zoa_magazine_2009_#4

Page 1

# 4 | juni 2009 | christelijke organisatie voor internationale vluchtelingenhulp

Arie Slob

is pas tevreden als er gerechtigheid heerst

Myanmar

Een jaar na cycloon Nargis

Serie Congo Volg vier gezinnen na hun terugkeer


Tien keer op de vlucht

02 | voorwoord | tekst: John Buijs, fotografie: Folkert Rinkema

In het noorden van Sri Lanka heeft zich de afgelopen weken een waar drama afgespeeld. Maandenlang vluchtten tienduizenden mensen voor het front uit totdat ze niet meer verder konden en opeengepakt hun bescherming zochten op een smal stukje land. Ingesloten tussen de Indische Oceaan en een lagune wachtten ze het einde van de gevechten af.

Sommigen slaagden er in door de frontlinie heen te ontsnappen. Zij worden opgevangen in kampen. Zo ook de oudere vrouw die ik ontmoet in een kamp in Vavuniya. Haar huisje stond net aan de verkeerde kant van de grens toen de gevechten begonnen. In een jaar tijd is ze meer dan tien keer verder getrokken, steeds op zoek naar een veilige plek. Het is moeilijk om te schatten hoe oud ze is, ze ziet er oud en getekend uit. Haar ademhaling verraadt een infectie aan de luchtwegen, maar verder lijkt ze gezond en is ze dapper. Ze vertelt me over haar man die gelukkig aan de goede kant van de streep zat toen de grens sloot, en over haar dochter die in Colombo werkt. Haar andere dochter is bij haar en heeft ze uit handen van de LTTE weten te houden; gelukkig is ze niet gerekruteerd als kindsoldaat. Ze geeft me de gegevens van haar dochter in Colombo en vraagt of ik een bericht aan haar wil doorgeven.

Ik hoef vannacht niet met vierhonderd anderen in een gebouw van achthonderd vierkante meter te slapen. Ik ben niet opgesloten in een kamp, maar rijd over een uurtje door het hek weer naar buiten. Toch nemen we even de tijd voor elkaar en ik merk dat het gesprek haar goed doet. Gewoon omdat ik luister en haar laat weten dat er buiten het kamp mensen zijn die zich het lot van haar en anderen aantrekken.

Daar sta ik dan; wat kan ik daar nou betekenen. Alles wat ik zeg, voelt al snel als goedkoop en gemakkelijk praten.

p.s.: Ik heb haar dochter in Colombo gesproken. Ze was zichtbaar opgelucht om weer iets van haar moeder te horen.

En misschien heb ik zelf nog het meeste aan dit gesprek gehad. Hulp heeft weer een gezicht gekregen. Achter voedselpakketten en kleding zie ik weer de mensen waarvoor we het allemaal doen. Net als wij willen ze niets liever dan een normaal leven leiden en met rust gelaten worden. Daarvoor wil ik me inzetten! John Buijs is Coรถrdinator noodhulp


Voor- en achterpagina: Saul Dea Mu (24), krabvisser uit Myanmar en Marnix Kievit (35), fotograaf uit Nederland. De één moet leven met het verlies van ouders, broers en zussen door de cycloon Nargis, de ander zet zich met zijn kwaliteiten als fotograaf voluit voor vluchtelingen in. Beide mannen koesteren de wens in hun leven iets voor anderen te betekenen. Lees het verhaal van Saul op pagina 6 en het verhaal van Marnix op de achterpagina. Twee werelden, één gezicht. Op deze manier beelden wij de verbinding uit tussen u in Nederland en de vluchtelingen en ontheemden in Afrika en Azië. Want het zijn wel twee gezichten, maar het is één wereld.

Inhoud: 08 | Interview Arie Slob

12 | Vier families

op weg naar een nieuw bestaan. Zij hebben langdurig in vluchtelingenkampen verbleven en keerden terug naar Congo. Deel 1 van een serie, waarin we vier families aan u voorstellen. De komende jaren willen we hen volgen op de niet gemakkelijke weg van terugkeer en wederopbouw.

14 | Myanmar, een jaar later

Mei 2008: na de verwoestende cycloon Nargis stonden buitenlandse hulporganisaties klaar om hulp te verlenen. In eerste instantie mocht niemand er in. Uiteindelijk kon een samenwerkingsverband van Nederlandse organisaties, waar ZOA deel vanuit maakt, in de getroffen delta aan de slag.

En verder: 04 | ZOA-project 07 | ZOA-nieuws 18 | De veldmedewerker 19 | De ondernemer

20 | School in actie 24 | Het jaar 2008 25 | De expat 26 | De gast 28 | De ambassadeur

ZOA-Vluchtelingenzorg werkt in AZIë Afghanistan, Cambodja, Myanmar, Sri Lanka, Thailand EN AFRIKA Burundi, Democr atische Republiek Congo, Ethiopië, Liberia, Noord-Sudan (Darfur), Uganda, Zuid-Sudan.

Colofon: ZOA-magazine is een periodieke uitgave van ZOA-Vluchtelingenzorg. Oplage 42.000, ISSN 1871-0727 Adresgegevens Sleutelbloemstraat 8, 7322 AG Apeldoorn Postbus 4130, 7320 AC Apeldoorn T: 055 3663339 F: 055 3668799 E: info@zoa.nl I: www.zoa.nl K.v.K.: 41009723, Bank: 38.75.12.012, Giro 550, t.n.v. ZOA Apeldoorn Vorm : Frivista - (y)our mission Druk : drukkerij De Bunschoter Redactie: Jolande Bijl, Folkert Rinkema, Orville Zichterman Eindredactie: Els Sytsma Hoofdredacteur: Ewout Suithoff Aan dit nummer werkten verder mee: Rosanne de Boer, John Buijs, Bas Mastboom, Esther Rosier, Carla van Weelie © ZOA-Vluchtelingenzorg - het kopiëren of vermenigvuldigen van artikelen wordt door ons op prijs gesteld mits met bronvermelding. Graag ontvangen wij een bewijsexemplaar. Adressenbestanden van ZOA worden niet uitgeleend of doorverkocht.

03 | inhoud |

Na zijn bezoek aan Ethiopië maakte hij direct werk van zijn onvrede over de VN. Maar eigenlijk heeft de fractievoorzitter van de ChristenUnie altijd wel een latent gevoel van ongemak over het leed in de wereld. Wat doet hij daar verder mee?


04 | ZOA-project | tekst en fotografie Folkert Rinkema

Een jaar na de cycloon Nargis zijn in de Ayeyarwady-delta van Myanmar de mannelijke inwoners van veel dorpen hard aan het werk om hun watervoorziening veilig te stellen. Doordat de dijken en sluizen door de cycloon zijn beschadigd, heeft het zeewater vrij spel. Grond- en drinkwater is daarom ernstig verzilt geraakt. Het Consortium of Dutch NGO’s (een samenwerkingsverband van Woord en Daad, ZOA en Red een Kind) voorziet de gemeenschappen van scheppen, kalk en zeil. De bestaande waterbekkens worden uitgegraven, met kalk bedekt zodat de grond stevig wordt en daarna met een groot en stevig zeil overtrokken. Hierin wordt schoon water gepompt en zo ontstaan er weer waterreservoirs die geschikt zijn voor drinkwater en voor de gewassen.


Eerst kalk, dan water


06 | de vluchteling | tekst en fotografie: Folkert Rinkema

‘Zonder mijn ouders vind ik het leven zwart’

In het kerkje van Kon Myi Neung dat ligt in de delta van Myanmar, schuift Saul Dea Mu bij ons aan tafel. Zijn gezicht staat strak en hij kijkt naar beneden. Niet uit verlegenheid of nervositeit maar omdat praten over herinneringen moeilijk is. Met zijn 24 jaar heeft hij al veel verlies gekend in zijn leven. Zijn ouders, drie broers en twee zussen kwamen om het leven in mei 2008, tijdens de cycloon Nargis. Nu een jaar later staat het verdriet als een brandmerk op zijn gezicht. Wanneer we alleen zijn begint Saul Dea Mu open te praten over de avond van 2 mei 2008, toen de cycloon Nargis dood en verderf zaaide. “Het was erg donker en het waaide verschrikkelijk hard”, begint hij te vertellen. “Ons hele gezin schuilde thuis maar om acht uur ‘s avonds stortte ons huis in en werden we allemaal meegesleurd door het water. Ik wist me vast te houden aan wat hout. Ik hield me lang vast en bad tot God of ik en mijn familie gered mochten worden. En nog steeds was het donker. Ik kon niets

en niemand zien en de wind waaide zo hard dat dat het enige was dat ik kon horen. Later in de nacht ging het water geleidelijk aan weg. Ik had dorst maar kon niet drinken van het water om me heen want dat was zout. Dus dronk ik water van kokosnoten. Toen het licht werd zag ik veel dode mensen bij ons dorp en besefte ik dat de ramp enorm moest zijn. Mijn jongste broer vond ik na drie dagen pas terug. Hij was gewond en had overal zware kneuzingen door rondvliegend hout. Ik was zo blij om hem te zien. Maar door het weerzien met hem voelde ik ook heel scherp het gemis van mijn ouders, broers en zussen. Het lichaam

van een van mijn zussen werd gevonden, de rest was verdwenen in het water. Ik voelde me depressief en had nergens meer zin in.

Ongelukkig Ik denk veel aan mijn familie, elke dag gedenk ik hen. En gelukkig heb ik kracht gevonden in God. Anders zou ik erg ongelukkig zijn. Nu woon ik met mijn oom en zijn familie in een klein huisje. Een eigen huis kan ik mij niet veroorloven, daarvoor verdien ik veel te weinig. Ik ben krabvisser. Dat verdient over het algemeen niet zo heel veel. Soms verdien ik dagen niets, dan weer twee tot drie dollar per dag.” Ondanks het verdriet is er bij Saul Dea Mu diep in zijn ogen ook een sprankje levenswil. ‘’Zonder mijn ouders vind ik het leven zwart. Ik weet dat iedereen sterft op een dag, op de dag dat God dat wil. Dat is het leven. Maar het is wel moeilijk om verder te leven. Ik heb nu besloten om zendeling te worden omdat God mij heeft laten leven. Zo voelt dat voor mij. En we worden hier ook blij van de buitenlandse hulp die we krijgen. We hebben hier nooit blanken gezien, maar nu ze zijn gekomen krijgen we hulp als het gaat om voedsel, onze landbouw en water. Dat hebben we nodig hier, die blijdschap.”


Geachte lezer, Voor mij als hoofd van de Afdeling Fondsenwerving en Voorlichting is een kredietcrisis even schrikken. Betekent het minder inkomsten? Kan ZOA in deze tijd gewoon blijven vragen om geld van onze Nederlandse achterban? Maar altijd zie ik de vluchtelingen en ontheemden voor me die ik heb ontmoet. In januari was ik nog in Cambodja, waar ik sprak met voormalig ontheemden die proberen hun bestaan op te bouwen. Sommigen waren gevlucht met niet meer dan de kleren die ze aan hadden. Het bestaansrecht van onze organisatie is dat we deze mensen willen blijven dienen. God is daar duidelijk over in zijn Woord! Aan de andere kant besef ik ook dat mensen in Nederland oprecht last kunnen hebben van de crisis. Je baan verliezen, je huis niet kunnen verkopen, het zijn reële en grote zorgen. Maar in de supermarkt voel ik soms heilige verontwaardiging om die volgeladen winkelwagentjes. Er is genoeg geld in de wereld! In mijn dagelijks werk probeer ik zelf een goed rentmeester te zijn. In het klein - bestellen we niet teveel folders of enveloppen-, en in het groot - kunnen we noodzakelijke reizen naar een projectgebied combineren? Daarnaast blijf ik u benaderen met het verzoek om uw betrokkenheid en uw geld. We willen zo graag trouw zijn aan vluchtelingen. Dus ondanks een financiële crisis vraag ik u toch om uw betrokkenheid en geld. Niet voor mezelf, maar voor hen die het zoveel minder hebben dan wij. Ewout Suithoff

Organisaties weggestuurd uit Noord-Sudan Naar aanleiding van het arrestatiebevel voor president Bashir door het Internationaal Strafhof in Den Haag zijn dertien hulporganisaties uit Sudan weggestuurd. Daarmee is opnieuw een gevoelige klap uitgedeeld aan de vele ontheemden in Darfur. De vergunning van ZOA om in Darfur te werken is echter niet ingetrokken. We konden ons werk op het gebied van onderwijs en vredesopbouw voortzetten, waar wij heel dankbaar voor zijn. De honderdduizenden ontheemden verlangen naar vrede. ZOA helpt hen concreet te werken aan gezamenlijke wederopbouw. We zijn bezorgd om hun welzijn, maar zijn ook hoopvol omdat velen niet bij de pakken gaan neerzitten. Ook internationaal wordt vredesoverleg gevoerd, tot nu toe helaas zonder duurzaam resultaat.

Play it forward – werven via internet Pifworld.com is een initiatief om wereldwijd mensen en ontwikkelingsprojecten samen te brengen. Via de site kun je projecten kiezen die je aanspreken. Vervolgens kun je geld storten, èn andere mensen uitnodigen hetzelfde te doen. ZOA staat sinds kort ook op deze website, voorlopig met één project in Liberia. Als het bevalt, willen we dat uitbreiden naar meerdere projecten. Het project is te vinden op www.pifworld.com, klik dan op Liberia. Er staat een prachtig filmpje over het jongetje Boy, en je kunt direct doneren. Honderd procent van het gedoneerde bedrag komt ten goede aan ZOA.

Uitgezonden: ZOA-Afghanistan Jill Markvorsen Cok en Liesbeth Verduijn Mareike Voges E-mail: afghanistan@zoa.nl ZOA-Cambodja Bernie O’Neill E-mail: cambodia@zoa.nl ZOA-DR Congo Roelof van Til E-mail: congo@zoa.nl ZOA-Ethiopië Paul en Janine Roelofsen Tigest Tejiwe E-mail: ethiopia@zoa.nl ZOA-Liberia George Oloo Nic Street E-mail: liberia@zoa.nl CDN-Myanmar Simon en Lis Langbroek E-mail: info@zoa.nl ZOA-Sri Lanka Annelise de Bruin Anne-Marie Hollander Bernard en Margreet Jaspers Faijer Stanley Joseph Jorike Looij (trainee) Brenda Rozemuller (trainee) E-mail: srilanka@zoa.nl ZOA Noord-Sudan Tsjeard en Aaf Bouta Douwe en Stijnie Slot darfur@zoa.nl ZOA Zuid-Sudan Jan en Marjo Huls Sieb Janssen (trainee) sudan@zoa.nl ZOA-Thailand Jorgen Balzer Brian Solomon Tijmen en Ria van Steeg E-mail: thailand@zoa.nl ZOA-Uganda Astrid en Gerbrand Alkema Judith Manni (trainee) Guido en Jolien de Vries E-mail: uganda@zoa.nl Daarnaast worden regelmatig Short Term Workers uitgezonden, met name bij noodhulpacties. Wereldwijd heeft ZOA-Vluchtelingenzorg ruim 900 mensen in dienst, waarvan het merendeel lokaal wordt aangetrokken. Als u wilt schrijven met een van de medewerkers, dan kunt u de adressen van de buitenlandse kantoren op het hoofdkantoor opvragen (055 3663339).

07 | ZOA-nieuws |

Hoofdredactioneel


08 | interview | tekst: Jolande Bijl, fotografie: Folkert Rinkema, Dirk Jan Verkuil


‘Geven is nu belangrijker dan ooit’ In oktober 2008 bezocht Arie Slob, fractievoorzitter in de Tweede Kamer voor de ChristenUnie, met ZOA vier vluchtelingenkampen in Ethiopië. Terug in Nederland vraagt hij direct politieke aandacht voor de nood die hij daar gezien heeft en waar hij verontwaardigd over is. Nu zijn de emoties weer wat weggeëbd, maar Slob houdt een ‘latent gevoel van ongemak’ over het leed in de wereld. “Ik was goed geïnformeerd over de situatie aan de grens met Somalië, dus ik was niet verrast over wat ik in de kampen zag. Toch doet het wat met je als je het leed met eigen ogen ziet. Je weet dat er vluchtelingenkampen zijn die al langer dan 20 jaar bestaan. Maar als je dan jongeren spreekt van 17 jaar die in zo’n kamp geboren zijn, zie je met je eigen ogen een generatie die helemaal vast zit in een vluchtelingenkamp - letterlijk. Het lastige voor die jongeren is dat het onderwijs op een gegeven moment voor hen ook ophoudt. Zij hebben naar de

mens gesproken een uitzichtloze toekomst. Ik was al zeer gemotiveerd - ook vanuit mijn politieke verantwoordelijkheid - om me in te zetten voor deze mensen in nood, maar dit heeft me een extra duw gegeven. Binnen een week zat minister Koenders op mijn werkkamer en heb ik deze onaanvaardbare situatie met hem doorgenomen. Hij heeft direct actie ondernomen, met name rond de registratie van de vluchtelingen die veel te traag verliep. Inmiddels is de situatie daar nu iets veranderd. Ik heb mijn politieke positie gebruikt om op

De redactie interviewt voor elk ZOA Magazine een bekend persoon over humanitaire hulpverlening. Hun ervaringen geven een blik van buitenaf op het werkveld van ZOA. De geïnterviewde krijgt de ruimte om zijn of haar visie te verwoorden op internationale vluchtelingenproblematiek, welke niet per se de visie is van ZOA. Ditmaal Arie Slob, fractievoorzitter van de ChristenUnie


10 | interview |

‘Gebruik mijn woede, gebruik mij om goed te doen en vrede te brengen.’

het hoogste niveau datgene wat ik gezien had en waar ik verontwaardigd over was, aan de orde te stellen en een minister in beweging te zetten, die op zijn beurt weer internationaal het een en ander in gang kon zetten. De eerste emoties zijn nu weer een beetje weggezakt, maar ik heb altijd een latent gevoel van ongemak over de nood in de wereld. Toen ZOA mij drie jaar geleden vroeg of ik wilde lopen voor Walk4Water, was ik daar dan ook direct voor te porren. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe het is om geen water te hebben en met een zware jerrycan dagelijks hele afstanden te moeten lopen op zoek naar water. Ik vind het een uitstekend initiatief

om mensen letterlijk in beweging te brengen voor het waterprobleem in de Derde Wereld. Als ik daar een bijdrage aan kan leveren en ZOA mij mede wil gebruiken om nog meer mensen bewust te maken van de waterproblematiek, dan zeg ik: graag! We moeten blijven nadenken over initiatieven om de problematiek in Derde Wereldlanden onder de aandacht te brengen. Je hoopt dat de harten van mensen open gaan voor het leed in de wereld en dat het een verantwoordelijkheidsgevoel losmaakt om zelf ook recht te doen. Vanochtend heb ik Psalm 58 zitten lezen met mijn jongste dochter. Daar stond een gebed onder: ‘Ik word woedend als ik onrecht zie, helemaal als dat onrecht komt van mensen die de macht hebben om goed te doen. Gebruik mijn woede, gebruik mij om goed te doen en vrede te brengen.’ Nu ben ik niet direct woedend, maar ik word door de Bijbel wel aangesproken om recht te doen. Ik vond het heel bedroevend dat we de afgelopen twee jaar debatten moesten voeren waarin het belang van ontwikkelingssamenwerking ter discussie stond. Ik zou het prachtig vinden als we dat met elkaar nog eens kunnen overstijgen. Het is mijn droom dat we als volk een collectief verantwoordelijkheidsbesef hebben voor mensen verder weg die het moeilijk hebben. Als heel Nederland het vanzelfsprekend vindt dat we een deel van onze welvaart besteden aan mensen in andere landen die het minder hebben, zou het ontwikkelingsvraagstuk politiek gezien een stuk gemakkelijker worden. Dan zouden mensen bij een economische crisis niet als eerste de overschrijvingen naar organisaties als ZOA stopzetten. Misschien zeggen sommigen: jij hebt makkelijk praten, jij hoeft niet van een minimuminkomen rond


‘Ik heb in Ethiopië gezien dat je met relatief weinig geld al een enorm verschil kunt maken in het leven van mensen.’

te komen; maar dat betekent alleen maar dat mijn verantwoordelijkheid om iets bij te dragen nóg groter is. Iedereen kan iets doen en ik vind dat we mensen moeten blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid kun je op veel manieren invullen, van bidden tot geld geven. Maar laten we alsjeblieft niet zeggen: dat is mijn verantwoordelijkheid niet, ze zoeken het daar maar uit. Juist nu het slechter gaat in Nederland, is het belangrijk om aan ontwikkelingslanden te blijven geven. Die krijgen misschien wel de grootste klappen van deze kredietcrisis. Daarom vind ik dat we absoluut af moeten blijven van de afspraken die we hebben gemaakt over ontwikkelingssamenwerking, ook al roepen anderen dat we de budgetten moeten halveren. We kunnen beter kijken naar een goede besteding van de ontwikkelingsgelden. Er is kritiek gekomen dat het geld in een bodemloze put terecht komt. Die kritiek moet weersproken worden. Dat kan alleen door transparant te

zijn over de besteding van het geld. Veel NGO’s in Nederland - en ZOA is er een van - kunnen aantonen dat het geld goed terecht komt. Ik heb in Ethiopië gezien dat je met relatief weinig geld al een enorm verschil kunt maken in het leven van mensen. Een waterzuiveringsinstallatie in een vluchtelingenkamp met duizenden mensen heeft enorme gevolgen voor die duizenden mensen, elke dag opnieuw. Kinderen worden minder snel ziek en de kindersterfte gaat direct naar beneden. Door verschillende donoren is geld ingebracht voor zo’n installatie. Uiteindelijk gaat het dan niet echt om hele grote bedragen per donor, maar samen kun je wel echt iets betekenen. Daarmee zijn natuurlijk niet alle problemen opgelost. Als je realistisch bent, weet je dat je met een begin van de aanpak van een probleem al heel tevreden mag zijn. Maar eigenlijk mag je pas tevreden zijn als er ook echt overal recht en gerechtigheid heerst. Je kunt nooit berusten in een situatie waar dat niet het geval is.”


12 | vier families | tekst: Els Sytsma, fotografie: ZOA

Vluchtelingen. Ontheemden. Geweld. Slachtoffers. Kampen. Terugkeer. Het zijn altijd verhalen van de grote getallen. Maar achter al die getallen gaan mensen schuil. Met hun eigen geschiedenis, eigen talenten, hoop en angst. Met humor soms, en evenzo vaak met wanhoop. Heel gewone mensen eigenlijk, geconfronteerd met problemen waar we ons nauwelijks iets bij voor kunnen stellen. Dit zijn de mensen aan wie ZOA zich verbonden heeft. Op deze pagina’s maakt u kennis met vier Congolese gezinnen, allen recent teruggekeerd na een langdurig verblijf in vluchtelingenkampen in Tanzania. In de komende nummers van het ZOA-magazine kunt u volgen hoe het hen vergaat. Voor meer achtergrondinformatie over het werk van ZOA in deze dorpen, en de plannen voor de komende jaren, kunt u terecht op pagina 22-23 van dit magazine.

Nieuwe serie:

Volg deze families op hun weg naar een nieuw bestaan

CONGO

Achima M’Bemba, 55 jaar Dominee van de Anglicaanse kerk Gezinssamenstelling: gehuwd met Ester Byewa (45). Negen kinderen, twee nog thuiswonende kinderen, een is overleden, vijf kinderen zijn al getrouwd. Dorp: Abela Teruggekeerd naar Congo: 26 maart 2009 In vluchtelingenkamp verbleven: dertien jaar

Toen de vrede in Zuid-Kivu terugkeerde, wilden Achima M’Bemba en zijn vrouw Ester graag terug naar huis. Het leven in het kamp viel zwaar, het tastte hun menselijke waardigheid aan, vertelt M’Bemba. “We besloten dat we thuis beter af zouden zijn, in welke omstandigheden we ook terecht zouden komen”, vertelt de predikant. Toch is hij wel een beetje teleurgesteld over de ontvangst in zijn vaderland. Niemand helpt hen. Ze voelen zich geïsoleerd: de buren, zelfs de gemeenteleden van de kerk, laten hen links liggen. Ze hebben een stukje land gekocht, eigenlijk om een huis op te bouwen. Maar omdat ze verder niets hebben, gebruiken ze dit perceel van 25 m2 nu als moestuin. “We kunnen niet anders. Het regenseizoen is allang begonnen, dus we moeten wel”, verklaart M’Bemba. Tijdelijk konden ze in het huis van iemand anders terecht. Zijn vrouw Ester vreest dat de kleine voedselvoorraad, die ze bij terugkeer van de UNHCR kregen, snel op zal zijn, ook al eten ze slechts één maaltijd per dag. “We zijn gelukkig dat we terug zijn in ons eigen land. Maar onze toekomst hier is erg onzeker”, concludeert ze.


Zaina Ebengo, 74 jaar Gezinssamenstelling: weduwe sinds 1977. Moeder van tien kinderen, waarvan nog slechts één in leven. Ze draagt de zorg voor vijf kleinkinderen. Dorp: Mukangi Teruggekeerd naar Congo: 10 februari 2007 In vluchtelingenkamp verbleven: vier jaar Deze oude vrouw, die in haar leven veel verdriet heeft gekend, wil haar laatste levensjaren graag hier, in haar geboortedorp, wonen te midden van haar familie, en voldoende verdienen met de opbrengst van haar veld en de verkoop van brandhout om haar vijf kleinkinderen naar school te laten gaan. Nu, ruim twee jaar na haar terugkeer, oogst ze de eerste cassave van de twee velden die ze direct in 2007 is gaan bewerken. In het regenseizoen heeft ze voldoende water, maar in het droge seizoen moet ze twee uur lopen naar de dichtstbijzijnde rivier. “Ik zie dat er nog veel wapens in omloop zijn. We hebben al zoveel ellende beleefd. Ik hoop dat ik niet nogmaals hoef te vluchten, dat kan ik niet meer opbrengen.”

Johari Itabelo, 24 jaar

Ilungu Mbama, 30 jaar

Gezinssamenstelling: gehuwd met Matakino Itabelo, vier kinderen. Haar man Matakino is achtergebleven in Tanzania, omdat hij in het kamp een opleiding volgt en een baan heeft bij het Rode Kruis. Johari woont in bij haar schoonmoeder van 70 jaar. Dorp: Baraka Teruggekeerd naar Congo: 26 maart 2009 In vluchtelingenkamp verbleven: dertien jaar

Gezinssamenstelling: gehuwd met twee vrouwen. Tamasha Amina (29), met wie hij vijf kinderen heeft, en Ndume Cheka (21) met wie hij drie kinderen heeft Dorp: Lulinda Teruggekeerd naar Congo: november 2008 In vluchtelingenkamp verbleven: tien jaar

Johari woont met haar vier kinderen en haar schoonmoeder in een huisje van vier bij vier meter. Haar oudste zoon Rex van 7 zit in het eerste jaar van de basisschool. In het kamp verkocht ze oliebolletjes, en dat hoopt ze hier ook snel weer op te zetten. Johari: “Toen ik terugkeerde, hoopte ik hier in vrijheid mijn geld te kunnen verdienen. Maar ik maak me ernstig zorgen over de criminaliteit hier en de geruchten over gewapende groepen.” Dit jonge gezin, dat in het kamp is ontstaan, heeft uiteraard geen eigen huis in Congo achtergelaten. Daarom is ze voorlopig bij haar schoonmoeder ingetrokken. “We arriveerden aan het eind van het regenseizoen. Dan is het nauwelijks meer mogelijk het land te bewerken, dus dat wordt volgend jaar pas een echte oogst. Tot die tijd leven we van de gastvrijheid van mijn schoonmoeder, maar met haar gevorderde leeftijd kan zij ons niet een jaar lang onderhouden.”

