ln dit nummer beschrijft Marieke van Zanten voor welke keuzes de hedendaagse restaurateur van eeuwenoude muurschilderingen zich gesteld ziet. Want er is een spanning tussen toen en nu. Vroeger moest de kerk Bijbelverhalen en heiligenlevens voor ongeletterde leken zichtbaar maken, verbeelden. Van die vertellende kunst waren polychrome beelden en gekleurde glazen een zichtbare uiting. Zij waren de biblia pauperum, de (prenten)boeken der armen. Datzelfde gold ook voor de schilderingen op muren, gewelven, pilaren en bogen. Zij gaven kleur en warmte aan het kerkinterieur en ondersteunden de liturgie. Onder het witsel van de ReÍormatie leidden zij lange tijd een verborgen en ongekend bestaan. Gelukkig hebben moderne restauratietechnieken een herscheppend vermogen.
En zo kan veel van wat verdwenen werd geacht opnieuw het oude verhaal gaan vertellen. Wie weet, binnen afzienbare tijd ook weer in Britsum! Aàron, de welbespraakte, is dan niet voor niets teruggekomen, Echter, met luisteren èn zien naar dat oude heeft de moderne mens grote moeite. De
zeggingskracfrt ervan gaat zijn voorstellingsvermogen vaak te boven. Onlangs suggereerde een predikante om in haar eeuwenoude monumentale kerk op de muren van het schip Bijbelverhalen bij te doen schilderen in moderne trant, als vervolg van de vervaagde schilderingen op hei koor. "Het verhaal gaat,.." zou zij haar vermaarde collega van de Westerkerk na kunnen zeggen. "Want kerk is meer dan monument" redeneerde zij. Vraagt het oude monument zelf ook niet om een moderne benadering? ln de onlangs gerestaureerde toren van Boksum tikt nu weer
1
een uunverk, radiografisch gecontroleerd van-
uit Frankfurt. Onze nieuwe voorzitter wees er bij zijn aantreden op: "Met conserveren alleen redden w| het niet!" Zowel behoud als vernieuwing vormen een uitdaging voor onze Stichting. Een oud gebouw leeft voort door modern gebruik, zoals een oud verhaal in hedendaagse taal. Alleen dàn wordt er geluisterd! Stille Zaterdag 1998
1
tinà;'j
; L
r,.
;:
Buitenpost, Geref. Kerk: parabel van de Barmhaftige Samaritaan: oud verhaal modem van taal
L
Britsum, Johanneskerk: Aรกron facundus: "goed van de tongriem gesneden,, (Exodus 4:14)
Drs. M. van Zanten*
Restauraties van middeleeuwse muurschilderingen in Friese kerken De middeleeuwse muurschilderingen in verschillende Friese kerken zijn eeuwenlang verborgen geweest, meestal omdat er vroeger oÍ later na de Reformatie kalklagen over de schilderingen zijn aangebracht. De meeste schilderingen zijn pas in de twintigste eeuw herontdekt en gerestaureerd. Sóms werden ontdekte muurschilderingen niet gerestaureerd, maar weer onder nieuw witsel verborgen. Redenen hiervoor konden zijn dat men weinig artistieke waarde aan de schilderingen hechtte, de afschuw van paapse voorstellingen en/oÍ louter geldgebrek. ln deze eeuw is het besef van de historische waarde gegroeid. Wanneer men ertoe besloot de schilderingen geheel vrij te leggen, kreeg men te maken met vragen over de wijze van conserveren en restaureren. Hoe die problematiek in de kerken in Friesland is opgelost, wordt aan de hand van een selectief aantal voorbeelden verduidelijkt.
Opbouw van de muurschilderingen Om een goede indruk te krijgen van de verschillende vormen van schade aan schilderingen en de wijze van restaureren die daarop volgde, is het van essentieel belang te weten hoe een muurschildering is vervaar-
digd. De twee belangrijkste
schilder-technieken die in Friesland werden gebruikt zijn
de a fresco en de a secco techniek, dat is Italiaans voor respectievelijk 'op de natte' wijze en 'op de droge' wijze. Voor beide technieken is een goede ondergrond noodzakelijk.') Deze bestaat minimaal uit twee verschillende pleisterlagen, een grove laag die de ondergrond vlak moet maken en daar overheen een of meerdere fijnere lagen. ln Friesland werd doorgaans gebruik gemaakt van pleister op basis van kalk uit
vlak van de mortellaag dringen, is de schlldering er na het drogen (het uitharden) ondeelbaar mee verbonden.
//,/,/ ,/ ,/ ,/ ,r' .//./ /./"/ ./,/ ,/././ ./ /,/,/ ,/ ,/ t/
,/
gebrande schelpen. Soms kunnen in het grovere pleisterwerk nog duidelijk herkenbare stukjes schelp aangetroffen worden die de grondstof verraden. Op de Íijnere bovenlaag werd het schilderwerk aangebracht. (tekening 1 en 2) Kenmerkend voor de (a) frescotechniek is
dat de pigmenten 'nat in nat' worden opgebracht. Dat wil zeggen dat vochtige, met kalkwater aangemaakte pigmenten worden aangebracht op een verse, nog natte pleisterlaag. Doordat de pigmenten in het opper-
L Tekening 1, Doorsnede a fresco muurschildertng a: schilderlaag van de met kalkwater aangebrachte pigmenten die zich vermengen met de onderliggende pleisterlaag b: fijne pleisterlaag die zich vermengt met de schilderlaag c: grove pleisterlaag d: de drager: bakstenen muur e: kalksinterhuid.
wordt de gevormde kalksinterhuid met een borstel verwijderd omdat de vef hier niet goed aan hecht. Meestal werden temperaverven gebruikt, wat een verzamelnaam is voor pigmenten die werden gebonden met water en een organische 'lijm', zoals eigeel, caser'ne, dierlijke lijm en plantaardige gom.
Ook kan aan de temperaverf kalk of kalkwater als bindmiddel toegevoegd worden waardoor de substantie beter dekt en waardoor een minder fel kleurresultaat verkregen wordt. Door die kalk carboniseert de verf-
laag waardoor deze goed hecht; wel kan het uiteindelijke resultaat hiervan verward worden met de frescotechniek. Deze techniek is te beschouwen als een tussenvorm van de secco- en de Írescotechniek.
L L Tekening 2. Doorsnede a secco muurschildering a: schilderlaag b: íijne pleisterlaag c: grove pleisterlaag d: de drager Tijdens het uitharden wordt een kalksinterhuid gevormd. Dat is een sterke harde laag aan het oppervlak die ontstaat doordat de kalk reageert met koolzuur uit de lucht, hetgeen carboniseren van de kalk wordt genoemd. ln Friesland is de luchtvochtigheid vrij hoog en de temperatuur redelijk laag, waardoor het droogproces van de pleisterlagen tamelijk langzaam verliep. De snelheid van het drogen bepaalde hoe vaak een nieuw gedeelte bepleisterd moest worden. Het gedeelte dat in een werkdag kon worden
I
opgebracht en beschilderd, wordt in ltalië een giornata genoemd. Door de verschillende droogtijden van naast elkaar liggende vlakken, zi)n de daggrenzen nog herkenbaar. Het pleisterwerk droogde hier niet snel en kon dus vrijwel in één keer over het gehele oppervlak opgebracht worden waarna er nog relatieÍ rustig gewerkt kon worden.
Onder de (a) seccotechniek worden alle muurschildermethoden verstaan, waarbij de
schildering is uitgevoerd op een droge ondergrond. Bij het schilderen in de seccotechniek is het belangrijk dat de te beschilderen ondergrond egaal is. De oneffenheden op de muur worden met meerdere lagen kalkmortel weggewerkt. Na het drogen
Waarschijnlijk komt in Friesland voornamelijk de seccotechniek voor, maar dit valt niet met zekerheid vast te stellen doordat er weinig materieel onderzoek is verricht. De pigmenten die in Friesland zijn gebruikt zijn voornamelijk rode okers, gele okers, azuriet (een blauw pigment), vermiljoen (een rood pigment), kopergroen en aÍ en toe loodwit.') Helaas zijn er geen rapporten opgesteld van pigmentanalyses van de afzonderlijke schilderingen.
Belangrijke oorzaken van veranderingen en schade Veranderingen en schade aan muurschilderingen kunnen door verschillende oorzaken ontstaan. Het is niet altijd even gemakkelijk om deze te achterhalen, vooral omdat
het meestal gaat om een combinatie van factoren. De meest voorkomende oorzaken zijn hier op een rijtje gezet.
Veroudering Allereerst speelt het natuurlijke verouderings-
proces een grote rol. Doordat we veelal te maken hebben met organisch materiaal is het proces niet tegen te gaan, wél is de snelheid te vertragen wanneer materialen van goede kwaliteit werden gebruikt en de omstandigheden voor het behoud gunstig waren. Wanneer bijvoorbeeld de pigmenten met te weinig bindmiddel, of bindmiddel van slechte kwaliteit zijn gebruikt, verliest die sneller haar hechtkracht. De pigmenten 'verpoederen' en hechten dan niet meer goed aan de ondergrond, wat kan leiden tot verlies van delen van de schildering.
Kleurveranderingen en kleurverlies kunnen plaatsvinden wanneer'niet-kleurvaste' pigmenten blootgesteld worden aan licht, lucht en vocht.
kelijk af te vegen zijn, maar ook in een harde vorm die moeilijk te verwijderen is.
\\LI
Door de efflorescentie is de onderliggende schilderlaag niet goed meer te zien en kan deze schade ondervinden. De mate van het verdampingsproces heeft te maken met de temperatuur, de luchtcirculatie, de relatieve luchtvochtigheid en de grootte van de poriën. (tekening 3) Bij een hoge verdampingssnelheid kunnen de poriën in oÍ achter de pleisterlaag dichtslibben. Daardoor kan het voorkomen dat de schildering door de druk van vocht en zouten schade oploopt. Druk ontstaat doordat de eenmaal uitgekristalliseerde zouten achter het oppervlak weer oplossen in nieuw aangevoerd water. Wanneer de poriën niet genoeg capaciteit hebben om die volumevergroting op te vangen wordt de oppervlaktelaag naar buiten gestuwd. Wanneer het vocht na verloop van tijd weer verdampt blijft er een grotere holle ruimte achter het oppervlak. Daarbij raakt dus de schilderlaag los van de ondergrond oÍ de ondergrond los van de drager, waardoor de kans bestaat dat deze delen geheel van de muur zullen vallen. Dat schadebeeld noemt men desintegratie. (tekening 4) Vaak komen vochtproblemen voort uit lekkage van het dak of de dakgoot, maar ook kan 'opstijgend' grondwater oÍ regendoorslag een oozaak zijn. Voordat een restauratie van een schildering plaatsvindt is het
o
belangrijk om de herkomst van het vocht vast te stellen en eventueel het bouwkundig gebrek te herstellen om verdere schade te voorkomen.
Vocht Eén van de belangrijkste externe schadeoor-
zaken is de invloed van water en zouten.
ZouIen bevinden zich in de toegepaste bouwmaterialen, zoals baksteen, kalk en
mortel. De schade die door vocht en zouten kan ontstaan is, zeer vereenvoudigd, als volgt te omschrijven.3) Zoui is oplosbaar in water en wordt op die manier gemakkelijk meegevoerd met vochtbewegingen in het poreuze bouwmateriaal van baksteen, mortel en pleisterlagen. Tempe-
ratuurverschillen veroorzaken de verplaatsing van vocht naar het wandoppervlak, waar het verdampt en waarbij de zouten
weer een vaste vorm aannemen: kristalliseren. De kristallisatie vindt op of, door de aanwezigheid van minuskule holtes (poriën),
van vlak achter het wandoppervlak plaats; dit wordt efflorescentie (uitbloei) genoemd. (Afb. 1) De zouten kunnen op het oppervlak
voorkomen in poedervorm, welke gemak-
i[t -l \'I \r= \L-l S.T1 \\
\l
E
L Tekening 3, Herkomst van vocht en transport in de muur a: lekwater b: regendoorslag c: opstiigend grondwater d: transport van het water met daarin opgeloste zouten naar het oppervlak waar het verdampt e: efílorescentie,
Op het eerste gezicht lijkt een zo
min
mogelijke verdamping voordelig te zijn voor het behoud van de muurschilderingen, het tegendeel is echter waar. Een vochtige muur, een vochtig, koel klimaat en weinig luchtcirculatie, waardoor er dus vrijwel geen verdamping plaatsvindt kan schade-
lijk zijn voor de muurschilderingen. Het muuroppervlak wordt door deze omstan-
digheden een goede voedingsbodem voor algen en schimmels, waarvan de sporen
gemakkelijk
in de
1
luchtstromen kunnen
worden meegevoerd. Deze organismen ontsieren de schildering en kunnen schade aan de verflaag toebrengen in de vorm van kleurverlies. Wanneer de relatieve luchtvochtigheid hoog is condenseert vocht op
1
]{.!1
L 1) Bozum, Maartenskerk:
Maiestas Domini
\ Overwitten De meeste muurschilderingen in Friesland zijn na de ReÍormatie overgewit. Doordat in de loop der tijd bij onderhoud meerdere kalklagen óver de schilderingen zijn aangebracht, hebben de pigmenten van met name de seccoschildedngen zich enigszins kunnen vermengen met die nieuwe witsellagen. Bij het vrijleggen van de schilderingen kunnen ze daardoor vager van kleur zijn dan het schilderwerk oorspronkelijk is geweest. Ook kan door het ruw verwijde-
ren van de later opgebrachte kalklagen
schade zijn toegebracht aan de schilderingen of kunnen zelfs delen verloren zijn gegaan.
L
Tekening 4. Desintegratie a: desintegratie van
de schilder- en de pleisterlaag b: desintegratie van de schilderlaag.
de muur indien deze koud is waardoor de schilderingen na verloop van tijd schade
oplopen. Het is dus belangrijk vochttransport in tact te houden.
om
het
Verwarming ln de laatste decennia is het gebruikelijk om
de kerken te verwarmen voor dat er diensten gehouden worden. Het in korte tijd verwarmen van een grote ruimte brengt een enorme temperatuurswisseling met zich mee. Vooral boven in de gewelven kan de temperatuur in korte tijd erg oplopen, Na verloop van tijd kunnen de muurschil-
deringen hierdoor schade ondervinden in de vorm van desintegratie.
Trillingen
Restau ratietech nieken Restaureren betekent volgens het woordenboek het herstellen in de vroegere toestand. De uitvoering van een restauratie is niet zo gemakkelijk als het op het eerste gezicht lijkt. Een restaurator heeft te maken met verschillende technieken en overwegingen, al naar gelang de aard van de schade en de toegepaste materialen. Bij restauratiewerkzaamheden zijn groÍweg twee doelstellingen te onderscheiden. Ten eerste: het conserveren, dat wil zeggen
het zo goed mogelijk behouden van de bewaard gebleven (delen van een) schildering. Hierbij gaat het voornamelijk om het weer vast zetten van losse delen (het fixeren) met een 'lijrn' en het beschermen van de verf- en de mortellaag tegen de verschillende schadebronnen. Omdat vocht niet
door 'lijm' getransporteerd kan worden en
Desintegratie kan ook ontstaan door trillingen. Dit kan onder andere zijn veroorzaakt door het aanbrengen van trekstangen oÍ -
dat juist bevorderlijk is voor het behoud van
balken in het verleden of door zwaar verkeer in recentere tijd. Hierdoor verandert de spanning in de muur, waardoor de pleister-
te volgespoten met 'lijm': er blijven holtes waar het vocht kan verdampen. Gebeurt dit niet dan is het mogelijk dat naast de
laag los kan raken. (Afb 2)
geinjecteerde plekken de verf- en pleister-
Licht
een uitweg zoekt (tekening 5 en 6). Wanneer de vochthuishouding goed is en geen problemen meer veroorzaakt kan de gehele ruimte achter de gedesintegreerde delen wel geheel met lijm volgespoten worden. Ten tweede: het restaureren in engere zin,
Een andere schadeÍactor is de invloed van licht, in het bijzonder van het ultra-violet licht. Door de blootstelling aan licht verbleken de pigmenten. Beurtelingse aan- en aÍwezigheid van zonlicht kan daarnaast grote
temperatuurwisselingen veroorzaken, die tot ernstige schade kan leiden, zoals al eerder is beschreven.
1
de schildering, wordt vaak niet de gehele ruimte achter het gedesintegreerde gedeel-
laag desintegreert, omdat het vocht toch
dat wil zeggen het uitvoeren van derwerk.
brTschil-
1
L 2)
Leeuwarden, Jacobijnerkerk: Apostel Jacobus de Meerdere (?)
\
L Tekening 5. Het vastzetten van gedesintegreerde delen door het injecteren van lijm a: de plaatsen waar de schildering kan gaan desintegreren doordat het vochttransport belemmerd wordt door de liim, Op grond van een weloverwogen visie moet worden bepaald óf en in hoeverre de schildering in de (vermoede) vroegere toestand gebracht wordt. De mate en wijze van bijschilderen kan verschillende doelen hebben. Het inkleuren van kleine lacunes in lijnen en vlakken kan meer eenheid geven aan de bewaard gebleven Íragmenten van een schildering. Het gedeeltelijk aanvullen van verloren gegane delen, op basis van de bewaard gebleven Íragmenten, kan de schildering herkenbaar maken. Meestal gebeurt dat alléén wan-
wil zeggen dat deze ten alle tijden te verwijderen zijn zonder de originele schilderlaag te schaden. De bewaard gebleven delen maken het meestal niet mogelijk tot een volledige reconstructie over te gaan, omdat de werkelijke oorspronkelijke staat niet is te achterhalen. ln de verleiding wél te reconstrueren ligt het gevaar besloien dat de, tijdens de restauratie geschilderde, oorspron kel ijke staat is voortgekomen uit de fantasie van de restaurator. ln het ergste geval wordt een schildering geheel bijgeschilderd. Deze handelwijze is eigenlijk alleen aanvaardbaar bij schilderingen met een min oÍ meer regelmatig patroon. Het woord 'ergste' duidt er al op, dat men tegenwoordig van mening is dat de historische authenticiteit gerespecteerd moet worden. ln het verleden werd aan het woord restaureren ook wel de betekenis gegeven
van het opnieuw creëren van een compleet, mooi plaatje waarvan de bewaard gebleven delen 'slechts' de basis vormden. Hieruit blijkt dat restauratietechnieken zijn ge.baseerd op de veranderende opvatting over de (historische) waarde van een schildering. Aan de hand van een aantal voorbeelden wordt duidelijk gemaakt welke restauratie- en conserveringsmethoden in de muurschilderkunst in Friesland zijn toegepast.
neer er zekerheid is over de identiteit van een figuur of een afbeelding. Het bijschilderen wordt in de laatste decen-
nia meestal op zodanige wijze uitgevoerd dat er een schildertechnisch verschil wordt gemaakt tussen het oorspronkelijke werk en de bijgeschilderde delen, door bijvoorbeeld het gebruik van een lichtere tint enloÍ door de nieuwe verflaag arcerend aan te brengen. Wanneer een schildering in de ar-
ceertechniek is bijgeschilderd lijkt het van een afstand gezien overeen te komen met het oorspronkelijke werk; van dichtbij echter is er een duidelijk verschil waar te nemen. Bovendien zijn de bijschilderingen altijd reversibel, ook die zonder optisch verschil van het oorspronkelijke werk aangebracht zijn. Dat
L Tekening 6. Het vasketten van gedesintegreerde delen door het injecteren van lijm waarbij het vochttransport intact gehouden wordt.
De Hervormde (Martini) kerk te Franeker Een voorbeeld van een voorstelling die mo-
gelijk niet correct is gerestaureerd (in de engere betekenis van het woord), is een zuilschildering
in de
Hervormde kerk te
Franeker. De schilderingen op de zuilen van
het kerkschip zijn omstreeks 1500 aangebracht. Op één van de pijlers is St. Adrianus afgebeeld met zijn naam en zijn attributen: het zwaard, het aambeeld en de leeuw. Omstreeks 1947 is de schildering gerestaureerd door G. Jansen. (Afb 3) Een tekening van dezelfde schildering vóór de restauratie doet vermoeden dat hier geen St. Adrianus geschilderd is, maar waarschijnlijker St. Martinus. (Afb. 4) De attributen van Adrianus, het aambeeld en de leeuw, staan op de tekening níet afgebeeld, wél het zwaard. De hand die in de huidige schildering rechts te zien is kan wat betreft de houding onmogelijk van Adrianus zijn. Wanneer we de typologische voorstelling van Martinus te paard in gedachte nemen, vallen elementen van zowel de tekening als de huidige schildering beter te verklaren. Het dier tussen de benen van de heilige is vermoedelijk het paard geweest. Martinus snijdt met een zwaard zijn mantel in tweeën, om de helft daarvan aan een bedelaar te geven; de hierboven genoemde hand zal dan waarschijnlijk hebben toebehoord aan de bedelaar, die om een aalmoes smeekt. Op de tekening is onder de hand van de bedelaar een punt van de mantel te zien.
De leeuw en het aambeeld onder de arm van de heilige en het opschrift onder de heilige zijn dus zeer waarschijnlijk door de restau rator 'gefantaseerd ' .
De Hervormde (Anna) kerk te Hantumhuizen De dertiende-eeuwse fresco's in de
Her-
vormde kerk te Hantumhuizen zijn ontdekt kort voor de restauratie in 1942.) Ze zijn een voorbeeld van decoratieve sierkunst, die de architectonische geleding ondersteunt en suggereert.5) Ze bevinden zich op de twee westelijke koepelgewelven en op de gordelbogen en pijlers. De schilderingen op de koepelgewelven die slechts Íragmentarisch bewaard gebleven zijn, deden de restaurator denken aan vergrote miniaturen.6) De pijlers en bogen zijn deels versierd met bladornamenten en deels met blokin-
delingen, de gewelfsluitingen zijn voorzien van ornamentale vlakvullingen. Tijdens de restauratie is besloten om de bewaard gebleven schilderingen
te com-
pleteren. Het bijschilderen moest op dusdanige wijze uitgevoerd worden dat de originele fragmenten intact zouden blijven. Daarbij is geen technisch noch optisch verschil gemaakt tussen het nieuw aangebrachte schilderwerk en het oorspronkelij-
ke. Het gewelf dat aan het koor grenst en dat niet (meer) beschilderd was, werd met enige variatie in aansluiting met de overige gewelven gebracht en is dus geheel nieuw beschilderd. De reden hiervoor was dat het de aankleding van het interieur ten goede zou komen.T) De technieken en materialen, die zijn aangewend om de schilderingen te completeren, zijn in overeenstemming met de oorspronkelijke, namelijk a fresco, aangebrachte aardverven met kalk als bindmiddel.e) De schilderingen in deze kerk zijn een goed voorbeeld van een tussenÍase in het denken over restauraties, namelijk het creëren van een compleet 'plaatje', in dit geval de ornamentale interieurdecoratie en tegelijkertijd het respecteren van de originele beschilderingen. (Afb. 5)
De Hervormde (Benedictus) kerk
te Dantumawoude
ln de Hervormde kerk te Dantumawoude zijn op de noord- en zuidmuur van het schip drie cartouches met Reformatorischeteksten aangetroffen, aangebracht in 1599. De schilderingen werden in 1963 tijdens een restaura-
tie van de kerk ontdekt en zijn in 1966 voor de eerste maal gerestaureerd door J. Otter. Door vochtproblemen werd het noodzakelijk de schilderingen in 1984 nogmaals te restaureren, ditmaal door A. Verhey. De muurschilderingen te Datumawoude zijn na de tweede restauratie een goed voorbeeld van een restauratie waarbij lacunes in de oorspronkelijke schildering volledig in de arceertechniek zijn bijgeschilderd. Van de eerste restauratie zijn vrijwel geen gegevens bewaard gebleven waardoor hier alleen ingegaan kan worden op de waarnemingen en behandeling tijdens de tweede restauratie. Volgens het verslag dat in 1984 is gemaakt, zijn de schilderingen tijdens de eerste restauratie bijgeschilderd en gewijzigd doordat er te weinig gegevens beschikbaar waren.
L 3)
Franeker, Martinikerk: de zo geheten Sint Adriaan (na de restauratie)
r., i,,.rl:ii:tl::ir:1,:::i::l::::l::i:i::il
r:::::.;';ra':ïït*Í: lr.,,t:.:i..,trrl:rr:1t,,:tllrl:lil:::l:l,ll
.
..:.
.... ....,..:..::
. ..
:, li:::.:: ,r_,li:,,:r:l::::
I
,,::i::,iriarl::::::::::rair::r:i:ir:ar::lla:l!
'
'
L 4)
'I :ltt
:l.::.,,,:lltl:,,,:lllll
Franeker, Martinikerk: Sint Maarten, getekend vóór de restauratie
\ De restaurator noemt de overschilderingen dan ook geĂ?antaseerde aanpassingen.n) De schilderingen hebben na de eerste restauratie voornamelijk schade ondervonden door de werking van vocht en zouten. De
Hieronder is de tekst van het oostelijke tekstcartouche op de noordwand te zien, de cursief geschreven delen zijn oorspronkelijk. Neegen stucken sijn daer, die ick in mijn herte hooch houde ende het thiende wil
pleisterlaag desintegreerde waardoor de beschilderingen van de muur dreigden te vallen. Als eerste werden de schilderingen en pleis-
ick met mijne monde pijsen t eersĂ?e ls een [man] die vroegde om sillnel kinderen he... het tweede is hij wiet beh...
terlagen weer vastgezet aan de ondergrond door het injecteren van 'lijm'tussen de gedesintegreerde lagen (teken i ng 6). Vervol gens zijn de pleisterlagen en de overschilderingen, die tijdens de eerste restauratie zijn aangebracht, verwijderd en zijn de kalkresten, die zich nog op enkele plaatsen op de schilde-
d[at] hij sijnlelvijande fgaen]. ten derde is wel een die een vernuftig wijf heeft fhet] vierde is ... [met s]ijne woorden deeln schade doet en wel dien die niet dienen enl ...den d[ie vaardich en is] die enen
ring bevonden, verwijderd. Vervolgenszijn beschadigde pleisterlagen opnieuw ingepleis-
terd en is het oppervlak geconserveerd. De schilderingen waren hiermee gereed om bijgeschilderd te worden, na een grondig onderzoek naar de oorspronkelijke tekst. (Afb. 6) Op basis van de bewaard gebleven woorden kon deze achterhaald worden. De teksten bleken geciteerd te zijn uit de zoge-
naamde Deux-Aes-bijbel en wel apocriefe boek Jesus Syrach 25:
L 5)
Hantumhuizen, Annake*
uit
het
9-13.10)
getrouwe vriendt heeft die daar ll<lloek is [ende daer] leert d[aerment geerne hoort o ghoe groot is de die Godt vreest en daer wijs en is niemat boven dese vrese Gods en gaat boven allen. cap 25 versl...9'.
De Hervormde (Augustinus) kerk
te Augustinusga
De gewelf- en muurschilderingen van de Hervormde kerk te Augustinusga, daterend uit omstreeks 140O, zijn vlak na de eerste ontdekking in 1883 weer onder witsellagen
L 6) Dantumawoude,
Benedictuskerk: tekstcartouche
\ verborgen. ln de jaren vijftig zijn de schilderingen herontdekt en gedeeltelijk vrijgelegd. Of, en zo ja welke behandeling de schilderingen toen hebben ondergaan is niet meer na te gaan. Op de gewelven zijn twee Íragmenten van geschilderde engelen bewaard gebleven,
op de noordmuur zijn restanten van een voorstelling van een grote H. Christoffelfiguur gevonden en op de westmuur zijn restanten van een wapenschild te zien. ln 1993 zijn de schilderingen gerestaureerd door L. Muller. Ze zijn ontdaan van stoÍ en vuil waarbij bleek dat de schilderingen niet geheel van de witsellagen waren ontdaan. Nadat de schilderingen geheel waren vrijgelegd, bleken ze in erg slechte staat te verkeren. De gewelÍschilderingen waren er het ergst aan toe. Op meerdere plaatsen op de gewelven waren gedeelten van de schildering afgebrokkeld en grote delen gedesintegreerd.")
Het was dus allereerst noodzakelijk de gedesintegreerde delen weer vast te zetten door een hechtmiddel in de ruimte achter het oppervlak te injecteren. Ook de dunne kalklaag waarop de schildering is aangebracht, is vastgezet met uitzondering van gedeelten die erg slecht waren; deze zijn verwijderd en vervangen. De scheuren en gaten in de muur zijn opgevuld met snelcement en de lacunes in de schilderingen zijn opgevuld met schelpkalk.'')
Na de fixatie van het geschilderde oppervlak en de kalklagen werd de geschilderde laag geconserveerd. Over het conseryeringsmiddel heen zijn bijschilderingen aangebracht in de arceertechniek. Alle bijschilderingen zijn reversibel en uitgevoerd met pigmenten en bindmiddelen die, wanneer ze worden verwijderd, de onderliggende materialen niet aantasten.
De engelen zijn gedeeltelijk bijgeschilderd waarbij details zijn toegevoegd om de figuren herkenbaarder te maken voor de toeschouwer. (Afb. 7) Bij het gezicht van een van de engelen zijn onder meer delen van
één zijde van het gezicht bijgeschilderd. Een oog en wenkbrauw en delen van de slaap zijn geheel bijgeschilderd waarbij de andere zijde van het gezicht hiervoor het voorbeeld vormde. Daarnaast zijn lacunes opgevuld. De fragmenten van de ChristofÍelÍiguur en het wapenschild op de westmuur zijn aanzienlijk bijgeschilderd, zij het
puur vlakmatig om eenheid tussen de ver-
schillende Íragmenten
te verkrijgen. De
bewaard gebleven delen maakten de voorstelling herkenbaar genoeg.
De Jacobijnerkerk te Leeuwarden De zogenaamde apostelserie in de Jacobijnerkerk werd geschilderd in 1575 en bestaat uit vijÍ aÍzonderlijke schilderingen, elk binnen een geschilderde omlijsting. De schilderingen stellen vier apostelen voor, die worden vooraÍgegaan door een profeet. De meest oostelijke schildering stelt de profeet lsaiah voor. ln westelijke richting bevindt zich een schildering met twee apostelen
waaryan één, volgens het onderschrift, H. Petrus is. Daarnaast zijn de overige drie schilderingen aangetroffen met apostelen. (Afb. 8) Van de meest westelijke apostel.zijn alleen fragmenten van een voet en de zoom
van een mantel overgebleven. Ook op de noordmuur zijn restanten van een schildering aangetroffen, die waarschijnlijk een voorstelling van een kerkvader is geweest. Alle schilderingen zijn fragmentarisch bewaard gebleven, met afwisselend grote en kleine Íragmenten. Ze zijn in de periode 1972-1978 gerestaureerd door D.J. Schoonekamp.
De schilderingen in deze kerk zijn in een aantal Íases gerestaureerd, enerzijds doordat ze na elkaar werden ontdekt en ander-
zijds doordat de vochtproblematiek
een
geÍaseerde aanpak noodzakelijk maakte.
Eerst werden de bovenste gedeelten van de schilderingen op de zuidmuur ontdekt die zich boven een balkongalerij, de kraak, bevonden. Nadat de balkongalerij was verwijderd werden ook de onderste gedeelten van de schilderingen ontdekt. Later werden ook de schilderingen op de noordmuur van de zijbeuk aangetroffen. Nadat de schilderingen boven de balkongalerij waren vrijgelegd, kon worden vastgesteld dat deze in zeer slechte staat verkeerden. "Bij de geringste aanraking dreigden de schilderingen in gruis van de muur te vallen".") Door vochtproblemen waren grote gedeelten van de schildering gedesintegreerd en waren er veel zoutafzettingen op het oppervlak. Daarnaast waren de
schilderingen op enkele plaatsen aan het verpoederen. De eerste restauratiefase was noodzakelijkerwijs alleen gericht op het conserveren, waarbij losse verfschilfers
werden vastgezet. De schilderingen wer-
den tijdens de restauratie van de kerk beschermd tegen vallend vuil door een uitstekende gipsrand. De schilderingen achter de lambrizering van de galerij waren bijna geheel los geraakt van de muur. Het wandoppervlak werd met behulp van infrarode lampen en ventilatoren gedroogd, waarna losse verfschilÍers
voorzichtig werden vastgezet en de hele schildering geÍixeerd werd. Het geheel werd hierdoor hecht met elkaar verbonden. Over de schildering zijn twee lagen kaasdoek aangebracht met als lijmstof spiritusvernis, dat oplosbaar is in alcohol en goed te verwijderen is. Toen het geheel eenmaal was gedroogd, werd de schildering voorzichtig van de muur getrokken waarbij het kaasdoek de schildering bij elkaar hield.
Het vochtgehalte in de noordmuur en boven de balkongalerij op de zuidmuur bleek bijzonder hoog te zijn, waardoor de schilderingen schade ondervonden. De schildering van de kerkvader op de noordmuur én de delen van de schilderingen boven de balkongalerij, waaryan in de eerste Íase alleen verfschilfers waren vastgezeï, zaïen plaatselijk erg vast aan de muur door verharding van de kalklaag. Men verwachtte dat de vochthuishouding in de
muur na enige tijd zou verbeteren door afname van het bouwvocht en door verdamping. Toen dit niet het geval bleek, werd besloten om de schildering met de kerkvader op de noordmuur, de St. Petrus
en de twee apostelschilderingen op de zuidmuur af te nemen. Eerst werd, als proef, de schildering met de kerkvader aÍgenomen. Ter voorbereiding hiervan werd de schildering ontdaan van kalk en stoÍresten en werd een sterk impregneermiddel (tegovakon) gebruikt om de schilderlaag compact te maken en werd de schildering vervolgens bedekt met twee lagen kaasdoek. Door de versteende kalklagen zat de
schildering zo vast aan de muur dat een
normale afname niet mogelijk was. Er
moest een pneumatische (op luchtdruk werkende) beitel gebruikt worden om de schildering zonder al te veel beschadigingen van de muur te halen. Het was door deze proefaÍname duidelijk geworden dat aÍname van de resterende
te riskant was, maar er moest iets ondernomen worden anders
schilderingen
zouden de schilderingen verloren gaan. Op grond daarvan werden de Petrus-schildering en die van de apostel ernaast eveneens behandeld met tegovakon. Door dit middel hechten de pleisterlagen wel goed maar werd het vochttransport in de muur belemmerd doordat het middel de pleisterlaag verdicht. Het middel veroorzaakte een hoge vochtconcentratie achter de schildering, hetgeen resulteerde in desintegratie van het oppervlak. De enige mogelijkheid om de schilderingen te behouden was om ze alsnog aÍ te nemen. De afname lukte gedeeltelijk, omdat de delen die versteend waren niet aÍgenomen konden worden. Na de aÍname van de schilderingen werden deze aan de achterkant zoveel mogelijk
ontdaan van het oude pleisterwerk. Deze zijde werd daarna afgeplakt met doek en voorzien van een kunststoflaag.
Na deze behandelingen kon overgegaan worden naar de tweede fase: het restaureren van de voorzijde. Er was besloten om de lacunes tussen de Íragmenten bij te kleuren om een eenheid te creëren. Dit was noodzakelijk omdat anders de verspreide fragmenten geen samenhang vertonen. De oorspronkelijke delen zijn daarbij gerespecteerd, Om een verschil aan te brengen tussen het oorspronkelijke en nieuw aangebrachte schilderwerk is het nieuwe schilderwerk in een lichtere tint en in arceertechniek aangebracht. De voornaamste bijgeschilderde delen zijn de omlijsting en de randen van de Íragmenten. Op het muurvlak tussen de fragmenten binnen de omlijstingen van de aÍzonderlijke schilderingen is een nieuwe pleisterlaag aangebracht. Deze is in een crème-kleur geschil-
derd in borstelige streken. Ook dit
is
gedaan om meer eenheid in de Íragmenten te verkrijgen.
Slot Naast de hier genoemde voorbeelden zijn er nog talloze middeleeuwse muurschilderingen in Friese kerken te vinden die gerestaureerd zijn zoals de Hervormde kerken te Kubaard,
Exmorra, Oostrum, Bornwird en Kollum. Bij vele muurschilderingen is met het blote oog oÍ met behulp van een verrekijker al veel zien óf en hoe de schilderingen gerestaureerd en bijgeschilderd zijn. Daarnaast is ook de schade aan de schilderingen op deze manier vaak goed waar te nemen.
L
7) Augustinusga, Augustinuskerk: gezicht van een engel
L 8) Leeuwarden, Jacobijnerkerk:
de voeten van Petrus
L 8) Leeuwarden, Jacobijnerkerk:
Sint Petrus en Sint Paulus
\ l..loTEN De gei'àadpléegde .literatuur voor de matêrièlè aspeclen en techniek: P Mo'a, L. Mora. P Philippot, ConseNation of wallpaintings, iLondon letc.] 1984)j P Philipoot. Die Wandmalere!, Entwicklung Techníek Egenaft, (Wenen/Munchen, z.j.): M'PJ.. Marteiis,. Dè. muurschilder.kunsÍ Íe Geot (Brussel 1989); J, Schoneveld. Groninger kerken en hun schilderihgen; Stad.en Landè hlsbrische.réeks, (Groningen 1991), Mededeling van de heer Kezer Centraal LaboratoriLrm Amsterdam. De geraadpleegde literatuur voor de'pigmèntéí:: H;P.r SchiaÍÍi,r B.,Hering,'Hlsíónsche
I
'lbid., p.2,
1
Restauratieverslag van Restauratreatelier A.L. Verheij, 1982. ArchieÍ Hervormde kerk Damwoude.
'')
Brief van C.C. de Bruin aan dnr. Veenstra. 1982. Archief Hervormdè kerk Damwoudè,
,1
Restalratieverslag van L Muller (1993), ln l^et corresponderdiearchief Van de. B.ijkgdiénsJ voor de..Mo: numentenzorg te ZeisÍ.
'? lbid. ,,)
Mahl materialen.un d.lhirê id entifizierung; iGraz. 1..988); R.J. Gettens, G,C. Stout, Painting materials, a short encyclopedia, (New York s.a.).
Voor een gedetailleerde beschrrlving van het complêxe pioces is onder àndere te. raadplegen.Con. serveríng van poreuze materialen in monumenten, dooÍï.:Stambolov en J.R.J. ian Asperen dè,Bgér (Den Haag 1978). !:l
G. Jansen, Rapport over de schildeÍingen in de Ned. Hêrv.. rKérk ïê- Hàntumhuizon .(1 9{2):.r'!n. het,,cones",
pondentiearchieÍ van de Rijksdienst voor de MonumenteMorg te Zeist.
I
lbid., p.2.
6)
lbid., p.2,
\
Marieke van Zanten, geboren op
I md
Groningen,
re
'968
ln 1991 begonnen met de studie KAA (Kunstge-sChjedenisAieliiieótuuí,èi1;Aidhédogiè)àali u.rjivèÍgiïqit,1e rQÍeihii ger.,1
n.
novêmber
l.
de Rijks996 aigestu -
.deêiid op,iet, onderiryêÍp r'ldèr,Fiiêsê.iriiddetêêuwsè, muurschilderkunst". Stage gelopen bij restauratieatelier L, Muller tiidens dêÍ€élauratiê ván.rde: muuiéchjldelingqr,in::de l.jervormde kerk te Britsum in 1993. Qp'het:fióiÍéntriver.,kzàam àlê freelanirekunsthisto:
.
en,parltime rr.nedévíe*er'Dienst dening Groning€n.
riicug,
lbjd., p.2,
"ó
#4
w
=
L
D.J, Schooneka.np, Dq restàuráiie ian de;:Apostel.se{iêriên Màdonna rÍlel kind,Uiï.1.675'.;' Monumet}ten jaargang 2 februari 1 981. p.38-48. Een uitvoerige beschrijving van de restauralie werkzaamheden.
-€{ËF-
Buitenpost, Geref, Kerk: de Barmhartige Samarttaan
Buimtélijke Or-
Afscheid en intrede Na ruim 12 jaar het voorzitterschap van de Stichting Alde Fryske Tsjerken te hebben vervuld heeft de heer lr. B.H.H. Muller zijn functie op 15 januari j.l. neergelegd. Op vrijdag 3 april j.l. bood het bestuur van de Stichting de heer en mevrouw Muller een
L
kende zaken ging de monumentenzorg de burger in de jaren 60 steeds meer aanspreken. Er valt op dit gebied in Friesland heel wat te koesteren, de provincie telt zo'n 300 kerken. De Stichting werd geboren in 1970 op initia-
officieel afscheid aan in de ontvangstzaal van de Kurioskerk te Leeuwarden. Aan dit
tief van de Provinciale Kerkvoogdij-Com-
afscheid was een klein symposium verbonden over het thema "Monumentenzorg" alsmede een receptie. Tevens was er gelegenheid kennis te maken met de nieuwe voorzitter, de heer L.J. Lyklema.
De Íormule die werd bedacht is ijzersterk gebleken. De opzet is als volgt: de Stichting neemt de kerken in eigendom over en krijgt daarvoor een meegeefsom van de kerkelijke gemeenten zodat die bevrijd zijn van de onderhoudslasten. De Stichting is geen kerken-
De vice-voorzitter van de Stichting, mevrouw
verzamelaar, de monumentale waarde van de
R. Schukken-Lycklama à Nijeholt, kon een groot aantal genodigden welkom heten. Zij memoreerde onder andere dat door vergrijzing het aantal donateurs is aÍgenomen van zo'n 6.500 in 1985 tot ruim 4.000 thans. Het bestuur heeft besloten de werving actief ter hand te nemen.
kerk is een belangrijke Íactor bij het besluit
Blik in het verleden van de Stichting Alde Fryske Tsjerken De heer mr. L.A.E. Lutz, de secretaris van het bestuur, belichtte vervolgens de zorg voor de kerkelijke monumenten sedert de oprichting in 1970. Spreker begon met het schetsen van de maatschappelijke ontwikkelingen die tot de oprichting hebben geleid, Als factor nummer één werd de ontkerkelijking genoemd die als een soort waterval over Nederland heen kwam. Als gevolg van de landbouwmechanisatie en de teruggang van de middenstand in de dorpen ontvolkte het platteland. Deze Íactoren worden ook geschetst in het bekende boek "Hoe God verdween uit Jorwerd". Mee daardoor kwam het ook hier tot overdracht van de kerk aan de Stichting.
Haaks op deze ontwikkeling stond een geheel andere: de steeds algemener gevoelde drang om "het oude" in de omgeving te koesteren. Overigens was dat gee.n nieuw streven, want het instituut monumentenzorg dateert uit de 19e eeuw. Door de na-oorlogse golf van herbouw en vernieuwing ontstond een massa van eenvormige bouwwerken. Met het verdwijnen van oude en kenmer-
missie van de Hervormde Kerk in Friesland.
een kerk over te nemen. De Stichting restaureert, zorgt voor onderhoud en tracht een passende bestemming voor het gebouw te vinden. De plaatselijke commissies zijn belast met
de dagelijkse zorg voor de kerkgebouwen. De aanwas van donateurs verliep vlot. De eerste overgenomen kerk was die van Augsbuurt in Kollumerland in 1971 , een jaar later volgden Genum en Lichtaard. VijÍ jaar later telde de Stichting al 11 kerken, een aantal dat in '1 980 was gegroeid tot 23. Met betrekking tot onderhoud en restauratie waren het toen goede subsidiejaren.
Het lntegraal Structuur Plan Noorden des Lands (l.S.P.) maakte het de Stichting in 1982 mogelijk personeel in dienst te nemen en daarmee een eigen bureau op te zetten. VanaÍ het begin was dr. Regnerus Steensma de stuwende kracht achter de Stichting. Hij werd in 1985 opgevolgd door de heer Muller. De Siichting bezat toen al 27 kerken, waarvan er l2waren gerestaureerd, plus 2 klokkestoelen. Het subsidieklimaat verslechterde echter in de loop van de jaren, Het aan de gemeente toegemeten budget werd voort-
durend kleiner.
De ambtelijke achtergrond van de heer Muller, Hoofd lngenieur Directeur Volkshuisvesting, kwam van pas bij de contacten met provincie en gemeenten. Muller wist met de overheden om te gaan in een tijd dat de subsidiekranen dicht gingen en de privatisering werd gepredikt. Belangrijk Íeit was ook
\ het verkrijgen van een provinciale subsidie
voor de kosten van het bureau van de Stichting toen in 1993 de ISP-subsidie ging verdwijnen.
Als man van de techniek spraken de technisch moeilijke restauraties de heer Muller bijzonder aan, vooral waar het om verzakkingen ging. Voorzichtigheid kenmerkt zijn karakter, wat de Stichting vooral van pas is gekomen in haar financiĂŤn. Ondanks de vele restauraties staat de Stichting er beter voor dan begin van de jaren tachtig, Niet alleen de
generositeit van donateurs, schenkers en erflaters maar ook het zorgvuldig gekozen traject bij de planning van restauraties en het onderhoud hebben daar aan bijgedragen.
1
De heer Lutz besloot met zijn dank uit te spreken aan het adres van de heer Muller omdat hij "de stichting een heel stuk verder heeft geleid op haar pad". Namens het bestuur bood hij de afgetreden voorzitter een ets aan van Reinder Homan, voorstellende de kerk van Boksum.
Terugblik van de scheidende voorzitter De heer B.H.H. Muller verhaalde dat
L
lr. B.H.H. Muller
in
1985, zijn startjaar als voorzitter, de bomen
niet meer tot in de hemel konden groeien en dat het geld krapper werd. ln dat jaar had de Stichting 27 kerken verworven om daarmee te voldoen aan de doelstellingen uit de Statuten, namelijk het bewaren in de provincie FryslĂĄn van van belang ziinde historische kerkgebouwen. De verwerving gaf de verplichting om de daarvoor in aanmerking komende kerken te restaureren om ze te behoeden voor ondergang, maar ook om ze te onderhouden. Soms was de kas meer dan leeg maar kon met de helpende hand van de huisbankier weer tot restauratie worden overgegaan. De kerken van Bornwird en Raard kwamen in 1986/1 987 nog volgens de toen bestaande regeling voor restauratie aan de beud: een rechtstreekse band tussen de Rijksdienst voor Monumentenzorg en de Stichting. Onder de vloer van beide kerken werden onder andere palen aangebracht. lngepast in het plannings- en budgetschema van de gemeenten Wymbritseradeel en Heerenveen werd in de periode 1991/1 993 ge-
start met de restauratie van de kerken te Uitwellingerga en Schurega. De laatste kerk ontving extra steun van een jubilerende bouwmaterialenhandel te Leeuwarden. Beide kerken zijn inmiddels opgeleverd en financieel afgerekend (subsidies en eigen middelen). Begin jaren 90 deed zich het probleem voor
van de kerken te Britsum en Boksum, elk met een restauratieplan van anderhalf miljoen gulden. Voor de kerk te Britsum stelde de gemeente Leeuwarderadeel vier jaarbud-
getten voor monumenten beschikbaar en voorts een flinke bijdrage van het gemeentebestuur uit eigen middelen. Het Provinciaal Bestuur van FryslĂ n zegde niet de gebruikelijke 10% maar 2Oo/o van de geraamde restauratiekosten toe. ln combinatie met de bijdragen van diverse fondsen en twee nutsbedrijven kon in 1992 met de restauratie van toren en cascoherstel van de kerk worden begonnen. Nog deze eeuw zal worden gestart met de conservering van het interieur van de kerk en van de ontdekte middeleeuwse fresco's in het koor. De kerk van Boksum werd in 1979 door de Stichting
overgenomen. Het heeft tot 1 996/1 997 geduurd voordat met de zo noodzakelijke restauratie kon worden begonnen. Niet alleen de gemeente Menaldumadeel kwam met een aanmerkelijke Íinanciële bijdrage maar ook door onze Stichting kon in het kader van het vijfde lustrum in 1995 een bedrag van / 100.000,- worden gegenereerd, waardoor de in 1996 begonnen restauratie van de toren inmiddels is voltooid. De tweede en derde Íase van de restauratie van de kerk cascoherstel en interieur - is een kwestie van enkele jaren sparen voor voldoende budget.
L
lntussen werd een eerste fase - cascoherstel - aan onze kerk in Westhem uitgevoerd. ln portefeuille blijven nog de restauratie van de kerken te Boer, Wier en Ter ldzard, een doelstelling voor het eerste decennium van het komende millennium, Hiervoor zal veel rijks-
subsidie nodig zijn. De noodkreet onlangs in het Friesch Dagblad "Veel te weinig Rijksgeld voor Friese kerken" is volkomen terecht!
een aÍkoopbedrag aan het Provinciaal Bestuur. Het was een zorgelijke en onzeke-
re periode. Na veel inspanningen van ons bestuur besloten de Staten van Friesland de steun aan de Stichting te continueren. De plaatselijke commissies vormen het fun-
dament van de Stichting. Meer dan 150 vrijwilligers zetten zich naar beste vermogen in voor de kerken. Hun motivatie en betrokkenheid is groot. Tenslotte riep de heer Muller donateurs, overheden, instellingen, Íondsen, bedrijven en padiculieren op om de Stichting te blijven
steunen.
I5 gemotiveerde bestuursleden te blijven betrekken bij Gelukkig is het mogelijk om
het werk van de Stichting. De scheidende voorzitter wenste de nieuwe voorzitter, de heer L.J. Lyklema, alle succes voor zijn toekomstige bestuursperiode. Hetzelfde werd de gehele Stichting toegewenst.
Tijdens de afgelopen 12 jaren is een afhoudend maar wel zorgvuldig beleid van overname van kerken gevoerd. Die van Allinga-
Blik op de toekomst van Monumentenzorg
wier (1986), Sybrandah0s (1993), Jorwert
De nieuwe voorzitter, de heer
(1994) en Olterterp (1996) zijn aan ons bezit
begon met te constateren dat de heren van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg niet aanwezig waren in verband met een belangrijke bijeenkomst in Maastricht. Ondanks de vrouwenemancipatie blijkt de monumentenzorg nog steeds een mannenwereld te zijn. Dat zou te maken kunnen hebben met een ander beeld van de monumentenzorg: het is van nature conservatief. Overigens doet de Stichting die niet toevallig een vrouw als vice-voorzitter heeft, meer dan conserveren!
toegevoegd. De Stichting bezit nu 31 kerken, 2 klokkestoelen, een herenbank en 2 homeiepalen. Een hele verantwoordelijkheid om alles in goe-
de staat te houden. De public relations van de Stichting naar de Friese samenleving vraagen dan ook sÍeeds meer aandacht ! Een incidentele actie vormde de restauratie van het orgel van de kerk te Blessum. Zonder rijkssubsidie en met behulp van diverse fondsen, instellingen en eigen middelen werd in 1994 de noodzakelijke /150.000,bijeengebracht. De restauratie is in het voorjaar 1997 voltooid.
L.J. Lyklema,
Een tweede constatering is dat monumentenzorg een zaak is van particulier initiatief, deze zor g drijft op tienduizenden vrijwi ligers, I
ondersteund door professionals. Het alom gewaardeerde en leesbare huisorgaan "Keppelstok" blijft met minstens 24 pagina's, inclusief (kleuren) Íoto's, tweemaal per jaar verschijnen.
De derde constatering: de rijksoverheid doet in financiële zin te weinig. Er is vier jaar geleden een restauratie-achterstand berekend
De excursiecommissie blijft tweemaal per jaar
van
een excursie langs Friese kerken verzorgen.
ningen van het huidige kabinet neemt de achterstand eerder toe dan aÍ. Sinds kort is
ln 1992 wenste het rijk de twee rechtstreeks gesubsidieerde arbeidsplaatsen in het kader van het |SP-arbeidsplaatsenplan voor het bureau van de Stichting te beëindigen met
er een nieuwe verdeeltechniek van rijk, provincies en gemeenten, maar de monumenten-eigenaren weten nog van niets, zij wachten in spanning.
1
,4 miljard gulden. Ondanks extra inspan-
Het aantal monumenten groeit. De inventarisatie en selectie van waardevolle objecten uit de periode 1850-1940 nadert zijn einde. Een jaren durend proces, voorafgegaan door een goede analyse, een afgewogen beschrijving en oordeelsvorming, leidt tot een toename van het bestand met zo'n 10 procent. Bij de bestaande rijkslijst was de kunsthistorische waarde te bepalend, zodat wij te maken hebben met eigenlijk alleen de voortbrengselen van de elite. Daarnaast is er te
veel gekeken naar het object als'zodanig, zonder de omgeving er in te betrekken. Herbezinning dus, Hoe beter de keuzes worden
gemaakt, hoe groter het draagvlak voor de monumentenzorg. En hoe groter het draag-
vlak, des te meer geld komt er voor de monumentenzorg. Voor de bijna 30 jaar oude Stichting zal de
toekomst ook worden bepaald door het
1981-1995 lid Provinciale Staten Friesland (VVD)
draagvlak, dat zij heeft en - belangrijker - zal krijgen. De opgave van de Stichting werd de heer Lyklema glashelder toen hij onlangs het terpje van Bornwird beklom en de duizenden handgemaakte stenen zag. Het waren vroegere generaties die samen een kerk bouwden, hun godsdienstoefeningen hielden en dijken bouwden. De kerk was het middelpunt, zij zorgde voor de zieken, de armen, de bejaarden. Met de reformatie gingen taken over naar de burgerlijke overheid. Deze nam de christelijke waarden en zorg over. Het lijkt dat wij nu weer terug zijn bij het individu.
1991-í995 lid College Gedeputeerde Statên Friesland (porteÍeuille o.a. volkshuisvesting,
De kerk op de terp was een ontmoetings-
L
Louis Jacobus Lyklema
*
16
januari 1946 te Leeuwarden.
1972-1991 ambtenaar gemeenle Kollumerland c,a.
stads- en dorpsvernieuwing, monumentenzorg, cultuur en onderwiis)
1995-Í998 w.n.d. burgemeester Ruinerwold, diverse bestuursÍuncties, daaraan verbonden. Van de huidige ziin te noemen:
Stichting Alde Fryske Tsjerken Stuurgroep Bonte Knaagkever Stichting Monumenten Makkum Stichting Oud Kollumerland
Adres:
Oostenstein 38,9291 GR Kollum
Er komt meer geld voor onderhoud. Objec-
ten die niet worden onderhouden moeten met enige regelmaat gerestaureerd worden. De onderhoudssubsidie en de activiteiten van de monumentenwacht hebben zich zelf dan ook meer dan terugverdiend. Het is gelukkig niet alleen kommer en kwel.
plaats, bij rouw en trouw en in tijden van gevaar.
Nu heeft ieder dorp een dorpshuis. Heeft die ontwikkeling soms bijgedragen aan de leegstand van onze kerken? Leegstand, functieverlies, is de grote bedreiging voor de kerken in onze dorpen. En de kerken bepalen het gezicht, het aanzien, de identiteit van onze dorpen. Verschimmeling dreigt het ka-
rakter van de dorpen aan te tasten, maar de kerk en de toren blijven wij zien als we er voor blijven zorgen. Conserveren is niet voldoende, de uitdaging van de komende jaren is dat wij moeten zorgen voor een nieuwe functie. Het zal niet blijven bij de ruim 30 kerken, er wordt voortdurend op de deur van de Stichting geklopt. Het Samen Op Weg proces gaat door en fusies betekenen ook hier aÍstoting van gebouwen. Een
verdere procentuele afname van het aantal kerkgangers zal ongetwijfeld leiden tot nog indringender geklop op de deur van de Stichting. "Wij zijn daar niet bang voor, wil hebben een goede en stevige organisatie: vrijwilligers en professionals". Vrijwilligers: de leden van de plaatselijke commissies, de bestuursleden, duizenden donateurs, de bezoekers van de kerken en de dorpsgemeenschappen. Zij vormen gezamenlijk het natuurlijk draagvlak van de Stichting. De opgave voor het bestuur zal zijn om tegen de achtergrond van het stuk uitdijende bezit dat draagvlak te verbreden. Daarnaast moeten we zorgen voor een goede bestemming. De eeuwenoude Friese kerkjes, verspreid in
het landschap, vormen een kerkdichtheid die uniek is in Europa. Ze zijn er nog, zelfs Jorwert. Het stadslandschap rukt op, maar met elkaar, zoals de terp- en kerkbouwers van destijds, zullen wij er voor moeten zorgen dat de kerk opnieuw het levendige middelpunt wordt van het dorp. Spreker bein
sloot: "De oude friese kerken, het is meer dan monumentenzorg. Het is bouwen aan een toekomst, met oog voor de historie. Het fundament ligt er, de bouwstenen staan opge-
tast. Nu de handen uit de mouwenl lt is mei sizzen net te dwaan"!
"Niet alles bewaren"
Aanwezig bij het aĂ?scheid was onder andere de Friese Gedeputeerde mevrouw M. Brandsma-Ydema. De volgende dag vermeldde het
Friesch Dagblad dat zij het plan van de heer Lyklema om het aantal kerken van de Stichting uit te breiden nogal ambltieus vond. De Stichting zal niet overal subsidie voor kunnen krijgen van de provincie. Hiervoor zal
een zeer kritisch onderbouwd plan moeten worden ingediend. De provincie zal hoge eisen stellen ten aanzien van de culturele, historische en maatschappelijke waarde van een kerkgebouw. Eisen waaraan niet ieder gebouw zal kunnen voldoen. De gedeputeerde besloot, aldus de krant, met de mededeling dat wij niet alles
kunnen bewaren. Voor de Stichting kan dit wellicht een nog groter beroep op donateurs en vrijwilligers betekenen. Maar een flinke financiĂŤle bijdrage van de overheid zal
nodig blijven bij restauratie en onderhoud van de kerken. Verslag door Drs. H.T. Algra.
1
! I
Brttsum, Johanneskerk: de Joden rond de Ark
Van de Excursie-commissie
kantige koepel midden op het dak en werd zowel de west- als de koorzijde aÍgesloten
den gehouden op zaterdag 3 oktober
De NAJAARS-EXCURSIE 1998 zal wor-
door een ondiepe driezijdige sluiting. Het interieur heeft een houten tongewelf. De preek-
1998. Op het programma staat een bezoek
stoel dateert uit 1845, het van Dam-orgel
aan de Hervormde kerken in
OOSTER-
uit 1855, gerestaureerd 1964 door Bakker en
BIERUM, WITN/ARSUM en WIJNALDUM. Vertrek per bus van Station Leeuwarden NS om 12.00 uur, terug aldaar plm. 17.15 uur.
Timmenga. Opvallend zijn de eiken herenbank met overhuiving, waarop de wapens van Aylva en van Gendt (eind 17de eeuw) en de graÍstenen (1 6de eeuw) in het middenpad van de kerk.
De kosten bedragen f 25.- per persoon, inclusieÍ een mapje met beschrijvingen van de kerken. lnschrijving vindt plaats zodra voormeld bedrag is ontvangen op postrekening 3699669 van de Excursie-commissie Alde Fryske Tsjerken te Leeuwarden en wel vóór 19 september 1998. De kerken zullen open staan van 12.00 tot 17.00 uur. Met nadruk wordt er nogmaals op gewezen dat verwacht wordt dat deelnemers met eigen vervoer / 6.- bijdragen in de kosten van het organiseren van de excursie. Velen van hen gaan met een schuin oog aan de tafel met
inÍormatie-mapjes voorbij. Ook voor hen
WIJNALDUM heeÍt een kerk die oud lijkt, maar het niet is. ln 1931 werd het middeleeuwse gebouw afgebroken, Bij de herbouw werden de muren opgetrokken met bij
de sloop vrijgekomen oude kloostersteen. De toren uit 1904 van machinale steen
sluit
qua stijl niet aan bij de kerk. Het interieur heeft waardevolle meubelstukken zoals de kansel en het doophek uiï 1728, vrouwenbanken met gesneden versieringen. Het orgel is vermoedelijk gebouwd in 1836 door W. van Gruisen, orgelbouwer te Huizum.
worden kosten gemaakt. Verwacht mag toch worden da| zij zich realiseren dat hun deelneming geldelijke konsekwenties heeft. De donateurs-bijdrage is alleen bestemd voor onderhoud en restauratie van de monumenten van de Stichting. De excursie dient kostendekkend te zijn. Bestaat er een evenement zonder het betalen van een bijdrage in de kosten?
1
I
W. Duinkerken
OOSTERBIERUM bezit een rijzige kerk en een hoge toren, gewijd aan Sint Georgius (Sint-Joris). Op de toren geen haan als windvaan, maar een ruiter te paard. De van baksteen gebouwde kerk is deels vroeg-gotisch, deels Romaans. Het interieur heeÍt een vroeg 18de-eeuws gave inventaris. Op de hoeken
1
van de kansel gewrongen kolommen met laurier- en eikentakken en druivenranken. On-
der hangt een zware druiventros. De trap heeft het jaartal 1713. In 1868 werd door L.van Dam en Zn. het orgel gebouwd. ln het koor een grote overhuifde bank met daarboven twee grote wetstafelen, gehouden door een fraai gesneden engel en verder een bazuinengel. Twee jaar geleden kwam de restauratie van
de in 1633 in gotische trant gebouwde kerk in WITMARSUM gereed. ln 1819 werd de toren met spits vervangen door een acht-
Wijnaldum
Stichting Organum Frisicum De STICHTING ORGANUM FRISICUM is opgericht in 1994 met als doel het promoten van het Friese orgelbezit. Zrl doet dit o.a. door het organiseren van concerten en
Daarna kan men in week 34 bellen voor
een afspraak (17 tJm 21 aug. tussen 19.00 en 21 .00 uur).
.
excursies, het verzorgen van publicaties en het uitgeven van de Friese orgelkalender waarin alle orgelconcerten die in onze provincie worden gehouden staan vermeld.
(Strumphler/van Dam I 789/1 858); Evang. Lutherse kerk (van Dam, 1869); v.m. Armenkerkje secrelaire-orgel (P.J. Geer-
Ook dit jaar zijn er weer interessante activiteiten:
.
vindt dan tevens het concert plaats dat wordt gegeven in het kader van het 25jarig jubileum van de Stichting tot behoud van het Nederlandse orgel.
een
drie-daagse excursie pertouringcar naar orgels in de provincie Friesland. O.a. worden bezocht historische orgels
L
kens, 1819)terwijlde dag wordt besloten in de Grote of Jacobijnerkerk, Hier
Bij voldoende belangstelling organiseert
de Stichting Organum Frisicum
in Leeuwarden, Sneek en Noord-oost Friesland. De organisten Jan Jongepier en Theo Jel-
lema zijn bereid gevonden deze excursie
te leiden. De data zijn: 13, 14 en 15 augustus. Voor logies en ontbijt kan
Op zaterdag 19 september wordt een excursie georganiseerd naar orgels in de stad Leeuwarden. Bezocht worden de instrumenten in de Doopsgezinde kerk
Wilt u zich aanmelden of nadere inÍormatie over bovenstaande activiteiten dan kunt u terecht bij de secretaris van de St. Organum Frisicum de heer A. Fahner, Eewal 60, 8911 GT LEEUWARDEN. Tel: 058-2127874 b.g.g: 05.1-1431360
eventueel worden gezorgd.
.
Op 5 september wordt voor de derde keer een open speeldag gehouden. Op deze dag staan + 30 historische orgels ter beschikking van de liefhebber. Voor een bedrag van f 25,- kan men een aantal van deze instrumenten bespelen. Per orgel krijgt men een half uur de tijd. f 25,- op postgirorekening: 2377793 t.n.v: St. Org. Frisicum te Leeuwarden (vóór 15 aug.). Opgave door stoding van
L De foto's in dit nummer zijn beschikbaar gesteld door het ArchieÍ S.A.F.ï behalve op:
pagina 126
pagina
en144:
137:
W.A. Bangma
lnstituut voor Liturgiewetenschap, R.U. Groningen
pagina 150:
U. Zwaga
L
Brt$um, Johanneske*: Mozes
,1
L
Btitsum, Johanneskerk
ZUIDERGRACHTSWAL 25 - 8933 AE LEEUWARDEN - 213 96 66 - TELEFAX O58 - 212 22 32
TELEFOON O58
Bank Leeuwarden nr. 29.81.00.703 Postgiro 22 07 600 - Bank: Friesland Kantooruren: 's morgens 9.00-12.00 uur en 's middags 14.00-16.30 uur Secretariaat'De Keppelstok': H. van derVeen, Flecht 20,9103 PH Dokkum, fe|.0519-221275 Druk: Grafisch Bedrijf Hellinga, Wismastate 74, Postbus 6020, 8902 HA Leeuwarden, Tel. 058-2660906