NAAM: KLAS:
Les 97: De ………………………………. A. Herhaling 1. Neem de grote meetlat en meet de lengte die de juf of meester zegt. ……..
……..
………
…….
Hoeveel heb je gemeten? ………………. Vul de maateenheid en het getal in, in de tabel. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2. Meet met een meetlat dit lijnstuk.
……..
……..
………
…….
Hoeveel heb je gemeten? ……………….. Vul de maateenheid en het getal in, in de tabel. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
3. Meet met een meetlat dit lijnstuk.
……..
……..
………
…….
Hoeveel heb je gemeten? …………….. Vul de maateenheid en het getal in, in de tabel. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
CONCLUSIE
1 m = ……………………dm 1 m = …………………..cm 1 dm = …………………cm
1
1 dm =
m
1 cm = m 1 cm =
dm
1 dm = …,………………….m 1 cm= ….,………………….m 1 cm=…,…………………dm
NAAM: KLAS:
Les 97: De ………………………………. B. Een nieuwe maateenheid! 4. Meet met een meetlat de zijden van deze driehoek en schrijf je resultaat in de tabel. Zijde A= ……………………… Zijde B= ……………………… Zijde C= ……………………….
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
5. Vul de titel aan en vul de tabel in. Referentiemaat: 1 ……………= een …………….........................
……………………… ……………………….
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
6. Duid aan op de onderstaande meetlatten: •
1 mm in het groen
•
10 mm in het blauw
•
2
ଵ ଶ
cm in het rood
NAAM: KLAS:
CONCLUSIE
1 cm = …………………mm ଵ ଶ
m = …………………..mm
1 mm =
cm = ……., …………………cm
1 mm =
m = …..., ………………….. m
1 m = …………………mm --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
C. En meten maar ! 7. Meet de lengte van de volgende lijnstukken tot op de mm nauwkeurig. Lijnstuk [AB]= ………………………………………………… Lijnstuk [CD]= ………………………………………………… Lijnstuk [EF]= ………………………………………………… --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
D. En tekenen maar! 8. Teken het lijnstuk dat gevraagd wordt. Vertrek altijd bij het punt dat getekend is.
3