2 minute read
Blijft de auto de norm in het landelijke gebied?
3 september 2020
De parkeernorm bij nieuwbouw heeft groot effect op de ruimtelijke en financiële haalbaarheid van een nieuwbouwplan. In grote steden wordt bij binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen steeds vaker gekozen voor een lage(re) parkeernorm en het aanbieden van andere vormen van mobiliteit. Frank ten Have vraagt zich af of dit ook in landelijke gebieden kan.
Advertisement
Het is heel simpel: minder parkeerruimte betekent meer betaalbare woningen. In stedelijke omgevingen, met voorzieningen om de hoek en volop keuze tussen tram, trein en bus, is dat natuurlijk gemakkelijker haalbaar dan in landelijke gebieden. In kleine kernen – zoals bijvoorbeeld in de gemeente Midden Delfland – waar het openbaar vervoer slechts uit ‘dunne buslijnen’ bestaat, is het zeer de vraag of hier een verlaging van de parkeernorm realistisch is.
Maar toch: hoe zit het met nieuwbouw die bedoeld is voor starters in een landelijke kern? Is daarvoor de standaardparkeernorm van 1,5 nodig of kunnen zij met minder af? Geldt ook hier dat jonge stellen steeds minder neigen tot autobezit en meer tot car sharing? En zo ja, is dat dan een generatiekwestie of spelen andere overwegingen een rol?
Ik vraag mij af of autodelen wel (altijd) een bewuste keuze is of juist een noodzakelijkheid als gevolg van een gebrek aan parkeerruimte. De kosten die een auto en een parkeervergunning onherroepelijk met zich meebrengen, spelen hierbij mogelijk ook een rol. Het zou zomaar kunnen dat die kosten voor jonge mensen niet opwegen tegen de voordelen van het eigentijdse alternatief.
Natuurlijk, ook in landelijke gebieden kunnen we er best voor kiezen om de parkeernorm te verlagen. Dat maakt het ook in kleine kernen gemakkelijker sociale of middeldure (huur)woningen te realiseren, zowel fysiek als financieel. Maar wat als vervolgens blijkt dat dat uitgangspunt toch te optimistisch is en er in praktijk toch één of meer auto’s per huishouden voor de deur staan?
Dan zal op de betreffende gemeente druk uitgeoefend worden om alsnog parkeerplaatsen te realiseren, wat ruimtelijk en financieel problematisch kan zijn. Want van een vissoep kun je geen kom met vissen meer maken. Anderzijds: als je blijft uitgaan van een hoge parkeernorm van 1,5 of meer, dan kan dat de realisatie van de gewenste nieuwbouw behoorlijk frustreren.
Wat is wijsheid?
Gaat de stedelijke trend waarbij het autobezit van starters op de woningmarkt afneemt overal in den lande op? En dan hebben we het nog niet over de situatie als die twintigers dertigers worden en besluiten kinderen te krijgen. Juist met kleine kinderen is het leven in een kleine kern zonder auto immers nauwelijks te doen.
Bovendien is de meest gewenste woonvorm van mensen nog steeds (als ik Friso de Zeeuw mag geloven, en waarom niet?) het huisje met het tuintje. Hoort bij dat woonideaal dan ook niet gewoon die 1 tot 1,5 parkeerplek per woning? Eerlijk gezegd verwacht ik niet dat de bekende combinatie van huis, tuin en parkeerplek in meer landelijke gebieden rigoureus gaat veranderen in de komende jaren. Maar wellicht ben ik te sceptisch, hoe graag ik (toekomstige) bewoners van kleine kernen in het landelijke gebied ook die betaalbare woningen gun. Of moeten we die mogelijk maken door een lagere parkeernorm af te dwingen?
Wie het weet mag het zeggen. Ik houd me graag aanbevolen voor advies in deze van zelfverzekerde adviseurs die al zeker weten hoe de toekomst eruit gaat zien!