1 minute read

Het is door mij

Het was in de hofniet uwjong’re die sliep Het was niet de schare die: “Kruisigt Hem” riep ’t Was ook niet deJudaskus die U verried Niet Petrus die vloekte “Ik ken de mens niet!” Het was niet de ruwe Romeinse soldaat Die U trofmet zijn vuist en U spuwde in’t gelaat Het was niet de hand die de nagelen droeg En de hamer, waarmee men aan’t kruishout U sloeg. De doornenkroon niet, die uw slapen verwondde Het waren, O Here, het waren mijne zonden U moest in de diepte der hel nederdalen Om daarmee mijn schulden bij God te betalen Maar U hebt verwonnen de dood en het graf Nu neemt U geen satan de zegekroon af Nu kan zelfs de dood van geen angst ons doen beven Gij leeft! en wij mogen met U eeuwig leven

24

This article is from: