1 minute read

Gelijk een bloem

Er staan viooltjes in de tuinen Op dunne steeltjes rank en teer ’k Denk aan dejaren van weleer Toen ik ze plukte in de duinen

Wat leefde ik zorg’loos toen en blij Ik kende nog geen strijd, geen zorgen ’k Zong van de avond tot de morgen Maar ach hoe snel ging dat voorbij

Waar vreugde was, kwam diep verdriet Uw stormwind raasde door mijn leven ’k Moest afstaan wat mij was gegeven Toen zweeg mijn mond en stierf mijn lied

Ik sloot mijn hart mijn oren dicht Ik wilde naar Uw stem niet horen ’k Zag enkel wat ik had verloren Tot U mij keerde naar uw licht.

Toen wist ik dat uw Liefde’t won Dat ’k groeien moest door pijn en slagen Gelijk een bloem, na regenvlagen Zich stralend opricht naar de zon!

42

This article is from: