Plan Amsterdam 01-2018: 'Ruimte voor de stad'

Page 1

Ruimte voor de stad

Plan

01 | 2018 with English captions and summary Space for the City

Amsterdam

Bouwen voor een nieuwe tijd

Groei als motor voor innovatie

Strategie in stadsontwikkeling


infographics De Amsterdamse stadsontwikke­ ling in de loop der eeuwen: telkens werden nieuwe stukken stad aan Amsterdam toegevoegd (uitbrei­ ding buiten de bestaande stad). / Amsterdam’s development over the centuries: new expanses of city were gradually added to Amsterdam’s footprint (expansion outside the existing city).

1680

1900

kaart

Momenteel wordt de ruimte voor nieuwe woningen en andere functies en voorzieningen voor­ namelijk gezocht in de bestaande stad (verdichting binnen de bestaande stad). / At the moment the space for new housing and other functions and amenities is primarily being sought within the existing city (densification).

1930

1 In een aantrekkelijke, levendige stad kunnen bewoners hun boodschappen in de buurt doen, zoals op deze markt in de Pijp. / In an attractive, vital city it is possible for residents to do their shopping close to home, like at this market in the Pijp neighbourhood. Foto: Marjolijn Pokorny

1970

2000


Auteurs van dit nummer

Stoeien met ruimte

Maurits de Hoog Sandra Langendijk Rick Vermeulen

Colofon Plan Amsterdam is een uitgave van Gemeente Amsterdam. Het vakblad informeert over ruimtelijke thema’s, projecten en ontwikkelingen in de stad en de metropoolregio. Het verschijnt vijf keer per jaar, waarvan twee keer in het Engels. (Eind)redactie en coördinatie Stella Marcé, Edwin Raap, Alice Driesen Vormgeving Beukers Scholma, Haarlem Hoofdbeeld cover © viesereine / Nationale Beeldbank Foto’s en beelden binnenwerk zie bijschrift Kaarten Gemeente Amsterdam, tenzij anders vermeld in bijschrift Vertaling Andrew May Lithografie en druk OBT-Opmeer, Den Haag

Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Er kunnen echter geen rechten aan worden ontleend. Mocht ons iets zijn ontgaan bij de vermelding van afbeeldingen of heeft u andere vragen, neem dan contact op met de redactie via planamsterdam@ amsterdam.nl of 020 2551550. Een gratis abonnement is aan te vragen via planamsterdam@amsterdam.nl. Jaargang 24, nr 1, februari 2018 Ook online te lezen via www.amsterdam.nl/planamsterdam

1

Veel Amsterdammers genieten van het wonen in de stad omdat ze alles binnen handbereik hebben. De boodschappen doen ze om de hoek, ze kunnen te voet naar een parkje om de hond uit te laten en ook voor onderwijs en medische zorg kunnen ze in hun eigen buurt terecht. De stad biedt een keur aan cafés, restaurants, musea en andere uitgaansgelegenheden en daarnaast inspirerende plekken om te werken. Deze unieke functiemix – de menging van wonen, werken en vrijetijdbesteding – trekt allerlei soorten mensen, bedrijven en organisaties aan. Ondernemers, studenten, kunstenaars, wetenschappers; doordat zij elkaar in de stad ontmoeten, kennis uitwisselen en samenwerken, bloeit de innovatieve en creatieve kenniseconomie van Amsterdam verder op. Hoewel ook steeds meer Amsterdammers de stad verruilen voor de regio, vooral gezinnen met jonge kinderen, groeit de bevolking nog altijd door. Daardoor wordt de stad voor nieuwe uitdagingen gesteld, want al die mensen maken gebruik van de openbare ruimte, het groen en alle sociale en maatschappelijke voor­ zieningen, van accommodaties voor sport en cultuur, zorg- en welzijnsvoorzieningen tot kinderopvang, peuterspeelzalen, basisscholen en voortgezet onderwijs. En ze fietsen meer, waardoor het drukker wordt op de belangrijkste fietsroutes. Ook het openbaar vervoer

01 | 2018

wordt – onder andere doordat de stad meer bezoekers trekt- steeds intensiever gebruikt. Het programma Ruimte voor de stad zoekt een antwoord op de vraag hoe we de uitdagingen die gepaard gaan met de groei kunnen aanpakken, en er tegelijkertijd voor kunnen zorgen dat mensen uit uiteenlopende bevolkings- en inkomensgroepen kunnen profiteren van de kansen die de stad biedt. Er zullen voldoende betaalbare woningen en bedrijfsruimten moeten zijn, in combinatie met goede voorzieningen. Dit betekent stoeien met de ruimte, niet alleen binnen de Ring A10 maar in toenemende mate ook daarbuiten. Verdichting is dan een oplossing: wonen en werken in compacte, aantrekkelijke stadsbuurten met stedelijke voorzieningen onder handbereik langs prettig ingerichte, levendige stadsstraten. In deze Plan Amsterdam laten we zien dat er niet achteloos wordt omgesprongen met de schaarse ruimte, maar juist heel zorgvuldig, met een flexibele strategie die bijgesteld kan worden wanneer woon- en werkvoorkeuren veranderen. Een strategie gebaseerd op het inzicht dat bouwen in de bestaande stad niet over vierkante meters gaat, maar over het ontwikkelen van een leefbare stad, waar het goed toeven is. De redactie

03


Bouwen voor een nieuwe tijd door Rick Vermeulen en Sandra Langendijk r.vermeulen@amsterdam.nl / s.langendijk@amsterdam.nl

Amsterdam maakt een enorme groei door, vergelijkbaar met die ten tijde van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP). Toen verdubbelde de omvang van de stad. Amsterdam staat nu voor een nieuwe schaalsprong. Deze keer zet de stad vol in op verdichting van de bestaande stad. Hiervoor zijn voldoende mogelijkheden, al vraagt dit om een fundamenteel andere blik op de stad.

Amsterdam groeit, en niet zo zuinig ook. Eind 2017 stond de teller op ruim 850.000 inwoners, en in de verschillende bevolkingsprognoses nadert de stad het komende decennium de grens van één miljoen inwoners. De afgelopen jaren kwamen er elk jaar zo’n tienduizend Amsterdammers bij, ook tijdens de economische crisis. Deze trend past in een wereldwijde ontwikkeling: overal trekken mensen naar steden, die dus overal groeien. Dit betekent nogal wat. Het biedt kansen om de uitdagingen waar de stad voor staat voortvarend op te pakken, maar roept ook vragen op over de leefbaarheid, betaalbaarheid en bereikbaarheid in een stad die steeds meer metropool wordt. Cornelis Lely zei het al: “Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst”. Dat is wat Amsterdammers altijd hebben gedaan en wat de stad ook nu te doen staat. In de jaren dertig van de vorige eeuw werd het fundament gelegd voor de naoorlogse groeiperiode. Toen gaf het stadsbestuur opdracht voor het AUP (1935), een integraal plan voor de ontwikkeling van nieuwe wijken in recent geannexeerde weilanden aan de rand van de stad. De woningnood was enorm en na de oorlog werden in een ongekend tempo de Westelijke Tuinsteden gebouwd – niet zonder keerzijde overigens: de

04

Plan Amsterdam

baggeraars van de Sloterplas werden gevraagd hun werknemers 96-urige werkweken op te leggen. De ambities waren hoog: niet alleen véél bouwen voor de verwachte 200.000 extra Amsterdammers, maar vooral ook goed, en op nieuwe leest geschoeid. De voornaamste problemen van de laat-19e eeuwse stad werden aangepakt. Ruime, stevige woningen die toegankelijk waren voor ieders portemonnee moesten een einde maken aan de overbevolking van een krakkemikkig woningbestand. Cornelis van Eesteren en zijn opvolger Jacoba (Ko) Mulder die aan het plan werkten, hadden ook volop aandacht voor groen: groen in de buurt in combinatie met groene scheggen die diep de stad in reikten. Zo werd het duizend hectare tellende Amsterdamse Bos aangelegd als onderdeel van het AUP. Naast een indrukwekkend aantal woningen en groen moesten voor de nieuwe mensen die in de stad kwamen wonen ook voorzieningen worden gerealiseerd: scholen, zorginstellingen en gebouwen voor kunst- en cultuur. Het ging om grote oppervlakten, zo werd er bijvoorbeeld 466 hectare voor sportterreinen en 518 hectare voor volkstuinen gereserveerd. Ook nu is de vraag naar woningen, voorzieningen en groen enorm. Tegelijk dienen zich nieuwe grote vraag-


1 Verwachte toename Amsterdamse bevolking (aantallen). Amsterdam telde op 1 januari 2017 844.952 inwoners. Volgens het CBS groeit de stad tot 1.042.200 inwoners in 2040. OIS schat het iets lager in: 1.003.066 inwoners in 2040. / Expected growth of Amsterdam’s population (numbers). On 1 January 2017, Amsterdam had 844,952 inhabitants. According to the CBS the city will grow to 1,042,200 inhabitants in 2040. The OIS estimate is slightly lower: 1,003,066 inhabitants in 2040. Bron: OIS

CBS 2025: 925.000 2040: 1.042.200

IOS 2025: 923.137 2040: 1.003.066 1

stukken aan als de energietransitie, klimaatverandering en transformatie van de economie. Om de stad leefbaar, betaalbaar en bereikbaar te houden zal er goed en slim geanticipeerd moeten worden op de groei van de stad. Een nieuw stuk aan de stad bouwen is dit keer geen optie. In de structuurvisie uit 2011: Economisch sterk en duurzaam is vastgelegd dat het metropolitane landschap rond de stad open moet blijven. Verdichten, bouwen in de bestaande stad, is dit keer dus het parool. Maar hoe? Wat moeten we nu doen om straks toekomstbestendig te zijn? Wat voor stad kan en wil Amsterdam zijn? Om hier antwoord op te geven is het goed te leren van lessen uit het verleden.

Achteraf bleken deze ramingen overigens zelden te kloppen. Maatschappelijke dynamiek, migratiestromen en veranderende wensen en behoeften laten zich niet in modellen vatten. Zo moesten al in 1956 de schattingen voor het ruimtegebruik van het AUP worden bijgesteld omdat mensen groter gingen wonen. Hierdoor legde stedelijke planning zich naast het uitleggen van nieuwe stadswijken ook steeds meer toe op het aan nieuwe ontwikkelingen aanpassen van bestaande wijken. Het werken aan de bestaande stad kreeg vorm in stedelijke vernieuwing, transformatie van haven- en industrie­ gebieden en het aanpassen van de infrastructuur aan veranderende vervoerswijzen.

Lineaire planning

Vanaf de jaren negentig werd onder het motto ‘compacte stad’ (Structuurplan Amsterdam: de stad centraal, 1986) en met de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied en de Zuidas duidelijk dat in de bestaande stad ook heel goed woningen en voorzieningen konden worden toegevoegd. Men zette steeds meer in op verdichting in plaats van uitbreiding. Deels kwam dit doordat de waardering van de Amsterdammers voor het groen rondom de stad steeg, waardoor de scheiding tussen stad en landschap scherper werd bewaakt. Ook dienden zich binnenstedelijk steeds meer kansen voor verdichting aan door de-industrialisatie, de verplaatsing van havenactiviteiten en de verplaatsing van ziekenhuizen, rioolwaterzuiveringsinstallaties en sportterreinen. Daarnaast bleek het opnieuw ontwikkelen van gebieden in de stad naadloos aan te sluiten op de groeiende woningvraag van studenten en starters, die zich liever niet aan de rand van de stad maar zo dicht mogelijk bij het centrum vestigen. >

Na vaststelling van het AUP zorgde de Tweede Wereldoorlog voor aanzienlijke vertraging in de uitvoering ervan. Ook de noodzaak tot groei veranderde. Door de oorlog en het daaropvolgende rijksbeleid van gebundelde deconcentratie, gericht op groei in groeikernen en overloopgebieden, nam de bevolking van Amsterdam niet toe maar af. Desalniettemin bleef de aanpak van het AUP – gedegen onderzoek en doorrekening van het programma voor nieuwe stedelijke uitleggebieden – het planologisch en stedenbouwkundig werk in Amsterdam nog decennialang bepalen. Bij zowel de aanleg van de Westelijke Tuinsteden en Buitenveldert als de Bijlmermeer en IJburg definieerden bevolkingsprognoses bouwprogramma’s, die op hun beurt weer input waren voor voorzieningen- en verkeersmodellen. Met iedere nieuwe inwoner nam volgens de modellen de behoefte aan woningen, scholen, sportvelden, groen, riolering en mobiliteit lineair toe.

01 | 2018

05


2 Algemeen Uitbreidingsplan, 1935. Tussen 1930 en 1955 groeide de stad in 25 jaar met 82.000 inwoners. Daardoor nam de behoefte aan voor­ zieningen en groen toe. Het AUP was dan ook niet alleen gericht op een gigantische woningbouw­ opgave, maar ook op de bouw van nieuwe scholen, parken en sportvoorzieningen. / General Expansion Plan, 1935. In the 25 years between 1930 and 1955 the city grew by 82,000 inhabitants, increasing the need for amenities and greenery. This meant that the General Expansion Plan (AUP) was not just concerned

with a huge housing development task, but included the realization of new schools, parks and sports facilities as well. Bron: Algemeen Uitbreidingsplan, Gemeente Amsterdam, 1935

3 Structuurvisie 2040. Met structuurplannen en structuurvisies legt Amsterdam op stedelijk niveau de hoofdlijnen voor de ontwikkeling van de stad vast. / Structural Vision: Amsterdam 2040. Amsterdam uses Structure Plans and Structural Visions to establish outlines for the city’s development on the metropolitan scale.

2

3


4 Kaart van Koers 2025, een uitwerking van de structuurvisie. Met de invoering van de Omgevings­ wet zal Amsterdam ook een omgevingsvisie moeten maken. / Map of Koers 2025, an elaboration of the Structural Vision. With the introduction of the Environment and Planning Act, Amsterdam will also have to devise an Environmental Planning Vision.

Lopende projecten (RvdS nov. 2015) / Current projects (RvdS, Nov. 2015) Projecten buiten de gemeente Amsterdam / Projects outside the Municipality of Amsterdam Versnellingslocatie 2014 Tranche 1 (investerings besluit) / 2014 Acceleration Location, Parcel 1 (investment decision) Versnellingslocatie 2014 Tranche 2 (strategiebesluit) / 2014 Acceleration Location, Parcel 2 (strategy decision) Voorstel nieuwe projecten 2016 Tranche 3 / 2016 Proposal for New Projects, Parcel 3

Gebiedsuitwerking 2016 gericht op Nieuwe Projecten 2017-2018 / 2016 District Plan Elaboration intended for New Projects 2017-2018 Strategische ruimte voor de stad ten behoeve van gebiedsontwikkeling na 2020 / Strategic space for the city to aid district development after 2020 Pas-op-de-Plaats convenant 2009 / 2009 Marking Time Covenant OV-knooppunten / Public transport hubs

4

01 | 2018

07


5 Amsterdamse planvoorraad medio 2017 (naar jaar start-bouw). De planningen gaan uit van de kortst mogelijke (wettelijke) termijnen waardoor een aanzienlijk deel van de projecten in de praktijk door­ schuift naar een latere datum. / Amsterdam’s plan stock in mid-2017 (by year of commencement). Such planning schedules use the shortest possible (legal) time limits, so in practice a considerable proportion of the projects will shift to a later date. Bron: Gemeente Amsterdam

6 Met Koers 2025 kwamen ook bovenplanse investeringen weer in beeld. De kaart geeft een indicatie van waar het om zou kunnen gaan. / With Koers 2025, other infrastructural investments re-entered the frame as well. The map provides an indication of what this might entail.

basisbestand / basic stock zuidoost / Southeast zuid / South west / West oost / East nieuw-west / New West noord / North centrum / Centre

15.000

5

12.500 10.000 7.500 5.000 2.500 0

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

6


nieuwe brug, onderdoorgang, kruispunt, afrit, metrohalten / new bridge, tunnel, intersection, slip roads, metro stops afwaardering brug, onderdoorgang, kruispunt, metrohalten / downgrading of bridge, tunnel, intersection, metro stops ingreep auto- en fietsinfrastructuur / intervention in road and cycling infrastructure ingreep openbare ruimte / intervention in public space groen investeringen / investments in greenery ontwikkelen metropolitane plekken / development of metropolitan sites

ontwikkelen poorten van de scheggen / development of gateways to the green wedges bestaande sportparken intensiveren of herontwikkelen / intensification or redevelopment of existing sports parks nieuw aan te leggen sportpark of herbestemmen sportparken / newly established sports park or repurposing of sports parks strategische ruimte uit Koers 2025 / strategic space from Koers 2025 policy paper verdichtingsruimte buiten Koers 2025 / densification space extraneous to Koers 2025

7 ‘Versnellingslocaties’ werden in 2014 aangewezen als kansrijk om op korte termijn te ontwikkelen. Het Hamerkwartier in Noord verandert van een traditioneel bedrijventerrein in een stedelijk woonen werkmilieu. / In 2014, ‘acceleration locations’ were designated as favourable for development in the short term. The Hamer Quarter in AmsterdamNorth is being transformed from a traditional industrial zone into a functionally mixed business and residential area. Foto: Edwin van Eis

7

Stad als spons Verdichting en transformatie werden nog belangrijker in de structuurvisie uit 2011: Economisch sterk en duurzaam. Deze werd vastgesteld toen de crisis, die startte in 2008, volop voelbaar werd in Amsterdam. Dreigende tekorten in het Vereveningsfonds dwongen het gemeentebestuur tot drastische maatregelen: het terugbrengen van de planvoorraad, het opheffen van projectbureaus en centraal georganiseerde kavelsturing. Dit was primair af te lezen aan de bouwproductie: van ruim 6.300 woningen in 2007 naar nog geen 2.500 woningen in 2013. Tegelijkertijd bleef de bevolking van de stad ook in de crisis groeien met ruim tienduizend inwoners per jaar. Dit ging gepaard met een indikkende woningvoorraad – de veelal leegstaande zolders en souterrains werden massaal omgebouwd tot woonruimte, jonge Amsterdammers bleven langer thuis wonen, vrienden zochten gezamenlijk een huis en bleven hier tot lang na hun studententijd samenwonen: Amsterdam absorbeerde de groei, de stad werd een spons.

Nog radicaler dan in de woningproductie werd gesneden in wat in ontwikkeltermen ‘bovenplanse investeringen’ heet: investeringen in stedelijke voorzieningen, bereikbaarheid, groen en openbare ruimte die bijdragen aan de kwaliteit van een gebied waar gebouwd wordt, maar waarvan de baten ook buiten de gebiedsontwikkeling neerslaan. Bruggen, tunnels en fietsverbindingen werden uit plannen geschrapt en maatschappelijke voorzieningen maakten niet standaard meer onderdeel uit van de planvorming. Zo fungeerde niet alleen de Amsterdamse woningvoorraad, maar ook het Amsterdamse fietsnetwerk, het ov-systeem, de parken, de openbare ruimte en sport- en onderwijsvoorzieningen als spons. Basisschoolklassen die eerder bestonden uit 20 tot 24 kinderen groeiden uit tot soms over de 30, met ongewenste gevolgen voor kinderen en leer­ krachten. Zelfs het aantal vierkante meters per arbeidsplaats nam door de opkomst van de creatieve kenniseconomie en het flexwerken sterk af. >

01 | 2018

09


8 Bevolkingsdichtheid (aantal inwoners per vierkante kilometer) van Amsterdam vergeleken met andere wereldsteden (meest recente jaar beschikbaar, 19972016). / Population density (number of inhabitants per square kilometre) of Amsterdam compared with other metropoles (latest available data, 1997-2016). Bron: CBS/OIS (Amsterdam), United Nations Statistics Division, Demographic Yearbook 2016 (overige steden)

9 Om hogere dichtheden te realiseren, komt op een aantal plekken in de stad hoogbouw in beeld. Deze 3D-kaart laat zien hoe dit er in de toekomst mogelijk uit zou kunnen zien (scenario, niet definitief). / In order to realise higher densities, the prospect of high-rise construction enters the equation at several locations in the city. This 3D map shows how this might look in the future (scenario, not definitive). Impressie: Louis van Amerongen

Rome 2.228 Frankfurt am Main

2.954

Amsterdam

5.130

Hong Kong

6.633

Kopenhagen

6.913

New York

Tokyo Jakarta Seoul Parijs

10.931

14.789

15.671

16.255

21.369

8

9

10

Plan Amsterdam


10 De opkomst van de zogenaamde urban sports vraagt om compacte sportplekken in stedelijk gebied, dichtbij de mensen. Het openbare freerunparcours aan de Sloterplas verbindt de stad, het park, het water, sport en recreatief gebruik op een speelse manier met elkaar. / The rise of urban sports calls for compact sports facilities within the urban footprint, close to the people. The public freerunning parcours at the Sloterplas lake interlinks the city, the park, the water, sports and recreational use in a playful manner. Foto: Urhahn stedenbouw en strategie

11 Veel daken in de stad zijn nog onderbenut. Ze kunnen dienst doen als buitenruimte, voor energieopwekking of bijdragen aan klimaatbestendig­ heid, zoals het groene dak van Sportplaza Mercator in de Jan van Galenstraat. / Many rooftops in the city are still underutilised. They can serve as outdoor space, for power generation or to contribute to climate resilience, as with the green roof of the Mercator Sports Plaza in the Jan van Galenstraat. Foto: Alphons Nieuwenhuis

10

11

Richting geven in een nieuwe tijd Het gevolg was dat de druk op alle fronten – de woningmarkt, bereikbaarheid, openbare ruimte en voorzieningen – toenam. Met Ruimte voor de Stad – Koers 2025 lanceerde het stadsbestuur in 2016 een strategie om na de crisis richting te geven aan de groei van de stad met 50.000 woningen tot 2025. In combinatie met een aantrekkende woningmarkt leidde dit begin 2014 tot een toenemende woningbouwproductie. Net als in eerdere groeiperioden leverde dit direct allerlei discussies op over de kwaliteit van de stad. Blijft er in een verdichtende stad wel voldoende ruimte voor groen? Loopt het verkeers­ systeem niet vast als zoveel extra mensen zich allemaal gaan verplaatsen? Waar gaan de nieuwe inwoners naar school en waar sporten ze? Want het absorptievermogen van de stad was inmiddels flink afgenomen. Om deze vragen te beantwoorden werd al snel teruggegrepen op de planologische modellen van voor de crisis. Het lineair doorrekenen van deze behoefte maakte echter direct duidelijk wat het fundamentele verschil is tussen inbreiding en uitbreiding van de stad. Om het aantal vierkante meters groen per woning op peil te houden, zou er in de stad ruimte gevonden moeten worden voor twaalf Vondelparken. Doorrekening van geldende normen voor afvalvoorzieningen liet in de plannen voor de meest verdichtende delen van de stad een openbare ruimte zien waarvan de stoepen vol stonden met afvalcontainers. Een woningbouwprogramma van

01 | 2018

50.000 woningen zou betekenen dat er onder meer 40 basisscholen, 50 trapveldjes, 22 voetbalvelden en 49 tennisbanen bij moeten komen. Voor deze enorme opgave ontbreekt het binnen de bestaande stad simpelweg aan ruimte. Hoe kan het wél? Als veel onderdelen van een stad niet lineair kunnen meegroeien, hoe kan het dan wel? Waar uitbreiding betekent dat vierkante meters aan de stad worden toegevoegd, betekent inbreiding het beter benutten van vierkante meters, bijvoorbeeld door transformatie van kantoren en zorginstellingen naar woningen. Voor een deel is dit een autonome trend, ingegeven door stijgende vastgoedprijzen en verandering in productieprocessen. Voor een deel vraagt dit om gericht beleid en scherpe gemeentelijke keuzes, zoals in de openbare ruimte en ondergrond. Amsterdam staat hier overigens niet alleen in. Alle succesvolle steden volgen met hun beleid de realiteit en hebben een verdichtingsstrategie, vaak nog veel radicaler dan Amsterdam. Het afgelopen jaar is gekeken hoe deze verdichtingsstrategie verder vorm zou kunnen krijgen. De eerste constatering is dat er een enorme kans ligt om de groei van de stad te verbinden aan andere ambities. Zo krijgen nieuwbouwwoningen geen gasaansluiting meer, worden hier strenge duurzaamheidsnormen opgelegd en lage parkeernormen gehanteerd. Ook kan in nieuwbouw makkelijker gestuurd worden op betaalbaarheid van woningen. >

11


door Sandra Langendijk en Rick Vermeulen

Tussenrapportage Ruimte voor de Stad Met de vaststelling van de ontwikkelstrategie Koers 2025 in mei 2016 gaf het college van B en W opdracht om deze strategie in een aantal studies verder uit te werken. Daarnaast vroeg de gemeenteraad in dertien moties om onderzoek naar de mogelijkheden voor verdere verdichting, aandacht voor het groen, de woning­ voorraad en tweedeling in een verdichtende stad. De tussenrapportage rapporteert over de stand van zaken van deze uitwerkingen en geeft integraal antwoord op de aangenomen moties. De rapportage schetst hoe Amsterdam zich de komende jaren verder zou kunnen ontwikkelen. Het is een agenderend document waarover geen besluitvorming plaatsvindt. De tussenrapportage geeft primair antwoord op twee vragen. Ten eerste of de stad op schema ligt om, in lijn met de ambities van het huidige college van B en W, tot 2025 jaarlijks vijfduizend woningen te kunnen bouwen. Daarvoor zijn voldoende plannen in voorbereiding, maar om daadwerkelijk aantrekkelijke stedelijke woonmilieus te realiseren, zullen de komende jaren nog ingrijpende besluiten

moeten worden genomen over investeringen, vooral in bereikbaarheid en maatschappelijke voorzieningen. Ten tweede geeft de tussen­ rapportage antwoord op de vraag of bovenop deze plannen verdere stedelijke groei mogelijk is. Dit antwoord is complexer, namelijk ‘ja, als’. Om inzicht te bieden in de voorwaarden voor verdere verdichting wordt in de tussenrapportage uiteengezet wat hiervoor nodig is op het gebied van een verdichtende stad, een bereikbare stad, een complete stad, een groene stad en een duurzame stad. Een belangrijke constatering is dat vooral voor de toekomstige bereikbaarheid van de stad fundamentele veranderingen noodzakelijk zijn: Amsterdammers, werkers en bezoekers zullen zich op andere manieren moeten gaan verplaatsen. Manieren die minder ruimte kosten, zoals meer met het openbaar vervoer en de fiets en minder met de eigen auto. Ook op het gebied van maatschappelijke voorzieningen, groen, afvalinzameling, energiehuishouding en klimaatbestendigheid zijn fundamentele keuzes aan de orde.

