Zoötechnische oorzaken
Vragen gesteld aan de Veekijkertelefoon gaan meestal over specifieke ziektes of problemen zoals een te hoge uitval en zelden over onderwerpen als huisvesting, klimaat en biosecurity. Ook in de Online Monitor wordt bij gemelde gezondheidsklachten meestal gedacht aan een infectieuze oorzaak. De meeste gemelde waarschijnlijkheidsdiagnoses zijn infectieus van aard, namelijk Streptokokken, App en influenza. Op de vierde en zesde plek zien we ook ‘voeding’ en ‘klimaat’ als waarschijnlijkheidsdiagnose. Daarnaast worden ook meldingen gedaan waarbij het voersysteem, hokbezetting en huisvesting als oorzaak wordt ervaren. Deze non-infectieuze oorzaken vatten we samen onder zoötechnische oorzaken.
Via VeekijkerNieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij varkens. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e-mail.
jan-19mrt-19mei-19jul-19sep-19nov-19jan-20mrt-20mei-20jul-20sep-20nov-20jan-21mrt-21mei-21jul-21sep-21nov-21jan-22mrt-22mei-22jul-22sep-22nov-22jan-23mrt-23mei-23
Klimaat Voeding Voersysteem
Hokbezetting Huisvesting Trendlijn (Zoötechnische oorzaken)
Figuur: Percentage meldingen van zoötechnische oorzaken als meest waarschijnlijke oorzaak van gezondheidsklachten (Online Monitor periode 2019-2023).
In dit figuur is te zien bij hoeveel procent van de gemelde gezondheidsklachten in de Online Monitor de dierenarts denkt aan een zoötechnische oorzaak. Sinds 2019 zien we dit percentage stijgen, met in 2022 gemiddeld 10 procent van de gezondheidsklachten gewijd aan zoötechniek. Klimaat en voeding zijn samen verantwoordelijk voor het grootste deel van deze meldingen. Ook zien we seizoenspatroon terug, met een hoger percentage meldingen in het najaar. Er lijkt een daling zichtbaar in het eerste kwartaal van 2023, ten opzichte van de meldingen in 2022. Een verklaring hiervoor is een verminderd aantal meldingen in het voorjaar, maar ook de meldingsdiscipline kan een effect hebben, wat betekent dat dit percentage nog kan toenemen. Meldingen waar men van verwacht dat klimaat de veroorzaker is, zijn vaak geassocieerd met respiratieklachten zoals hoesten en longontsteking. De klachten die het meest geassocieerd worden met de waarschijnlijkheidsdiagnose voeding zijn algemene ziekteverschijnselen, klachten van het maagdarmstelsel en aan het beenwerk.
Waarbij in de Online Monitor door dierenartsen een directe link wordt gelegd tussen symptomen en eventuele zoötechnische oorzaken, is dit voor pathologisch onderzoek lastiger. In 2022 zagen we dat bij dieren ingestuurd voor pathologisch onderzoek het vaakst een diagnose werd gesteld gerelateerd aan het maagdarmstelsel, ongeacht de leeftijdscategorie. In het eerste kwartaal van 2023 is dit voor zuigende biggen en zeugen nog wel het geval, maar voor gespeende biggen niet. Vleesvarkens hebben ook nog de meeste diagnoses gerelateerd aan het maagdarmstelsel, al wordt deze met een bijna even groot deel gevolgd door diagnoses gerelateerd aan respiratie. Diagnoses zoals maag- en darmdraaiingen, kunnen direct gekoppeld worden aan zoötechnische oorzaken zoals voeding en voeropname. Bekende risicofactoren van maagdarmdraaiingen zijn onder andere eenmaal daags voeren, gisting in het voer en onrust tijdens het voeren. Ook factoren zoals vitaminering in het voer kunnen effect hebben, met gezondheidsklachten ten gevolge van een te hoog of te laag gehalte aan bijvoorbeeld vitamine B12, vitamine D3 en vitamine E.
Aanmelden
sectiemateriaal
U kunt dieren 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerstvolgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden en bij strenge vorst op een droge afgeschermde plek binnen plaatsen) en een dier te selecteren dat representant is van het probleem.
Bijzondere bevindingen
Diarree door Clostridium perfringens type C op een ongebruikelijke leeftijd In de darm zitten diverse enzymen die eiwitten uit de voeding helpen afbreken. Een voorbeeld hiervan is trypsine. Antistoffen zijn ook eiwitten en worden ook afgebroken door deze enzymen. In biest zitten waardevolle antistoffen die helpen in de afweer tegen diverse infecties. Het is daarom belangrijk dat er snel, voldoende biest van goede kwaliteit opgenomen wordt en dat de antistoffen niet direct worden afgebroken door enzymen. In biest zit daarom ook een natuurlijke trypsine-remmer. De Clostridium-bacterie produceert enkele toxines, waaronder toxine beta, dat gevoelig is voor trypsine. Infectie met Clostridium perfringens type C (CPC) kan bij pasgeboren biggen resulteren in (bloederige) diarree omdat de afbraak van het beta-toxine geremd wordt door de trypsine-remmer. Na enkele dagen verandert de biest in melk en wordt het beta-toxine normaliter snel afgebroken door de aanwezige trypsine. Het is derhalve zeer ongebruikelijk om CPC te vinden in biggen die ouder zijn dan een paar dagen.
In het voorjaar van 2023 stuurde een dierenarts biggen in voor pathologisch onderzoek om de oorzaak te achterhalen van terugkerende plotse sterfte van enkele goede zuigende biggen per week van 2 tot 3 weken leeftijd. De patholoog stelde de diagnose necrotiserende ontsteking van de dunne darm en in het laboratorium werd de microbiologische diagnose ‘infectie met CPC’ vastgesteld op basis van kweek en PCR-testen voor de toxines (alpha- en beta-toxine PCR positief in dit geval). Een van de weinig logische verklaringen voor dit probleem bij biggen van deze leeftijd is dat er een relatief tekort aan trypsine moet zijn. Navraag bij de dierenarts leert dat de veehouder zeer succesvol is in de verstrekking van voeding in de vorm van een papje aan zuigende biggen via een ingenieus systeem met sensoren. Volgens de dierenarts zijn de biggen er dol op; misschien iets te dol.
Hoewel de exacte relatie tussen CPC en voermanagement moeilijk te leggen is op een individueel bedrijf, past de overdadige voeropname wel bij het klinisch beeld en de bevinding bij infectie met CPC. Mogelijk dat een relatief overschot aan eiwitopname resulteert in een relatief tekort aan trypsine om de toxines af te breken. Anderszins is het mogelijk dat de hygiëne van het voersysteem incidenteel onvoldoende is waardoor er toch een overmaat aan inname van bacteriën of toxines. Momenteel overweegt de veehouder een pre-fermentatiestap van het voer. Er is geadviseerd om de voerverstrekking iets te minderen zodat het relatieve trypsine tekort wordt opgeheven en alert te zijn op voerhygiëne.
Trilbiggen en hypoplasie van het cerebellum
In januari 2023 werden er vanuit een vermeerderingsbedrijf pasgeboren biggen opgestuurd naar GD voor sectie met als klacht ‘trilbiggen’. Trilbiggen zijn geen geheel onbekend fenomeen in de varkenshouderij en deze worden op verschillende bedrijven zo nu en dan gezien, dit gaat vaak in golfbewegingen. Op het bedrijf in kwestie was de kwaliteit en vitaliteit van de pasgeboren biggen de afgelopen weken niet naar behoren volgens de varkenshouder en de bedrijfsdierenarts had het vermoeden dat een pathogeen een rol zou spelen. Er werden vijf pasgeboren biggen voor sectie aangeboden. Alle biggen hadden een lege maag en aan de andere organen in de borst- en buikholte werden geen afwijkingen gezien. In alle biggen werd een hypoplasie van het cerebellum gevonden, de kleine hersenen waren onvoldoende ontwikkelt. Histologisch was er geen ontsteking te zien in hersenen van de biggen en er werd geen PRRSv of PCV2 aangetoond in de biggen. Na overleg werd van deze biggen hersenmateriaal doorgestuurd voor een PCR-test op APPV (Atypisch Porcine PestiVirus), deze PCR-test was positief voor APPV. Hoewel APPV waarschijnlijk vaker voorkomt op Nederlandse varkensbedrijven wordt de diagnose niet regelmatig gesteld. Biggen met APPV kunnen vanzelf herstellen na een paar dagen/weken en kunnen daarna weer normaal presteren. Deze dieren kunnen het virus echter nog maanden uitscheiden, waardoor zij een belangrijke rol spelen in het in stand houden van de infectie op het bedrijf.
Bel de Veekijker
Op werkdagen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Veekijker: 088 20 25 555. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Het Veekijkerteam varken is bereikbaar op werkdagen tussen: 08.30-12.00 uur en 12.45-17.00 uur.
Royal GD
Arnsbergstraat 7
Postbus 9, 7400 AA Deventer
T. 088 20 25 500
info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl
Varkensgezondheid
Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk