat ze geen melk meer gaf. De baby huilde veel. Tenslotte is ze overgestapt op poedermelk. Het was

eigenlijk te duur: van het geld voor één blikje poedermelk kan ze zelf dagen eten en ze heeft al niets! Ik zou willen vragen hoe ze er toch aan gekomen is, maar ik wacht daar mee. Daarvoor wil ik eerst een band met haar krijgen. Ik onderzoek haar in de tent. Lichamelijk is er niet veel aan de hand, ze is alleen wat ondervoed. Ik onderzoek ook de baby, die er gelukkig gezond uitziet. Hier in het kamp kan ik hen niets geven, dat zou scheve verhoudingen opleveren met de rest van de kampbewoners. Daarom vraag ik haar om de volgende dag naar het kantoor te komen. Daar geef ik haar melkpoeder en leg uit hoe ze het klaar moet maken, hoe ze de fles en de speen schoon moet houden en hoe ze kan zorgen voor schoon water. Ze krijgt ook zeep, tandpasta, vitamines en wat te eten. Voorlopig zal ik haar en haar dochtertje elke week bezoeken. Kijken waar ik helpen kan. Het is misschien een druppel op de gloeiende plaat, maar wie weet wat haar dochter nog eens zal gaan betekenen voor Haïti... Op de foto: Karin Eikenaar (links) en Annet Nellen.


Met een

jerrycan vol water op een zandverstuiving

22 | het evenement | Tekst: Els Sytsma, fotografie: Marnix Kievit en ZOA

Het kwartje valt midden op het Kootwijkerzand. Ik neem de gevulde jerrycan voor de zoveelste keer in mijn andere hand, mijn schouders gaan er zeer van doen. Ik begin te verlangen naar de finish, nog twee kilometer verderop. “Dit is het dus”, begrijp ik ineens. “Water halen is loodzwaar. En miljoenen mensen doen dat elke dag.”

Samen met ruim zevenhonderd mensen uit het hele land loop ik op 20 maart jl. de sponsorloop Walk4Water. Bij de start krijgen we een lege jerrycan mee. Omdat ook mijn twee zoons van 7 en 5 en een buurmeisje meelopen, doen we de korte route van 8 kilometer. Voor de inspanning die we gaan leveren, hebben we flink wat sponsors geworven voor waterprojecten in Myanmar (Birma) – waarbij de kinderen absoluut de meeste eer verdienen,


onvermoeibaar trokken ze langs alle buren en familieleden.

lopen met ons hart Bij het voormalige zendgebouw in Radio Kootwijk lost wethouder Verweij uit Barneveld het startschot: “Jullie lopen niet alleen met je voeten, maar ook met je hart”, roept hij de honderden aanwezigen toe. Hij verwelkomt in het bijzonder de 21 Birmezen, die naar Nederland gevlucht zijn. “Wat een bijzondere verbondenheid voelen we vandaag met jullie en met de mensen in Myanmar”, zegt Verweij. Een luid applaus volgt. Zo gaan we op weg, met een lege jerrycan in onze hand. “Makkie”, is het commentaar van mijn vijfjarige zoon Rik. De stemming is gezellig en vrolijk. Bij de start staan grote borden met de bereikte resultaten van de afgelopen jaren, in o.a. Ethiopië, Afghanistan en Liberia. Een waterput maakt soms letterlijk het verschil tussen leven of dood, zoveel wordt wel duidelijk. Even handen wassen en een glaasje water zal na vandaag heel anders voelen. We wéten natuurlijk wel dat schoon water niet vanzelfsprekend is, maar als je zelf loopt te sjouwen met een jerrycan komt het ineens tussen de oren. Halverwege, op het Kootwijkerzand, zijn tenten verrezen voor de broodnodige rust. We kunnen meedoen aan een Afghaanse

theeceremonie, djembé spelen of ons op de foto laten zetten met Afrikaanse kleren. De Apeldoornse muziekgroep Mudanthe zorgt voor vrolijke muziek uit alle windstreken. En we vullen onze jerrycan, waarvoor we eerst uitgebreid in de rij moeten staan. Daar begint het al een beetje te dagen; we lijken met z’n allen ineens op een foto uit een vluchtelingenkamp. Hier loop ik de groep Birmezen tegen het lijf. Hoewel we in het Nederlands beginnen, vragen ze me verlegen Engels te mogen praten, want zo lang zijn ze nog niet in Nederland. Le Moe (45) uit Yangon woont tegenwoordig in Ede en heeft zich voor de gelegenheid in speciale Karenkledij gestoken. “We waarderen iedereen die vandaag meedoet aan Walk4Water. Wij kunnen niet veel doen vanuit Nederland, maar vandaag werken we allemaal samen voor ons land”, zegt hij. Bij hun vaderland zijn ze uiteraard erg betrokken. “De mensen in de delta Ayeyarwady hebben het erg moeilijk sinds de cycloon”, zegt Way Moe (39) uit Houten, die zelf oorspronkelijk uit de delta komt. Min Min (35) uit Rotterdam kent de kampen in Thailand van binnenuit. Hij heeft er zelf jarenlang gewoond en gaf les. Uit die periode kent hij ZOA al. “De situatie van kinderen die opgroeien in kampen, is verschrikkelijk”, klinkt hij geëmotioneerd. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Voor de kinderen is het geen makkie meer en de verleiding voor hen is groot hun jerrycan leeg te gieten. Maar de boodschap blijkt tot mijn verbazing redelijk geland te zijn.

“De vaders en moeders in Myanmar willen vast ook niet dat hun kinderen met lege jerrycans thuiskomen”, zegt buurmeisje Sanne. We besluiten gezamenlijk al het water tot het eind toe mee te nemen. In de verte lonkt de karakteristieke vorm van de ‘kathedraal’ bij Radio Kootwijk. We proberen diverse manieren om onze jerrycan te dragen. Afwisselend links en rechts, of één in beide handen. We knutselen zelfs nog een primitief juk, maar die doet zeer. De jerrycans aan een stok tussen ons in werkt nog het beste. We gaan juichend over de finish, trots op de 450 euro die we met onze groep bij elkaar hebben gelopen. Tegelijkertijd zijn we er een beetje stil van. Eén keer op deze manier met water lopen is een leuke belevenis. Maar elke dag? Walk4Water 2010 bracht ruim 170.000 euro op voor water- en sanitatieprojecten in Myanmar. Dat is meer dan vorig jaar. Het is ter verdubbeling ingediend bij stichting Aqua for All. In Myanmar maakt ZOA onderdeel uit van het Consortium of Dutch NGO’s, samen met Woord en Daad en Red een Kind.


24 | de stagiaire | tekst : Els Sytsma, fotografie: Folkert Rinkema

‘De wereld een beetje beter maken’ naam Leeftijd Wat

: janneke Vreugdenhil : 29 jaar : international Development studies, richting Conflict and Disaster management

“Ik voelde me na afronding van mijn opleiding Europese Studies zo nutteloos in Nederland. Een zoektocht begon naar wat ik nu wil met mijn leven. Een zoektocht die nog altijd niet is afgelopen.”

Janneke is geen doorsnee-stagiaire. Ze heeft al een studie en enkele jaren werkervaring achter de rug. Haar hart trekt duidelijk naar het buitenland; ze volgde een Disciple Training School in Zuid-Amerika en werkte een jaar als personeelsmanager van de lokale staf van Medair in de Sudanese hoofdstad Khartoum. “Dat jaar in Khartoum was vormend. Ik merkte dat ik achtergrondinformatie miste: ik wilde weten hoe het precies met dat conflict zat, wat de rol van de Verenigde Naties was, etc. Verder wilde ik graag dicht bij de mensen zijn: wonen waar zij wonen, lekker met de bus.” Ze overwoog even om verpleegkundige te worden dichterbij mensen kun je immers haast niet komen. “Maar ik wilde eigenlijk niet in de verpleging, dus dat plan viel af,” lacht ze. Terug in Nederland startte ze daarom de tweejarige masteropleiding aan de universiteit van Wageningen. Voor haar stage kwam ze bij ZOA terecht, waar ze onderzoek doet naar Disaster Risk Reduction (DRR). “Ik heb eerst het theoretische deel uitgezocht: wat betekent deze term precies? Het is er vooral op gericht mensen dusdanig weerbaar te maken dat ze natuurlijke rampen kunnen opvangen. Periodes van droogte blijven

zich natuurlijk voordoen, maar als je watervoorziening op orde is, wordt het geen ramp.” Vervolgens onderzocht ze in Cambodja twee ZOA-projectgebieden. De ene gericht op verbetering van levensomstandigheden, de andere onder de noemer Disaster Risk Reduction. Eindelijk was ze dus ´dicht bij de mensen´. Hoe beviel dat? “Ik was juist niet zo dichtbij als ik zou willen. Ik bleef een outsider en de periode was te kort was om taal- en cultuurverschillen te overbruggen. Maar ik vond het erg leuk, ik praat nou eenmaal graag met mensen over wat hen drijft, waarom ze een bepaalde aanpak kiezen, hoe ze zich redden als het moeilijk is.” Heeft haar stage haar duidelijker gemaakt wat ze verder wil gaan doen? “Ik weet inmiddels dat ik niet iemand ben voor onderzoek en theoretische modellen.” Het is even stil. Dan, stellig: “Eigenlijk wil ik gewoon de wereld een beetje beter maken, en ik kom er steeds meer achter dat dat ook in Nederland kan. In Den Haag doe ik bijvoorbeeld vrijwilligerswerk met prostituees. Maar nee, welke kant het opgaat na mijn studie, ik weet het nog niet.”


Was Shi (29) uit Myanmar

20 JuNi = WERElDVluCHTEliNGENDAG Sinds 2007 gebruikt ZOA-Vluchtelingenzorg de slogan ‘[r]echt voor de vluchteling’. Wij willen gehoor geven aan de bijbelse oproep om recht te doen aan mensen in nood. In de afgelopen tijd hebben we het thema [r]echt op diverse manieren belicht. In de aanloop naar 20 juni 2010 willen we juist de vluchteling extra onder de aandacht brengen. We willen de verhalen van vluchtelingen doorvertellen. De komende tijd kunt u in diverse uitingen kennismaken met de mensen achter de foto’s. Zij hebben een verhaal te vertellen. Luistert u?

25 | de campagne | fotografie Folkert Rinkema

vandaag draait de wereld om mij


Notities uit Sri lanka

26 | de gast | tekst: Ben Tiggelaar, fotografie: Corb!no en Folkert Rinkema

Ik blader door een klein, zwart Moleskine-boekje met notities uit de tweede week van september 2008. Een bijzondere week. Samen met mijn vrouw maakte ik toen een reis naar Sri Lanka. Onze eerste persoonlijke kennismaking met het veldwerk van ZOA.

De redactie nodigt voor elk ZOA Magazine een gastschrijver uit. Hiermee ontstaat een platform waar derden hun visie kunnen verwoorden over onderwerpen die het werk van ZOA raken. Dit keer ben tiggelaar, onafhankelijk onderzoeker, schrijver en trainer op het gebied van management en gedragsverandering. Hij schrijft boeken en organiseert seminars en workshops. Voor ZOA is hij intensief betrokken bij de organisatie van het business seminar Extreem ondernemen op 12 oktober a.s., waar hij als hoofdspreker aanwezig zal zijn.

Colombo

dinsdag 9 september 2008 Het verkeer in de hoofdstad Colombo. Even wennen. Je neemt hier niet deel aan het verkeer, je stort je erin. Twee tot drie rijen breed raast het verkeer door de straten met snelheden die gemakkelijk oplopen tot 70 à 80 kilometer per uur. Ieder gaatje dat voordeel oplevert, pak je. Iedereen toetert. Er is sprake van een duidelijke hiërarchie in het verkeer. De voetganger staat helemaal onderaan. Vlak daarboven komt de fietser (die je hier maar heel zelden ziet). Dan komen de brommers, daarboven vind je de tuktuks: de bekende driewielers met laadbak of passagierscabine, dan komt de auto, vervolgens de busjes, de jeeps en de pick-ups en helemaal bovenaan staan de bussen en de vrachtwagens. Eigenlijk is het simpel. Hoe groter en zwaarder je bent, hoe meer voorrang je neemt en krijgt. Onderweg passeren we verschillende garages die handelen in auto-onderdelen. Aan de onderdelen die het meest prominent staan uitgestald, kun je aflezen welke ongelukken het vaakst voorkomen. Dat voorspelt niet veel goeds. Overal staan namelijk nieuwe voorkanten van busjes en

personenauto’s uitgestald. De klassieke frontale botsing is veruit het populairst in Sri Lanka. Wie wil vasthouden aan de verkeersregels die hij thuis geleerd heeft... of nee, laat ik het anders zeggen, wie verwacht dat de Srilankanen zich zullen houden aan de regels die wij belangrijk vinden, die komt bedrogen uit. Hier geldt het recht van de sterkste.

Batticoloa

donderdag 11 september 2008 Het is warm. Ik zweet als een otter, maar Suresh is het gewend. Bovendien staat er een oude ventilator op zijn rug gericht. Hij ligt op zijn zij en kijkt me aan. 26 is hij. Een paar jaar geleden kreeg hij een verkeersongeluk en vanaf dat moment kan hij niet meer lopen. Hij ligt permanent op een smal bed dat het huisje voor de helft vult. Z’n vrouw heeft hem verlaten en zijn moeder zorgt voor hem. Naar de maatstaven van veel van zijn landgenoten is Suresh’ leven waardeloos. Maar vorig jaar vroeg Anne Marie van ZOA wat hij nog wél kon. Na lang denken en praten besloten ze dat hij les zou kunnen geven aan de kinderen in zijn dorpje. Een


school is er namelijk niet en zal er ook niet komen, daarvoor is de plek te dunbevolkt en te afgelegen. Nu zitten er elke avond tien kinderen rond zijn bed. Van zes tot negen geeft hij ze les in lezen, schrijven, rekenen en biologie. Suresh straalt als hij erover vertelt. Suresh zal nooit meer lopen en waarschijnlijk ook niet oud worden, maar als hij lesgeeft aan de kinderen uit z’n dorp, vergeet hij z’n doorligwonden en de andere ellende. Bij het afscheid vraagt de ZOA-medewerker wat ze kan doen voor Suresh. Wat heeft hij nodig? Hij denkt even na en zegt dan: “Voor mezelf hoef ik niets, maar de kinderen hebben eigenlijk nieuwe schriften en pennen nodig.”

Mahasakthi

zaterdag 13 september 2008 Het is ongelofelijk hoe verwend wij zijn in Nederland. Dat we het materieel beter hebben, dat wist ik wel. Maar vergeleken met Sri Lanka en - als ik de medewerkers van ZOA mag geloven - vergeleken

met vrijwel ieder niet-westers land, is Nederland een oase van rechtvaardigheid. Natuurlijk gebeuren er oneerlijke dingen bij ons. Maar iedereen die zich benadeeld voelt, kan naar de rechter stappen, naar de nationale ombudsman, naar de krant, naar een lokale politicus. Niet het recht van de sterkste, maar rechtvaardigheid voor iedereen is het uitgangspunt. Pas tijdens deze reis wordt mij duidelijk hoe essentieel dat is. Sri Lanka en veel andere landen in ‘het zuiden’ hebben geweldige mogelijkheden. Maar slechts een zeer kleine groep profiteert daar in de regel van. Ik wist dat wel, maar nu ervaar en voel ik het ook. Met name in het contact met al die vrouwen die hun mannen kwijt zijn geraakt; aan de gewapende strijd, aan de alcohol, aan zelfmoord. Alleen met hun kinderen moeten ze zich zien te redden en dat valt niet mee. Aan de ene kant vormen ze de ruggengraat van deze maatschappij. Zij zijn degenen die blijven doorgaan, elke dag weer opnieuw beginnen met opbouwen, opvoeden en zorgen. Lichtpuntjes in de chaos. Maar intussen zijn zij de voetgangers in het maatschappelijk verkeer. Onderaan in de

hiërarchie zonder dat iemand hen helpt wanneer hen onrecht wordt gedaan.

Düsseldorf, Duitsland

woensdag 17 september 2008 “Soms moet je eigenlijk niet te veel naar het resultaat kijken. Soms moet je gewoon doen wat juist is en de rest aan God overlaten.” Woorden van een ZOAmedewerker in het veld. Ik lees ze na terwijl we landen op Düsseldorf. Hij heeft gelijk. Als je armoede en onrecht van zo dichtbij ziet, wil je heel graag dat er snel iets verandert. Aan de andere kant moeten we niet opgeven als de resultaten niet meteen komen. Sommige mensen in Sri Lanka zijn in hun leven vier, vijf keer alles kwijtgeraakt. Steeds opnieuw hadden ze hulp nodig. Als je puur naar het nettoresultaat van de hulp zou kijken, zou je moeten stoppen. Maar dan wint de onrechtvaardigheid. Allereerst komt daarom de vraag wat juist en rechtvaardig is. Dan komt de vraag of ik bereid ben om een deel van dat werk op te pakken. Pas daarna moet je kijken naar effect, rendement en al die andere onderwerpen die de discussie rond nooden ontwikkelingshulp vaak domineren.


Naam : P. de Jong – de leede Leeftijd : 78 jaar Voor ZOA : collecte-contactpersoon

ZOA doet goed werk voor kinderen en ouderen die het zwaar hebben, bijvoorbeeld in Zuid-Oost Azië. Ik vind het belangrijk werk, en dat moet doorgaan.”

‘Ik vind het belangrijk werk’

28 | de vrijwilliger |

Samen met mijn man heb ik enkele jaren gelopen voor de ZOA-collecte in mijn woonplaats Vlist. Vorig jaar was er in deze plaats geen collecte. Dat is natuurlijk jammer. Toen ZOA’s contactpersoon me opbelde, heb ik de organisatie in Vlist voor dit jaar opgepakt. Iedereen die ik belde met de vraag om te collecteren, wilde wel lopen voor de collecte. Ook tijdens het collecteren zijn de reacties gelukkig positief. Zelf ben ik een keer het kantoor van Kruiswijk – een groot bedrijf hier in het dorp - binnengelopen. Het zat er vol personeel en de reacties waren erg leuk, ze gaven allemaal.

Tekst: Els Sytsma, fotografie: Folkert Rinkema

“Ik ben opgegroeid op een veehouderij, tevens kaasmakerij. Nadat ik de lagere school had afgerond, ik was toen 13, ben ik gaan werken op het bedrijf van mijn ouders. In 1956 ben ik samen met mijn man ook een veehouderij begonnen, en ook daar maakten wij kaas. Samen hebben we acht kinderen gekregen en inmiddels zeventien kleinkinderen. De oudste zoon heeft ons bedrijf overgenomen, ik woon er nog vlakbij. Mijn man is ruim een jaar geleden overleden. Dat is een groot gemis.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.