1 minute read

Ten laatste zond Hij zijn Zoon

Wij waren slechte pachters Heer Ons hart steeds naar bezit zich neigend Heeft zich uw wijngaard toegeeigend We erkenden zelfs uw recht niet meer

Wij waren zo verhard o Heer Toen uwe knechten kwamen vragen Om aan U vruchten afte dragen Sloeg onze hand ze ruw terneer

Hoe groot o God was uw geduld Hoewel we uw dienaren verwondden Hebt Gij ten laatste uw Zoon gezonden Hij kwam betalen onze schuld

Maar Heer, ons hart was nog zo boos Het liet de moordenaar bevrijden En uwe Zoon naar’t kruishout leiden Toen’t Bar-Abbas voorJezus koos

Toch liet Gij ons niet hulp’loos staan Toen we eind’lijk onze schuld erkenden En in berouw ons tot U wendden Naamt Gij ons in genade aan

Toen maakte Gij ons hart bereid Om aan U onze dank te tonen Want uwe Geest kwam in ons wonen Zo werd ons leven U gewijd

This article is from: