1 minute read

Lied van verlangen

Een liedje zingt er zacht in mij Een liedje van verlangen Naar dennengeur en kaarsenschijn Naar licht en eng’lenzangen Naar hoe wij onder klokgelui Naar’t huis des Heren kwamen En zongen daar bij orgelklank Zo blij: “Komt alien samen”.

Maar ’t feest is al zolang voorbij De kaarsen zijn gedoofd Wordt ergens op de wereld nog Aan “Vrede op aard” geloofd? Toch zingt nog ergens diep in mij Dat liedje van verlangen ’k Zou in die stal weer willen staan Dan hoorde ik de zangen.

De boodschap die de engel bracht “Een Kind is u geboren” Die zou ik soms in donk’re nacht Zo graag weer willen horen Maar ’k weet dat het onmoog’lijk is ’k Moet verder gaan in’t leven Want was het Kind van Bethlehem Altijd een kind gebleven.

Dan had er daar op Golgotha Nimmer dat kruis gestaan Dan was aan onze zondeschuld Bij God ook nooit voldaan Maar nu, het Kind van Bethlehem Werd ook de Man van smarten Zo baande Hij voor ons de weg. Naar’t Goddelijk Vaderharte.

Hij overwon de dood en ’t graf Niets kon zijn macht bedwingen Nu mag er heel diep in ons hart Weer een nieuw lied gaan zingen Een lied dat als eenjuichtoon klinkt “De Heer is opgestaan” Nujaagt voor ieder die gelooft De dood geen angst meer aan.

18

This article is from: