4 minute read

WA’ETCHANAN (EN IK SMEEKTE)

Next Article
JOODSE WIJSHEDEN

JOODSE WIJSHEDEN

n door rabbijn H. GROENEWOUDT

DE KRACHT VAN HET GEBED

Klassiek Hebreeuws is een heilige taal. Dit blijkt uit verschillende zaken. Aan de ene kant kent zij geen schuttingwoorden en aan de andere kant kent zij talloze synoniemen voor de heilige begrippen. Zo kent het Klassiek Hebreeuws tien werkwoorden die wij allemaal met ‘bidden’ zouden kunnen vertalen. Richten, schreeuwen,smachten,zingen,tegenkomen,roepen, vallen, bidden, smeken, verstevigen, het zijn allemaal werkwoorden die gebruikt worden voor wat wij ‘bidden’ noemen. De naam van dit artikel, tevens de naam van één van de parashot van de week die we tijdens de zomer lezen, betekent dan ook: ‘En ik smeekte’- ik bad. Mozes, Mosjé Rabénoe, de grote leraar van ons volk bidt.

ANTWOORD

Wat was er aan de hand?

G’d had besloten dat Mozes niet het Heilige Land binnen mocht gaan. Vanaf het moment van dat besluit begint Mozes iedere dag weer te bidden dat deze straf ongedaan mag worden gemaakt. En als het niet met de ene vorm van gebed lukt, dan één van de andere negen. Het bidden loopt op in intensiteit. Steeds wanhopiger richt hij zich tot G’d, maar ook dan hij krijgt geen antwoord. Na enkele maanden krijgt hij een reactie: G’d verbiedt hem nog langer te bidden om de straf te vernietigen.

NE’IELA

De Rabbijnen verklaren dit verbod als volgt: G’d zegt: Bid niet meer, want als je nog een keer vraagt om Israël binnen te mogen gaan, zal Ik wel moeten luisteren en dat gaat tegen Mijn plan in. Er is dus blijkbaar een gebed dat zo intens is dat G’d wel moet luisteren, zelfs als Hij dat niet wil. Zou het niet geweldig zijn als we zouden weten welk gebed dat is! Als we zouden weten wanneer en hoe intens Mozes wilde bidden?! Nu, wij weten dat!.

Het moment dat Mozes wilde bidden en hij geen toestemming kreeg om over de terugkeer naar Israël te smeken was Ne’iela, het slotgebed van Jom Kipoer! Het laatste gebed op onze Grote Verzoendag was het moment en het gebed dat Mozes wilde gebruiken. En als het mogelijk was dan had hij alles kunnen vragen.

Heel Bijzonder

Waarom is dat zo? De Jood bidt drie keer per dag, vier keer op sjabbat en feestdagen en slechts één keer per jaar vijf keer: op Jom Kipoer. Als de dag bijna voorbij is en wij vermoeid zijn door al bijna 24 uur vasten - geen eten en drinken - en we al de hele dag in de synagoge zijn om onze gebeden en schuldbekentenissen uit te spreken, spreken wij onze laatste krachten aan, we rechten de rug voor de laatste keer, de dag is niet voorbij, en er kan nog iets veranderd worden aan de beslissingen over ons gemaakt voor het nieuwe jaar. Dat gebed is wel heel bijzonder. De synagoge is vol, de sfeer verheven en de eenheid groot. De kracht van dat gebed is enorm. Dat is het gebed dat Mozes niet mocht gebruiken om zijn diepste wens te uiten, maar wij wel! De naam van de parasha Wa’etchanan leert ons dat er een moment is dat G’d wel moet luisteren naar onze gebeden. Zo krachtig kan ons gebed zijn, mits met de goede intensiteit!

eerste sjoeldienst na de bevrijding. Toen aan het eind van de plechtigheid het Wilhelmus werd gezongen dacht ik aan mijn vader die toentertijd aanwezig was als een van de weinige overlevenden van zijn/onze familie. Een korte maar erg duidelijke toespraak van burgemeester Halsema: een en al waarschuwing (helaas, maar keihard nodig!).

HELDEN

En dan de toespraak van de overlevende die aan het eind van de oorlog vier jaar was en zichzelf daarom een combinatie noemde van eerste en van tweede generatie. Knap heeft ze heel subtiel aangegeven hoe zeer niet welkom de overlevenden waren. Nu moest ik aan mijn moeder denken die dankzij niet-joodse medemensen de oorlog had mogen overleven. Rechtvaardigen onder de Volkeren, die met gevaar voor eigen leven mijn moeder en vele, vele anderen hadden gered. Dankzij die helden besta ik nu. Maar aan mij werd nauwelijks iets verteld over de oorlogsjaren. Wel werd mij van kind wijs af aan op het hart gedrukt dat ik niet bang hoefde te zijn, want het zou nooit weer gebeuren. Maar wat dat ‘het’ was, bleef onbenoemd.

GEEN WELKOM

Wel heb ik vaak moeten horen dat mijn moeder na de oorlog al haar spaargeld kwijt was. Zo zuinig als mijn lieve moeder was, had ze alle spaarcentjes netjes op een spaar- rekening gezet bij de lokale bank. Maar omdat ze er niet in was geslaagd haar spaarbankboekje ook te laten onderduiken, kon ze haar spaarcentjes van jaren sparen niet meer opnemen. Welkom terug in bevrijd Nederland waar het welkom van geen kant door overlevenden werd gevoeld als een welkom, maar als een helaas overleefd. Mijn moeder kwam dus uit Steenwijk. Ik laat de houding van de burgemeester tijdens de oorlog even buiten beschouwing, maar denk aan de jaren na de oorlog, na de bevrijding. Geen opvang, uitsluitend rekeningen, confisqueren, diefstal.

Sleutel

Toen, ik denk zo’n dertig jaar geleden, op de Joodse begraafplaats het Metaheerhuisje was gerestaureerd en er rondom die restauratie een herdenkingsplechtigheid werd gehouden, liet de burgemeester verstek gaan, want hij moest die zondagmiddag tennissen: de schurk! Als ik nu anno 2023 de graven van mijn grootouders, overgrootouders en vele familieleden wil bezoeken, dan is de sleutel niet te verkrijgen op het Stadhuis of op een andere nette plaats. Neen, de sleutel zit in een flesje verstopt onder de aarde ergens voor de poort. Het geeft mij het gevoel, nog steeds, als nazaat van vele generaties Joodse Steenwiekers, dat ik nog steeds niet welkom ben.

Erkenning

Een dag later, een zeer bijzondere herdenking van de bevrijding op 19 april 1945 van Kamp Amersfoort. Waarom moest na de

This article is from: