1 minute read

Ik kwam met lege handen

Nu wil ’k de donk’re nacht door gaan Om heel stil in de stal te staan Om daar mijn Heiland te ontmoeten En neer te knielen aan zijn voeten Waar ’k evenals de wijze lieden Hem mijn geschenken aan mag bieden Dan schiet daar plots’ling door mijn denken Dat ik niets heb om Hem te schenken Want wat wordt er in mij gevonden? Mijn handen leeg - mijn hart vol zonden Ik buig mijn hoofd - dan schrei ik zacht En wil weer heengaan, door de nacht Niets heb ik, totaal niets voor Hem Doch plotseling klinkt dan zijn stem: “Mijn kind zie mij nog even aan Je hoeft niet ledig heen te gaan Ik weet toch datje van mij houdt En dat is mij meer waard dan goud Klop in gebed maar op mijn deur Dat is voor mij als wierookgeur Schenk mij in vreugde en in smart Mij al de liefde vanje hart Want deze gaven zijn de schat Die’t hart dat naar mij zoekt bevat En geefje heel dat hart aan mij Dan maak ’k van zonde en schuldjou vrij” Toen knielde ik bij de kribbe neer En sprak: "Neem dan mijn hart o Heer” In ruil voor zonde en voor schuld Werd ik met vrede en heil vervuld.

This article is from: