Veekijkernieuws kleine herkauwers-juli 2024

Page 1


Chronische leverbotinfecties bij schapen

Vanaf februari zijn in de sectiezaal bij meerdere schapen afwijkende levers vastgesteld ten gevolge van chronische leverbotinfecties. In veel gevallen vermeldde de anamnese dat de dieren in een verminderde conditie verkeerden en plotseling waren gestorven. Het vaststellen van leverbot in het voorjaar betekent dat uitscheiding van leverboteieren optreedt, waardoor het land en vervolgens de leverbotslak geïnfecteerd kunnen raken. Het natte voorjaar maakt dat in veel gevallen de omstandigheden gunstig zijn voor de tussengastheer van leverbot. Zonder de leverbotslak Galba truncatula komt er geen leverbotziekte voor. Deze tussengastheer leeft op plaatsen waar de bodem het grootste deel van het jaar vochtig is, zoals in greppels, slenken, vertrapte slootkanten en

schapen

In maart werden, op basis van een specifieke kleuring van de lever van een verworpen schapenlam, aanwijzingen voor een infectie met Leptospira spp gevonden. In het vervolgonderzoek werd tevens de placenta van een tweede verworpen lam uit eenzelfde koppel positief getest. In een derde verworpen lam uit hetzelfde koppel werden geen aanwijzingen van leptospirose gevonden. Het bedrijf was bekend met abortusproblematiek ten gevolge van Chlamydia abortus. Leptospira spp. zijn bacteriën die via wondjes, slijmvlies en verweekte huid de gastheer kunnen infiltreren. Via excreta, waaronder urine, worden de bacteriën uitgescheiden. Enkele serotypen zijn bekende veroorzakers van gastheerspecifieke ziekten, waaronder enkele zoönosen. Alleen Leptospira interroganssoorten worden als ziekteverwekkend beschouwd. Vooral muizen en ratten zijn een

kwelplaatsen achter dijken. De leverbotslak heeft nauwelijks last van strenge winters, maar is wel gevoelig voor droogte. Bij verdenking van een leverbotinfectie is het essentieel om dit te bevestigen door middel van pathologisch onderzoek, bloedonderzoek of mestonderzoek alvorens een behandeling wordt ingesteld. Het in kaart brengen van de aanwezigheid van de leverbotslak op percelen helpt om inzicht te krijgen in welke percelen risicovol zijn en in bepaalde perioden van het jaar beter vermeden kunnen worden. Meer informatie over de diagnostiek en preventieve maatregelen is te vinden op https://www.gddiergezondheid.nl/ dapcontact/Dierziektes/Leverbot

Vermoeden abortus door leptospirose bij

bekend reservoir van leptospiren die modderkoorts en ziekte van Weil bij de mens veroorzaken. Leptospira Hardjo kan abortus veroorzaken bij runderen, vaak zonder verdere verschijnselen, en kan melkerskoorts bij de mens veroorzaken. De mogelijke betrokkenheid van leptospiren bij schapen zou een unieke bevinding zijn. Niet eerder is deze kiem in Nederland aangetoond bij schapen. In Nederland is Leptospira Hardjo meldingsplichtig bij landbouwhuisdieren. De dierenarts van het schapenbedrijf is benaderd voor vervolgonderzoek. Serologisch onderzoek door middel van een MAT test op bloedserum van het moederdier of koppelgenoten zou uitsluitsel kunnen geven. Helaas heeft de veehouder aangegeven niet te willen meewerken aan vervolgonderzoek, waardoor de casus niet kon worden opgevolgd.

Via VeekijkerNieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij kleine herkauwers. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e ­mail. Wilt u op de hoogte blijven van actueel nieuws over diergezondheid? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrieven, waaronder het Veekijkernieuws, via www.gddiergezondheid.nl/email

Aanmelden sectiemateriaal

U kunt dieren bij GD 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerstvolgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden en bij strenge vorst op een droge afgeschermde binnenplaats) en een dier te selecteren dat representant is van het probleem.

Salmonella type B en D op melkgeitenbedrijven

Aan de hand van pathologisch onderzoek werd salmonellose vastgesteld in geitenlammeren van twee melkgeitenbedrijven. In het ene geval betrof het een inzending van geaborteerde vruchten waarbij in enkele lammeren aanwijzingen waren voor sepsis ten gevolgen van Salmonella spp. type D. Het bleek niet mogelijk om het isolaat verder te typeren. Onder type D valt onder andere S. Dublin, een variant die regelmatig bij runderen voorkomt. Bij navraag bleken de geiten die aborteerden gehuisvest te zijn naast vleeskalveren. De opfok van jonge geiten van dit bedrijf vindt plaats op een externe opfoklocatie, waar enkele weken na de eerste abortusgevallen ook salmonellose werd vastgesteld. Ook hier werd opnieuw Salmonella spp. type D vastgesteld. Op het tweede bedrijf werd in een lam van enkele dagen oud een necrotiserende enteritis ten gevolge van Salmonella spp. type B vastgesteld. Salmonella Typhimurium is een bekend serotype dat onder groep B valt. Eerdere uitbraken van salmonellose op

melkgeitenbedrijven waren vaak ook gerelateerd aan S. Typhimurium. Op dit bedrijf brak salmonellose uit aan het einde van de aflamperiode. Lammeren hadden overwegend diarree en groeiden niet. In een groep van honderd lammeren gingen twintig dieren binnen zeven dagen dood. De overige lammeren reageerden goed op de ingestelde behandeling met antibiotica. Op dit bedrijf wordt mest aangevoerd en opgeslagen van rundvee- en varkensbedrijven. Het voorkomen van Salmonella spp. op melkgeitenbedrijven lijkt enigszins vergelijkbaar met het voorkomen op rundveebedrijven. De ernst van de klinische verschijnselen kan sterk variëren van subklinisch tot hoge uitval onder lammeren. Interventies om een uitbraak te beëindigen gaat vaak gepaard met langdurig antibioticagebruik. In sommige gevallen blijkt antibiotica niet toereikend. Zeer zelden wordt salmonellose vastgesteld bij volwassen geiten. Aanvoer van dieren en mest worden gezien als de belangrijkste risicofactor voor insleep.

Bel de Veekijker

In maart werd een melkgeit aangeboden voor pathologisch onderzoek in verband met opmerkelijke afwijkingen aan de speenbasis. Macroscopisch waren op beide tepels meerdere noduli te zien van 5 tot 25 mm breed. Op snijvlak hadden deze noduli een cysteus aspect met soms gestremde melk als inhoud. Er zijn geen macroscopische veranderingen waargenomen in het uier. Microscopisch werden meerdere cystische

structuren van variabele grootte, omzoomd door ductulair epitheel gezien. Deze bevindingen zijn passend voor het beeld dat ‘weeping teat’ genoemd wordt. Bij dieren met deze aandoening kan melkproducerend weefsel aanwezig zijn in de wand van de speen en kan er zelfs melk door kleine poriën in de huid naar het oppervlak van het uier of de speen filteren, zonder dat er een onzichtbare opening is. ‘Weeping teat’

Op werkdagen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Veekijker: 088 20 25 555. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Het team Kleine Herkauwers is bereikbaar van 15.00-17.00 uur.

Bevinding van ‘weeping teat’ bij melkgeiten

wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van melkcysten in de speen en speenbasis. ‘Weeping teat’ wordt naar verluidt vooral geassocieerd met geitenrassen die geselecteerd zijn voor een hoge melkproductie. Mogelijke oorzaken als omgevingsfactoren of een onjuiste afstelling van het melkstel worden ook genoemd.

Genetische afwijking bij barbados blackbelly schapen

In april ontving GD twee schapenlammeren voor pathologisch onderzoek in verband met een afwijkende pootstand. De lammeren waren afkomstig uit een koppel Barbados Blackbelly schapen. De lammeren, geboren in september 2023, hadden beide in een periode van enkele maanden een progressieve standsafwijking van de poten ontwikkeld.

Vorig jaar was al eerder een lam van drie maanden geëuthanaseerd in verband met een ernstige standsafwijking. Aan de hand van histologisch onderzoek werd een milde vorm van osteogenese imperfecta vastgesteld bij beide lammeren. Bij deze aandoening is de opbouw van het bot afwijkend, waarbij de opbouw van compact bot ontbreekt.

Osteogenese imperfecta wordt bij meerdere diersoorten als humaan beschreven en staat ook bekend als ‘brittle bone disease’. De oorzaak is niet duidelijk. Het vermoeden bestaat dat dit een (autosomaal recessieve) genetische aandoening betreft.

vlnr: Karianne Peterson, Nienke Snijders- van de Burgwal, Eveline Dijkstra en René van den Brom

Monitoring diergezondheid kleine herkauwers 2024

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Korte omschrijving

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

Artikel 2.1.a en 2.1.b Aanwijzing dierziekten Regeling Diergezondheid / Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Law (EU) 2016/429 (Categorie A­ziekte)

Besmettelijke pleuropneumonie bij geiten (CCPP)

(Mycoplasma capricolum subs. capripneumoniae)

Nog nooit in NL.

Mond-en-klauwzeer (MKZ) Geen MKZ in Nederland sinds 2001.

Infectie met het virus van de pest bij kleine herkauwers (peste des petits ruminants (PPR))

Infectie met Rift Valley koorts virus (RVF)

Nog nooit in NL.

Nog nooit in NL.

Schapen- en geitenpokken (SGP) Nog nooit vastgesteld in NL. Vanaf september 2022 tot en met voorjaar van 2023 meerdere uitbraken op schapenbedrijven in Spanje vastgesteld. Een berekend risico op introductie van SGP in NL wordt klein geacht. Vanaf oktober 2023 zijn meerdere uitbraken bevestigd in Griekenland.

A+D+E *

A+D+E *

A+D+E *

A+D+E *

A+D+E * *

Artikel 2.1.a en 2.1.b Aanwijzing dierziekten Regeling Diergezondheid / Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Law (EU) 2016/429 (Categorie B t/m E)

Infectie met Brucella abortus, B. melitensis

Nederland bezit een vrij-status. Jaarlijks vindt monitoring plaats op schapen en geitenbedrijven op minimaal 1.475 bedrijven aan de hand van bloedmonsters.

Infectie met het rabiësvirus Zeer zelden vastgesteld bij vleermuizen.

Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24)

Sinds september 2023 vindt een uitbraak plaats van BTV-3. De impact van de uitbraak is groot op de getroffen bedrijven en heeft geleid tot oversterfte van ruim 55 duizend schapen. In België en Duitsland zijn klinische gevallen van BTV-3 gemeld. De UK heeft BTV-3 aangetoond in passieve monitoring.

Overwintering van BTV-3 wordt reëel geacht. Er zijn sinds begin mei 2024 meerdere BTV-3 vaccins beschikbaar.

In Frankrijk speelt een uitbraak van BTV-8 die tot meer klinische klachten leidt dan de uitbraak die sinds 2015 speelt. De twee aangetoonde BTV-8 serotypen zijn genetisch verschillend.

In Spanje is middels actieve monitoring circulatie van BTV-4 vastgesteld. Verplichte vaccinatie moet de uitbraak beperken.

B+D+E *

B+D+E

C+D+E *

Epididymitis bij schapen (Brucella ovis)

Onderzoek van rammen in kader van export. Niet eerder bevestigd in NL. D+E *

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Infectie met Mycobacterium tuberculosis- complex

(M. bovis, M. caprae, M. tuberculosis)

Miltvuur (Bacillus anthracis)

Paratuberculose (Mycobacterium avium subs. paratuberculosis)

Q-koorts (Coxiella burnetii )

Korte omschrijving

Vervolg tabel

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

Sinds 1999 is Nederland officieel tuberculose vrij. D+E *

Laatst gemelde uitbraak in 1993 bij runderen. Sindsdien geen besmettingen vastgesteld.

Regelmatig gevallen vooral bij (melk)geiten en een enkele keer bij schapen.

In april is Q-koorts vastgesteld in een tankmelkmonster van een melkschapenbedrijf. Het betrof drachtige jaarlingen die, ondanks een vaccinatieverplichting, niet eerder waren gevaccineerd tegen Q-koorts. In 2016 is het laatste melkgeitenbedrijf vrij verklaard van een infectie met C. burnetii.

Echinococcose In april 2023 is middels pathologie een echinococcusblaas vastgesteld bij een schaap. Het is niet bekend welk type het betrof.

Trichinellose Geen gevallen van trichinellose bij schapen of geiten bekend.

Artikel 2.1.c Aanwijzing dierziekten ‘Regeling Diergezondheid’ van Wet Dieren Overdraagbare TSE’s (scrapie, BSE) Bij schapen geen gevallen meer in de afgelopen tien jaar. Bij geiten eerste geval van scrapie in 2000 en het laatste geval in 2001.

Artikel 3a.1 Melding zoönosen ‘Regeling Houders van Dieren’ van Wet Dierenc Campylobacteriose (Campylobacter spp.)

Enkele gevallen per jaar. Met name bekend als oorzaak van abortus bij kleine herkauwers.

Leptospirose (Leptospia Hardjo) Niet eerder bevestigd in NL. In februari 2024 zijn sterke aanwijzingen gevonden van Leptospira spp. in leverweefsel van geaborteerde schapenlammeren. Het is onbekend welk serotype het betrof.

Listeriose (Listeria spp.)

Encefalitis door Listeria monocytogenes komt regelmatig voor bij schapen maar vooral bij melkgeiten. Jaarlijks worden op enkele melkgeitenbedrijven problemen met listeriose gemeld. Onbekend is hoe lang uitscheiding van listeria-bacteriën in melk plaatsvindt.

Zowel L. monocytogenes als L. ivanovii kunnen abortus veroorzaken bij schapen en geiten.

*Nader onderzoek naar de bij mens en dier gevonden types is gewenst.

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Salmonellose (Salmonella spp.)

Yersiniose (Yersinia spp.)

Toxoplamose (Toxoplasma gondii )

Overige OIE lijst ziekten

Enzoötische abortus (Chlamydia abortus)

Caprine arthritis encephalitis (CAE)

Zwoegerziekte (maedi/visna-virus (MVV))

Tularemie (Francisella tularensis)

Mycoplasma agalactiae

Nairobi sheep disease

Heartwater

(Ehrlichia ruminantium)

Infecties met schmallenbergvirus (SBV)

Korte omschrijving

Sinds 2016 op meerdere bedrijven recidiverende en massale sterfte bij lammeren op melkgeitenbedrijven veroorzaakt door een multiresistente S. Typhimurium. Ook meerdere ziektegevallen bij mensen veroorzaakt door hetzelfde MLVA-type van de bacterie.

In maart 2024 is bij twee melkgeitenbedrijven salmonellose vastgesteld. Het betrof infecties met Salmonella spp. uit groep B en groep D. Verschijnselen als abortus, ernstige diarree en verhoogde uitval werden waargenomen.

Enkele gevallen per jaar. Aangetoond als oorzaak van diarree, sterfte en abortus.

Enkele bevestigde gevallen per jaar maar waarschijnlijk een van de meest voorkomende oorzaken van abortus. Seroprevalentie is eerder hoog gebleken bij schapen en geiten.

Bij geiten en schapen al jaren één van de belangrijkste oorzaken van abortus. Verspreiding tussen bedrijven via besmet vrouwelijk fokmateriaal. Zeer lastig te bestrijden wanneer eenmaal geïntroduceerd in een koppel.

Veel voorkomende aandoening waarvan het veroorzakende virus zich op grote en kleine bedrijven soms anders gedraagt. Bron introductie niet altijd duidelijk.

Belangrijk(st)e infectieuze aandoening op (grote) schapenbedrijven.

Sinds 2011 regelmatig besmette hazen en enkele humane tularemie patiënten in Nederland.

Nog nooit in NL.

Nog nooit in NL.

Nog nooit in NL.

Wordt sinds 2011 vrijwel jaarlijks aangetoond als oorzaak van schapenlammeren met aangeboren afwijkingen. In 2024 zowel bij schapen- als geitenlammeren aangetoond als oorzaak van misvormde lammeren. Uitsluiten andere mogelijke oorzaken blijft belangrijk om introductie van andere virussen uit de groep van Bunyaviridae, die uiterlijk voor dezelfde klinische afwijkingen zorgen, vroegtijdig op te sporen. UK meldt verheffing van SBV begin 2024.

Vervolg tabel

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

* *Nader onderzoek bij melkgeiten loopt in kader van Publiek private samenwerking Versnelling verduurzaming van de melkgeitenhouderij.

Arnsbergstraat 7

Postbus 9, 7400 AA Deventer

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Uit monitoring

T. 088 20 25 500

info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl

Korte omschrijving

Abortus bij kleine herkauwers In de eerste maanden van 2024 zijn meerdere infectieuze oorzaken gevonden van abortus bij schapen en geiten. Veel abortusverwekkers zijn ook zoönoses. Het aantal inzendingen blijft laag.

Chronische leverbotziekte In het voorjaar van 2024 zijn meerdere gevallen van chronische leverbotziekte vastgesteld bij schapen. Voor de beheersing van deze aandoening is opsporen en behandelen van (chronische) infecties van belang.

Dermatitis door Staphylococcus aureus

Dermatitis van de uierhuid wordt regelmatig vastgesteld op melkgeitenbedrijven. S. aureus is tussen dier en mens overdraagbaar

Onthoornen geitenlammeren Meerdere inzendingen van geitenlammeren met een beeld van meningitis na onthoornen.

Osteogenesis imperfecta Bij Barbados Blackbelly lammeren van enkele maanden oud zijn middels pathologisch onderzoek aanwijzingen gevonden voor osteogenesis imperfecta. Het is waarschijnlijk dat hier een genetische component in zit.

1 Rustig: geen actie vereist of actie leidt naar verwachting niet tot een duidelijke verbetering.

2 Verhoogde attentie: attendering op een bijzonderheid.

3 Nader onderzoek: nader onderzoek is lopend of gewenst.

Vervolg tabel

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

Monitoring Diergezondheid

Royal GD voert sinds 2002 de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit in nauwe samenwerking met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld waarbij het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij GD ligt. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Samen werken we aan diergezondheid in belang van dier, dierhouder en samenleving.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.