
1 minute read
Mijn dorp
from Avondrood
Het leek of’t dorp daar stil te dromen lag. Maar ’t droomde niet, het bruist er van het leven Het lied van d’ arbied klinkt er heel de dag En’s avonds dankt men God voor al wat is gegeven De witte toren met zijn rode muts Verspreidt zijn held’re licht in donk’re nachten Hij staat daar als een zinnebeeld der hoop Die leeft in’t hart van hen die’t al van God verwachten En even verder wijst de torenspits Van’t kleine kerkje regelrecht naar boven Daar wordt Gods naam geloofd in lied en psalmgezang Daar klinkt Gods woord de grondslag van’t geloven Vlak aan het water staat hetVissersmonument Een vrouwenbeeld, staat zij daar stil te dromen? Oftuurt zij dag aan dag over het water heen Ofzij hem die haar liefwas, nog ziet komen? Helaas zo velen kwamen nooit meer terug De zee is wreed en nam zo vaakjong leven Maar elke dag wordt hier aan hen gedacht Hun namen staan in veler hart geschreven Zoals zij hier ook in de muur geschreven staan Jaar injaar uit blijft men hen zo gedenken En zachtjes neemt de golfslag de gebeden mee “O God wilt Gij hen uw genade schenken” Zo heerst hier eenheid in verscheidenheid Zo ligt het oude dorp daar nu al eeuwen Bij zonneschijn, bij storm en golfgeklots Bij klokgelui en bij’t gekrijs der meeuwen Arbeidzaam, stoer, zo kent men dit geslacht En toch, gelovig in haast kinderlijk vertrouwen Omdat zij hun geloof, als op een sterke rots Op God de Heer en zijn genade bouwen.

41