DE GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
Nieuws en mededelingen Deze pagina’s zijn een bijdrage van De Gezondheidsdienst voor Dieren Postbus 9 7400 AA Deventer T. 0900-1770 E. redactie@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl REDACTIE: Kees van Maanen (deskundige infectieziekten paard), Emiel Schiphorst (marktmanager paard), Linda van den Wollenberg (paardeninternist), Petra Reijnen (relatiebeheer dierenartspraktijken), Mark de Witte (adviseur marketing & communicatie), EINDREDACTIE: Eva Onis Uw suggesties voor het katern zijn welkom via redactie@gddiergezondheid.nl
ATYPISCHE MYOPATHIE: WAT IS DE OORZAAK? Atypische myopathie (AM) is een ernstige spierziekte. Paarden die getroffen worden door AM hebben donkere urine. Ze bewegen moeilijk, gaan verkrampt staan of plat liggen en soms zijn ze benauwd. De getroffen dieren hebben sterk verhoogde spierwaardes (CPK, ASAT en LDH) in het bloed. Als een paard verschijnselen vertoont, is het belangrijk het dier rust te geven (dus niet transporteren), de ernst van de aandoening vast te stellen en snel een behandeling in te stellen. Deze behandeling bestaat onder meer uit pijnstillers, infuus en toediening van carnitine, vitamine E en vitamine B2. De ziekte komt niet vaak voor, maar heeft bijna altijd een dodelijke afloop. De aandoening wordt vooral vastgesteld bij paarden die in de weide worden gehouden en treft nogal eens meerdere dieren in een koppel. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat opname van hypoglycine A, dat in esdoornzaden (de helikoptertjes), esdoornblad en esdoornzaailingen (kiemen) kan zitten, tot AM kan leiden. Er is inmiddels door RIKILT Wageningen UR een methode ontwikkeld om dit hypoglycine A te kunnen aantonen. Hierdoor is beter onderzoek mogelijk naar het verband tussen het voorkomen van esdoorns rond een weide en het optreden van AM. Het lijkt er namelijk op dat sommige soorten esdoorns wél en sommige niet het bewuste toxine bevatten.
VEELGESTELDE VRAAG:
Wat zijn mogelijke oorzaken van hoefbevangenheid en kan daarop getest worden? GD-buitendienstmedewerker Petra Reijnen: “In meer dan 80% van de gevallen wordt hoefbevangenheid veroorzaakt door hormonale aandoeningen zoals Pituitary Pars Intermedia Dysfunction (PPID) en Equine Metabolic Syndrome (EMS). PPID wordt veroorzaakt door aantasting van de zenuwcellen in een deel van de hypothalamus, het hersenonderdeel waar de aanmaak en afgifte van hormonen wordt geregeld. Door die aantasting raakt het paard hormonaal uit balans, met allerlei ziekteverschijnselen als gevolg. De waarschijnlijkheidsdiagnose is soms al te stellen op basis van de klinische symptomen zoals de kenmerkende lange krullerige vacht (hypertrichosis). In de fase die daaraan voorafgaat kan sprake zijn van de volgende symptomen of een combinatie daarvan: algehele malaise, gedragsverandering, chronisch terugkerende hoefbevangenheid, overmatig drinken en urineren (PU/PD), vetophoping op specifieke plaatsen (buik, boven de ogen), niet vlot door de haren komen en insulineresistentie. PPID komt voor bij 20 tot 30% van de paarden en pony’s ouder dan 15 jaar. Maar het kan al voorkomen bij dieren vanaf 7 jaar. De stofwisselingsziekte EMS is ook een veelvoorkomende oorzaak van hoefbevangenheid. Hierbij is vaak sprake van overgewicht en/of plaatselijke vetophopingen op de hals en bij de staart, oogkassen en schouders, terugkerende hoefbevangenheid en insulineresistentie. Omdat de klinische verschijnselen van EMS en PPID op elkaar kunnen lijken en deze aandoeningen aan elkaar gerelateerd kunnen zijn, kan het zinvol zijn om te testen op beide. Testen op PPID kan via een ACTH-bepaling. Hiervoor dient EDTA-bloed te worden ingestuurd onder testnummer W1150L. Testen op EMS kan door bloed in een heparine- en in een natriumfluoridebuis in te sturen onder vermelding van P480. Dan wordt getest op insuline en glucose.”
HO5 / 2014
3
DE GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
Tekst: Carlijn Kappert
Monitoring infectieuze anemie en West-Nijlvirus In nummer 3 van de Hippische Ondernemer stond een interview over de helpdesk Paard, een initiatief van de Sectorraad Paarden, de Groep Geneeskunde Paard en het Ministerie van Economische Zaken. Naast de helpdesk, waar dierenartsen terechtkunnen voor telefonisch overleg over infectieuze aandoeningen, is inmiddels ook gestart met de monitoring van infectieuze anemie en West-Nijlvirus. De GD voert deze monitoring in opdracht van bovengenoemde partijen uit. (met name in gebieden met een relatief hoge muggendichtheid) is gevraagd bloedmonsters te nemen van paarden waarbij de dierenarts om andere redenen werd ingeschakeld. Inmiddels zijn bloedmonsters van tientallen paarden onderzocht. Daarbij bleken tot nu toe twee paarden positief te zijn. Echter, in een andere test voor het aantonen van acute infecties, die vervolgens standaard ter controle wordt uitgevoerd, bleken deze paarden negatief. Dit betekent dat deze paarden wel antistoffen bij zich hadden, maar dat deze verkregen waren door vaccinatie en niet door virusopname in het veld. Dit kan, aangezien er in Nederland (en ook in andere landen) een geregistreerd vaccin voor WNV op de markt is. Op dit moment worden nog steeds monsters genomen. De komende periode zullen dus nog meer paarden worden getest.
Voor de monitoring van infectieuze anemie (IA) is gekozen omdat deze ziekte een grote bedreiging voor de (Nederlandse) paardenhouderij zou kunnen zijn. Het gevaar van introductie in Nederland is reĂŤel en een uitbraak heeft direct gevolgen voor de export. De overweging in het geval van West-Nijlvirus (WNV) is dat dit een zoĂśnotische aandoening is en dus overdraagbaar op de mens. Hoewel het paard geen besmettingsbron voor de mens vormt, kan het wel een early warning-functie vervullen. Zowel paarden als mensen kunnen door muggenbeten met WNV besmet raken, deze muggen kunnen het virus
4
HO5 / 2014
oppikken via (trek)vogels. Als een paard het virus krijgt, is dat dus een waarschuwing dat er ook gevaar dreigt voor de mens. Daarnaast kunnen paarden er flink ziek van worden. Ook zijn er vaccins beschikbaar, dus eigenaren kunnen besluiten te vaccineren als het virus dichtbij komt of in Nederland is aangetoond. In Amerika is het virus in enkele jaren van oost naar west gegaan, daar is het ook humaan een actueel probleem.
STAND VAN ZAKEN De monitoring van WNV is in augustus van start gegaan. Een aantal dierenartspraktijken
De monitoring van IA gaat eind september van start. IA zal worden getest via slachthuisbemonstering. Slachthuizen worden benaderd om een bloedmonster te nemen van een paard dat geslacht wordt. Zo gauw hier ook resultaten van zijn, worden die bekendgemaakt.
TOEKOMST In eerste instantie vindt alleen monitoring plaats van IA en WNV. Indien nodig kan later besloten worden om ook andere ziektes te monitoren die mogelijk kunnen voorkomen in Nederland of waarvan introductie in Nederland op korte termijn niet uitgesloten is.
Tekst: drs. Linda van den Wollenberg
DE GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
Een topjaar voor de paardensport Voor de Nederlandse topsport lijkt 2014 een topjaar te worden. Het aantal behaalde medailles op Olympisch en WK-niveau gaat waarschijnlijk de records breken. De paardensport heeft hierin een aardig steentje bijgedragen. Een van de onderdelen van de succesvolle begeleiding die de KNHS heeft ingesteld, is een structurele monitoring van de fitheid van de paarden. Het onlangs afgeronde WK in Normandië heeft alle verwachtingen overtroffen: de KNHS-teams behaalden het hoogste aantal medailles op een hippisch WK tot nu toe. Zonder een beetje geluk vaart niemand wel, maar hier gaat het niet alleen om geluk. De KNHS heeft, met het NOC-NSF als ruggensteun en motivator, in het verleden een duidelijke lijn uitgezet. Een professionele benadering en duidelijke doelstellingen zijn voor een belangrijk deel de leidraad geweest voor het enorme succes. Een succes dat niet alleen voor de topsport positieve gevolgen heeft (alle drie de Olympische teams en het Paralympische team hebben immers al voldaan aan de NOC*NSF-eisen voor deelname aan de Olympische Spelen in Rio de Janeiro), maar dat zeker ook zijn uitstraling heeft op de gehele Nederlandse paardensector. De aanzuigende werking die deze prestaties hebben op (internationale) handel en ‘verkoop van kennis’ is namelijk niet te onderschatten.
Nederland wint historisch goud tijdens de Wereldruiterspelen in Normandië. Foto: Hippo Foto Team
BLOEDSCREENING DOOR GD
KNHS gekozen voor het werken met privacycodes, zodat alleen de teamdierenarts de uitslagen aan het betreffende paard kan linken.
Een van de onderdelen van de begeleiding die de KNHS de laatste jaren heeft ingesteld, is de bloedscreening die de (potentiële) teampaarden op gezette tijden ondergaan. Dit onderzoek vindt plaats op advies van of in overleg met de teamdierenarts. De bloedmonsters worden opgestuurd naar het laboratorium van de GD. In het onderzoek dat de GD vervolgens uitvoert, wordt een aantal parameters gemeten die kunnen wijzen op eventuele ontstekingen, bloedarmoede, spierproblemen of afwijkingen in de stofwisseling. Uiteraard zijn de gegevens zeer privacygevoelig. Daarom hebben de GD en de
De bedoeling van deze bloedonderzoeken is de gezondheid van de paarden structureel te monitoren, waardoor eventuele problemen vroegtijdig opgespoord kunnen worden en tijdig kan worden bijgestuurd. Met name het herhalen van het bloedonderzoek, zodat uitslagen vergeleken kunnen worden met trends uit het verleden, kan al in een vroeg stadium veranderingen aan het licht brengen. Daarnaast worden de bloedonderzoeken ingezet om na een (zware) inspanning te kunnen zien hoe het paard inwendig met de gevraagde prestatie
omgaat. Hierdoor kan, uiteraard in combinatie met klinische waarnemingen, bepaald worden of het paard ‘fit to compete’ is. Achter de schermen wordt gekeken naar mogelijkheden om in de toekomst nog meer uit de uitslagen van deze onderzoeken te halen, onder andere door behaalde prestaties te gaan vergelijken met eerder uitgevoerde bloedonderzoeken. Het (top)sportbeleid van de KNHS bestaat uiteraard uit veel meer dan bloedonderzoek alleen. Maar dit is wel een voorbeeld van hoe, in samenwerking met diverse deskundigen, een structuur is neergezet waardoor pieken op het juiste moment een stukje minder toevallig wordt.
HO5 / 2014
5
DE GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
Tekst: dr. Kees van Maanen
RESPIRATOIR PAKKET VAN DE GD:
Snelle diagnostiek van acute luchtwegaandoeningen Met PCR-onderzoek kan genetisch materiaal van een ziekteverwekker (DNA of RNA) zeer snel aangetoond worden. Dierenartsen hoeven niet meer wekenlang te wachten op de uitslag, zoals voorheen, maar hebben binnen enkele dagen de resultaten binnen. Dit maakt het mogelijk om eerder met een toegespitste behandeling te starten en de juiste managementmaatregelen te nemen. Hierdoor kunnen antibiotica gerichter en terughoudender worden ingezet. Vroeger werd bijvoorbeeld de diagnose rhinopneumonie gesteld door de veroorzakers ervan, de Equine Herpesvirus types 1 en 4, te kweken op gevoelige cellen. Of een recente infectie werd aangetoond door stijging van de antistoffen in gepaarde bloedmonsters. Dit soort diagnostiek kon weken duren. Tegenwoordig hebben we real-time PCR-tests voor het aantonen van EHV-1 en EHV-4 die binnen een dag kunnen worden uitgevoerd. Deze worden dan ook veel ingezet tijdens uitbraken van of verdenkingen op de neurologische vorm van rhinopneumonie. Maar ze bewijzen ook zeker hun nut bij het optreden van abortussen en griepachtige verschijnselen.
RESPIRATOIR PAKKET Griepachtige verschijnselen kunnen echter, behalve door rhinopneumonie, ook veroorzaakt worden door andere virussen en bacteriĂŤn. Daarom heeft de GD het respiratoir pakket ontwikkeld. Dit bestaat uit zeven verschillende real-time PCR-tests voor het aantonen van de meest voorkomende verwekkers van acute luchtwegaandoeningen bij paarden. De belangrijkste bepalingen uit dit pakket betreffen EHV-1, EHV-4 (de herpesvirussen die
6
HO5 / 2014
DE GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN rhinopneumonie veroorzaken), Streptococcus equi equi (droes), influenzavirus en Rhodococcus equi. Deze bepalingen kunnen ook los aangevraagd worden.
RHINOPNEUMONIE Rhinopneumonie kent drie varianten: de verkoudheidsvorm, de abortusvorm (besmettelijk verwerpen) en de neurologische vorm. Deze virussen circuleren regelmatig in de paardenpopulatie in Nederland. Bijna alle paarden komen in contact met EHV-4 en 20 tot 40% van de paarden met EHV-1. Het is helaas niet bekend waarom dit op sommige bedrijven wel leidt tot abortussen of verlammingsproblemen en op andere bedrijven niet. De verkoudheidsvorm, met EHV-4 als belangrijkste oorzaak, komt zeer regelmatig voor bij vooral jonge paarden. Deze vorm veroorzaakt koorts en soms een snotneus, hoesten en dikke benen. De abortusvorm (bijna altijd door EHV-1) komt regelmatig voor bij merries en leidt tot abortus of zeer zwak geboren veulens die vaak binnen drie dagen sterven. De neurologische variant wordt altijd veroorzaakt door EHV-1 en komt incidenteel voor. Dit begint meestal met een wat slappe staart en ataxie. Eventueel kunnen ernstigere verlammingsverschijnselen optreden.
INFLUENZA Influenza of griep wordt ook veroorzaakt door een virus. Dit virus komt in allerlei varianten voor bij de mens en bij veel verschillende vogel- en zoogdiersoorten en is continu aan het
veranderen. Vandaar dat vaccins voor mensen elk jaar bijgesteld moeten worden zodat ze de virusstammen bevatten die het meest lijken op de op dat moment circulerende stammen en zodoende de beste bescherming kunnen bieden. Ook paarden kunnen griep krijgen en ze kunnen daar flink ziek van worden, zeker als ze nooit of lange tijd niet gevaccineerd zijn. De belangrijkste verschijnselen zijn sloomheid, slecht eten, hoge koorts, een droge diepe hoest en eventueel wat neusuitvloeiing. Het virus is erg besmettelijk en verspreidt zich meestal snel in een stal. De laatste decennia wordt er nog maar ĂŠĂŠn subtype van het virus bij paarden gevonden, het zogenaamde H3N8virus, maar daarbinnen hebben zich weer allerlei lijnen ontwikkeld.
DROES Droes wordt veroorzaakt door een bacterie (Streptococcus equi equi). Deze bacterie veroorzaakt een zeer besmettelijke aandoening van de voorste luchtwegen waarbij zich abcessen in de lymfeknopen van de kaak en hals kunnen ontwikkelen. Na het doorbreken van deze abcessen treedt normaliter snel herstel op. Verdere symptomen zijn: koorts, etterige neusuitvloeiing en eventueel moeilijk ademen, slikken en eten vanwege de abcessen in de keel. In 10 tot 20% van de gevallen treden er complicaties op, zoals verslagen droes (abcessen in het lichaam na verspreiding van de bacterie via de bloedbaan en lymfevaten), dikke benen en bloedingen in de slijmvliezen door een allergische reactie en longontsteking na verslikken. Ongeveer 75% van de paarden is na de infectie jarenlang immuun; 25% kan na enkele maanden weer droes doormaken, vaak wel met mildere verschijnselen.
RHODOCOCCUS EQUI
Het respiratoir pakket omvat zeven verschillende real-time PCR-tests voor de meest voorkomende verwekkers van acute luchtwegaandoeningen.
Rhodococcus equi is ook een bacterie die goed kan overleven in de bodem en in mest, en die ernstige problemen kan veroorzaken bij veulens van een tot zes maanden oud. Pas enige tijd na de infectie treden verschijnselen op: koorts, een versnelde en pompende ademhaling en soms hoesten en neusuitvloeiing. Het veulen wordt benauwd doordat in de longen abcessen worden gevormd en er steeds minder functionerend longweefsel overblijft.
Neusuitvloeiing door Rhodococcus Equi
Besmetting van het longweefsel gebeurt door het inademen van stofdeeltjes of besmette druppeltjes. Het GD-laboratorium kan ook deze bacterie met een PCR-test aantonen. Daarvoor zijn monsters nodig die worden verkregen bij longspoeling, neusswabs, abcesinhoud of eventueel de mest van een ziek veulen. In 2014 heeft het GD-laboratorium al 700 monsters onderzocht op de aanwezigheid van bovengenoemde ziektekiemen, ofwel omdat het gehele pakket werd aangevraagd ofwel door middel van losse bepalingen. De meest voorkomende diagnoses waren droes (40% van 141 S. equi equi-testen positief) en EHV-1 (13% van 207 aangevraagde bepalingen positief). Dit omvat tevens de verdenkingen op de neurologische vorm van rhinopneumonie en de abortusmonsters. Daarnaast werden EHV-4 en Rhodococcus equi in respectievelijk 4% en 6% van de hierop onderzochte monsters aangetroffen. Influenza werd dit jaar nog niet aangetoond, maar dat kan gezien de eigenschappen van deze ziektekiem zomaar veranderen. Recent werden namelijk diverse influenza-uitbraken bij paarden in Frankrijk en Engeland gerapporteerd.
HO5 / 2014
7
DE GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
Nieuws en mededelingen DOOR HET OOG VAN DE PATHOLOOG: ERNSTIGE ZONNEBRAND Bij de GD-afdeling pathologie werd een paard aangeboden met ernstige (brand-)wonden op het hoofd. De huid was erg rood en hing er op meerdere plaatsen letterlijk in vellen bij, waarbij de wonden ernstig ontstoken waren geraakt. De wonden bevonden zich met name op witte gedeeltes en rond de neus, waar weinig beharing is. Deze verdeling kan passen bij zonnebrand. Behalve overmatige blootstelling aan zonlicht spelen soms onderliggende problemen een rol bij het ontstaan van zonnebrand. Er kunnen zogenaamde fototoxische stoffen worden opgenomen door de huid of worden opgegeten door het paard. Sommige fototoxische stoffen hebben in huid direct het effect dat de cellen gevoeliger worden voor schade door UV-licht, dit geldt bijvoorbeeld voor Sint-Janskruid. Andere stoffen zorgen voor ernstige leverbeschadiging, met als gevolg dat de lever de groene kleurstof uit planten niet meer goed kan afbreken. De stof die dan ontstaat heeft ook een fototoxisch effect in de huid, waardoor dus eerder zonnebrand ontstaat. Een voorbeeld van planten die leverschade kunnen veroorzaken is Jacobskruiskruid. In dit geval had de dierenarts al eerder via bloedonderzoek aangetoond dat er leverschade was opgetreden. Bij het weefselonderzoek bleek een chronische leverontsteking aanwezig, passend bij levercirrhose (verbindweefseling van de lever). Het dier is uiteindelijk dus niet overleden aan zonnebrand, maar aan het onderliggende leverprobleem. In dit stadium van de leverziekte is de oorspronkelijke oorzaak niet meer te herkennen. Vaak is met goed uitzoeken van de historie nog wel een verdachte plant of stof aan te wijzen.
8
HO5 / 2014
CURSUS PARASITOLOGIE VOOR PARAVETERINAIREN De GD organiseert op 13 januari 2015 uitsluitend voor paraveterinairen een cursus parasitologie. Aanleiding is het grote aantal mestmonsters dat tegenwoordig wordt ingestuurd en ook op praktijken wordt geanalyseerd. Specialisten en experts van de GD willen hier samen met Virbac Nederland aandacht aan schenken en bijdragen aan het correct analyseren van mestmonsters. Meer informatie over de cursus en de inhoud treft u op www.virbac.nl.
LET OP GIFTIGE PLANTEN Veel planten bevatten stoffen die giftig zijn voor paarden. Meestal ontstaan geen gevaarlijke situaties, maar let op wanneer de dieren bij tuinafval kunnen komen, bij slootafval kunnen komen na het schonen van de sloten of in de wei lopen tijdens bijzondere omstandigheden zoals een lange periode van droogte, sneeuw of weinig gras. Op de website van de GD vindt u een uitgebreid Jacobskruiskruid: een giftige plant overzicht van planten die giftig kunnen zijn voor die in veel ponyweiden, wegbermen paarden, kijk op www.gddiergezondheid.nl. en natuurgebieden voorkomt