2 minute read
Oud nieuws
Over Berlaars ‘blommenwerk’
en een roman van mevrouw Courtmans
Advertisement
De eerste schriftelijke bronnen over kantwerk dateren uit de 16de eeuw. Keizer Karel beval toen dat kant moest onderwezen worden in alle scholen en kloosters van Vlaanderen. Het Vlaamse kantwerk werd internationaal zo beroemd dat een minister van Lodewijk XIV de Vlaamse en Venetiaanse arbeidsters naar Frankrijk lokte met hogere lonen.
“De Vlaamse handelaars in kant reageerden niet door de lonen ook te verhogen, maar door te laten verbieden dat de kantwerksters uitweken naar Frankrijk”, steekt Cyriel De Bruyne van de Heem- en Oudheidkundige Kring Berlare van wal. “De straffen voor wie aan de grens gevat werd, waren niet mals: verbeurdverklaring van de goederen, de schandpaal en zelfs openbare geseling.”
Men schrok dus niet terug voor drastische maatregelen om de kantnijverheid die zoveel geld in ‘t laatje van de staat en van een aantal rijke mensen bracht, te beschermen. Dat het zeker niet de kantwerksters waren die er rijk van werden, spreekt uit cijfers van net voor de Eerste Wereldoorlog die Cyriel vond in een jaarboek van de Heemkundige Kring van Zele: “Een zakdoekje waarvoor een werkster 2,50 oude Belgische frank ontving, werd in Brussel voor 25 Belgische frank verkocht. De werksters moesten zich plooien naar de wetten van de kantuitgeefsters. Die verdeelden het werk, keurden en beoordeelden het en betaalden de werksters uit. Van die onmacht werd dikwijls misbruik gemaakt.”
Mevrouw Courtmans
En ook kinderen kregen het vaak zwaar te verduren. Cyriel: “Dat kunnen we lezen in een roman van mevrouw Courtmans-Berchmans, de vrouw van Jan Baptiste Courtmans naar wie later een straat werd vernoemd. In ‘De hut van tante Clara’ schrijft de onderwijzeres over een kantschool die ontaardde in een atelier met kindslaven waar meisjes vanaf 6 jaar moesten werken en waar moeders onder druk gezet werden. Het was maar een roman, maar hij was bedoeld als protest tegen deze praktijken.”
In Berlare was er geen kantschool, maar leidden moeders hun dochters op in de geheimen van het ‘blommenwerk’. En ondanks het gebrek aan systematische scholing, was de kant toch van behoorlijke kwaliteit. “We hebben kopieën van enkele documenten die de internationale contacten van de Berlaarse kantwerksters aantonen op het einde van de 19de eeuw en midden 20ste eeuw”, vertelt Cyriel.
In de jaren 30 waren er nog 107 kantwerksters en 6 kantuitgeefsters in Berlare, maar toen begon het machinaal stikken van confectiehemden en -bloezen het kantwerk geleidelijk terug te dringen. Het stierf echter geen stille dood: onder meer in Zele is men er in geslaagd het traditionele kantwerk te laten voortleven in een meer hedendaagse vormgeving met zelfs artistieke ambities. In Berlare werd het tot de jaren 80 voortgezet als hobby. Cyriel: “In 1984 wijdde de jonge Heem- en Oudheidkundige Kring een tentoonstelling aan Berlaarse private kantcollecties. De belangstelling was voelbaar en er werd zelfs een beginnerscursus naaldkant ingericht. De lessen werden gegeven door een Zeelse dame. Na het einde van de cursus kwamen nog een aantal nieuw opgeleide kantwerksters wekelijks samen onder leiding van de toen 85-jarige Sofie Baeyens. Vermoedelijk was zij de laatste nog traditionele Berlaarse kantwerkster.”
Expo Black and white
Het historische Berlaarse bloemenwerk uit de unieke naaldkantcollectie van HOK Berlare wordt geconfronteerd met hedendaagse houtskooltekeningen van kunstenares Tiemke Gauderis.
Tot 1 mei in galerie CC Stroming. Vernissage: zondag 13 maart om 11 uur.
www.beleefberlare.be/ tiemke-gauderis-hok-berlare