Een tweede constatering is dat er in Amsterdam nog voldoende ruimte is te vinden voor verdere verdichting. Op het moment zijn er 75.000 woningen in de planning, maar in potentie is er ruimte voor nog veel meer; in de extreemste scenario’s tot zo’n 200.000 woningen. Uit diverse onderzoeken, maar ook uit de actuele discussies in de media over drukte, blijkt dat iedereen graag wil dat Amsterdam de fijne plek blijft die het nu is om te leven, te werken en kinderen op te laten groeien. Dergelijke aantallen komen daarom alleen in beeld als het de Amsterdammers en hun stadsbestuur lukt de stad fundamenteel anders te organiseren. Of het nu gaat om het borgen van de groene kwaliteit, het op peil houden van het voorzieningenniveau of het bereikbaar houden van de stad: een aantal uitgangspunten komt hierbij steeds terug. Ten eerste wordt bezit steeds minder de norm maar komt de nadruk te liggen op gedeeld gebruik. Dan is een steviger aanbod

12

Plan Amsterdam

Een tweede constatering is dat een duidelijke fasering en prioritering tussen gebieden en projecten noodzakelijk is. De stad kan niet aan alle potentiële ontwikkellocaties tegelijk werken en dat hoeft ook niet. Bij deze keuzes zijn, naast de mogelijkheden van het gebied, ook meer praktische overwegingen belangrijk: Hoe snel kan worden begonnen? Is het gebied al goed bereikbaar? Zo ligt er in de Amstelcorridor een flinke kans om te verdichten rondom bestaande metrostations. Een derde constatering is dat het antwoord op de belangrijkste vraagstukken niet op stedelijke schaal kan worden gevonden, maar wel op regionale en soms landelijke schaal. Denk bijvoorbeeld aan een onderwerp als klimaatadaptatie. Meer dan ooit hebben stad en regio elkaar nodig om adequaat in te kunnen spelen op de vragen rond stedelijke groei. Door de nu al vruchtbare samenwerking te intensiveren blijft Amsterdam een metropool op menselijke maat. Voor de volledige tussenrapportage zie: www.amsterdam.nl/koers2025

aan huurwoningen nodig, maar bijvoorbeeld ook het faciliteren van deelauto’s, (semi)privaat groen openbaar maken voor iedere Amsterdammer, net als sportvelden die nu vaak nog bij specifieke clubs of scholen horen. Daarmee komt meteen een tweede uitgangspunt in beeld: multifunctioneel ruimtegebruik. Als sport­ accommodaties openbaar worden, gaan deze ook functioneren als trapveldjes voor de buurt, kunnen kantines worden gebruikt als buurthuizen en biedt dit scholen de gelegenheid om buiten te sporten. Door gymzalen net iets ruimer te ontwerpen kunnen deze ook als sporthal fungeren. Dit betekent dat het adagium van functiescheiding steeds verder naar de achtergrond verdwijnt. Waar licht, lucht en ruimte structurerende principes waren in het AUP, wordt nu gezocht naar onderbenutte ruimte of ruimte die een kwaliteitsimpuls kan gebruiken om zo de leefkwaliteit in de stad te vergoten. Zo is er, mede dankzij de grote groenopgave uit het AUP, best >


12 Bomencarré Centrumeiland IJburg is genomineerd voor Boomproject van het Jaar 2017. De bomen zijn ruim voor de start van de woning­ bouw geplant, zodat toekomstige bewoners een waterrijke én groene buurt kunnen betrekken. / The ‘Tree Square’ on IJburg’s Centre Island was nominated as Tree Project of the Year 2017. The trees were planted way in advance of residential construction getting underway, so that future inhabitants can move into a neighbourhood with an abundance of water and greenery. Foto: Nationale Bomenbank

12

01 | 2018

13


13

14

14

Plan Amsterdam


13 Het Hembrugterrein in Zaandam is in 2017 door het Rijksvastgoedbedrijf te koop gezet. Door gebieds­ ontwikkeling en betere verbindingen, zoals een fietsroute van Amsterdam naar Zaanstad, raken Amsterdam en de regio meer met elkaar verweven. / The Hembrug industrial site in Zaandam was offered for sale by the Central Government Real Estate Agency in 2017. By means of district development and improved connections, such as a cycle route from Amsterdam to Zaanstad, Amsterdam and the region are becoming more closely interwoven. Foto: aerovista luchtfotografie / Nationale Beeldbank

14 Amsterdam zet in op verdichting. Hoe dit er

precies uit gaat zien, wordt in diverse projecten uitgewerkt. De groene scheggen en hoogbouw zijn hierbij structurerende elementen. / Amsterdam is focusing on densification. The eventual outcome of this is being elaborated in various projects. The wedges of greenery and high-rise serve as structuring elements. Impressie: Serge van Berkel

veel ‘lui groen’ in de stad: onbestemde grasvelden, groenstroken en bosschages die nu eigenlijk geen gebruikswaarde hebben. Ook veel daken in de stad liggen nog braak, maar kunnen goed dienst doen als buitenruimte, voor energieopwekking of bijdragen aan klimaatbestendigheid. Op een aantal plekken in de stad komt (stevige) hoogbouw steeds nadrukkelijker in beeld voor het realiseren van hogere dichtheden – overigens niet overal vanwege de aanvliegroutes van Schiphol, het Unesco-gebied en de samenhang met andere hoogbouwclusters. Hoogbouw maakt mogelijk dat meer ruimte overblijft op straatniveau. De stoepen kunnen dan breder zijn, zodat bijvoorbeeld kinderen hier kunnen spelen. En er is meer ruimte voor bomen. Keuzes maken Ook aan het intensiveren van het ruimtegebruik en het versterken van kwaliteit zitten grenzen. De komende jaren zal het stadsbestuur een aantal fundamentele keuzes moeten maken in het gebruik van de ruimte. Dit zal het profiel van de stad bepalen. Ruimtelijk, als bijvoorbeeld nadrukkelijker voor hoogbouw wordt gekozen langs de knooppunten van het ringspoor, langs de A2-corridor en op specifieke punten langs het IJ. Maar ook functioneel, als het stadsbestuur ervoor kiest om in gebieden met hoge dichtheden andere systemen voor afvalinzameling, verwarming en sanitaire voorzieningen in te voeren. Of wanneer intensivering van extensief benutte terreinen voor remises, afval­ punten en werven vraagt om het anders organiseren van logistieke stromen in de stad. Ook de positie van de auto in de stad is zo’n thema. Geparkeerde auto’s nemen veel ruimte in beslag en voorlopig zijn rijdende auto’s nog altijd luchtvervuilers. Hoe kan dit anders? Hoe verplaatsen we ons in de toekomst, meer via elektrische fietsen, slimme deel­ autoconcepten, mobility on demand? Vraagt dit niet om verder beprijzen van automobiliteit, in ieder geval binnen de Ring A10, gekoppeld aan ‘multimodale hubs’ in de regio waar efficiënt tussen auto, fiets en ov kan worden geswitcht? Misschien wel de meest bepalende keuze voor de toekomst van de stad, is wie er in het Amsterdam van de toekomst wonen en welke typen woningen daarbij horen. Een inclusieve stad is een toekomstbestendige

01 | 2018

stad, dus hoe zorgen we ervoor dat er plek is voor iedereen? Hoe zorgt Amsterdam ervoor dat het succes van Amsterdam voor de stad blijft werken en zich niet tegen de stad keert? Bijvoorbeeld, als woningen investeringsobjecten worden en daardoor grotendeels leegstaan, welke vormen van leegstandverordeningen zijn dan mogelijk? Het beperken van bepaalde vormen van ruimte­ gebruik betekent automatisch inzetten op alternatieven. Dat er geen ruimte nodig is voor het toevoegen van nieuwe grote parken betekent niet dat er geen investeringen in het Amsterdamse groen nodig zijn. Integendeel, het aantrekkelijker, toegankelijker en meer openbaar maken van stedelijk groen vraagt fikse inspanningen. Ook geldt dat als bepaalde gebieden van de stad minder ruimte bieden aan de auto, er geïnvesteerd zal moeten worden in het fiets- en ovnetwerk van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Dit betekent dat na oplevering van de Noord/Zuidlijn een nieuwe stap in het uitbreiden van het stedelijk ov-systeem in beeld komt.

Metropool op menselijke maat De Tussenrapportage Ruimte voor de Stad (zie kader p. 12) agendeert deze en andere cruciale vragen die zich met de groei van de stad aandienen. Een deel van de vragen is nieuw, een ander deel vraagt sneller en rigoureuzer dan verwacht om een antwoord. Op niet alle vragen is al een pasklaar antwoord. Binnen het kader van stedelijke verdichting zijn nog allerlei keuzes te maken. De groei van de stad betekent dat het drukker wordt in Amsterdam. Tegelijkertijd is het zaak de identiteit en belangrijkste kwaliteiten van de stad te behouden: betaalbaarheid van de woningmarkt, een gemengde bevolkingssamenstelling in buurten, groen en voorzieningen dichtbij, een divers aanbod van banen, een cultureel aanbod van wereldniveau, en alles goed te befietsen. De ondertitel van de tussenrapportage – metropool op menselijke maat – is in het licht van dit spanningsveld een goed uitgangspunt: Amsterdam wordt steeds meer een metropool maar blijft een overzichtelijke stad en die fijne plek om te leven, te werken en kinderen in op te laten groeien.

15


Bijlmer Kwartier: een enclave wordt onderdeel van de stad Tekst: Stella Marcé Foto: Alphons Nieuwenhuis

Ellen Monchen Hoofdontwerper stedenbouw bij Ruimte en Duurzaamheid, gemeente Amsterdam

“Het gebied Weespertrekvaart Midden-Zuid is in 2015 aan­ gewezen als versnellingslocatie voor woningbouw. Een deel van dit gebied heeft grote cultuurhistorische erfgoedwaarde: hier staat het complex van de Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel, in de volksmond de Bijlmerbajes genoemd. Eén van de weinige gevangenissen in Nederland waar gevangenen het grootste deel van de tijd niet in hun cel, maar in leefgemeenschappen doorbrachten. Zeven hectare stad Voor de transformatie van dit unieke gebied hebben we als gemeente samengewerkt met de eigenaar, het Rijksvastgoed­ bedrijf. De uitdaging was om de enclave herkenbaar te houden, als een laag uit de geschiedenis die voorbij is, en tegelijk uit­ nodigend te maken en weer onderdeel te laten zijn van de stad. Na een marktconsultatie en een cultuurhistorische waardering hebben we met advies van de Integrale Commissie de Nota van Uitgangspunten en selectiecriteria voor de verkoop opgesteld. Duurzaamheid was een van de vijf criteria, daarnaast was toe­ gankelijkheid een belangrijke voorwaarde. Er moesten ook een middelbare school en studentenwoningen komen. We hebben de inzenders gevraagd een ontwikkelstrategie te laten zien, vanuit het besef dat het niet gewoon om een gebouw, maar om zeven hectare stad gaat. Ze mochten in hun plannen alles slopen en opnieuw ontwerpen, als er maar een goed verhaal en plan aan vast zat. Herinnering aan de gevangenis In het winnende plan, van AM en hun samenwerkingspartners, wordt 98 procent van de materialen hergebruikt en blijft de cultuur­historische waarde overeind. Met de oude gevelelementen hebben zij nieuwe torens ontworpen, de tralies van de cellen worden balkonhekjes. De celdeuren verwerken ze in de leuningen van bruggen. Als herinnering aan de gevangenis blijven de schoorstenen van de stookruimte en delen van muren intact. Hoofdgebouw, toren, ketelhuis, keuken en kerk blijven zelfs helemaal staan. Aardgasloos en autovrij Het Bajes Kwartier wordt aardgasloos, met een warmte-koudeopslagsysteem, zonnepanelen en aangesloten op de restwarmte van een nabijgelegen datacenter. De hele wijk wordt goed bereikbaar, maar autovrij, zodat er een prettig en gezond leef­ klimaat ontstaat.”

16

Plan Amsterdam


1 Het toekomstige Bajes Kwartier, een duurzame wijk met een prettig en gezond leefklimaat. / The future ‘Bajes Kwartier’, a sustainable neighbourhood with a pleasant and healthy social climate. Impressie: © AM, OMA, LOLA Landscape, Fabrications

1

01 | 2018

17


Nu een datacenter, straks een woontoren? Tekst: Stella Marcé Foto: Olivier Middendorp

Dirk van der Woude Strategisch adviseur bij Ruimte en Duurzaamheid, gemeente Amsterdam

“Wij zien Amsterdam alleen bovengronds, maar de ondergrondse stad is een wereld op zich. Daar ligt naast water­ leidingen, riolering en elektriciteitskabels een uitgebreid glasvezelnetwerk. Amsterdam is een van de grootste internetknooppunten ter wereld. Om te kunnen doorgroeien en innoveren heeft de stad niet alleen een glasvezelnetwerk, maar ook datacenters nodig: gebouwen vol met computers. Als je iets opzoekt op internet, komt het antwoord uit een datacenter. We kunnen gewoonweg niet meer zonder, dus we kijken naar manieren om deze gebouwen duurzaam te integreren in de stad. Datatoren De eigenaren van datacenters, meestal Amerikanen en Britten, zien hun gebouwen als gebruiksartikel. Zij zouden het liefst grote platte dozen bouwen, met een gracht en een hek eromheen. Terwijl de gemeente het belangrijk vindt dat zo’n gebouw duurzaam is en over pakweg twintig jaar, als datacenters misschien niet meer nodig zijn, ook nog een functie heeft. Bijvoorbeeld om in te wonen. Bij de plannen voor een datacenter in het Sciencepark hebben de gebiedsbeheerders daar dan ook op aangestuurd. En met succes, de vastgoedexploitant heeft een datatoren gebouwd die geschikt is voor verschillende soorten gebruik. In de toekomst kunnen er bijvoorbeeld woningen in komen. Transformatie Transformatie is al eeuwen een goede manier om waardevolle panden te behouden. Zo was de 19e-eeuwse graansilo bij de Silodam waarschijnlijk gesloopt als we er geen woningen in gemaakt hadden. Of neem het Zuiderbad: ruim een eeuw geleden werd het gebouwd als overdekte fietsschool, later werd het een zwembad. Datacenter als warmtebron Datacenters mogen wat mij betreft nog duurzamer worden. Al die computers gebruiken enorm veel energie, daarvan gaat nu nog 95 procent verloren! Stel, er staat naast elk zwembad een datacenter, dan heeft heel Amsterdam gasloos verwarmd zwemwater. En voor een nieuwe wijk als Haven-Stad zouden nieuwe datacenters een warmtebron kunnen zijn. Zo bouw je toekomstbestendige, innovatieve wijken, mét kachels erin.”

18

Plan Amsterdam


1 Het datacenter in het Sciencepark is geschikt voor verschillende soorten gebruik. In de toekomst kunnen er bijvoorbeeld woningen in komen. / The data centre at Amsterdam Science Park is suitable for various uses. For example, in the future it could be repurposed for apartments. Foto: Michael van Oosten voor Caransa Groep

1

01 | 2018

19


Strategie in stads­ ontwikkeling door Maurits de Hoog m.de.hoog@amsterdam.nl

Met het programma Ruimte voor de Stad startte het in 2014 aangetreden college van B en W een experiment met een nieuwe manier van sturen aan de ontwikkeling van de stad. De eerste ervaringen zijn positief, maar op enkele cruciale onderdelen valt nog veel te verbeteren: een spannende opgave voor de volgende collegeperiode!

De Structuurvisie 2040 (2011) schetst de ruimtelijkeconomische ambities van Amsterdam voor de lange termijn. In Koers 2025 is nu voor het eerst een stedelijke ontwikkelstrategie geformuleerd voor een periode van tien jaar. De strategie is praktisch van aard, gericht op het doel van het zittende college om vijfduizend woningen per jaar te bouwen. Om dat te bereiken zijn nieuwe projecten voor gebiedsontwikkeling aangewezen in de ‘Ringzone’ en mogelijke nieuwe locaties in kaart gebracht. Bovendien heeft de gemeente studies in gang gezet naar aspecten die cruciaal zijn voor de kwaliteit van de stedelijke ontwikkeling. In het jaarlijkse werkprogramma Ruimte voor de Stad wordt de voortgang van nieuwbouw en planvorming gemonitord en worden marktontwikkelingen nauwgezet geanalyseerd.

Crisis en commissie Wijntjes De roep om een andere, steviger strategie voor de ontwikkeling van de stad gaat terug op de grote financiële risico’s waar Amsterdam tijdens de vastgoedcrisis mee geconfronteerd werd: de gemeente werkte aan te veel, te grote en te risicovolle projecten tegelijk. Op het dieptepunt van de crisis in 2010 vroeg het Amsterdamse gemeentebestuur daarom aan de Commissie Wijntjes om advies over het functioneren van het Vereveningsfonds – een intern gemeentelijk fonds, waarin positieve en negatieve financiële resultaten

20

Plan Amsterdam

van gebiedsontwikkelingsprojecten onderling verrekend kunnen worden. Cruciaal was het pleidooi van de adviescommissie om te komen tot een betere beheersing en een expliciete strategie: hoe kan de stad het beste zijn ambities realiseren én effectief sturen in een snel veranderende omgeving? Als antwoord op de lastige situatie in de crisis koos Amsterdam voor een meer centrale aansturing van de nog lopende projecten. Met uitzondering van Zuidas werden de projectbureaus opgeheven. Al te risicovolle projecten werden stopgezet. Kansrijker projecten werden in goed te beheersen onderdelen opgedeeld en per bouwkavel op de markt gebracht. Jaarlijks woog de gemeente af welke kavels op de markt zouden komen. Een belangrijk criterium daarbij was de omvang van de bijbehorende gemeentelijke investeringen, niet alleen in grondproductie, maar ook in aanleg van groen, bruggen, scholen enzovoort. Nieuwbouw van kantoren kwam vrijwel volledig tot stilstand, de woningproductie was gering. Maar het inwonertal van de stad groeide gedurende de crisisjaren wel explosief. De consequentie was dat voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog de gemiddelde woning­ bezetting in de stad weer steeg. Tegen die achtergrond gaf het nieuw aangetreden college van B en W in het voorjaar van 2014 de opdracht om alles op alles te zetten om de woningproductie weer op te voeren naar vijf-


1 Visualisatie van een brug over de Duivendrechtse­ vaart (links), een cruciale schakel in de verbinding tussen de nieuwbouw in het Amstelkwartier en de Rivierenbuurt. / Design for a bridge across the Duivendrechtsevaart waterway (left), a crucial link to connect new development in the Amstel Quarter and the Rivierenbuurt neighbourhood. Visualisatie: DPI Animation House

2 Tijdens de vastgoedcrisis stonden veel kantoor­ panden leeg, zoals dit pand in Holendrecht. Veel kantoren zijn de afgelopen jaren naar woningen getransformeerd. / Many office buildings fell vacant and the construction of new offices essentially ground to standstill during the real estate crisis. In recent years many office buildings have been converted into homes. Foto: Bervoets / Nationale Beeldbank

1

2

duizend woningen per jaar. Het Actieplan Woningbouw van december 2014 gaf daarvoor de instrumenten aan. Er stonden mogelijkheden in om procedures te versnellen en om leegstaande kantoren en maatschappelijk vastgoed versneld om te bouwen. Ook werden enkele nieuwe gebiedsontwikkelingsprojecten aangewezen op zogenaamde ‘versnellingslocaties’. Het gevolg van de opgevoerde woningbouw was dat de planvoorraad snel terugliep. Om te voorkomen dat Amsterdam ‘nee’ zou moeten verkopen, was het nodig nieuwe projecten aan te wijzen.

Nieuwe projecten Vanaf de jaren tachtig vond sturing op stadsontwikkeling plaats via het ‘structuurplan’. Dit integrale plan voor de ontwikkeling van de stad, mogelijk gemaakt door de Wet op de Ruimtelijke Ordening, heeft een planhorizon van 25 tot 30 jaar. In de afgelopen decennia zijn vijf van dergelijke structuurplannen gemaakt. Al vanaf het eerste Amsterdamse Structuurplan uit 1978 zette de gemeente in op een combinatie van uitbreiding én transformatie; naast Nieuw-Sloten en de Aker en later IJburg werden de havengebieden geherstructureerd, de naoorlogse wijken en de Bijlmermeer vernieuwd en de Zuidas ontwikkeld. Telkens wanneer een structuurplan was vastgesteld, werden projectteams samengesteld om de uitwerking

01 | 2018

van de nieuwe opgaven ter hand te nemen. Tegelijkertijd startte de voorbereiding van een nieuw structuurplan, met onderzoek naar trends en ontwikkelingen, verkenningen, debatten en overleg. Dit mondde uit in een nieuw concept-structuurplan. Opvallend was de brede politieke steun voor deze ‘structuurplancyclus’. In de structuurvisie uit 2011 is voor een andere aanpak gekozen. De ambitie van de gemeente werd nu om ruimte te geven aan vier grote ‘bewegingen’: het centrum wordt groter, Amsterdam richt zich op het IJ, de Zuidflank wordt internationaler en tot slot wordt groen in de stad en het omliggende landschap belangrijker. Binnen deze bewegingen is ruimte voor de toevoeging van minimaal honderdduizend woningen en minstens zoveel banen in nieuwe kantoren en bedrijfsruimten. De grote ‘bewegingen’ zijn in de structuurvisie uit 2011 echter abstracter en minder scherp gedefinieerd dan de voorstellen voor nieuwe projecten uit eerdere structuurplannen, zoals IJburg, vernieuwing van de Bijlmermeer of de Zuidas. Er volgde dan ook géén trits van onderzoeken in de vorm van structuurplanuitwerkingen, nota’s van uitgangspunten of milieueffect­ rapportages, om te onderzoeken wat perspectieven, programma, kwaliteiten en condities van nieuwe projecten zouden kunnen zijn. Midden in de crisis was >

21


3a

3b

3c

3d

er natuurlijk ook nauwelijks aanleiding om nieuwe gebieden nadrukkelijk op de kaart te gaan zetten. De gedachte was dat het al mooi zou zijn als stilgelegde projecten weer nieuw leven ingeblazen zou kunnen worden. Een uitzondering hierop vormt Haven-Stad, het havengebied binnen de ringweg A10, waarvoor in 2013 een ontwikkelstrategie is vastgesteld. De kern van de strategie is een gefaseerde verkleuring tot gemengd stedelijk gebied, waardoor als eerste stap de omgeving van station Sloterdijk een gemengd woon-werkgebied kan worden.

Koers 2025 Na 2014 veranderde de situatie snel. Stilgelegde projecten zijn weer opgestart. Tegelijkertijd is de zoektocht naar aanvullende locaties nieuw leven in geblazen. In de hectiek van de sterk toenemende woningvraag en het snel teruglopen van het planaanbod is in de ontwikkelstrategie van Koers 2025 geprobeerd om het hoofd koel te houden of – in moderne planningsterminologie – ‘wendbaar en adaptief’ te zijn. De volgende aspecten speelden een belangrijke rol in de strategie:

22

Plan Amsterdam

– Geen stedelijke vernieuwing Als de woningvoorraad snel uitgebreid moet worden, is nieuw leven blazen in de ‘stedelijke vernieuwing’ geen verstandige zet. Dit was al gebleken uit de vernieuwing van de Bijlmermeer, die per saldo niet geleid had tot meer woningen. In de vernieuwing van Parkstad in Nieuw-West in de periode 2000-2016 zijn 7.000 bestaande woningen vervangen door 9.500 nieuwe; een netto-toevoeging van 2.500, nog geen 150 gemiddeld per jaar over de hele periode! De veranderde positie van de woningcorporaties sinds het akkoord met de regering uit 2013 maakte het ook niet voor de hand liggend om zwaar op een nieuwe ronde stedelijke vernieuwing in te zetten. Daarom is ervoor gekozen om de opgave te verkennen in Geuzenveld en Gaasperdam, prototypische wijken uit de jaren vijftig en tachtig, met als centrale vragen: ‘wat is nog nodig’ en ‘welke opgave komt er mogelijk aan’? – Kleinschalige ontwikkeling In de crisisjaren bleek kleinschalige ontwikkeling het minst kwetsbare onderdeel van de woningproductie en


3a-d

In de Structuurvisie 2040 (2011) werd ruimte gegeven aan vier ‘bewegingen’: het centrum wordt groter (a), Amsterdam richt zich op het IJ (b), de Zuidflank wordt internationaler (c) en het groen in de stad en het omliggende landschap wordt belang­ rijker (d). / in the Structural Vision 2040 (2011), four major ‘thrusts’ were defined: enlarging the city centre (a), Amsterdam reorienting towards the IJ waterway (b), making the South Flank more international (c), and placing greater emphasis on the greenery in the city and the surrounding landscape (d). Kaarten: Bart de Vries

4

4 De nieuwe wijk Elzenhagen-Zuid, een versnel­ lingslocatie rond het nieuwe station van de Noord/ Zuidlijn, dichtbij de natuur van landelijk Noord. Hier komen 1.800 woningen omringd door groen en water. / The new district of Elzenhagen-South, an ‘acceleration location’ around the new station for the North/South Line, is close to the nature of rural Amsterdam-North. Some 1,800 dwellings will be realized here, surrounded by greenery and water. Impressie: De Visualisatiekoning

5

de vernieuwing van de stad. Dat gold zowel voor kleine vernieuwingsprojecten in de bestaande voorraad en zelfbouwprojecten op ‘gevonden grond’, als voor de transformatie van leegstaande kantoren, bedrijfsruimten, kerken, scholen en zorginstellingen tot reguliere woningen. De verwachting bij het opstellen van Koers 2025 was dat mogelijk een kwart van de gevraagde vijfduizend woningen in deze categorieën zou kunnen zitten. In 2015 en 2016 zijn alleen al door transformatie zo’n 900 woningen aan de voorraad toegevoegd. Ondanks de toenemende vraag op de kantorenmarkt zal dit aantal in 2017 en 2018 flink hoger liggen. Kleinschalige ontwikkeling voorziet in specifieke behoeften en vergt meestal geen grote investeringen in infrastructuur en voorzieningen. Dit is een waardevolle onderstroom in de ontwikkeling van de stad. De planvoorraad aan grote nieuwe projecten hoeft ook minder omvangrijk te zijn dan op het eerste gezicht gedacht. Actief stimuleren en faciliteren ondersteunt de continuïteit en kwaliteit in dit segment. – Ringzone Kijkend naar de vier grote ‘bewegingen’ liggen de beste kansen voor snelle resultaten in de Ringzone. In dit gebied tussen de voor- en naoorlogse stad komen drie van de vier grote ‘bewegingen’ uit de structuurvisie uit 2011 samen: de ‘uitrol van het centrummilieu’, de meest centraal gelegen delen van het ‘waterfront’ en de ‘internationale zuidflank’. Niet alleen de ringweg

01 | 2018

5 IJburg College, een geslaagde combinatie van woningbouw, een middelbare school en een sporthal aan het Theo van Goghpark op IJburg. / IJburg College is a successful combination of housing, a secondary school and a sports hall adjacent to the Theo van Gogh Park on Ijburg. Foto: Stella Marcé

A10, maar ook de metroringlijn en alle grote NS-stations liggen in de Ringzone. De vestigingscondities zijn er uitstekend. Het moet dan ook mogelijk zijn om hier zonder grote risico’s sterk gemengde stedelijke milieus te realiseren met hoge dichtheden. Dit is het type milieu waar veel vraag naar is en waarin in de regio alleen door Amsterdam voorzien kan worden. Van de in Koers 2025 aangewezen nieuwe projecten ligt alleen de tweede fase van IJburg buiten de Ringzone. – Sturen op de omvang van de planvoorraad Het voorbereiden van plannen tot aan de uitvoering van de eerste plandelen met alle ambtelijke en juridische procedures kost in de Amsterdamse praktijk al snel een jaar of vijf. Dat is best lang, maar het betekent ook dat niet aan alles tegelijk gewerkt hoeft te worden. Het is voldoende om ieder jaar een set nieuwe projecten te starten, die de omvang van de productie van een jaar dekt. Een overmaat is verstandig, zeker gezien de sterke fluctuaties in de jaarlijkse productie. Sturen is dan mogelijk door jaarlijks een werkprogramma vast te stellen, waarin op basis van een gedegen analyse van afzet en verwachtingen bepaald wordt hoeveel en welke projecten starten. Tweede tranche versnellingslocaties Aanvullend op de eerste set versnellingslocaties werd in Koers 2025 en het bijbehorende Werkprogramma Ruimte voor de Stad 2016 een tweede tranche nieuwe >

23


proces

besluitvorming

6 Plan en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum). Door de voortgang van het proces te koppelen aan bestuurlijke besluiten blijven de risico’s beheersbaar. / Amsterdam’s Planning and Decision-making Procedures for Spatial Measures (Plaberum). Linking progression of the process to governmental decisions means that the risks remain manageable. Bron: Gemeente Amsterdam

7 Vrijstaande zelfbouwwoningen aan de Weesper­ trekvaart. / Detached self-build homes along the Weesper Barge Canal. Foto: Edwin van Eis

– bestuurcommissies: advies – regio: consultatie – college: vaststelling – raad: vaststelling

8 Amsterdam richt zich op het IJ, zoals in Buik­ sloterham, waar op het voormalige bedrijventerrein en dichtbij de binnenstad nog veel ruimte is voor gebiedsontwikkeling. / Amsterdam is turning towards the IJ waterway, as in Buiksloterham, where there is space for district development by transforming the industrial zone. Foto: Your Captain Luchtfotografie

– bestuurcommissies: advies – college: vaststelling – raad: vaststelling

– bestuurcommissies: advies – college: vaststelling – raad: ter kennisname

Koers 2025 structuurvisie

(voorverkeningen)

principebesluit

projectbesluit

investeringsbesluit

uitvoeringsbesluit

6

projecten voor circa tienduizend woningen aangekondigd. De gemeente heeft gekozen voor aansluiting op bestaande projecten en goed beheersbare investeringen in bovenwijkse infrastructuur, openbare ruimte en groen (NDSM, Amstelkwartier, Weespertrekvaart, Buiksloterham, Sloterdijk). Ondanks de enorme productie bleek in 2017 dat de planvoorraad met deze projecten nog op voldoende niveau is. Het is niet nodig om nu al nieuwe projecten te starten. Het is beter om nu af te wachten hoe de markt zich ontwikkelt en welke ambities het nieuwe college van B en W na de verkiezingen in 2018 heeft. Strategische ruimte Alle andere mogelijk geschikte locaties vormen ‘strategische ruimte’: hier kan later mogelijk gebouwd worden. Met het oog op volgende tranches zijn zogenaamde ‘gebiedsuitwerkingen’ voor acht gebieden opgesteld. Daarbij is nadrukkelijk gekozen voor een gebiedsgerichte invalshoek. In een integrale uitwerking wordt duidelijk wat de mogelijke capaciteit in een gebied is, maar ook welke investeringen nodig zijn om een gebied goed te ontsluiten en een voldoende stedelijke kwaliteit mee te geven wat betreft openbare ruimte, groen-, sport- en maatschappelijke voor­ zieningen. In de loop van 2017 werd duidelijk dat in de bestudeerde gebieden nog een enorme capaciteit voor woningbouw beschikbaar is, mogelijk voor 200.000 woningen.

24

Plan Amsterdam

Verkennen-voorbereiden-uitwerken-uitvoeren Het zou onverstandig zijn om al deze gebieden tegelijkertijd in voorbereiding te nemen. Het is efficiënter om te starten met planvoorbereiding in twee of drie gebieden en daar de noodzakelijke planologische procedures te volgen, zoals het opstellen van een milieueffect­ rapportage of maatschappelijke kosten-batenanalyses van verschillende varianten. Op basis daarvan kan besloten worden welke hoofdopzet een gebied krijgt en wat de belangrijkste ruimtelijke en programmatische uitgangspunten voor projecten daarbinnen zijn. Dit proces is de afgelopen jaren gevolgd voor Haven-Stad en de verbetering van de infrastructuur rond het IJ (Sprong over het IJ). In feite is het een klassieke projectaanpak: fase 1, verkennen; fase 2, voorbereiden; fase 3, uitwerken; fase 4, uitvoeren. Fase 1 en 2 zijn het domein van het formuleren van beleid. In fase 3 en 4 draait het om uitvoering, techniek en geld.

Koers 2030 Om effectief te kunnen sturen zou het sturingsmodel van Ruimte voor de Stad op één cruciaal punt aan­ gevuld moeten worden. Een mooie stap zou zijn om het opstellen van een ontwikkelstrategie te formaliseren – als een nieuw planningsinstrument, vast te stellen in een vierjarige cyclus, zo snel mogelijk na het aantreden van een nieuw college. Want Koers 2025 is de ontwikkelstrategie voor de stad, vastgesteld door het huidige college van B en W. Een nieuw college zal eigen accenten willen plaatsen.


7

8

In de ontwikkelstrategie zou tegen de achtergrond van de woningbouwambitie van het college voor alle fasen de koers bepaald kunnen worden. Allereerst voor het uitwerken van projecten in fase 3 en het uitvoeren in fase 4. Daarbij is ook de dekking van de investeringen in infrastructuur, groen, scholen en andere maatschappelijke voorzieningen aan de orde. Om de planvoorraad op middellange termijn aan te vullen start bovendien in fase 2 de formele plan­ voorbereiding van één, twee of drie nieuwe gebieden, afhankelijk van de ambities. Ook de omvang is natuurlijk van belang; kiezen we voor het Amstelkwartier, een groter Amstel-Arena of een nog groter Amstel-AMC? Om de nodige precisie te bereiken ligt het voor de hand de lat niet al te hoog te leggen; vijftien- tot twintigduizend woningen lijkt een geschikte omvang.

01 | 2015

Een praktisch gerichte ontwikkelstrategie zoals Koers 2025 is in de afgelopen jaren een effectief middel gebleken om planvorming weer op gang te brengen en te sturen op de omvang en de kwaliteit van nieuwe projecten. Een vierjaarlijks vast te stellen plannings­ instrument met een horizon van een jaar of tien, gericht op besluitvorming over het starten van projecten in álle fasen, lijkt een interessant middel om bestuurlijke ambities te vertalen naar de praktische inzet van mensen en middelen. 2018 wordt een spannend jaar. In het voorjaar kan de gemeente de keuzes in kaart brengen. Na de verkiezingen en de start van een nieuw college is dan de tijd aangebroken om spijkers met koppen te slaan.

25


Door één buis, maar het blijft gescheiden Tekst: Edwin Raap Foto: Alphons Nieuwenhuis

Ruben Voerman Beleidsadviseur Ruimte en Duurzaamheid bij team Duurzaamheid, gemeente Amsterdam

“De verdichting in de stad wordt bij de ontwikkeling van de Sluisbuurt op Zeeburgereiland heel concreet. De vraag kwam op of hier faciliteiten voor afvalinzameling – containers – wel op straat kunnen staan, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte. De gemeente wil namelijk het afvalscheidingspercentage verhogen door het scheiden bij de bron – dichtbij de bewoner – te faciliteren. Met een dichtbebouwde wijk wordt tegelijkertijd het afvalaanbod per hectare een stuk groter. Uit een eerste analyse bleek dat het plaatsen van containers op straat de kwaliteit van de openbare ruimte niet ten goede zou komen. Ondergronds systeem Uit een variantenstudie kwam een ondergronds afvaltransportsysteem naar voren. Er zitten veel voordelen aan: geen rij­b­ewegingen, afvalopslag weg uit de openbare ruimte, en het scheiden van waardevolle grondstoffen wordt makkelijker. Het wordt al toegepast in veel Scandinavische steden, Parijs en Londen, en ook in Almere. Het systeem bestaat uit drie onderdelen. Je hebt een terminal waar al het afval samenkomt, van daaruit gaat een buis naar het gebied, en in de gebouwen staan ‘inlets’. Die zijn voor restafval, plastic, papier, en groente- en fruitafval. Op het moment dat een inlet vol is, gaat er een signaal naar de terminal. Al het afval gaat door één buis, maar de meet- en regeltechniek zorgt ervoor dat het afval gescheiden blijft. Oude wijk De voordelen van het systeem zouden een uitkomst kunnen bieden voor de problematiek rondom afvalinzameling in het centrum van de stad, maar het is ingewikkeld om dit systeem in bestaande bouw toe te passen. Het gaat om grote buizen, en de drukte in de ondergrond is al zo hoog dat het eigenlijk niet kan. Maar in Bergen in Noorwegen, met een middeleeuws stads­ centrum, is het besluit genomen om dit systeem aan te leggen. Dat gebeurde tegelijk met de aanleg van stadsverwarming. Vrij recent is het eerste deel van het systeem daar in gebruik genomen. Dus het kan wel.”

26

Plan Amsterdam


1 In een Ondergronds Afval Transportsysteem (OAT) gaat al het afval door ĂŠĂŠn buis. Meet- en regeltechniek zorgt ervoor dat het afval gescheiden blijft. / Automated Waste Collection Systems (AWCS) convey all refuse through a single underground conduit. Measurement and control engineering ensures that the refuse remains separated by type. Bron: Envac group

1

01 | 2018

27


Reizen als service: gewoon bestellen en betalen Tekst: Edwin Raap Foto: Olivier Middendorp

“We zijn drie jaar geleden begonnen als een soort startup binnen de gemeente. We spelen in op de kansen voor innovatieve oplossingen voor stedelijke uitdagingen, om de leefkwaliteit en de concurrentiepositie van de stad te verbeteren.

Tijs Roelofs Hoofd innovatieprogramma’s bij CTO (Chief Technology Office) Innovatieteam, gemeente Amsterdam

Smart Mobility Het innovatieprogramma Smart Mobility is het meest uitgewerkt; samen met partners uit de stad en in de gemeente Amsterdam werken we aan ongeveer 25 projecten. Dat varieert van experimenten met zelfrijdende voertuigen en met drukte op straat tijdens feestdagen en evenementen tot het digitaal scannen van foutparkeerders. Het gaat steeds om de vraag: hoe zorgen we dat Amsterdam een aantrekkelijke stad blijft waar de bereikbaarheid goed georganiseerd is? De verdeling van de schaarse ruimte, dat is naast luchtkwaliteit de grote uitdaging. Mobility as a service Op de Zuidas starten we dit jaar met het aanjagen van Mobility as a service. Je kunt het vergelijken met Spotify, je hebt het materiaal niet meer nodig, je kunt wat je nodig hebt gewoon bestellen en betalen. Dat is natuurlijk al gaande, kijk naar Uber, maar we hebben nu de kans om alles goed te ontsluiten met één app waarmee je met auto, fiets en openbaar vervoer van A naar B kunt gaan. Als dat gaat werken wordt het steeds interessanter en goedkoper om op deze manier te reizen en betalen. Er zijn dan uiteindelijk minder geparkeerde auto’s, en je krijgt meer spreiding van verschillende reisbewegingen in tijd en ruimte. Spelregels Die spreiding is wat je wilt, om de ruimte in de steeds voller wordende stad goed te verdelen. De vraag is welke rol we als overheid innemen in die enorm digitaliserende markt, waarin commerciële partijen zoveel mogelijk het aanbod willen bepalen en daarin nu veel investeren. Dat vraagt om nieuwe spelregels die passen bij het DNA van Amsterdam: vrijheid, ondernemerschap en inclusiviteit. Zo dienen we goede afspraken te maken over bijvoorbeeld de beschikbaarheid van data van commerciële partijen, zodat de Amsterdammer vrijheid heeft in de keuze voor mobiliteit.”

28

Plan Amsterdam


1 Rijdende en stilstaande auto’s nemen in

vergelijking met andere vervoerswijzen relatief veel ruimte in. / By comparison with other modes of transport, mobile and parked cars occupy a large amount of space. Bron: Mobiliteitsverkenning 2017, Gemeente Amsterdam

Auto

Tram

Fiets

Voetganger

50 km/u met 1 inzittende

50 inzittenden

geparkeerd

stilstaand

Auto

Fietser

Voetganger

geparkeerd

15 km/u

lopend

7 m2

5 m2

2 m2

2 m2

0,5 m2

20 m2

140 m2

1

01 | 2018

29


Summary

Space for the City Building for a new era The city’s growth means that Amsterdam is becoming ever busier. However, that is nothing new: as a consequence of the General Expansion Plan for Amsterdam (Algemeen Uitbreidingsplan, or AUP) of 1935 the city doubled in size. Back then, the programme for new urban expansion districts was decided on the basis of thorough research and calculation models. Since the 1990s there has been a much greater emphasis on interweaving rather than expansion. Better utilisation of existing square metres became increasingly important after the crisis in 2008. The ‘plan stock’ – the number of projects in the planning pipeline – was reduced and project bureaus were phased out. Investment in urban amenities was slashed even more radically than housing production, so there was increasing pressure on all fronts: the housing stock, accessibility, public space and amenities. With its 2016 policy paper Ruimte voor de Stad – Koers 2025 (Space for the City – Setting Course for 2025) the City Council launched a strategy to give direction to the city’s post-crisis growth, which entails the realization of 50,000 dwellings by 2025. Building a new urban expanse was not an option at this juncture, as the metropolitan landscape surrounding the city must remain open. Densification, building within the city’s existing footprint, is therefore the watchword. There are currently plans for 75,000 dwellings, but in the most extreme scenarios there is space for 200,000 units. At a number of locations in the city, high-rise construction makes up part of the equation in order to realize higher densities. With all these developments the key is to retain the city’s identity and most important qualities: affordability of the housing market, a mixed demographic in neighbourhoods, greenery and amenities within easy reach, a varied selection of jobs, a world-class cultural scene, and everything within easy cycling distance. Perhaps the most decisive choices that the City Council must make over the coming

30

years is who will live in the Amsterdam of the future and what types of dwelling will be suitable. Another important subject is the city’s future accessibility. It is already obvious that these issues can only be resolved at the regional – and sometimes the national – scale. By intensifying this already fruitful collaboration, Amsterdam can remain a metropolis on a human scale.

Strategy in urban development Since the 1980s, urban development has been steered by the ‘structure plan’, with a planning horizon of 25 to 30 years. Koers 2025 is the first urban development strategy that covers a period of 10 years. In the midst of the crisis, the commotion of markedly increasing demand for housing and the rapid decrease in ‘plan stock’ in the pipeline, the Koers 2025 development strategy strove to be ‘versatile and adaptive’. The following aspects play a part in the strategy: – If the housing stock has to be expanded swiftly, then breathing new life into ‘urban renewal’ makes no sense; – Small-scale development is the least fragile component of housing production and the regeneration of the city; – The best opportunities for swift results are in the Ring Zone, the area between the pre- and post-war city; – When focusing on the ‘plan stock’ that is in the pipeline, it is sufficient to start a set of new projects each year, together covering the scope of the production for a single year. In addition to an initial set of ‘acceleration locations’, in Koers 2025 and the accompanying Werkprogramma Ruimte voor de Stad 2016 – the Space for the City 2016 Work Programme – a second parcel of new projects for approximately 10,000 dwellings was announced. ‘Detailed elaborations’ were devised for eight districts for prospective inclusion in subsequent parcels. Beginning with preparatory planning in two or three districts seems to be most efficient. Environmental impact reports and social cost-benefit analyses make it possible

Plan Amsterdam

to decide the main layout for a district, as well as the most important spatial and programmatic guidelines for projects within it. This procedure was followed for Haven-Stad – ‘Port City’ – and the improvement of infrastructure along the IJ waterway. In recent years the practical development strategy of Koers 2025 has proven to be an effective means of reinvigorating planning and the scale and quality of new projects. Formalising the drafting of a development strategy and using it to establish a four-year planning instrument with a horizon of about a decade would be a constructive step. This could be a means of translating governmental ambitions into the practical deployment of people and resources.

Growth as a driver of innovation The city’s growth presents opportunities for innovation, as with the development of the Sluisbuurt neighbourhood on the Zeeburg Island peninsula, where an underground waste collection system will ensure that the streets are not filled with refuse containers, while waste is still separated by type. And with the transformation of the Bajes Kwartier, around a former penitentiary complex, 98 percent of the materials are being recycled and the area’s cultural-historical value will be preserved. The district will eventually be heated using the heat from a neighbouring data centre. The recently completed data centre at Amsterdam Science Park demonstrates how it is possible to construct such a data centre in an innovative way. The building is sustainable and – should it prove to be unnecessary as a data centre in the future – suitable for repurposing as dwellings. After all, in the context of urban accessibility the segmentation of the scarce space remains a challenge. This year, people who live or work at Zuidas will be encouraged to choose travel options using the Mobility as a Service app. Digital solutions such as this can result in fewer parked cars and a greater distribution of travel movements in time and space.


Over de auteurs

Plan Amsterdam is een uitgave van Gemeente Amsterdam en is online te lezen via: www.amsterdam.nl/planamsterdam

Maurits de Hoog (1955) – Werkt sinds 1996 als stedenbouwkundige voor de gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid – Was praktijkhoogleraar aan de TU Delft en kwartiermaker van AMS (Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions) – Was projectleider van Ruimte voor de Stad en Sprong over het IJ en werkt nu aan de Sixhaven en het Groot-Amsterdamse-Bos

Sandra Langendijk (1971) – Is sinds 2017 planoloog bij de gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, en projectsecretaris Thematische studies Ruimte voor de Stad – Studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en journalistiek in Zwolle – Is van 2008 tot medio 2015 betrokken geweest als redacteur en eindredacteur van Plan Amsterdam – Schreef mee aan de Tussenrapportage Ruimte voor de Stad (2017) en was (mede-)eindredacteur van Structuurvisie Amsterdam 2040 en diverse andere publicaties van de gemeente Amsterdam

Rick Vermeulen (1984) – Werkt sinds 2007 als planoloog bij de gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid – Promoveerde in 2013 aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar de locatiekeuze van congres- en expositiecentra – Werkt sinds 2014 voor het programma Ruimte voor de Stad aan onder andere Koers 2025 (2015) en de Tussenrapportage Ruimte voor de Stad (2017)

01 | 2018

31


Stadsbeeld 01/18 Het behouden waard

Foto: Marjolijn Pokorny

Naoorlogse monumentale wandkunst In Amsterdam is in de wederopbouwperiode (1945-1970) veel kunst in en aan gebouwen aangebracht, zoals dit baksteenmozaïek van Berend Hendriks uit 1958. Wederopbouwkunst ademt vaak optimisme en vernieuwing. Meestal gaat het om bijzondere kleur­­rijke werken van glas, beton, baksteen of keramiek. De overheid voerde de percentageregeling in, waardoor met elk overheidsgebouw dat werd opgetrokken ‘gebouwgebonden’ kunst werd gerealiseerd. Afhankelijk van de bouwsom maakte een kunstenaar, meestal in samenwerking met de architect, een groot of klein kunstwerk. Het gaat niet alleen om overheidsgebouwen: ook particuliere opdrachtgevers lieten kunstenaars wandkunstwerken maken.

Veel van deze monumentale wandkunstwerken zijn de afgelopen jaren verdwenen. Naar aanleiding van een initiatief van de Amsterdamse gemeenteraad uit 2016 is Monumenten en Archeologie begonnen met een inventarisatie van wat er nog is, om te voorkomen dat meer kunstwerken verdwijnen. Elk kunst­ werk wordt bovendien gewaardeerd, zodat gefocust kan worden op de kwalitatief hoogstaande kunstwerken, die beschermd moeten worden. Annette ten Doeschate, Monumenten en Archeologie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.