GD Veterinair augustus 2016

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 22 • AUGUSTUS 2016

PRRS: GD past de uitslag van de sequencing aan PRRSv-sequencing (van ORF5) wordt steeds vaker toegepast. Een van de belangrijkste vragen die aan GD gesteld worden is of een gevonden PRRS-virus een veldstam of een vaccinstam is. Tot nu toe werden de Europese (type 1) stammen alleen vergeleken met het Lelystad-virus. Maar vanwege de verschillende levende PRRS-vaccinstammen die nu in het veld gebruikt worden, is er behoefte aan meer differentiatie in de uitslagen van de sequencing. Het gebruik van de Lelystad-stam als enige referentiestam voor Europese PRRS-virussen voldoet niet meer. Sequenties worden nu standaard vergeleken met de vier Europese (type 1) vaccinstammen (DV, VP046 bis, All 183 en 94881), het Lelystad-virus en de Amerikaanse (type 2) vaccinstam (VR2332); in totaal zes referentiestammen. Als het geteste virus minder dan 2 procent afwijkt wordt het percentage van overeenkomst (bijvoorbeeld 98,7 procent) met de betreffende referentiestam vermeld. Als de mate van overeenkomst met de referentiestam kleiner is dan 98 procent dan staat op de uitslag dat de ORF5-sequentie meer dan 2 procent afwijkt van de EU-vaccinstammen of de Amerikaanse stam. Er wordt dus niet meer het exacte percentage van overeenkomst met een referentiestam vermeld, zoals u dat gewend was. De vermelding van de mate van overeenkomst tussen veldvirus en vaccinvirus is namelijk geen maat voor mogelijke bescherming door dat vaccin. De sequentie kan wel duidelijk maken of een gevonden virusstam al langer op het bedrijf circuleert of nieuw geïntroduceerd is. Drs. Tom Duinhof, dierenarts varken

Gratis onderzoek op PPID bij paarden Vanwege een actie waarbij GD samenwerkt met Boehringer Ingelheim is het tussen 1 september en 31 oktober mogelijk gratis onderzoek bij GD te laten doen op PPID. PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction) is een storing in het hersenaanhangsel (hypofyse), waarbij te veel hormonen afgegeven worden. De bekendste symptomen zijn de lange, krullerige vacht en slecht verharen; hieraan is de ziekte in een gevorderd stadium gemakkelijk te herkennen. In de fase daarvoor komen ook andere symptomen voor, die minder snel aan PPID gerelateerd worden. Bijvoorbeeld hoefbevangenheid, verminderde prestaties, veel drinken en veel plassen, gevoeliger voor infecties, onvruchtbaarheid, verlies van spieren, een buikig model en abnormaal zweten. Onderzoek doen Onderzoek op PPID is eenvoudig: een bloedmonster (EDTA-buis) is al voldoende om het hormoon ACTH te kunnen bepalen, dat levert een betrouwbare diagnose op. Voorwaarde is dat het monster snel gekoeld wordt en ook gekoeld verzonden wordt. In de bijlage bij deze Veterinair treft u een inzendformulier voor gratis onderzoek. Wilt u meer pakketten met de materialen, het inzendformulier en de instructies die hiervoor nodig zijn? Dan kunt u deze gratis aanvragen als u als dierenarts klant bent bij GD. Dit kan via de klantenservice afdeling paard, per e-mail op kcapaard@gddiergezondheid.nl of telefonisch 0900 1770 optie 5 (paard).

Veterinair

08

Drs. Linda van der Wollenberg, internist paard

Website Keurmerk Zoönosen uitgebreid met meer achtergrondinformatie

De website voor het Keurmerk Zoönosen is uitgebreid. Hier vindt u nu overzichtelijke achtergrondinformatie over zoönosen bij diverse diersoorten. Uw klanten wordt in begrijpelijke taal uitgelegd wat zoönosen zijn, welke er voorkomen per diersoort en wat daarvan de symptomen zijn. Daarnaast vindt u er alle informatie over het Keurmerk Zoönosen. Bekijk het zelf op www.gddiergezondheid.nl/zoonosen Veterinair | augustus 2016 |

1


Dr. Naomi de Bruijn Veterinair patholoog Dierenarts pluimvee

Neospora bij 17 procent verwerpersbloedjes Neospora is een van de belangrijkste oorzaken van verwerpen: in 2015 werd bij 17 procent van de verwerpersbloedjes neospora aangetoond. Via bloedonderzoek is eenvoudig uit te zoeken of neospora de oorzaak is van verwerpen, zonder direct de hele koppel te hoeven onderzoeken.

Sudoku voor gevorderden Wanneer mijn kinderen vragen naar het werk dat ik doe, is mijn antwoord steevast: “Ik ben dokter van dode dieren.” Daarop volgt altijd de vraag of ik die dieren dan ook beter maak. Maar nee, dat kan niet meer. Wel kan het werk dat wij in de sectiezaal verrichten de dierenarts op het bedrijf helpen een beter beeld te krijgen van de problemen die de onderzochte dieren doormaakten. Dit vormt doorgaans de basis voor de behandeling of ondersteuning van de koppelgenoten. De sectie begint al wanneer u aan de hand van de verschijnselen dieren selecteert voor onderzoek. Na aankomst zetten wij doorgaans een heel scala aan diagnostische tools in om aan te tonen dat er een aandoening in de koppel aanwezig is, die daadwerkelijk schade veroorzaakt en daarmee de verschijnselen kan verklaren. Vanwege het beschermende effect van vaccinaties stelt het aantonen van schade ons nogal eens voor een uitdaging. Dit is echter wel noodzakelijk, omdat daarmee het onderscheid met een toevalligerwijs passerende kiem gemaakt kan worden. Pluimveesecties kunnen daarom wel vergeleken worden met een sudokupuzzel voor gevorderden. Aan de dieren valt op het oog niet veel te zien, maar onderliggend spelen er serieuze aandoeningen die met een zorgvuldig ingezet vervolgonderzoek pas in beeld komen. Een goede interactie met u als bedrijfsdierenarts is dan ook van groot belang om tot een sluitende diagnose te komen.

Zo'n 80 procent van de melkveebedrijven heeft te maken met neospora. Naast de directe schade van het verwerpen zelf, kan een besmetting generaties lang op een bedrijf in stand worden gehouden. Laat daarom standaard een verwerper ook op neospora-antistoffen onderzoeken. Familielijnonderzoek Bedrijven die niet deelnemen aan Neospora Tankmelk, maar waar bij onderzoek op een individuele verwerper neospora-antistoffen worden aangetoond, kunnen kiezen uit twee manieren van aanpak. De veehouder kan starten met het programma Neospora Tankmelk en afhankelijk van de uitslagen tot een plan van aanpak komen. Een andere benadering is een direct onderzoek van de familielijn van de verwerper. Overdracht van koe op kalf is namelijk de belangrijkste besmettingsbron. Meer dan 80 procent van de kalveren geboren uit besmette koeien is eveneens besmet. Op deze manier kan een neosporabesmetting generaties lang op uw bedrijf blijven. Familielijnonderzoek kan uitsluitsel geven over eventuele andere besmette dieren. Door nakomelingen hiervan niet aan te houden, wordt geleidelijk maar consequent gewerkt aan het voorkomen van verwerpers in de toekomst. Dr. Thomas Dijkstra, specialist rundergezondheid

Hot topic: mineralengift schapen Likstenen, mineralenemmers, losse mineralen al dan niet in combinatie met krachtvoer; er is de wereld aan mineralen en spoorelementen te koop voor schapen. Mineralen zijn hot. Een beetje schapenhouder heeft het gevoel ‘iets’ te moeten op dit gebied. Zelden zult u geraadpleegd worden over de keuze. Aan u wellicht wel de vraag of de gift voldoet. Net als bij rund en (melk)geit kan met het Pakket Spoorelementen met slechts één heparinebloedje voor koper, zink, selenium en jodium de actuele opname bepaald worden. GD heeft aan de hand van diverse inzendingen van schapen van verschillende rassen, leeftijden, voederregimes en locaties een beeld van voorlopige afkapwaarden die gelden voor schapen. Deze zijn te vinden op www.gddiergezondheid.nl/ mineralenschaapgeit. Afkapwaarden zijn waarden waarboven of waaronder problemen verwacht kunnen worden; ze staan ruimer afgesteld dan eerdere referentie- of normaalwaarden. Het gaat om voorlopige afkapwaarden, omdat nieuwe literatuur, een toegenomen aantal inzendingen en veranderde omstandigheden om bijstelling kunnen vragen. Leveronderzoek Om de voorraad van de meeste mineralen en spoorelementen te bepalen is leveronderzoek nodig. Voorraden zijn een afspiegeling van de opname en benutting via het rantsoen en drinkwater in minimaal de laatste vier tot acht weken. De opties bestaan uit het enkelvoudig bepaalde leverbiopt, waarbij gezien de kleine hoeveelheid weefsel (150 tot 250 milligram) geen drogestofbepaling gedaan kan worden. Bij de andere optie kunnen van gestorven en geslachte dieren de mineralen en spoorelementen in een stuk lever worden bepaald. GD-pathologen nemen dit onderzoeksmateriaal bij een ter sectie aangeboden dier af als er verdenkingen zijn en na toestemming van de eigenaar. De extra kosten worden bij de veehouder in rekening gebracht. Incidenteel wordt ook door practici (slachthuis)materiaal ingezonden. Dr. Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts kleine herkauwers

2


Veel interesse in QuickScan BVD In de eerste helft van 2016 zijn al evenveel BVD QuickScans uitgevoerd als in heel 2015. Op circa 18 procent van de bedrijven die een QuickScan BVD instuurde is waarschijnlijk een BVD-drager aanwezig, of nog onderweg (uitslagcombinatie 3 tot en met 8). In ongeveer 30 procent van deze gevallen is een drager aanwezig die aan de melk is. De QuickScan BVD bestaat uit een tankmelkonderzoek (op antistoffen én op virus) en bloedonderzoek op antistoffen bij vijf kalveren. In onderstaande tabel zijn de mogelijke uitslagcombinaties weergegeven en is te zien hoeveel procent van de inzendingen in de eerste helft van 2016 in welke uitslagcombinatie viel. Ter vergelijking zijn de percentages van 2015 toegevoegd.

Veehouders kunnen nog tot 31 december 2016 gebruik maken van de subsidie die ZuivelNL beschikbaar stelt voor de aanpak van BVD en IBR. Voor de QuickScan BVD geldt een subsidie van 110 euro. Deze wordt alleen uitgekeerd als u alle gevraagde onderzoeken in één pakket naar GD stuurt in het door GD aangeleverde verpakkingsmateriaal, met het juiste inzendformulier.

Mogelijke Virus in Antistoffen uitslag- tankmelk in tankmelk combinaties aangetoond aangetoond 1 Nee Nee 2 Nee Ja 3 Nee Ja 4 Nee Nee 5 Ja Nee 6 Ja Ja 7 Ja Ja 8 Ja Nee

Bloedonderzoek: Percentage Percentage Antistoffen 2015 1e helft aangetoond* 2016 Nee 48,8 42,2 Nee 34,6 39,6 Ja 12,0 11,7 Ja 0,6 1,0 Nee 0,3 0,1 Nee 0,4 0,6 Ja 3,3 4,8 Ja 0,0 0,0

Wanneer de QuickScan BVD niet compleet wordt ingezonden, worden de monsters afgerekend als losse diagnostiek, wat betekent dat de subsidie niet wordt verrekend. Mochten er op een bedrijf geen vijf kalveren tussen 8 en 12 maanden aanwezig zijn, tap dan bloed van oudere pinken of de vijf jongste vaarzen die aan de melk zijn. Denkt u er ook aan om via VeeOnline.nl een stallijst op te vragen en daarop aan te geven van welke dieren er op het moment van monstername melk in de tank zit? Hiervan heeft de veehouder voordeel bij de intake voor het programma BVDvrij Certificering.

* Aangetoond = indien in 3 of meer van de 5 bloedmonsters antistoffen zijn aangetoond

Drs. Linda van Duijn, rundveedierenarts

Update van reovirus tenosynovitis op DAP Contact De afgelopen jaren is regelmatig over reovirus tenosynovitis bericht. Omdat deze aandoening nog regelmatig in de sectiezaal wordt vastgesteld, hebben we op DAP Contact onze bevindingen nog eens op een rijtje gezet. Dat reovirus in vrijwel alle koppels voorkomt en dit niet altijd leidt tot problemen mag inmiddels duidelijk zijn. Goede diagnostiek is daarom belangrijk. Histologisch onderzoek wijst uit dat afwijkingen die passen bij reovirus tenosynovitis, zoals oedemateuze pezen of peesscheden en overvulling van peesschede of hakgewricht, niet altijd viraal van oorsprong zijn. Ook als reovirus met een PCR van de peesschede werd aangetoond, was er niet altijd sprake van virale tenosynovitis. Wel werd bij een hogere virustiter vaker virale tenosynovitis gezien. Alternatieve oorzaken van de gevonden afwijkingen waren onder andere Staphylococcus aureus, Enterococcus faecalis, bacteriële chondronecrose en osteomyelitis/femurkopnecrose, overbelasting en uitwendig trauma. Overeenkomst reovirussen Uit vergelijking van het σC-gen blijkt dat de meeste gevonden reovirussen sterk op elkaar lijken (minimaal 95 procent overeenkomst). Deze isolaten komen bovendien sterk overeen met recent in Frankrijk aangetoonde stam-

men. Daarnaast worden af en toe isolaten gevonden die tot andere genogroepen behoren. De exacte waarde van dit genotype voor de virulentie en bescherming door vaccinstammen zal nog verder onderzocht moeten worden. Behandeling met pijnstillers kan in ernstige gevallen verlichting geven van het ziekteverloop. Therapeutische behandeling is helaas niet mogelijk. Voor het volgende koppel zijn extra maatregelen noodzakelijk omdat reovirus de leegstandsperiode gemakkelijk overleeft. Door goede reiniging en desinfectie met formaline kan de virusdruk omlaag worden gebracht, waardoor het moment van infectie later in de ronde kan komen te liggen. Dit is gunstig omdat het ziekteverloop bij vleeskuikens die op latere leeftijd worden besmet over het algemeen minder ernstig is dan bij kuikens die in de eerste levensdagen geïnfecteerd raken. Daarnaast is het belangrijk om kuikens met een hoog niveau van maternale antilichamen op te zetten (richtlijn: ELISA-titer van minimaal 6). Dergelijke titers worden echter bij lang niet alle vermeerderingskoppels gehaald. Voor meer details, zie DAP Contact, www.dapcontact.nl. Drs. Christiaan ter Veen, dierenarts pluimvee

Veterinair | augustus 2016 |

3


Nieuws en mededelingen GD monitort westnijlvirus

Veekijker Varken op WhatsApp

Het westnijlvirus (WNV), een aangifteplichtige, maar niet bestrijdingsplichtige zoönose, wordt momenteel jaarlijks door GD gemonitord bij paarden op verzoek van de sectorraad paarden. Hulp van paardendierenartsen is daarbij welkom; voor elk monster is een vergoeding van 10 euro beschikbaar. Vanaf nu tot eind november 2016 kunt u bloedmonsters verzamelen. Per paardenbedrijf mogen maximaal twee monsters genomen worden van paarden die niet gevaccineerd zijn tegen WNV. Het doel van de monitoring is het verkrijgen van actueel voortschrijdend inzicht in de WNV-status in Nederland en snel te kunnen handelen bij een eventuele introductie in Nederland. Mocht er een monster positief worden getest, dan is GD verplicht dit te melden aan de NVWA (aangifteplichtige ziekte). Bij confirmatie door het CVI volgt er een bedrijfsbezoek waarbij een nieuw bloedmonster wordt genomen. Het bedrijf gaat bij een positieve uitslag niet op slot, maar er kan wel een screening volgen van andere dieren op het bedrijf. Meedoen? Het inzendformulier vindt u op onze website, www.gddiergezondheid.nl/wnv

De Veekijker Varken heeft sinds kort ook een WhatsAppservice. Wilt u als varkensdierenarts ook snel op de hoogte zijn van belangrijk GD-nieuws, bijvoorbeeld over nieuwe tests? Of wilt u de Veekijker via WhatsApp een vraag kunnen stellen? Geef dan uw naam, praktijknaam en 06-nummer door via WhatsApp aan het 06-nummer van de Veekijker Varken: 06-22195826. Om ook berichten van ons te kunnen ontvangen, dient u dit 06-nummer eerst op te slaan in uw telefoon.

Haal meer uit VeeOnline: bluetonguevaccinatie Binnenkort is het bluetonguevaccin, BLUEVAC BTV8, verkrijgbaar in Nederland. U kunt de vaccinaties registeren in VeeOnline. De veehouder kan ze dan raadplegen en een vaccinatieverklaring opvragen. De veehouder betaalt ook voor de registratie. Kies in het menu Registratie>Vaccinaties. Selecteer in de stallijst de dieren en koppel de juiste vaccinatie eraan. Wist u dat de rapportages van de Mineralencheck nu ook in VeeOnline staan? U kunt u deze vinden in uw klantenlijst en via het homescherm van de veehouder.

Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Theo Geudeke, Carlijn Kappert, Yoni Pasman, Helen de Roode, Sylvia Greijdanus - van der Putten, Jeanine Wiegel | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuze­menu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00 Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Samen werken aan diergezondheid

Nieuw: monitoringsprogramma coccidiose Om inzicht te krijgen in de coccidiosestatus van een koppel pluimvee, kunnen pluimveehouders sinds kort meedoen met het coccidiosemonitoringsprogramma. De coccidiose-uitscheiding van de zeven belangrijkste Eimeria-soorten wordt in beeld gebracht. Het programma is eenmalig in te zetten om inzicht te krijgen in de aanwezige soorten en de ernst van de infectie. Door meerdere koppels achter elkaar te monitoren kan het effect van managementaanpassingen worden geëvalueerd. Zo is een vinger aan de pols te houden en kunt u samen met de pluimveehouder de juiste coccidiosestrategie voor de toekomst bepalen. Aanmelden kan via onze website: www.gddiergezondheid.nl/coccidiose-monitoring


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.