2 minute read
Pater De Visscher, morele steunpilaar in 34 Congolese dorpen
Missie Mwembé
Pater De Visscher op bezoek in Berlare, maar nog steeds morele steunpilaar in 34 Congolese dorpen
Advertisement
Enkele weken geleden was pater Léon De Visscher (84) nog eens in Berlare. Vijf jaar na zijn laatste bezoek zakte de Berlaarse ereburger af naar zijn thuisgemeente. Om familie en vrienden te zien én om geld in te zamelen voor zijn missiewerk – zelf noemt hij het zijn levenswerk – in Congo.
Volgend jaar viert pater De Visscher zijn jubileum als missionaris in Congo, waar hij dan zestig jaar aan het werk is. In 1963 trad de pater toe tot de orde van de oblaten en vertrok meteen naar Congo. Daar verrichte hij zeer divers werk.
“Ik was 23 jaar lang priester in enkele dorpen in Mwembé. Daarna heb ik 13 jaar in het noviciaat – de basisvorming van toekomstige missionarissen – gewerkt”, vertelt de pater. “Van 2000 tot 2009 was ik in Kikwit aalmoezenier in de plaatselijke gevangenis. Ik heb er veel ellende gezien. De gevangenen, vooral kleine criminelen, leefden er in erbarmelijke omstandigheden. Ze sliepen op de vloer en water moesten we op publieke plaatsen halen. In het begin was er zelfs geen keuken.” Sinds 2009 werkt pater De Visscher opnieuw in Mwembé, de streek waar hij begon. “Ik heb alle taken met heel m’n hart en vol toewijding gedaan. Daarna heb ik gevraagd om te mogen terugkeren naar de streek waar ik begonnen ben. Omwille van de band met het volk, met de stammen die – nu nog meer dan vroeger omdat ze amper bereikbaar zijn – wat vergeten worden. Als missionaris willen we die mensen begeleiden en helpen om een menswaardig leven te leiden.”
Met de motor langs 34 dorpen
“We proberen drie keer per jaar de 34 dorpen te bezoeken die verspreid liggen in ons gebied”, legt de pater uit. “Omdat ze omringd zijn door twee grote rivieren en omdat er praktisch geen berijdbare wegen meer zijn, zijn ze erg afgezonderd. Een hele opgave om er te geraken. Ze zien ons dan ook graag komen. De mensen leven er met zeer beperkte middelen en mogelijkheden. Tijdens onze passages bezoeken we de zieken in het hospitaal, we doen de mis, vormen de catechisten en ontmoeten mensen met zorgen, maar ook geëngageerden zodat ze initiatief zouden nemen en met elkaar samenwerken, ook als we er niet zijn.” Voor het onderhoud van de school en het hospitaal is er plaatselijk geen inkomen en rekent de pater op de steun van sympathisanten uit Berlare. Want ook in Congo zijn de prijzen van cement, stenen en andere bouwmaterialen gestegen. Op aansturen van de Berlaarse Mondiale Raad leverde het lokaal bestuur een bijdrage voor de aankoop van een motor voor de moeilijke verplaatsingen tussen de dorpen. “Ik kom graag naar Berlare en voel me hier thuis, maar het is ook steeds een beetje werken, om geld in te zamelen voor het missiewerk”, aldus de pater.
Uitstervend ras
“Missionarissen zijn een uitstervend ras”, besluit hij. “De oblaten die wij hebben opgeleid, doen ontwikkelingswerk in onder meer Angola, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Ons werk wordt dus voortgezet en gelukkig maar, want er is nog veel werk. Al is er voor het afgelegen Mwembé maar weinig enthousiasme onder de jonge oblaten. Ik ben er dus nog niet klaar.” Zelfs met bijna zestig missionarisjaren op de teller is de pater nog niet uitgeteld. “Er schieten niet veel jaren meer over”, zegt hij lachend. “Het leven gaat snel, maar ik wil er ook nu nog zijn voor de mensen. Mijn plaats is in Congo.”