1 minute read

A1 is ’t maar een beker koud water

Al is’t maar een beker koud water

Ik zag de beelden en mijn hart dat schreide Die kindertjes met twee ofdrie gezet In’t vuile en versleten bed Wie heeft geen tranen meer bij zoveel lijden?

En elke kamer was met bedjes overvol Er was te weinig hulp voor al die velen Geen tijd om ze te kussen of te strelen De keuken was een dufeen vunzig hoi

Je geeft ze een pyjamaatje, een pop Die klemmen ze vol blijdschap in hun armen Je zou ze metje liefde willen warmen Maar watje geven kunt is veel te gauw al op

Al zullen elke keer weer er transporten gaan Je vraagtje afzijn er wel resultaten? Het is zo weinig, zou het kunnen baten? ’t Lijkt soms een druppel in een grote oceaan

Ja toch! houdt vol en geefbij elk transport WantJezus sprak toen hij nog was op aarde Een enk’le beker water heeft nog waarde Als hij uit liefde tot de Heer gegeven wordt!

(Hier worden bedoeld de voedseltransporten naar Roemenie)

45

This article is from: