4 minute read
In de bloemetjes: Dirk Vannetelbosch
Exact 20 jaar bekommert priester Dirk Vannetelbosch zich om zijn parochianen. Hoog tijd om de man zelf eens in de bloemetjes te zetten. Dus stuurden we onze reporter met een boeket naar de Sint-Pieterskerk.
“Ik wou altijd al priester worden, maar ik ben een stotteraar. Spreken voor publiek is dan niet evident, zeker niet in het Frans. Mijn ouders hadden andere plannen voor mij. De bouwgrond naast de deur lag al klaar. Die ligt er nu nog altijd. Ik werkte in de bank, tot ik in 1996 het seminarie voor late roepingen ontdekte. Ik noem het het seminarie voor late antwoorden.”
“In 1998 werd ik tot priester gewijd. Na mijn stage was ik een tijd lang onderpastoor in Laken. Toen de priester van Sint-Pieter in 2004 op pensioen ging, zochten ze iemand om hier de boel op stelten te zetten. Plezante stelten, hé. De Sint die met de trein komt, Père Gilbert die een rock ’n roll-mis geeft, de motorzegening, een mis in het Brussels... Mijn entree was snel gemaakt. Op den duur was het niet meer ‘mijnheer pastoor’, maar Padre van Jette. Pas op, ik kan mijnheer pastoor uithangen, hoor, maar iedereen weet dat ik dan aan het zwanzen ben.”
“Met die grote initiatieven halen we geregeld het nieuws. Da’s tof, maar het belangrijkste is toch dat we een oord van rust bieden aan mensen die dat nodig hebben. En verbinding creëren, da’s de essentie. Na de mis op zondag trakteer ik achteraf op een porto of een koffie. Op maandag, woensdag en vrijdag zorgen we ervoor dat er onthaal is en de koffie klaarstaat. De deur staat open, iedereen is welkom.”
“Ik geloof dat we niet ons goesting kunnen doen. We hebben verantwoording af te leggen. Aan wie of wat, hoe de mensen dat benoemen is mij om het even. Dat de imam hier mee een gebed komt doen, veel families verschieten dat dat kan. Hier rond het plein heb je de politie, de moskee, de bibliotheek, de kerk... We proberen allemaal het gemeenschapsgevoel levend te houden.”
“Ik maak me wel zorgen over waar het met onze maatschappij naartoe gaat. De bevolking is enorm veranderd. Ik heb schrik dat het Brussel van de toekomst meer gescheiden zal zijn. Ik hoop dat we verworven rechten kunnen blijven behouden. Het is aan ons om openheid te blijven tonen.”
“Maar ik wil hoopvol blijven. Mocht ik dat niet zijn, dan zou ik hier niet meer zitten. Hoe blijf je anders verantwoordelijke van een Nederlandstalig pastoraal in een multiculturele grootstad waar de voertaal Frans is? Gelukkig ben ik goed geëntoureerd. Er is iemand die helpt bij de administratie, de vloer wordt elke week gepoetst, er is een bloemenploeg van 10 à 12 personen om de kerk te decoreren... Een priester is in feite de animator van de animatoren. Als die wegvallen, dan valt er niet veel meer te animeren, hé, dan moet er gereanimeerd worden.”
“Als pastoor is het belangrijk er te zijn. Als ze mij bellen, is het altijd voor ambras. Ik kan dan toch moeilijk zeggen: “Ik ben niet beschikbaar, u kan contact opnemen met mijn collega”? Daarom ben ik wel blij om in Laken te wonen. Daar ben ik Dirk. Daar kan ik mij een beetje afsluiten, samen met mijn drie kippen. Maar ik zou geen andere job willen doen. Nee, wacht: ik ben tot iets anders niet in staat.”
“30 juni, het feest van Sint-Pieter, is de dag waarop ik twintig jaar geleden mijn sleutels heb ontvangen. Om dat te vieren houden we een auberge espagnol. Eerst een eucharistieviering en daarna samen aan tafel. Iedereen brengt iets mee, niet om mij een plezier te doen, maar omdat ie zich verbonden voelt. Na al die jaren is er nog steeds een gelovige kern. Misschien minder bloeiend dan vroeger, maar het is precies echter, hechter geworden. Als familie.”
Ken jij ook iemand die dringend in de bloemetjes gezet moet worden? Laat het weten aan de redactie, via inke.ramaekers@vgc.be.