AFT-09

Page 6

Albert Reinstra en Philippus Breuker

De kerk van Boazum

Restaureren en reconstrueren in oorlogstijd

De kerk van Boazum vanuit het oosten. Foto Albert Reinstra

In de periode 1938-1949 werd de middeleeuwse kerk te Boazum grondig onderhanden genomen, een restauratie met de nodige tegenslagen en uitvoeringsperikelen. Veel daarvan waren het gevolg van de Tweede Wereldoorlog, andere vooral van competentiekwesties en een gebrek aan communicatie tussen Rijk, architect en enkele lokale notabelen. Deze factoren, en de architectenvisie waren bepalend voor het eindresultaat, dat als een illustratief voorbeeld van een reconstruerende restauratieopvatting in de boeken terecht is gekomen. ‘in deplorabelen toestand’ In september 1938 begaf de kerk het plotseling. Een deel van de muren stortte in en ook de aangetaste kapconstructie dreigde naar beneden te komen. De kerkvoogden schakelden meteen de Sneker architect S.G. Walinga in, en die op zijn beurt architect A. L. Oger van Monumentenzorg. Oger kwam kijken en rapporteerde aan de directie: ‘De staat van verval, waarin kerk en toren, vooral uitwendig verkeeren, is van dien aard, dat spoedig ingrijpen dringend noodzakelijk is geworden’. Na een uitvoerige beschrijving van de vele mankementen aan de kerk en toren besloot hij zijn stuk als volgt: ‘Dat de hier gesignaleerde gebreken levensgevaar voor bezoekers van kerk en kerkhof kunnen opleveren, behoeft geen betoog, waarom door mij werd aangeraden kerk en kerkhof te sluiten of bijzondere maatregelen te treffen ten aanzien van het noodzakelijk kerkhofbezoek.’ slopen of restaureren? Het geval kwam uitvoerig in het nieuws. Ds. J.J. Kalma van Hegebeintum sloeg meteen groot alarm. Hij was

in Friesland een pionier op het gebied van de herwaardering van de oude middeleeuwse kerken. De kerk van Hegebeintum was in 1930 al met hulp van Monumentenzorg gerestaureerd, die van het naastliggende Ferwert in 1935 en ook Hantumhuizen, het geboortedorp van Kalma, zou spoedig volgen. In het Nieuwsblad van Friesland van 13 oktober 1938 toonde hij onder de kop Een der oudste Friesche dorpskerken bedreigd: kerk en toren van Bozum op het punt van instorten een foto van een ingestort deel van de muur, waarbij hij wees op de grote kunsthistorische waarde van het gebouw.1 Ook het Friesch Genootschap schaarde zich achter de restauratie. Het ondertekende mee de folder die kerkvoogden en gemeente Baarderadeel de wereld in stuurden om geld in te zamelen. Met de deelneming van het Genootschap was Boazum van een zaak op dorpsniveau opgetild tot een belang voor Friesland. Een verzoek om subsidie werd echter pas laat aan het juiste adres gericht. Competentiekwesties en onenigheid over de vraag wie het werk moest uitvoeren zorgden voor de nodige strubbelingen. Zelfs werd ter discussie gesteld of het gebouw überhaupt eigenlijk wel gerestaureerd moest worden; afbraak en vervanging door een kerk van eigentijdse architectuur was immers ook een optie. De vraag werd gesteld door hoofdredacteur Hendrik Algra in het gereformeerde Friesch Dagblad van 21 oktober 1938. In plaats van ‘alle mogelijke kerkjes’ te restaureren, was het volgens hem beter alleen de gaafste en meest typische voorbeelden in stand te houden. Belangrijker dan restaureren was het scheppen van nieuwe schoonheid; Algra noemde als voorbeeld de nieuwe (gereformeerde) Koepelkerk in Leeuwarden. Maar hij bracht ook bezwaren van andere aard in: voor de bouw van de Koepelkerk stelden de publieke kassen

4


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.