Ilungu en zijn twee vrouwen Tamasha (op de foto) en Ndume zijn eenstemmig in hun blijdschap om hun terugkeer en hun vertrouwen in de toekomst. “Hier hebben we vrijheid. We voelen ons opgelucht. We hebben al een huis van bakstenen gebouwd en een handeltje in palmolie opgezet. In het kamp konden we slechts passief afwachten, het had geen zin om iets op te zetten voor de langere termijn.” Hun grootste zorg is de mogelijkheid dat het geweld in Congo weer oplaait. “Vooral ’s nachts heb ik er last van. Ik schrik van elk geluidje en heb moeite met slapen”, vertelt Ndume. Praktische problemen komen ze ook tegen. Ilungu: “De handel in palmolie is niet gemakkelijk; de wegen zijn onbegaanbaar en onveilig vanwege de aanwezigheid van bandietengroepen, bovendien moet ik vrij veel belasting betalen.” Tamasha vult aan dat het lastig is om rond te komen. Het schoolgeld van de kinderen is nog geen dollar per maand, maar eigenlijk gaat al het inkomen op aan voedsel. “In het kamp was het eten gratis”, verzucht ze.


Een jaar na cycloon Nargis in Myanmar:

14 | reportage| tekst en fotografie: Folkert Rinkema

Daadkracht in de delta


:

Langzaam vaart de boot door de Ayeyarwady-delta van Myanmar (Birma). In de delta dobberen boten met vissers bij hun netten. Het is warm en koele windvlagen maken de hitte wat dragelijker. Die wind was een jaar geleden wel anders. Op 2 mei 2008 raasde de cycloon Nargis over de Delta landinwaarts. In een paar uur tijd liet het een spoor van vernietiging achter. Toen het stil werd, bleef het stil. Ruim 100.000 mensen vonden de dood. Een jaar later tonen de overlevenden hun veerkracht en de wil om te leven.


16 | reportage |

‘Dat is uniek wanneer je bedenkt dat we als een van de weinige hulporganisaties zo’n schriftelijke toestemming kregen.’

Grote blauwe waterreservoirs worden door sterke mannen via de loopplank aan wal gedragen. Na een reis van zo’n dertig uur is de boot vanuit Yangon in het zuiden van de delta aangemeerd bij het plaatsje Myit Pauk. Kleine bootjes uit verschillende dorpen komen langszij om de grote reservoirs mee te nemen. Op de kade kijkt Simon Langbroek naar de activiteiten op de kade. Hij is de Nederlandse landendirecteur van het Consortium of Dutch NGO’s (CDN, zie kader). Samen met zijn vrouw verblijft hij in Yangon waar zij nu ruim een jaar wonen. Wanneer alle waterreservoirs zijn uitgeladen komt hij weer aan boord waar ook het voltallige CDN-team aanwezig is. “Als we naar de delta gaan, gaat het hele team mee” (zie foto), vertelt hij. “Op deze manier weet iedereen wat er speelt bij de dorpen waar we komen. Het is een korte lijn van communiceren waardoor we kosten besparen, als team sterker worden en er een goed overzicht ontstaat.” Wanneer het anker wordt gelicht en de dieselmotoren van de boot hun monotoon bassend geluid weer laten horen, vertelt Simon over het werk van CDN in Myanmar. “ZOA was vóór Nargis al in overleg met de autoriteiten over toestemming om in het land te mogen werken. De cycloon heeft dit proces in feite in een stroomversnelling gebracht. Vijf dagen na de ramp nodigde de minister van Landbouw ons uit om te praten over het verlenen van hulp en op 14 mei 2008 kregen we officieel toestemming om noodhulp te verlenen in de Ayeyarwady-delta. Dat is uniek wanneer je bedenkt dat we als een van de weinige hulporganisaties zo’n schriftelijke toestemming kregen. Onze noodhulp bestond vooral uit het verzekeren van voedsel voor de mensen. De Wereld Voedsel Organisatie (WFP) deelde eten uit, wij hebben ons in eerste instantie gericht op de landbouw. We hebben gereedschap uitgedeeld om het land klaar te maken voor het zaaien. Handtractoren zijn uitgedeeld om tempo

te maken in verband met de moesson. Daarna hebben we zaaigoed uitgedeeld en milieuvriendelijke pesticiden om de gewassen te beschermen tegen insecten. Daarna kon er geoogst worden. Ook met de opslag van de oogst hebben we geholpen. Onze verschepingen bestonden in die tijd uit tenten voor mensen die geen huis meer hadden, muskietennetten, potten en pannen.”

Verzekering Simon vergelijkt de hulp die CDN geeft met een verzekering. “Wanneer je huis afbrandt helpt de verzekering je met een financiële injectie zodat je weer terug kunt naar de situatie van voor de brand. Ditzelfde gebeurt nu ook in de Ayeyarwady-delta. We geven de mensen een kapitaal-injectie waardoor ze weer op eigen benen kunnen staan. Voor ons was de delta onbekend terrein. Mensen leefden hier goed, hadden een gemiddeld inkomen van zo’n zes dollar per dag en er was geen reden om hier hulp te gaan bieden. Nargis heeft dit veranderd. Na de cycloon en onze eerste hulp hebben we teams, onder andere van de Karen Baptist Church, in de dorpen vragenlijsten laten invullen om een goed beeld te krijgen wat de bevolking nodig had. De uitkomst hiervan hebben we teruggekoppeld aan de autoriteiten die hier serieus en adequaat op in zijn gegaan en mede daardoor kunnen we ons werk goed en effectief doen. We hanteren hier de aanpak ‘Geld voor werk’ in plaats van ‘Voedsel voor werk’. Wanneer mensen ons helpen krijgen ze aan het einde van de dag geld waardoor we hun eigenwaarde, de lokale economie en de eigen bijdrage aan de gemeenschap verzekeren.”

Wateropvang Met een kleinere boot meren we enkele uren later aan in Lay Ain Tam. Het heeft net geregend en de paden zijn veranderd in glijbanen van natte vette klei. De inwoners van Lay Ain Tam hebben van CDN materiaal gekregen om een betere wateropvang te bouwen. Simon: “Eind vorig jaar kwamen we tot de ontdekking dat het grondwater zout werd doordat de dijken waren weggeslagen. Daardoor raakte het water in de uitgegraven wateropvangvijvers van de dorpen ook verzilt. Voordat alle dijken en sluizen gerepareerd zijn, zijn we wel drie jaar verder. Dus hebben we ervoor gekozen om die tijd te overbruggen met een praktische oplossing. Eerst worden alle bestaande opvangvijvers droog gepompd


Nargis werd het water zout en konden we het niet meer drinken. Twee dagen lang heb ik het water van kokosnoten gedronken. Mijn vrouw, drie dochters en tien kleinkinderen zijn gedood door de cycloon. Ik zie het als Gods wil dat Hij zoveel heeft genomen en voel me als Job, de man in de bijbel die ook alles verloor. Gelukkig helpen de mensen uit mijn dorp mij om verder te gaan. Voor mij zijn gezondheid en dagelijks eten belangrijk. Dat ik met dit werk van CDN twee dollar krijg is erg belangrijk voor mij. Voor de storm had ik nog nooit een hulporganisatie gezien, laat staan een blanke. Er is veel gebeurd door hen in ons dorp. Ik ben dankbaar voor hen en voel dat we familie van elkaar zijn.”

en uitgegraven. Voor dit werk krijgen de mensen geld van ons. Nadat de vijvers zijn schoongemaakt komt er kalk op de bodem zodat de aarde harder wordt. Daarover leggen we een plastic zeil zodat het verzilte grondwater geen kans meer krijgt om bij het zoete water te komen. Naast de vijver bouwen we een put die via een pijp met de vijver wordt verbonden. Op de put wordt een pomp geplaatst. Tenslotte wordt de vijver omheind voor de veiligheid.” Ondertussen zijn we aangekomen bij het schoongemaakte waterreservoir van Lay Ain Tam. Maar het team van CDN is niet blij. Het grondzeil is niet goed aangebracht. De geplande uitbetaling gaat dan ook niet door. “Als het werk niet goed wordt gedaan krijgt men niet uitbetaald. Zo simpel is het eigenlijk. En als we hier de volgende keer komen is het naar alle waarschijnlijk wel goed uitgevoerd”, aldus Simon.

Verlies Bij alle positieve activiteiten die zich in de delta ontplooien is echter ook het verlies van zoveel mensen in elk gesprek aan de orde. Nargis heeft dood en verderf gezaaid en liet vele getraumatiseerde weduwen, weduwnaars en wezen na. Hele gemeenschappen zijn gedecimeerd. Mensen die in stenen gebouwen hun heil zochten werden met honderden door het water weggespoeld. De harde wind deed alles wat los en vast zat als kogels door de lucht suizen met dodelijke gevolgen. Inwoners van de

delta zeggen dat ze gezandstraald werden door zand, takken en andere projectielen. Het getal 100.000 is niet te vatten, maar in de verschillende dorpen waar CDN actief is, wordt het concreter. Zo zijn in het dorp Pone Kamar in een paar uur tijd 400 van de 700 dorpelingen omgekomen. Dominee Ai Do (24) vertelt dat de oorspronkelijke dominee ook is omgekomen. Zodoende heeft Ai Do zijn plaats ingenomen. “Toen ik na Nargis in het dorp kwam was de stank verschrikkelijk. Ikzelf vond meer dan twintig lijken bij de rivierbedding. Het was vreselijk. Nu zijn we als gemeenschap weer samen aan het opbouwen. Maar er zijn nog veel mensen getraumatiseerd, vooral zij die alleen zijn achtergebleven. We horen ze in hun huis schreeuwen van pijn en ze drinken om maar te kunnen slapen.” Ook de kerk van Pone Kamar is getroffen door Nargis. Het lijkt door een enorme hamer getroffen te zijn. Met een Nederlandse donatie en via CDN is men bezig de kerk te herstellen. Simon: “We proberen hier en daar te helpen om kerken en scholen weer te herstellen, dat vindt men belangrijk.”

Job Een van de mannen die werkt aan de verbeterde opvang van water is Maung Gy uit het dorp Pho Narko. Vijftig procent van het dorp overleefde Nargis niet en het dorp moest van nul af aan weer beginnen. Met zijn 65 jaar is Maung waarschijnlijk de oudste in zijn gemeenschap. De kracht van Nargis heeft onder de ouderen veel slachtoffers gemaakt. Onder de schaduw van een boom waar hij net twee dollar ontving voor zijn werk begint hij te praten. “Ik wil mijn dorp graag helpen. Water is zo belangrijk voor ons dorp, het is leven. Na

Langzaam pruttelt de kleine boot zich een weg door de delta terwijl de zon langzaam maar zeker onder gaat. Het water rimpelt door de wind en de toppen van palmbomen roeren zich. Het is mooi te zien en te merken dat er veel wordt gedaan voor de inwoners van de Ayeyarwady-delta. Hier gebeuren dingen, hier pakt men het leven weer op, hier is dankbaarheid. CDN heeft op 9 maart van dit jaar een Memorandum of Understanding getekend met het Ministerie van Landbouw en Irrigatie. Dit betekent dat CDN de formele goedkeuring heeft gekregen om onder andere in de delta te kunnen blijven werken. Het is een document dat in Myanmar van enorme betekenis is. De praktische hulp die CDN met het kleine team geeft, biedt toekomst voor de mensen in het land.

CDN ZOA-Vluchtelingenzorg, Woord en Daad en Red een Kind werken samen in het Consortium of Dutch NGO’s (CDN). Na de cycloon Nargis in 2008 hebben de drie organisaties besloten samen te werken in het geven van noodhulp aan de slachtoffers. CDN heeft van de autoriteiten in Myanmar toestemming gekregen om naast de reeds geboden noodhulp, samen met de inwoners in de Ayeyarwadydelta te werken aan het herstel van de landbouwsector. Tevens zal CDN lokale (kerkelijke) organisaties inschakelen bij dit herstel. Het consortium streeft naar een hulpperiode van 2 tot 3 jaar in de delta. De hulp richt zich vooral op landbouw en voedselzekerheid. Ook hoopt CDN te kunnen werken aan maatregelen die het gebied minder kwetsbaar maken voor natuurrampen.


14 |18 reportage| | de veldmedewerker tekst: Jolande Bijl, fotografie: ZOA | Tekst: Esther Rosier, Foto: Folkert Rinkema

Naam Leeftijd Functie Land

: Wilfred Babanga : 41 jaar : Programma manager : Uganda

‘Betekenisvol contact met mensen’ Met twee docenten als ouders, was het niet vreemd dat Wilfred Babanga geïnteresseerd raakte in het onderwijs. Nog als student ontwikkelingsmanagement had hij zijn eerste baan als trainer in life skills. Dat is de term waarmee in Uganda lessen gezondheidsvoorlichting worden aangeduid, met name gericht op het voorkomen van HIV-infectie. In 1999 nam hij contact op met ZOA om te vragen of zij geïnteresseerd waren in dergelijke workshops.

mensenlevens. Een voorbeeld: wanneer meisjes in de problemen komen en geld nodig hebben, worden ze kwetsbaar voor prostitutie. Wanneer jongens aan het eind van de dag moe en hongerig zijn, is het makkelijk om op het aanbod van meisjes in te gaan. Daarom is het ook nodig beroepsvaardigheden te trainen, zodat de jongeren een inkomen kunnen verdienen. In Sudan werkte deze combinatie van projectactiviteiten goed. Ik ben blij dat ZOA dit combinatieprogramma nu ook in Uganda gaat uitvoeren.”

Christelijke erfenis “Samen met de ZOA-medewerker kwamen we tot het idee om de workshops uit te breiden. We leerden jongeren niet alleen hoe je je tegen infectie met het HIV-virus kunt beschermen, maar we leerden hen ook de juiste beslissingen te nemen. Dat gaat immers vooraf aan gedrag. Daarom integreerden we levensvaardigheden in de training.” Dit werk heeft Wilfred enige jaren gedaan voor het Zuid-Sudan programma, eerst als consultant, vanaf 2000 in dienst van ZOA. Om de workshops te kunnen geven,

waren ook latrines nodig en voedsel. Praktisch ingesteld als hij is, organiseerde hij dat er meteen maar bij. In 2008 kon hij de HIV-workshops en het HIVtestprogramma overdragen aan een lokale organisatie in Zuid-Sudan, en ging hij werken voor ZOA-Uganda. Daar is hij als programma manager in het district Pader verantwoordelijk voor de uitvoering van de projecten, voor financiën, logistiek en relaties met lokale overheden.

Inkomen “Als ik naar Uganda kijk, zie ik nood. Door mijn werk kan ik een verschil maken in

“Er is hoop voor Uganda, ik zie echt verbeteringen. Boeren ploegen bijvoorbeeld nu grotere stukken land. Dat betekent dat ze dat ook goed willen verzorgen en hun leven weer aan het opbouwen zijn. Naast het effect dat de programma’s hebben, leef je als medewerker ook je christelijke leven. Ik hoop dat ik dat echt laat zien tijdens mijn verblijf hier, en als erfenis achterlaat wanneer ik weg ben. Wat mij voldoening geeft, is de mogelijkheid betekenisvol contact met mensen te hebben en om mijn geloof uit te dragen.”


19 | de ondernemer | tekst: Rosanne de Boer, fotografie: ZOA

‘Water vormt een mooie link’ Bram Bliek bezocht recent diverse ZOAprojecten in het door burgeroorlog geteisterde Noord-Uganda. Bliek is algemeen directeur van Svašek Hydraulics in Rotterdam, een bureau dat wereldwijd adviseert over kust-, haven- en rivierenprojecten. “Ik werd getriggerd door ZOA’s waterprojecten en raakte zakelijk betrokken.”

“Persoonlijk ken ik ZOA’s werk al lang en ondersteun het al jaren.” Glimlachend: “Ik herinner me ook niet meer wanneer ons gezin startte met collecteren. Zakelijk raakte ik door Walk4Water betrokken

bij ZOA. Ik had wat te vieren en besloot de organisatie van het Walk4Waterevenement te sponsoren en mijn medewerkers te stimuleren mee te lopen. Zowel Svašek Hydraulics en ZOA houden zich bezig met water. Dat vormt een mooie link.” Svašek Hydraulics adviseert vooral bij grootschalige waterprojecten. “ZOA’s projecten in Uganda zijn kleinschalig: het gaat om de toevoer van rivierwater naar de dorpen of om het bouwen van eenvoudige handpompen voor irrigatie of drinkwater. Mijn bedrijfskennis kan ik daardoor slechts beperkt inzetten. Maar bij grootschalige projecten bijvoorbeeld in tsunami-gebieden zouden we advies kunnen geven.”

dorp wilde meewerken aan de bouw van wegen en voldoende medewerkers kon leveren. We waren ook bij een meeting met afgevaardigden van verschillende dorpen. Hier werd de theorie en praktijk van de wegenbouw doorgenomen. Ik zag heel actieve dorpen. Met zang en dans heetten ze ons welkom. Ze waren enthousiast over wat ZOA brengt. In andere dorpen ervoer ik een soort apathie bij de getraumatiseerde mensen. Aan de ene kant zag ik dus getraumatiseerde Ugandezen, aan de andere kant ervoer ik de enorme veerkracht van deze mannen en vrouwen wanneer hen weer hoop gegeven wordt door wegen- en waterprojecten als deze.”

Ingebed

Collecteweek

Bliek zag in Noord-Uganda de littekens van de burgeroorlog. “Veel mensen vluchtten en kwamen terecht in door de overheid opgezette kampen in eigen land. Nu keren ze terug naar hun dorpen.” Na een ogenblik stilte: “Het viel me op dat veel door buitenlanders gebouwde waterputten verwaarloosd zijn geraakt. Hoe dat komt? Bijvoorbeeld doordat deze projecten niet gedragen worden door de lokale gemeenschap. ZOA’s werk daarentegen is ingebed in de gemeenschap en de dorpsbewoners gaan zelf aan de slag. Tijdens de reis maakten we een dorpsvergadering mee, waar werd gepolst of het

Mijmerend: “Voor mijn werk bezoek ik Afrika regelmatig. Vaak zit ik in hotels. Maar dit Afrika-bezoek was anders. Ik kwam terug met meer persoonlijke verhalen. Het was vlak voor de collecteweek. Dus ik heb een avond voor de collectanten georganiseerd met een powerpoint-presentatie. Zo kregen zij heel direct iets mee van wat ZOA met de collecteopbrengsten doet.”

Op de foto: Bram Bliek (rood/roze blouse) geeft aanwijzingen over het juiste gebruik van duikers.


20 | De campagne | tekst: Bas Mastboom, fotografie: Erik Gerritsen

Ambassadeursprogramma Sinds we vorig jaar begonnen met ons ambassadeursprogramma, hebben zich al ruim tweehonderd kinderen, bijna honderd volwassenen en tachtig jongeren op deze manier aan ZOA verbonden. Met hun inzet en talenten gaan zij in hun eigen omgeving aan de slag om de situatie van vluchtelingen wereldwijd onder de aandacht te brengen. Dat heeft inmiddels al veel aandacht voor vluchtelingen, mooie acties en óók prachtige geldbedragen opgeleverd. Op deze pagina’s doet Young Ambassador Bas Mastboom verslag van de actiedag die hij samen met drie medeleerlingen èn docent Erik Gerritsen voor ZOA organiseerde.

Young Ambassadors in actie: Bonhoeffer College Enschede Een tijd geleden hingen er op school advertenties waarin medewerking werd gevraagd voor het organiseren van een actiedag. Als je meedeed, maakte je kans op een reis naar Thailand. Daar moesten we natuurlijk wel wat voor doen: je wordt Young Ambassador en er wordt van je verwacht dat je zoveel mogelijk geld probeert in te zamelen voor mensen uit Myanmar die naar Thailand gevlucht zijn. Het doel is zoveel mogelijk kinderen naar school te helpen: al voor € 3,40 konden we een kind een heel lespakket geven.

Met ons vieren zijn we uiteindelijk Young Ambassadors geworden: Meike, Linda, Britt en ikzelf. Het Bonhoeffer College in Enschede heeft meerdere locaties, en alle locaties doen mee! We hebben eerst een bijeenkomst gehad met uitleg over wat ZOA precies is en doet. Toen het over de actiedag ging, schoten ons direct al allerlei ideeën door het hoofd. We wilden het zo groots mogelijk opzetten, omdat we het leuk vonden zoveel mogelijk geld op te halen voor dit goede doel en kinderen achter prikkeldraad naar school te helpen. Ons streefbedrag was vijftienduizend euro.

Te laat-briefje We hebben het programma voor onze actiedag opgedeeld in drie delen. Overdag hielden we sponsoractiviteiten. Het Bonhoeffer houdt wel vaker acties, en de sponsoractiviteiten brengen altijd veel geld op. Dus dat hebben we er natuurlijk ingehouden. Het leek ons leuk om activiteiten te organiseren rondom het thema ‘Thailand’. Zo kwamen we op het


‘Het geeft veel voldoening om te weten dat je mensen helpt die het stukken moeilijker hebben dan jij.’

idee voor een ‘slipperrun’. Verder kon er gefietst, geskeelerd, gedanst en gewandeld worden. ’s Avonds hielden we een Proef-Eet op school. Daarvoor hadden we bekende restaurants en cateringbedrijven uit Enschede benaderd. Zij verzorgden allerlei heerlijke minigerechten, die voor 1 Baht per stuk gekocht konden worden. De Baht is de Thaise munt, en is € 1,50 waard. Wijnproeven kon ook voor 1 Baht. Daarnaast stond er nog een veiling op het programma. Naast de gewone dingen als schilderijen en cursussen werden ook hele grappige veilingstukken verhandeld, bijvoorbeeld ‘een dag vrij van school’ of een ‘te laatbriefje’. Omdat het natuurlijk de bedoeling was dat alle leerlingen enthousiast zouden worden, hebben we geprobeerd iets echt gaafs te organiseren voor mensen van onze

leeftijd: een afterparty na de Proef-Eet. Jammer genoeg lukte het niet om een beroemde artiest voor dit feest te strikken, want de tarieven waren veel te hoog. Wel was er een leuke act van eigen leerlingen, dus het kwam toch nog helemaal goed. Dit feest was alleen voor leerlingen van de

bovenbouw. Daarom hebben we voor de onderbouw nog een zwembad afgehuurd, zodat ze na de Proef-Eet konden gaan zwemmen. We hoorden van alle kanten bijna alleen maar positieve verhalen over de organisatie en het verloop. Het was een druk programma, maar iedereen heeft het naar zijn zin gehad en we hebben veel geld opgehaald.

Perfect verlopen We hebben gemerkt dat het moeilijk is om de leerlingen echt te stimuleren voor het goede doel en ze uit zichzelf veel te laten doen. Toch vinden we dat het ons uiteindelijk goed is gelukt, met zoveel mogelijk activiteiten die de leerlingen aanspreken. Maar de ongemotiveerde leerling, die maar gewoon geld inlevert en het ziet als een vrije dag, blijft helaas bestaan. Gelukkig hebben de meeste mensen gewoon op een positieve manier meegedaan aan de activiteiten en het erg gezellig gemaakt! Het leukste dat wij allen zeker zullen onthouden, is het goede verloop van het geheel. Alles verliep perfect! We hebben in goed teamwork allemaal ons steentje bijgedragen en daar is het resultaat dus ook naar. Ook de geslaagde Proef-Eet en de veiling zullen door ons niet snel vergeten worden. Het mooiste is dat we ver boven ons streefbedrag uitkwamen: we hebben € 20.122 opgehaald! Een prachtig bedrag waarmee we dus 5918 kinderen in een vluchtelingenkamp naar school hebben geholpen met een lespakket. Er kwam echt veel meer organisatie bij kijken dan we in eerste instantie verwachtten. Toch raden we iedereen die Young Ambassador wil worden, aan om dat te doen. Want het geeft een goed gevoel om kinderen te helpen die het moeilijk hebben en niet naar school kunnen. Het geeft veel voldoening om te weten dat je mensen helpt die het stukken moeilijker hebben dan jij.


22 | de noodhulp | tekst: Jolande Bijl, fotografie ZOA

Wat

Werken in Congo stond al langere tijd op het wensenlijstje van ZOA: een fragiele staat bij uitstek met een grote doelgroep in nood. Na de noodhulpactie van eind 2008 is ZOA op 1 januari van dit jaar officieel gestart met een wederopbouwprogramma in Zuid-Kivu, een provincie in het oosten van Congo, aan de grens met Burundi en Tanzania. Wat zijn na een klein half jaar aanwezigheid de resultaten van ZOA’s werk in Congo?

Dertien jaar geleden vluchtte Johari Itabelo (24) uit Congo naar een Tanzaniaans vluchtelingenkamp. Ze is in het kamp volwassen geworden, getrouwd en heeft er vier kinderen gekregen. Sinds maart van dit jaar is ze weer terug in Congo. De kampen in Tanzania gaan sluiten en alle vluchtelingen moeten terug naar hun eigen land. Johari woont nu bij haar schoonmoeder en het dagelijks leven in Zuid-Kivu valt zwaar. “Ik had me erop verheugd weer bij mijn familie te zijn en dacht dat ik gemakkelijk weer zou kunnen werken. Op dit moment eten we nog van het meel en groenten die we bij aankomst kregen. Maar we hebben geen huis, geen akker, geen geld. We drinken water uit een vuile rivier. Als we ziek worden, hebben we geen geld voor een doktersbehandeling.” Johari Itabelo is een van de 60.000 vluchtelingen die inmiddels teruggekeerd zijn naar Zuid-Kivu en er komen dit jaar naar verwachting nog eens 80.000 vluchtelingen terug. Daarnaast wonen in Zuid-Kivu zo’n 140.000 vluchtelingen uit eigen land (ontheemden). ZOA is in januari 2009 begonnen om de terugkerende vluchtelingen en ontheemden te helpen bij hun reïntegratie en wederopbouw. Net als Johari Itabelo hebben ze vooral behoefte aan basisvoorzieningen.

Basispakket Roelof van Til geeft ad interim leiding aan het werk van ZOA-Congo: “Dankzij de noodhulpactie van november vorig jaar hebben we een programma kunnen financieren voor deze teruggekeerde vluchtelingen en intern ontheemden, bedoeld om de meest urgente noden in Zuid-Kivu te lenigen. De teruggekeerde vluchtelingen hebben allemaal geleefd van landbouw en ze zijn van plan om hun leven weer op dezelfde manier op te pakken. Zodra ze per schip Congo binnenkomen, worden ze door ZOA opgevangen en krijgen ze een basispakket om de eerste drie maanden te overleven: meel, bonen, olie, zout, suiker en een paar andere basisbenodigdheden. Ook krijgen mensen een bepaalde hoeveelheid

d


t

doet ZOA in Congo? Achtergrond Al in de zomer van 2008 besloot ZOA om een nieuw landenprogramma te beginnen in de Democratische Republiek Congo. In januari 2009 is ZOA officieel in Congo gestart. Omdat de gevechten in Noord-Kivu eind vorig jaar ondanks het vredesakkoord opnieuw oplaaiden, met als gevolg veel aandacht voor de situatie in Oost-Congo, besloot ZOA om al eerder in actie te komen. Samen met Tear, al werkzaam in Congo, werd in november vorig jaar een noodhulpactie gestart. ZOA trad dus iets eerder met haar start in Congo naar buiten dan oorspronkelijk gepland was.

zaaizaad en wat gereedschap voor het bewerken van hun akkers. Dit alles is echter veel te weinig om het leven daadwerkelijk weer op te pakken. Dat is waar ons programma in voorziet. We bedienen 27.000 gezinnen met basisvoorzieningen als zaaizaad, gereedschap of startkapitaal voor het opstarten van kleinschalige activiteiten zoals groenteteelt, veeteelt en visserij. Omdat de behoeften per gezin enorm verschillen, stellen we per gezin een budget beschikbaar. Het is de bedoeling dat mensen zelf kiezen wat ze met hun budget doen. Wij rijden dus niet met een auto vol zaaizaad rond om te zeggen: dit moeten jullie nu allemaal aanpakken.

Budget Per gezin hebben we eerst de noden en behoeften geïnventariseerd. Een dorpscomité beheert het budget en zorgt ervoor dat de mensen krijgen wat ze willen. Dat gaat stap voor stap, totdat iedereen bediend is. Het eerste halfjaar zijn in 13 van de 24 dorpen de plannen van alle gezinnen gedetailleerd in kaart gebracht en is in twee dorpen een begin gemaakt met de uitvoering.

Tussen de vijfhonderd en duizend gezinnen zijn inmiddels bereikt met een startbedrag. Sommigen besteden hun budget aan medische zorg, anderen kopen er visnetten voor of wat geitjes. Doordat we zo gedetailleerd kijken naar de individuele noden en behoeften per gezin, nemen we voor lief dat het allemaal wat trager gaat dan we zouden wensen. Onze aanpak is arbeidsintensief, ook omdat veel dorpen alleen te voet bereikbaar zijn. Maar het voordeel is dat mensen op deze manier worden uitgedaagd om zelf aan te geven wat ze nodig hebben en al direct worden gedwongen om na te denken wat ze zélf kunnen doen om hun leven weer op de rails te krijgen. Dat is precies wat we willen. Door samen te werken met een dorpscomité, bouwen ze bovendien aan de coherentie binnen hun dorp.”

Terwijl Tear vooral in Noord-Kivu werkt waar mensen eind 2008 door het geweld opnieuw ontworteld waren geraakt -, heeft ZOA als werkgebied Zuid-Kivu gekozen. De situatie is daar al sinds 2004 relatief stabiel. Zo’n 60.000 Congolese vluchtelingen zijn de afgelopen tijd teruggekeerd uit Tanzania, Mozambique en Burundi en voor 2010 zullen er nog 80.000 vluchtelingen terugkomen. In Zuid-Kivu wonen ook een heleboel ontheemden uit eigen land (ongeveer 140.000). ZOA helpt de terugkerende vluchtelingen en de ontheemden om weer een nieuw bestaan op te bouwen. De nadruk ligt op voedselzekerheid. Verder gaat de aandacht uit naar vredesopbouw en het ontwikkelen van werkgelegenheid. Het uiteindelijke doel is om de ondervoeding in het hele gebied terug te dringen en de stabiliteit van het levensonderhoud van de mensen significant te verbeteren. Door alles heen werken we aan sterkere sociale samenhang, in dit gebied met zijn geschiedenis van conflicten en geweld. Op die manier dragen we eveneens bij aan het voorkomen van of vreedzaam oplossen van toekomstige conflicten.


Met dankbaarheid en trots kunnen we terugkijken op het jaar 2008. Dankbaarheid omdat ZOA zegen mocht ervaren op haar werk. Dankbaar voor de trouwe steun van onze donateurs, waaruit hun blijvende betrokkenheid met vluchtelingen en ontheemden blijkt. Trots op de vele nieuwe medewerkers die ZOA verwelkomde.

24 | het jaarverslag | tekst: Johan Mooij, fotografie: Folkert Rinkema

Uiteindelijk gaat het om verbetering van de situatie van vluchtelingen en ontheemden in de landen waar ZOA werkt. We stellen ons daarom regelmatig de vraag ´waar doen we het eigenlijk voor?´ Het 35-jarig jubileum van ZOA was zo´n moment waarop we opnieuw met die vraag

werden geconfronteerd. In het gesprek met de oprichters van ZOA ontdekte ik dat de organisatie in die 35 jaar weliswaar veranderd is, maar dat de kern hetzelfde is gebleven: volhardende betrokkenheid bij kwetsbare vluchtelingen en ontheemden. Gedurende het afgelopen jaar was er een aantal momenten waarop ik het sterk aanvoelde – dit is het, hier gaat het om. Momenten dat ik werd stilgezet en wist ´hier doen wij het voor´:

Noord-Uganda Een satellietkamp waar ontheemden verblijven die door the Lord´s Resistance Army uit hun huizen verdreven zijn. Voor het eerst zag ik ondervoede kinderen ´in het echt´. Kinderen met de kenmerkende bolle buikjes. Onder een boom zit een groep kinderen, een volwassene zit voor de groep. Dit is hun schoolklas. Ik besef heel scherp ´hier horen wij thuis´. Dit is de plek waar ZOA moet zijn. Dit is wat wij moeten doen - deze mensen weer op weg helpen.

kijk hen in de ogen, de mensen die hun eigen kinderen zagen sterven omdat ze hen niet konden voeden. Het heeft hun hart gebroken. En hun verhaal breekt mijn hart. Dat wat ons scheidt – geloof of afkomst – op dit moment doet dat er niet meer toe. ´Hun uitdagingen worden onze uitdagingen´, zegt Bernie O’ Neill, landendirecteur in Cambodja, pratend over de gevolgen van de hoge voedselprijzen voor de vluchtelingen in dat land. Dat is de kern van waar ZOA voor staat. Het jaarverslag is een verantwoording van ons werk in 2008 en staat vol met feiten en cijfers. Achter die feiten en cijfers gaan de uitdagingen van vluchtelingen en ontheemden schuil. De uitdaging of je je kinderen eten kunt geven, of er een toekomst is voor je gezin. Die uitdagingen zijn onze uitdagingen geworden.

ingenzorg ZOA-Vluchtel 2008 Jaarverslag

Afghanistan Ik spreek mensen die de aardbeving en daarna de strenge winter in Pakistan hebben overleefd. Uit eerste hand hoor ik hoe het was. Hun verhalen raken mijn hart. Ik

‘Hier horen wij thuis’ Overzicht van inkomsten over de laatste 3 jaren x € 1.000.000

Subsidies Acties derden

30

Eigen fondsenwerving 25

20

15

12,525

13,212

17,819

3,471

4,461

1,588

5,919

6,006

6,642

2006

2007

2008

10

5

0


25 | de expat | tekst: Rosanne de Boer, fotografie: Folkert Rinkema

‘Ik wilde echt iets anders gaan doen’ Corien Janssen vertrekt naar Ethiopië, opnieuw. Na een klein jaar op het hoofdkantoor in Apeldoorn gaat ze binnenkort als programmacoördinator op het kantoor in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba aan de slag. Corien werkt nu 20 uur per week op de afdeling Financiën in Apeldoorn, daarnaast studeert ze culturele antropologie en ontwikkelingssociologie in Leiden. Van april 2007 tot augustus 2008 werkte ze al in Addis, ook daar op de financiële afdeling. “Onlangs vroeg ZOA mij of ik weer naar Ethiopië wilde, nu als programma-coördinator. Dat houdt in dat ik verantwoordelijk ben voor de planning en organisatie rondom de uitvoering van alle projecten.” Ze wilde dolgraag terug naar Ethiopië. “Ik ben blij dat ik opnieuw voor ZOA kan gaan, omdat ik dit een goede organisatie vind. Ik ben dankbaar dat God het zo leidt.” Het is nog wel even afwachten of ze een werkvergunning krijgt. Dat is in Ethiopië voor buitenlandse werknemers niet vanzelfsprekend. Maar als alles gaat zoals ze hoopt, zal ze in september voor onbepaalde tijd naar Ethiopië vertrekken. “Wat mij zo trekt aan Ethiopië?” Ze leunt achterover en kijkt nadenkend

voor zich uit: “Afrika trekt mij sowieso en Ethiopië is een bijzonder land. Het is slechts kort gekoloniseerd geweest, de mensen hebben hun waardigheid niet verloren. Ze zijn trots op hun cultuur en land. Ik zie bij hen ook veel Godsvertrouwen. Dit komt al tot uiting wanneer men elkaar begroet: ‘ja, het gaat goed, dankzij God’. Ethiopiërs leven minder op zichzelf gericht. In Nederland beseffen we soms niet hoe goed we het hebben. In de Ethiopische vluchtelingenkampen, maar ook in de hoofdstad ervaren mensen hoe afhankelijk ze zijn van God en hun medemens.”

Voedseluitdeling “Mijn verblijf in Ethiopië versterkte mijn geloof. Ik leerde afhankelijker van God te leven. Sinds ik daar was, kan ik ook slecht tegen onverschillig omgaan met voedsel. In het programmagebied Somali-region was ik bij een vergadering over voedseluitdeling. Er was niet genoeg voedsel voor het hele kamp, het eten was voor mensen in levensgevaar en ik dacht: wie zijn wij als blanken om te bepalen welke Afrikaan voedsel krijgt? Ik ben blij dat ik bij ZOA werk. Het is bij ZOA niet zo van ‘wij

blanken gaan even Afrika ontwikkelen’. We helpen mensen die verdreven zijn van huis, maken onze programma’s op basis van de behoeften van vluchtelingen en betrekken de lokale bevolking erbij. In 2008 heb ik mijn werk overgedragen aan een Ethiopische collega. Dat vind ik mooi: jezelf misbaar maken. Het werk dat ik nu ga doen, draag ik op termijn ook over. Mensen motiveren, je kennis overdragen en ze het vertrouwen geven dat ze het goed doen, dat is supergaaf.” Hoe ziet een werkweek er op het ZOAkantoor in Addis Abeba uit? “Net als op het hoofdkantoor in Apeldoorn begint de week met een weekopening met een bijbeloverdenking. Daarna spreken we de weekplanning door. Elke week is anders. Dat maakt het werk zo leuk. Regelmatig brengen we een bezoek aan de vluchtelingenkampen. Meer nog dan in Nederland ben je daar betrokken bij de doelgroep. Je bent dichterbij.” Naam Leeftijd Bij ZOA Waar

: Corien Janssen : 28 jaar : sinds 1 mei 2005 : hoofdkantoor / Ethiopië


Ervaar de knipoog van God 26 | de gast | tekst: Carla van Weelie, foto: Evangelische Omroep

Liberia, voorjaar 2009 In de sloppenwijk van Monrovia, de hoofdstad van Liberia, is Martha een belangrijke vrouw. Zij is verpleegster en heeft een baan. In haar vrije uren geeft ze gratis advies aan dorpsgenoten die zich melden aan haar voordeur. Zij doet een eerste diagnose, heeft goedkope medicijnen (per pilletje) en verwijst soms door naar het ziekenhuis. De redactie nodigt voor elk ZOA Magazine een gastschrijver uit. Hiermee ontstaat een platform waar derden hun visie kunnen verwoorden over onderwerpen die het werk van ZOA raken. Dit keer Carla van Weelie, presentatrice van het EO-programma Nederland Helpt.

Bij haar kom ik kleine Josua van 7 tegen. Zijn moeder bracht hem naar Martha omdat hij koorts en diarree heeft. Eigenlijk moet hij naar het ziekenhuis, maar daar heeft zijn moeder geen geld voor. Bijna wordt hij met een zakje ORS tegen uitdroging naar huis gestuurd. Ik bied aan om zijn ziekenhuiskosten te betalen. Eenmaal daar aangekomen, blijken er ernstige dingen aan de hand met Josua. Hij had geen dag later moeten komen! Mij kost zijn levensreddende hulp nog geen 10 euro. Elk jaar in het regenseizoen breekt er een cholera-epidemie uit. Het regent nog maar een paar weken als ik er ben, maar de eerste patiënten liggen al in het quarantaineziekenhuis. Ik kan me niet voorstellen hoe de medische staf in dit vervallen gebouwtje drie- tot vijfhonderd patiënten tegelijk moet gaan verplegen. Het is een vreselijk besmettelijke ziekte. De patiënten liggen in hun blootje op een houten plank met een rond gat, daaronder staat een emmer. De diarree

loopt de hele dag. Er zijn geen medicijnen tegen cholera, de bacterie moet uit je lijf gespoeld worden. Het infuus staat op 1 liter per uur. Als je drie dagen net zoveel vocht kan binnenkrijgen als eruit loopt, heb je een kans dat je het overleeft…. Ik heb gezien dat ZOA in deze sloppenwijk putten slaat en latrines bouwt. Alleen op die manier voorkom je ziektes, zoals uitdroging, cholera en diarree, die het gevolg zijn van vervuild drinkwater. Heel veel levens worden daardoor gered! Als dochter van een zendingsdominee ben ik tot mijn elfde opgegroeid in Indonesië. Van jongsaf aan ben ik bezig met de puzzel hoe het nu in elkaar zit in de wereld, dat grote probleem, dat verschil tussen arm en rijk. Wij woonden in het laatste stenen huis van de straat, naast ons begon de kampong met de huisjes van bamboematten. Kinderen in vodden gingen voor onze neus in de rivier naar de wc, terwijl een paar meter verderop een broertje met een oude afgesleten tandenborstel zijn tanden stond te


poetsen. Mijn moeder was arts en zei: “Kijk, daar worden mensen ziek van”. Ik voelde mij heel erg rijk en bevoorrecht vergeleken met hen, met mijn schone water en eten en speelgoed. En tegelijk ook heel erg ongelukkig, omdat ik niet snapte waarom ik rijk was en zij arm. Op school voelde ik me niet op mijn plek en onzeker, want vergeleken met de Shell- en de ambassade kinderen was ik het arme zielige meisje, omdat ik geen zwembad in de tuin had en geen huis met airco. U snapt de spagaat waarin ik opgroeide en eigenlijk ben ik daar nooit goed overheen gekomen. Het zendelingenbloed heb ik overduidelijk geërfd van mijn ouders. Ik groeide op met het verlangen om ook ontwikkelingswerk te doen. Toch is het er nooit van gekomen. Na 25 jaar en drie kinderen opvoeden leek voor mij het moment aangebroken om weg te gaan. Helaas heeft mijn echtgenoot geen zwerversbloed in zijn aderen en houdt hij helemaal niet van verre landen, raar eten en enge beesten. Toen de EO mij vroeg om Metterdaadreizen te gaan

maken, heb ik dat echt als een knipoog van God ervaren. Elke maand reis ik tien dagen naar een hulpverleningsproject in een derdewereldland. Ver weg aan het werk, maar toch gewoon bij mijn man in Nederland kunnen wonen… allebei wat we graag willen, bijzonder toch? Elke maand naar een nieuw land, een nieuw project en een nieuw probleem. Op die manier komt er in een jaar tijd heel wat ellende voorbij. Overstromingen, aids, gehandicapten, verslaafden, prostituees, honger, kou, christenvervolging, wezen, weduwen, slechte gezondheidszorg, ondervoeding, vuilnisbelten, sloppenwijken….. Elke keer verdiep ik mij in een nieuw onderwerp. Voordat ik op reis ga koop ik altijd een boekje over het land, zodat ik een beetje meer weet over geschiedenis, cultuur, politiek en de achtergronden van het probleem. Wat ik moeilijk vind, is dat ik als presentator alleen maar “toeschouwer” ben. Ik kijk een paar dagen mee met een hulpverlener en ga dan weer terug naar mijn luxe leventje. Natuurlijk is het een geweldig gevoel dat we met ons programma miljoenen per jaar op halen voor de goede doelen. Maar ik zou zo

graag ergens langer zijn, mijn handen uit de mouwen steken en me een tijdje maar met één enkel probleem hoeven bezig te houden. Over de hele wereld is er zoveel verschillend verdriet en grote nood en uitzichtloosheid. Soms verplettert het me, dan vind ik het moeilijk om de moed erin te houden en te blijven geloven dat we in Gods Koninkrijk aan het werk zijn en dat het wél zoden aan de dijk zet…. Ondertussen is mijn gezin er aan gewend dat ik elke keer als ik terugkom een paar uithuildagen heb. Dat ik moeite heb met thuiskomen en dat genieten van wat ik hier heb niet altijd lukt. Als ik dáár ben en vraag naar de bekende druppel op de altijd aanwezige gloeiende plaat, krijg ik steeds weer het antwoord: “je zult die ene druppel maar zijn die geholpen wordt met eten, of medicijnen of geld om naar school te gaan of ….” En als ik het veel te grote wereldprobleem dan terugbreng naar dat ene kind dat ik ontmoette, naar Josua, of Indira, of Fransisco dan weet ik weer waarom ik dit werk doe en waarom we met elkaar vanuit ons rijke Nederland moeten blijven zorgen voor al die mensen in nood!


Het helpen van mensen vind ik heel belangrijk. Dat is ook wat me aanspreekt bij ZOA. Met het geld, dat bijvoorbeeld wordt opgehaald door een evenement als Walk4Water, kan ZOA veel mensen helpen. Ik heb er vertrouwen in dat ZOA de gelden inzet waar het nodig is en dat het ten goede komt aan vluchtelingen. Het is mooi om je talenten in te zetten voor een organisatie die het geld goed besteedt. De afgelopen twee jaar heb ik in mijn eigen omgeving geprobeerd zoveel mogelijk mensen op de been te krijgen voor de sponsorloop Walk4Water. Ik heb samen met ZOA een Walk4Water-powerpoint presentatie gemaakt en heb deze vertoond in kerkdiensten, jeugddiensten en op scholen. Op de dag zelf heb ik foto’s van het evenement gemaakt. De foto’s mag ZOA gebruiken voor de website en promotie-doeleinden. Fotografie is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby. Via foto’s hoop ik een verhaal te vertellen en mensen te raken. Dit jaar heeft mijn zoon Michel (11 jaar) ook geholpen met het promoten van Walk4Water. Op zijn school heeft hij presentaties gegeven, en hij heeft het vuur uit zijn sloffen gelopen om zoveel mogelijk sponsors binnen te halen voor Walk4Water. Ook ambassadeur worden van ZOA? Neem dan contact op met Anja Kuipers (055 3663339) of mail naar a.kuipers@zoa.nl.

‘Helpen vind ik belangrijk’

Tekst: Orville Zichterman, fotografie: Folkert Rinkema

: Marnix Kievit (35) : Hardenberg : Fotograaf : Ambassadeur sinds maart 2008

28 | de ambassadeur |

Naam Plaats Beroep [r]echt


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.