Trends in de monitor: resultaten Online Monitor
In het eerste kwartaal van 2022 zijn in de Online Monitor varkensgezondheid meldingen gedaan van in totaal 3.027 verschillende bedrijven. Per maand is dat gemiddeld 2.470. Omdat per bedrijf vaak meer dan één leeftijdscategorie aanwezig is en geregeld meer dan eenmaal een melding per bedrijf gedaan wordt, is het totaal aantal meldingen in het eerste kwartaal van 2022 gemiddeld 6.594 per maand. De meldingen zijn gedaan door in totaal 193 verschillende dierenartsen werkzaam bij 77 verschillende praktijken. Deze cijfers komen sterk overeen met het beeld in de voorgaande periode. Op 31 procent van de bezochte varkensbedrijven zijn in het eerste kwartaal van 2022 door de praktiserende dierenartsen bij een of meer leeftijdscategorieën klinische verschijnselen geconstateerd. De meest geregistreerde verschijnselen zijn gerelateerd aan het maagdarmstelsel bij ongespeende biggen, problemen met het zenuwstelsel en ademhalingsapparaat bij gespeende biggen, het ademhalingsapparaat bij vleesvarkens en bij zeugen de vruchtbaarheid.
Streptococceninfecties en speendiarree
Practici melden relatief veel gezondheidsklachten bij gespeende biggen. Twee veel voorkomende waarschijnlijkheidsdiagnoses daarbij zijn enerzijds infecties met streptococcen (meestal Streptococcus suis) en anderzijds speendiarree, veroorzaakt door bepaalde typen E. coli. In onderstaand figuur zijn de trends in het aantal meldingen van streptococcen-infecties en van speendiarree weergegeven. Aangezien bij beide klachten de algehele darmgezondheid een rol meespeelt, is vanuit de praktijk de vraag opgeworpen of er wellicht een correlatie is te bespeuren: de samenhang tussen het maandelijkse aantal meldingen van streptococcen-infecties en speendiarree. Daaruit blijkt dat correlatie in deze meldingen niet aan de orde is (correlatiecoëfficiënt R2=0,003 dus vrijwel nul).
Een analyse van de gegevens van pathologisch onderzoek van gespeende biggen over de laatste tien jaar leidt tot eenzelfde conclusie: in die data is geen sprake van enige correlatie tussen de diagnose hersenvliesontsteking (meningitis) door een Streptococcus suis-infectie en diarree (enterotoxicose) door een E. coli-infectie. Als alle infecties bij gespeende biggen door E. coli en Streptococcus suis in de analyse betrokken worden, is evenmin sprake van een correlatie. De berekende correlatiecoëfficiënten (R2) zijn in beide gevallen bijna nul (<0,005).
Via VeekijkerNieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij varkens. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e-mail.
Aanmelden
sectiemateriaal
U kunt dieren 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerstvolgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden en bij strenge vorst op een droge afgeschermde plek binnen plaatsen) en een dier te selecteren dat representant is van het probleem.
Bijzondere bevindingen
Onbegrepen hersenontsteking bij jonge vleesvarkens
Bij een ingezonden vleesvarken constateerde de patholoog bij microscopisch onderzoek dat het dier een uitgesproken hersenontsteking had, vooral in de basis van de kleine hersenen en de hersenstam. Daarbij was sprake van degeneratie en necrose (weefselversterf). Het opvallende ontstekingsbeeld zou kunnen passen bij een virusinfectie, maar een oorzakelijk agens is niet gevonden. De Veekijker heeft contact gezocht met de inzender. Op het betreffende vleesvarkensbedrijf was sprake van geleidelijk toenemende uitval in een tijdsbestek van drie maanden. Binnen enkele weken na opleg zag men meer slijters en dieren met neurologische verschijnselen die deden denken aan hersenvliesontsteking door streptococcen of aan slingerziekte. Bij pathologisch onderzoek van het ingezonden varken bleek dat het dier een matige conditie had, maar verder was macroscopisch niet veel bijzonders waar te nemen, afgezien van longoedeem en enige miltzwelling. Dit geval is door GD geregistreerd als een zogenoemde ‘positieve bevinding’ wat betekent dat niet is uit te sluiten dat het om een nieuw of een tot heden niet eerder aangetroffen ziektebeeld gaat. De practicus is geadviseerd om bij een volgend geval wederom een dier aan te bieden voor pathologisch onderzoek.
Biggen met kyphose (‘knikrug’)
In het eerste kwartaal kreeg de Veekijker opnieuw een melding van ‘knikrugbiggen’ (kyphose) als gezondheidsklacht op een zeugenbedrijf. Een vorige casuïstiek is gerapporteerd in de zomer van 2021. Net als destijds, waren ook in dit recente geval reeds bij zuigende biggen duidelijke knikruggen waar te nemen.
Enkele oorzaken die in de literatuur zijn beschreven zijn:
• (ernstig) vitamine D3 tekort bij de zeug tijdens de dracht (en lactatie)
• slechte voorziening van vitamine D3 bij de biggen
• slechte ontwikkeling van biggen in de dracht (IUGR = intra-uteriene groeivertraging)
• tekort aan calcium en/of fosfaat
• (zeer) hoog gehalte vitamine A
• laag gehalte vitamine E
• erfelijke aanleg
• intra-uteriene (virus)infectie
In het onderhavige geval zijn zeer lage vitamine D3-gehalten in het bloed van de betreffende biggen aangetoond.
Vleesvarkens met ‘slingerziekte’
Op een bedrijf met vleesvarkens zag men afgelopen winter een tiental dieren die slecht overeind konden komen en die zich slingerend voortbewogen. Het beeld deed denken aan slingerziekte. Twee dieren van 50 à 60 kilogram zijn geëuthanaseerd en ingezonden voor pathologisch onderzoek. Daarbij werden weinig opvallende bevindingen geconstateerd in het centraal zenuwstelsel. Beide dieren hadden echter wel spieraandoeningen. Het ene varken had een acute ernstige skeletspierontsteking en bij de tweede was sprake van spierdegeneratie. Een duidelijke oorzaak heeft men niet kunnen vaststellen. Omdat er een verband leek te bestaan met de voervoorziening in het deel van de stal waar men de verschijnselen had gezien, rees het vermoeden dat de samenstelling van het (brij)voer wellicht een rol heeft gespeeld. Bij enigszins vergelijkbare gevallen in het recente verleden, zijn aanwijzingen gevonden voor een tekort aan vitamine E. Bij brijvoer (met bijproducten) is de voorziening van vitamine E soms (relatief) te laag, mogelijk omdat juist de behoefte is toegenomen doordat het voer meer onverzadigde of zelfs ranzige vetten bevat. In het onderhavige geval is geen definitieve diagnose gesteld. Het probleem heeft zich echter in volgende ronden niet meer voorgedaan.
Bel de Veekijker
Op werkdagen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Veekijker: 088 20 25 555. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Het Veekijkerteam varken is bereikbaar op werkdagen tussen: 08.30-12.00 uur en 12.45-17.00 uur.
Royal GD
Arnsbergstraat 7
Postbus 9, 7400 AA Deventer
T. 088 20 25 500
info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl
Varkensgezondheid
Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
in Nederland, eerste kwartaal 2022
Situatie in Nederland/Europa
Artikel 15 ziekten (aangifte- en bestrijdingsplichtig)
Mond-en-klauwzeer (MKZ)
Nederland is vrij sinds 2001. 1e kwartaal 2022 geen uitbraken in Europa.
Klassieke varkenspest (KVP) Nederland is vrij sinds 1997. 1e kwartaal 2022 geen uitbraken in Europa.
Afrikaanse varkenspest (AVP) Nederland is vrij sinds 1986. 1e kwartaal 2022 in Oost-Europa en Duitsland, vooral bij wilde zwijnen.
Brucellose
Ziekte van Aujeszky (ZvA)
Nederland is vrij sinds 1973. 1e kwartaal geen uitbraken in Europa.
Nederland is vrij sinds 2007. Meldingen bij wilde zwijnen in Frankrijk.
Artikel 100 ziekten (aangifteplichtig)
Salmonella
Monitoring: Veekijker
Pathologisch onderzoek 3 keer vastgesteld. Ingezonden mestmonsters 10 keer aangetoond.
PRRS Veel vragen.
Verhoogde uitval Veel vragen.
Monitoring: pathologisch onderzoek
Streptokokken Meest aangetoonde ziekteverwekker. Kreupelheid Geleidelijk meer inzendingen.
Online Monitoring
Streptokokken
Meest gemelde oorzaak gezondheidsklachten. Uitval biggen Geleidelijk vaker gemeld (incl. doodgeboorte).
Monitoring Diergezondheid
Sinds 2002 voert Royal GD de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit in nauwe samenwerking met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld waarbij het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij Royal GD ligt. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Samen werken we aan diergezondheid in belang van dier, dierhouder en samenleving.