samen werken aan diergezondheid
herkauwer
Melkveehouder Jos Knoef:
“nederland moet streven naar Ibr-vrij”
Binnenkort
S. aureusonverdacht status
Veehouder Thijs Mooren: “Voeding en diergezondheid zijn één”
Project ucd: update van onderzoek smetplekken
76 MeI 2014
Hoeveel verjaardagen vieren uw koeien? De levensduur van melkkoeien is een belangrijke factor in het bedrijfsresultaat. Nieuw onderzoek toont aan dat als Novem 20 al bij milde mastitis naast een antibioticum wordt ingezet, het risico op afvoer met 43% wordt verlaagd1.
• Langwerkende ontstekingsremmer en pijnstiller • 1 injectie werkt 3 dagen2 • Versnelt de genezing en herstelt de eetlust • Lager celgetal én lager afvoerpercentage1
Novem® 20 De herstelversneller
1) McDougall S. et al.(2009) Effect of treatment with the nonsteroidal anti-inflammatory meloxicam on milk production, somatic cell count, probability of re-treatment, and culling of dairy cows with mild clinical mastitis. J.Dairy Sci.92-4421-4431 2) K. Okkinga et al. (1998) Productnaam: Novem 20. Regnr./Kan.status: REG NL 10219 URA. Werkzame bestanddelen: Meloxicam 20mg/ml. Indicaties bij rundvee: Acute respiratoire infecties in combinatie met geschikte antibiotica. Diarree in combinatie met orale rehydratietherapie. Aanvullende therapie bij acute mastitis, in combinatie met een antibioticum therapie. Voor de verlichting van post-operatieve pijn bij kalveren na het onthoornen. Doeldier: Rundvee en varkens. Voornaamste bijwerking(en): Een geringe kortdurende zwelling op de plaats van injectie na subcutane toediening wordt in minder dan 10% van het rundvee, behandeld in het klinisch onderzoek, gezien. Indien u andere bijwerkingen vaststelt, gelieve uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. Contra-indicatie(s): Niet gebruiken bij dieren die lijden aan een verminderde lever-, hart- of nierfunctie en hemorragische aandoeningen, of als er aanwijzingen zijn voor ulcerogene gastro-intestinale lesies of individuele overgevoeligheid voor het product. Bij rundvee niet gebruiken bij dieren met diarree jonger dan één week. Dosering: Rundvee: Een éénmalige subcutane injectie van 0,5 mg meloxicam/kg lichaamsgewicht (dat wil zeggen 2,5 ml/100 kg lichaamsgewicht), in combinatie met een geschikte antibioticum therapie of orale rehydratie therapie, indien passend. Wachttijd rundvee: vlees 15 dg, melk 5 dg. Boehringer Ingelheim bv - Telefoon: +31 (0)72 5662411 - E-mail: vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com - Verdere informatie is op aanvraag beschikbaar.
| Voorwoord
| INHOUD 04 Nieuws & Tips 09 Vraag & Antwoord
10
10
T opfokker Jos Knoef: ‘We moeten ernaar streven IBRvrij te worden’
12
VeeOnline
14 Smetplekken: chronisch van
aard en lastig te behandelen
16 Thijs Mooren, melkveehou-
12
der in Haps: “Diergezondheid en voeding kun je niet loskoppelen”
19
innenkort certificaat voor S. B aureus-onverdachte bedrijven
20 Data-analyse brengt
19
kalversterfte in kaart
23 Buitendienst ‘on the road’ 24 Diergezondheid volgens: Jan Dirk van de Voort
Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief BTW en € 9,60 basiskosten. Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
GD Herkauwer is een uitgave van de GD | Redactie Ria Huijben, Jet Mars, Helen de Roode, Linda van Wuijckhuise | Eindredactie Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl Productiecoördinatie Senefelder Misset | basisontwerp Fokko-Ontwerp VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen GD Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaar abonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 18,15 (excl. BTW) | Advertenties PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 Verschijningsfrequentie 4 keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
ISSN: 1875a-2594 Adreswijzigingen: bel 0900 1770 (lokaal tarief)
Glashelder Het weideseizoen is begonnen. Als u dit leest is de kans groot dat bij veel veehouders de koeien buiten lopen en de eerste snede is ingekuild. U hebt uw grasen maïsland bemest. Dan bent u bewust of onbewust bezig geweest met mineralen op uw bedrijf. Een juiste mineralenvoorziening is van groot belang voor een goede gezondheid, melkproductie en vruchtbaarheid van uw veestapel. Veel veehouders vinden het dan ook belangrijk om, samen met hun dierenarts of veevoer adviseur, regelmatig te kijken naar een optimale samenstelling van het rantsoen. Juist op dit moment, wanneer u overschakelt van kuilvoer naar vers gras, is het lastig in te schatten wat de koeien aan mineralen binnenkrijgen. Hoe weet u nu zeker dat de mineralen die u bijvoert ook voldoende worden opgenomen en benut door uw koeien? Voert u niet te weinig? Of juist te veel? De juiste mineralenvoorziening is niet met het blote oog te zien. De GD maakt zaken zichtbaar. Als u zeker wilt zijn van een juiste mineralenvoorziening, dan bieden we diverse mogelijkheden om die te controleren zodat uw koppel een goede weerstand heeft, ook in het weideseizoen. Zo krijgt u met dé Mineralencheck inzicht in de jodium-, koper- en seleniumvoorziening bij uw melkgevende koeien. Via een eenvoudig tankmelkonderzoek (twee, vier of zes keer per jaar) krijgt u een betrouwbaar beeld en kunt u bijsturen waar nodig. Nieuwsgierig? Kijk dan eens op www.mineralencheck.nl. Daarnaast heeft de GD in maart een nieuw product geïntroduceerd om het water in drinkbakken te controleren: de GD Drinkbakcheck Rundvee. Daarmee ziet u meteen of het water uit de leiding of uit uw eigen bron schoon bij uw koppel terechtkomt. Want wat er in de leidingen gebeurt is voor u onzichtbaar. Meer details daarover op pagina 4 van deze GD Herkauwer. Kortom: begin het weideseizoen met een glashelder beeld. Ir. Lieuwe Roosenschoon, Sectormanager Herkauwers
GD Herkauwer | Mei 2014 |
3
NIEUWS & TIPS Watervoorziening tijdens weideseizoen Actie: gecombineerd tankmelkonderzoek infectieziekten Om u de mogelijkheid te geven éénmalig en vrijblijvend een beeld te krijgen van de rol die infectieziekten spelen op uw bedrijf, biedt de GD nu tijdelijk extra voordelig een gecombineerd tankmelkonderzoek aan. Tot en met 31 mei is het mogelijk om voor een vast bedrag van 59,95 euro (exclusief btw) de tankmelk te laten onderzoeken op afweerstoffen tegen BVD, IBR en Neospora. De tankmelkmonsters worden automatisch via de RMO genomen. Aanmelden voor de actie kan via www.gddiergezondheid.nl/rund. De uitslag ontvangt u automatisch in juli.
Het weideseizoen is weer begonnen en op de meeste bedrijven lopen de koeien alweer in het land. Nu is dan ook het moment om de waterbakken en leidingen in de weides te inspecteren. Leidingen die lang niet gebruikt zijn kunnen door het stilstaande water een bron van bacteriën vormen, net als doodlopende leidingen. Kijk regelmatig of er aanslag in de (oude) leidingen zit, vooral bij de bochten, ze kunnen namelijk dichtgeslibd zijn. Om zeker te weten of het water uit de drinkbakken geschikt is voor de koeien, kan de GD Drinkbakcheck Rundvee uitkomst bieden. De uitslag kan bijvoorbeeld
adviseren om de leidingen door te spoelen en niet-gebruikte leidingen af te koppelen. Als het drinkwater voor het vee de nabij gelegen sloot is, is het goed om te weten dat de kwaliteit van oppervlaktewater en ondiepe bronnen sterk kan schommelen. Door vervuiling, temperatuur en neerslag kan de kwaliteit sterk variëren, waardoor het ongeschikt wordt als drinkwater voor uw rundvee. Bij hogere buitentemperaturen kunnen processen optreden die direct schadelijk zijn voor dieren. Botulisme is daar één van. Bij botulisme treden vaak verlammingsverschijnselen op en in veel gevallen sterven de dieren aan een besmetting met botulisme.
Geen honden in de wei Tijdens het weideseizoen groeit de aandacht weer voor Neospora, want niet alleen de koeien gaan naar buiten, ook mensen trekken er weer met hun honden op uit. Als de honden poepen in uw grasland, bestaat de kans op Neospora. Neospora is een van de belangrijkste oorzaken van verwerpen bij runderen, De GD biedt daarom waarschuwingsbordjes aan om mensen op een vriendelijke, maar duidelijke manier te attenderen op risico’s van hondenpoep in uw grasland. Een Neospora-waarschuwingsbordje kost 9,75 euro (exclusief btw, inclusief verzendkosten). Het gaat om geëmailleerde, metalen bordjes die voorgeboord zijn.
Om er zeker van te zijn dat uw koeien geschikt water binnen krijgen, kunt u de GD Drinkbakcheck Rundvee laten doen.
Salmonella: pas op uzelf Omdat salmonella een zoönose is, is het voor de gezondheid van u, uw gezin en uw medewerkers van belang om niet met de bacterie in aanraking te komen. Via mest, verworpen vruchten, nageboorte en baarmoederuitvloeiing kan de bacterie worden overgebracht. Op een besmet bedrijf is het dus belangrijk (zeker tijdens een klinische uitbraak) om de volgende maatregelen te nemen: •K om niet in huis met de werkoveral aan. • Eet en drink alleen binnen na handen wassen. • Rook niet tijdens het werk. • Drink geen rauwe melk. • Neem beschermende en desinfecterende maatregelen tijdens het behandelen van een zieke koe of het verlossen van een verwerper.
4
Denk aan uw hygiëne als u klaar bent met uw werk.
tekst: REDACTIE |
Uitscharen zonder statuswijzigingen Laat u uw jongvee of droogstaande koeien komend weideseizoen tijdelijk elders grazen? Dan is het wellicht verstandig gebruik te maken van de zogenaamde Uitschaar Eenheid. Zo voorkomt u dat u bij terugkomst van het vee op uw bedrijf wordt geconfronteerd met statuswijzigingen en extra onderzoeken. Een abonnement Uitschaar Eenheid heeft betrekking op bedrijven die op twee locaties rundvee huisvesten: op de ene locatie
het melkvee en op de andere tijdelijk de overige dieren. Wanneer u gebruik maakt van de Uitschaar Eenheid worden alle runderen op de betrokken locaties voor de GD-programma’s tijdelijk aangemerkt als één zogenoemd ‘rundveebeslag’. De Uitschaar Eenheid loopt van 1 april tot 1 december. Het bedrag voor het abonnement wordt jaarlijks in rekening gebracht bij de ondernemer van de melkleverende locatie. Aanmelden voor de Uitschaar Eenheid kan via tel. 0900-1770 (optie 1).
NIEUWS & TIPS
Nederland ook in 2013 bluetongue-vrij Nederland heeft –samen met Duitsland en België- sinds februari 2012 de bluetonguevrije status. Volgens EU richtlijn 1108/2008/EC moeten landen die hun bluetonguevrije status hebben behaald, elk jaar na het knuttenseizoen aantonen dat de ziekte niet opnieuw is opgetreden. In december 2013 en januari 2014 tapten dierenartsenpraktijken in twintig regio’s in Nederland bloedmonsters van nietgevaccineerde runderen geboren tussen 1 januari 2010 en 1 maart 2013. Deze runderen zijn gevoelig voor alle bluetongueserotypen. In geen van deze monsters werden afweerstoffen aangetoond. Naast dit actieve onderzoek is er ook een passieve monitoring van bluetonguevirus infecties geweest. Veehouders en dierenartsen zijn namelijk verplicht om klinische symptomen bij runderen, geiten of schapen die kunnen wijzen op een bluetongue-infectie te melden bij de NVWA. Bij alle gemelde verdenkingen werd een bluetongue-infectie door het CVI-Lelystad uitgesloten.
Als u uw jongvee of droogstaande koeien tijdelijk ergens anders laat grazen, kunt u gebruik maken van de Uitschaar Eenheid.
De resultaten uit alle monitoringsjaren tussen 2009 en 2013 tonen aan dat sinds 2009 geen bluetongue-infecties meer zijn opgetreden in Nederland.
BVD-virusdragers zijn virusbommen Als blijkt dat u een BVD infectie op uw bedrijf hebt, kies dan niet voor vaccineren alleen. In tegenstelling tot andere virusinfecties (IBR, pinkengriep) helpt enten bij BVD namelijk onvoldoende als er BVD-virusdragers aanwezig zijn in de koppel. Spoor BVD-virusdragers op en voer ze af. Als ze in de koppel rondlopen, blijven ze namelijk voor problemen zorgen: • BVD-virusdragers zorgen voor verlaagde weerstand van de rest van uw vee; • BVD-virusdragers brengen altijd BVD virusdragers ter wereld (zo blijft de infectie bestaan); • BVD-virusdragers zorgen voor slechte vruchtbaarheid (opbreken/verwerpen); • BVD-dragers opsporen kan onder andere via het GD Programma BVDvirusvrij of via GD BVD Oorbiopten (zie www.gddiergezondheid.nl/bvd).
Door met het oormerken een stukje weefsel te verzamelen en door de GD op BVD-virus te laten onderzoeken, komt u BVD-virusdragers snel op het spoor.
GD Herkauwer | Mei 2014 |
5
poloshirts met 50% korting
Turkoois
Wit
Royal blauw
Paars Rood
5 0 % KORTING
€
Merkkwaliteit van
op-prijs
14.
Personalsh
99
i.p.v.* 29,99 Met hun extra fijne weefsamenstelling en gewicht van 200 g/m2 zijn deze polo’s zeer aangenaam te dragen. De gladde en zachte binnenkant verwent uw huid en voelt veel prettiger aan dan een gewone piqué. Het luchtige, lichte materiaal uit pure natuurlijke vezels laat uw huid ademen en zorgt zo voor een uitgebalanceerd lichaamsklimaat.
Gladde binnenkant
Geborduurd Kappa Logo
Fijn piqué tricot 2 200 g/m
Productinfo
• 100% zuiver fijn gekamd katoen • 200 g/m2 Uw maat
Zij Hij
= Bestelmaat
Marineblauw
S
! Personalshop bestelformulier met 30 dagen omruil- en retourrecht Antal
Art.nr.
63.158.232 63.158.243 63.158.254 63.158.287 63.158.302 63.158.324
Bestelmaat
Artikelbezeichnung
Kappa poloshirt, rood Kappa poloshirt, paars Kappa poloshirt, tukoois Kappa poloshirt, wit Kappa poloshirt, marineblauw Kappa poloshirt, royal blauw
Afzender (AUB in blokletters invullen): Mevrouw Heer
M
L
XL
XXL
Onze webshop kent geen sluitingstijden!
www.personalshop.com
Einzelpreis : 29,99
: 14,99
: 29,99
: 14,99
: 29,99
: 14,99
: 29,99
: 14,99
: 29,99
: 14,99
: 29,99
: 14,99
Verzend- en verwerkingskosten à : 5,90
Hier vindt u nog meer geweldige aanbiedingen! Om toegang te krijgen tot de webshop kunt u gebruik maken van de veiligheidscode hiernaast. (2 maanden geldig)
0800/020 33 77
304 1
FAX 0314/390 007
GRATIS
5-sterren Personalshop garantie
Achternaam, Voornaam
H 2 jaar garantie zonder “maar” H Hoogste kwaliteitsgarantie H 30 dagen niet goed, geld terug garantie
Straat en huisnr. Postcode en plaatsnaam
Aanbieding alleen geldig voor de lezers van dit magazine
Actie nr.
VERSTUREN AAN:
3041
Levering gebeurt op rekening in de volgorde van de ontvangen bestellingen. Alstublieft geen betaalmiddelen meezenden. Aanbiedingen gelden alleen in Nederland en zolang de voorraad strekt.
✃
Geboortedatum
36/38 40/42 44 46 48/50 42/44 46 48/50 52/54 56/58
H Snelle levering H Laagste prijs garantie
Personalshop Postbus 16 7030 AA Wehl
* i.p.v.-prijzen hebben betrekking op de fabrikantenprijslijst of de verkoopadviesprijzen van de fabrikant
tekst: REDAcTIE |
NIEUwS & TIPS
dheid
Samen werken aan diergezon
Nieuwe brochure UGA
UGA: Alle producten op een rij
UGA, de uiergezondheidsaanpak van de GD, biedt u een breed pakket aan producten en diensten ter verbetering van de uiergezondheid. Bij deze GD Herkauwer ontvangt u de nieuwste brochure van UGA, waarin we alles overzichtelijk voor u op een rijtje hebben gezet. Hebt u een vraag? Bel dan gerust een van de uiergezondheidsspecialisten van het UGA-team via 0900-1770 (optie 1) of kijk op www.gddiergezondheid.nl/uga. Zo werken wij samen met u aan gezonde uiers en meer melk.
t UGA-team
van een UGA-spec ialist met uw dierenarts, de hulp van een bedrijfsspeinschakelen bij het opstellen zij Desgewenst komt hij of cifiek plan van aanpak. ter plekke te bekijken en bij u langs om uw situatie en melktechniek te ine melkmach uw bijvoorbeeld Heeft u vragen over analyseren (‘Natte Meting’). vraag over uiergezondeen uitslag of een andere bereiken via 0900heid, dan kunt u het UGA-team elke werkdag voor u klaar. 1770 (optie 1). Zij staan
14.076 - 042014
id.nl/UGA. a
UGA is de uiergezondheids
aanpak van de GD 17-04-14 09:15
Ontmoet ons op de IBr-vrije NrM De GD is komende zomer weer aanwezig op de Nationale Rundvee Manifestatie (NRM) in Zwolle. Het evenement, dat plaatsvindt op 27 en 28 juni, heeft dit jaar voor het eerst de status ‘IBR-veilige keuring’. Dat betekent dat er alleen IBR-vrije dieren deelnemen aan de NRM. Bedrijven die IBR-vrij gecertificeerd zijn, kunnen dus veilig deelnemen en zonder extra maatregelen hun IBR-vrije status behouden. Voor dieren van niet-gecertificeerde bedrijven
geldt nu dat ze vóór deelname door middel van een bloedmonster IBR-vrij moeten zijn bevonden. Voor meer informatie over IBR, IBR-certificering of IBR-tankmelkonderzoek kunt u terecht bij één van de deskundigen in de GD-stand. Dit jaar hebben wij speciaal aandacht voor IBR en BVD, maar uiteraard kunt u ook met al uw andere vragen op het gebied van diergezondheid bij ons terecht. Welkom op onze stand!
wormsleutel voorkomt schade bij jongvee De wormsleutel is een goed instrument om schade door maagdarm- en longwormen te beperken. De (digitale) adviesmodule helpt u te bepalen hoeveel risico uw jongvee loopt om besmet te raken met de parasieten. Een maagdarmworminfectie kan zich uiten in onder andere groeivertraging, vermagering en soms diarree. Omdat wormeieren op het land kunnen overwinteren is het belangrijk om te controleren of het jongvee risico loopt als het voor het eerst gaat weiden: besmetting kan al vroeg in het seizoen schade veroorzaken. Dieren die na 1 juli naar buiten gaan hebben hier geen hinder van. De wormsleutel is gratis beschikbaar op de GD website: www.gddiergezondheid.nl/rund. De GD heeft daarnaast diverse laboratoriumtesten voor onderzoek op maagdarm- en longwormen. Onderzoek op maagdarmwormen (mengmestmonster van vijf dieren) is het meest zinvol tussen de zes en acht weken nadat de kalveren naar buiten zijn gegaan. Onderzoek op longwormen met een mestmonster kan het beste drie tot vier weken na het begin van de klachten (hoesten in combinatie met weidegang). De hoeveelheid wormeieren in de mest is een afspiegeling van de ernst van de besmetting. Monitoren van worminfecties via tankmelkonderzoek (GD Tankmelk Worminfecties) geeft daarnaast een goed beeld van een koppel melkkoeien. Meten is weten, en gerichte maatregelen voorkomen schade aan de dieren en bovendien onnodig behandelen.
Kans opnieuw inslepen IBr klein
Op 27 en 28 juni op de NRM staan we weer klaar om antwoord te geven op alle vragen omtrent diergezondheid.
IBR-vrije bedrijven en IBR-‘onverdachte’ bedrijven, blijken de infectie zelden opnieuw in te slepen. Dat blijkt uit onderzoek van de GD. De kans blijkt al jaren kleiner dan 0,5 procent. Als het toch gebeurt, blijkt de oorzaak meestal te liggen in de aankoop van vee, over-dedraadcontacten, het niet laten gebruiken van bedrijfskleding, of het gezamenlijk gebruik van veewagens. Meer over IBRvrij worden en GD Tankmelk IBR leest u op www.ibrvrij.nl. GD Herkauwer | Mei 2014 |
7
Samen werken aan diergezondheid
Minder of meer mineralen voeren? Dé Mineralencheck. Zeker weten.
Doe dé Mineralencheck Krijg zekerheid over de jodium-, koper- en seleniumvoorziening bij uw melkgevende koeien. Dé Mineralencheck geeft inzicht via tankmelkonderzoek en helpt bij te sturen waar nodig. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
Meld u aan www.mineralencheck.nl
In de rubriek ‘Vraag & antwoord’ beantwoorden Gd-dierenartsen vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.
?
Vraag: Kan ik ook BVD-gevaccineerde kalveren selecteren voor het jongveebewakingsonderzoek?
Antwoord van rundveedierenarts Linda van Duijn: “Het advies is altijd ongevaccineerde dieren te selecteren voor het bewakingsonderzoek op BVD. Na vaccinatie kan het namelijk zo zijn dat de test afweerstoffen aantoont, ook als een geïnactiveerd BVD-vaccin is gebruikt. Het vervelende is dat een veldvirusinfectie met BVD-virus op dat moment niet uit te sluiten is. Deze situatie is te voorkomen door voorafgaand aan het vaccineren, van vijf dieren tussen de acht en twaalf maanden bloed te laten afnemen voor het onderzoek op BVD-afweerstoffen. Dit kan uw dierenarts tijdens dezelfde visite doen. Wanneer u bloed wilt laten tappen vóór vaccineren en u heeft nog geen aansturing van de GD ontvangen voor het bewakingsonderzoek op BVD-afweerstoffen, vraag uw dierenarts dan contact op te nemen met de GD. Wij kunnen dan eenmalig de ritmiek van het halfjaarlijkse bewakingsonderzoek aanpassen aan uw ritmiek van het vaccineren tegen BVD. Het is belangrijk tijdig contact op te nemen zodat de bloedmonsters door ons ‘herkend’ worden als monsters voor het bewakingsonderzoek. Als u onregelmatig vaccineert (anders dan één of twee keer per jaar) kan uw dierenarts bij het vaccineren bijvoorbeeld de vijf jongste dieren overslaan tot de bewaking heeft plaatsgevonden en bij het eerstvolgende bedrijfsbezoek deze dieren alsnog vaccineren. Uiteraard is er ook de mogelijkheid om over te stappen naar bewaking op BVD-virus in plaats van op afweerstoffen.”
?
Vraag: Mijn vee heeft last van weerstandsproblemen, wat is de oorzaak en wat kan ik eraan doen?
Antwoord van rundveedierenarts Linda van Wuijckhuise: “De GD Veekijker krijgt geregeld vragen over weerstandsproblemen bij het vee, die zich uiten in vage klachten als een te hoog tankcelgetal, te veel mastitis, te veel vuilen, te veel klauwproblemen, een te hoog inseminatiegetal, etcetera. Deze problemen kunnen veroorzaakt worden door de aanwezigheid van BVD-virusdragers in de stal. Dit kunt u makkelijk controleren door een GD QuickScan BVD te laten doen (à 137,50 euro). Met de uitslag weet u direct of u BVD als oorzaak kunt schrappen of dat het verstandig is verder onderzoek te doen. Daarnaast kan overbezetting in de stal een rol spelen bij weerstandsproblemen, vanwege een hoge infectiedruk, onvoldoende rust en competitie om voer en water.”
VrAAG & ANTwOOrD
?
Vraag: Mijn laatste tankmelkuitslagen voor salmonella waren ongunstig. Volgende week heb ik melkcontrole. Ik denk aan onderzoek om dragers op te sporen. Wat adviseert u mij?
Antwoord van rundveedierenarts Maarten Weber “De kans om de salmonella-infectie bij uw runderen onder controle te krijgen hangt vooral af van hygiënemaatregelen in de bedrijfsvoering. Als u met de getroffen maatregelen de infectie niet binnen twaalf maanden onder controle krijgt, dan is het zinvol om ook salmonelladragers op te sporen (met individueel onderzoek) en af te voeren. Daarmee vergroot u de kans op succes. Er zijn twee soorten salmonelladragers: actieve dragers die de bacterie continu uitscheiden, en latente dragers die dat af en toe doen. Actieve dragers worden op eenderde van de langdurig besmette bedrijven gevonden en latente dragers op vrijwel alle langdurig besmette bedrijven. Om dragers op te sporen worden elk half jaar bloed- of melkmonsters van alle runderen onderzocht op afweerstoffen tegen salmonella, totdat de infectie op het bedrijf onder controle is. Als u besluit dragers op te sporen, dan adviseren wij u alle runderen te onderzoeken, van het jongste kalf tot de oudste koe. Dragers onder het jongvee worden gemist op 40 procent van de bedrijven waar alleen het volwassen rundvee wordt onderzocht. Bij gemiddeld één op de zeven runderen toont onderzoek afweerstoffen tegen salmonella aan. Bij de eerste keer dat dat gebeurt, is het belangrijk om een mestmonster te laten onderzoeken. De salmonellabacteriën blijken bij gemiddeld 4 procent van deze runderen in de mest te zitten. Deze runderen zijn zeer waarschijnlijk actieve dragers. Toont bloed- of melkonderzoek bij de runderen met een gunstige mestuitslag na zes maanden opnieuw afweerstoffen tegen salmonella aan, dan zijn deze runderen verdacht van latent dragerschap.”
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Herkauwer.
GD Herkauwer | Mei 2014 |
9
INTERVIEW | tekst: DRS. MARGRIET BRUS
Topfokker Jos Knoef:
‘We moeten ernaar streven IBR-vrij te worden’
Hoewel hij er zich niet graag op laat voorstaan, is melkveehouder Jos Knoef uit Geesteren (O) een bekend gezicht in de sector. Samen met zijn vrouw Ingrid runt hij een bedrijf met honderd melkkoeien en ruim tweehonderd stuks jongvee. Het bedrijf heeft de meeste honderd- en tientonners van Nederland en Knoef werd in 2011 gekozen tot fokker van het jaar. Momenteel is hij bezig met het behalen van een IBR-vrijcertificaat voor zijn bedrijf. “We doen het samen, mijn vrouw en ik. Onze kinderen springen ook af en toe bij als het nodig is. We hebben veel jongvee, vooral als ontvangsters voor embryo’s. Momenteel is het ook wel extreem veel. Gezien het quotum en onze melkstal kunnen we namelijk niet meer koeien melken.”
Geen snotterende koeien Knoef nam het bedrijf over van zijn ouders, die zich ook al bewust waren van de dreiging van IBR. “We enten al vanaf
10
1979. Een buurman had snotterende koeien en de dierenarts gaf toen het advies te gaan enten. Gelukkig hebben we hier altijd goede entstof gehad en we zijn ook zeker van plan te blijven enten. Dat doen we twee keer per jaar, gecombineerd met de BVD-enting. We enten alle dieren die gekalfd hebben. Het jongvee laten we niet enten om te voorkomen dat kalveren van draagmoeders door het drinken van de biest als IBR-besmet worden aangemerkt.”
Van Tankmelk IBR naar IBR-vrij Met het GD Tankmelk IBR wordt de IBR-situatie op uw bedrijf via tankmelkonderzoek gevolgd. Als gedurende twee jaar geen afweerstoffen in de tankmelk worden aangetroffen, kan u via een vereenvoudigde procedure het IBR-vrij certificaat behalen. Meer informatie over GD Tankmelk IBR en IBR-vrij certificeren vindt u op www.ibrvrij.nl.
Keuringen Knoef heeft meer redenen om IBR-vrij te willen worden: “We hebben veel jongvee. Die kalven af en dan is het een pre om vrij te zijn voor de verkoop van een groot deel van deze vaarzen. Je ziet verder dat grote keuringen zoals de NRM IBR-veilig worden. Als je een certificaat hebt, dan hoef je geen onderzoeken te doen voor zo’n keuring. Wij gaan met onze dieren veel naar keuringen en willen dat ook zeker blijven doen. Als dat niet meer zou kunnen met een IBR-vrijstatus dan zou ik de status niet hoeven. Na een keuring tappen we de dieren en klaar. Ik vind keuringen veel te mooi en veel te belangrijk voor de hele sector.”
‘Kosten zijn belemmering’
Jos Knoef doet al vanaf het begin mee met Tankmelk IBR. “De uitslag is altijd nog gunstig geweest.”
‘Nederland wordt IBR-vrij’ Knoef doet al vanaf het begin mee met GD Tankmelk IBR. “De uitslag is altijd nog gunstig geweest”, zegt hij. “Toch wil ik er niet mee stoppen; ik wil een vinger aan de pols houden. Ik ben ook altijd tankmelkonderzoek blijven doen omdat ik in mijn achterhoofd het idee had: ik wil ooit naar IBR-vrij toe.” Hij denkt dat Nederland in de toekomst IBR-vrij zal worden en wil daar nu alvast mee aan de slag: “Zonder die foute entstof was Nederland al lang vrij geweest. Andere landen zijn ook al lang IBR-vrij.”
Oude koeien De reden dat Knoef nu en niet eerder heeft besloten voor IBR-vrij te gaan, heeft vooral te maken met zijn liefde
Knoef denkt dat veel melkveehouders de overstap naar een IBR-vrije status niet maken vanwege de kosten: “Ik kan me er wel iets bij voorstellen dat niet alle veehouders IBR serieus nemen, de schade in de portemonnee is niet zo groot meer de laatste jaren. Dat zal wel meespelen.” Toch adviseert Knoef andere bedrijven wel IBR-vrij te worden: “Nu heb je alles nog zelf in de hand. Als het verplicht wordt, is het vaak moeilijker en duurder. Ik vind dat we er als Nederland naar moeten streven om IBR-vrij te worden. En blijven enten. Als ik alleen IBR-vrij kon zijn zonder te enten, dan deed ik het niet. Ik heb al te veel bedrijven gezien die IBR-vrij waren en dan toch een uitbraak kregen met alle gevolgen van dien. Het kan altijd weer opduiken.”
voor de koeien: “Ik wil geen dieren met het oude vaccin (geen markervaccin, red.) afvoeren. Dat krijg ik niet over mijn hart. Ik heb één koe uit 1997 die over de 175.000 kilo zit, die redt zich nog heel goed en we willen kijken hoe lang ze het nog volhoudt. Het bloedonderzoek wordt nu uitgevoerd, maar als daar nog wat tussen zit met afweerstoffen dan wacht ik nog even met de vrij-status.” De relatief hoge leeftijd van de veestapel zorgde trouwens wel voor extra kosten. “Eigenlijk hebben wij niet het ideale bedrijf om IBR-vrij te worden, maar wel om het te zijn. Er waren 45 koeien waarbij we bloedonderzoek moesten doen. Dat was wel even een belemmering, die kosten.”
Het bedrijf van Jos Knoef heeft de meeste honderd- en tientonners van Nederland. In 2011 werd hij gekozen tot fokker van het jaar.
GD Herkauwer | Mei 2014 |
11
VEEONLINE | tekst: DRS. JESSIcA HIRScH-VAN STEK
Wegwijs op
Veeonline Als veehouder bent u dagelijks bezig met diergezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Op www.veeonline.nl vindt u actuele informatie van de GD over de gezondheid van uw koeien, aangevuld met de gegevens van uw dierenarts zoals het BGP en BBP. Bent u al wegwijs op VeeOnline? Hierbij een handig overzicht.
Gratis op Veeonline Inloggen op VeeOnline is gratis voor veehouders. Ook de meeste modules zijn gratis. Waarom? Omdat wij onze dienstverlening willen versnellen en u minder post willen sturen. Met VeeOnline slaan we deze twee vliegen in één klap. Op www.veeonline.nl kunt u inloggen met uw z-login. Eenmaal ingelogd kunt u de basismodules bekijken en eventueel uitgebreide modules afsluiten. Nog geen login? Geen probleem. Klik op de link ‘Login aanvragen’ (onder het inlogscherm) en ontvang uw toegang direct per e-mail. Heeft u hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met 0900-1770. Onze klantenservice staat u graag te woord en heeft tevens de mogelijkheid om met u mee te kijken.
12
Uw overzicht in VeeOnline. Onderstaand scherm ziet u zodra u bent ingelogd.
Welkom ‘Uw Naam’
Mijn bedrijf
Registratie
Home
Lab
Contact
( Uitloggen )
000000
www.gddiergezondheid.nl
A
A
A
Uitslagen
Home GD Relatienummer
0123456
UBN
012345
Naam
Uw naam
naam@mail.nl
Labuitslagen Hier vindt u alle uitslagen van uw laboratoriumonderzoeken bij de GD na 15 mei 2012.
Contactgegevens
Rund
Bedrijfstype
Melkveehouderij
DA Praktijk
DAP Nederland, Utrecht Contactgegevens
Schaap
Zuiverlfabriek Naam
Tank Contactgegevens
Nederlandse Melkleverancier
Gemiddeld aantal aanwezige runderen laatste jaar
Geplande onderzoeken
Volwassen Jongvee Totaal 75
55
130
details
Attenties Geplande onderzoeken Er bestaat 1 nog niet verwerkt gepland onderzoek rund voor de komende 100 dagen.
Hier ziet u of er onderzoeken voor uw certificeringen gepland zijn. Wanneer u doorklikt wordt duidelijk welke onderzoeken er openstaan en vindt u een lijst met te onderzoeken dieren. Handig en overzichtelijk, ook voor uw dierenarts.
Status en deelname Rund
Schaap
Programma of product BVD IBR Leptospirose Leverbot Maagdarmwormen Neospra Paratuberculose Salmonella Uiergezondheid Worminfecties Bedrijfsbehandelplan Bedrijfsbehandelplan
Deelname BVD Virus Vrij Certificaat Tankmelk IBR Leptospirose Certificering
Tankmelk Neospora Paratuberculose Programma Tankmelk Salmonella Tankmelk Uiergezndheid Tankmelk Worminfecties Deelnemer Deelname
Status Vrij Onverdacht Vrij
Rapportage
rapportage A Onverdacht rapportage rapportage 04-03-2014 04-03-2014
Medirundgegevens in BGP? Zet uw machtiging aan op medirund! Klik hier voor instructies >>
[Versie 3.3.2.2] Copyright
© De Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. Alle rechten voorbehouden. Voorwaarden | Disclaimer |
Privacy
Volg ons op Twitter
statussen en deelnames
bbP/bGP
Bij de aan- of verkoop van een koe is het handig om uw actuele diergezondheidsstatussen even te checken. Hier vindt u een overzicht van uw actuele statussen, samen met de tankmelkprogramma’s waaraan u deelneemt.
Heeft u samen met uw dierenarts een bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en/of bedrijfsbehandelplan (BBP) ingevuld op VeeOnline? Door op de datum te klikken krijgt u een overzicht van respectievelijk alle ingevulde BBP’s en BGP’s. Eventuele wijzigingen kunt u met uw dierenarts direct online doorvoeren. Zo houdt u uw plannen gemakkelijk actueel. Ook kunt u uw plannen op VeeOnline digitaal ondertekenen en ter inzage geven aan controlerende instanties.
rapportages Bent u deelnemer aan Tankmelk Worminfecties, Tankmelk Neospora en/of Tankmelk Uiergezondheid? Door op het woord ‘rapportage’ te klikken komt u bij een handig overzicht van behaalde punten en krijgt u inzicht in het verloop van de uitslagen in de tijd.
GD Herkauwer | Mei 2014 |
13
MONITOrING | tekst: DR. THOMAS DIJKSTRA EN DR. TINE VAN WERVEN
Smetplekken:
chronisch van aard en lastig te behandelen De GD doet samen met de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP) een verdiepend onderzoek naar smetplekken, ook wel udder cleft dermatitis (UcD) genoemd. Recente resultaten tonen aan dat ziektekiemen geen rol spelen bij het ontstaan van UcD, maar de aandoening wel kunnen verergeren. De verdiepende studie van de GD en ULP, gefinancierd door Ministerie van Economische Zaken, Productschap Zuivel en Productschap Vee & Vlees, richt zich op de risicofactoren, de duur, het voorkomen en genezen van de aandoening. Hoewel de huidaandoening wereldwijd voorkomt en veehouders en dierenartsen ermee bekend zijn, is er nog weinig onderzoek naar gedaan. Eerder onderzoek van de GD, in 2011, toonde de aanzienlijke ernst van UcD en het frequente voorkomen ervan aan. Op 80 procent van de twintig onderzochte melkveebedrijven kwam de ernstige vorm van UcD voor, en in totaal bleek 6 procent van de 1.153 onderzochte koeien ernstige UcD te hebben. De aantasting van de huid, ook wel smetplekken genoemd, zit meestal tussen de voorkwartieren en bij de overgang van de voorkwartieren naar de buikhuid. Bij UcD is er onderscheid tussen de milde en ernstige vorm op basis van het al dan niet doorbroken zijn van de huid. Wanneer de huid doorbroken is, wordt de UcD als ernstig beoordeeld, alle andere gevallen zijn milde vormen.
ziektekiemen Tijdens het onderzoek naar ziektekiemen onderzochten de GD en de ULP uierhuiden
van gezonde koeien met een milde en ernstige vorm van UcD. Slachthuizen stelden na de slacht uierbiopten beschikbaar voor zowel bacteriologisch als weefselonderzoek. Tevens zijn huidmonsters van de uierhuid van levende koeien genomen en onderzocht. Daaruit blijkt dat pusvormige bacteriën significant vaker voorkomen bij ernstige vormen van UcD, maar niet bij de milde vorm. Dit kan erop wijzen dat de milde vorm ontstaat door ongunstige omstandigheden, zoals huisvesting, genetica en hygiëne, maar dat deze vorm wel voor beschadigingen zorgt die maken dat de ziektekiemen B. pyogenes en T. pyogenes het lichaam binnen kunnen komen, waardoor een ernstiger vorm van UcD ontstaat. Bepalingen in de huidswabs van levende koeien gaven dezelfde resultaten als de biopten van uierhuiden. Weefselonderzoek toonde aan dat UcD een chronisch proces is. Ziektekiemen als Treponema spp., E. coli, S. aureus en gisten en schimmels lijken geen rol te spelen.
duur en voorkomen Uit een studie van 45 weken op vijf bedrijven met een hoge bedrijfsprevalentie voor UcD blijkt dat er relatief weinig nieuwe gevallen ontstaan. Per honderd koeweken ontstaat nog geen half nieuw geval (0,43) van UcD. Dat betekent dat in een koppel van honderd koeien gemiddeld elke twee
kenmerken van ucd Typische kenmerken van UcD zijn: vochtige plekken, versterven van de huid en een doordringende lucht die bacteriën produceren die in de wond groeien. In onbehandelde gevallen kunnen diepe wonden ontstaan. Vanwege de directe nabijheid van de melkader lopen dieren met een ernstige vorm van UcD een risico op doodbloeden. De diepe wonden, de pusvorming en het bacteriestimulerende milieu verminderen het dierenwelzijn.
weken één nieuw geval ontstaat. Het onderzoek werd uitgevoerd door alle aanwezige koeien wekelijks of tweewekelijks te inspecteren met behulp van de spiegelmethode. Van de dieren met UcD is steeds een foto gemaakt, zodat de onderzoekers de plek goed konden beoordelen en het verloop van de aandoening periodiek werd vastgelegd. Het aantal gevallen van UcD was gelijk verdeeld over de koeien die hadden afgekalft. Wel blijkt dat de ernstige vormen van UcD significant vaker voor het eerst werden geregistreerd gedurende de eerste zestig dagen van de lactatie. Dat waren dan vaak al milde gevallen van UcD. Uit het onderzoek blijkt dat UcD een chronisch karakter heeft: ongeacht de vorm is de helft van de koeien zonder ingrijpen pas na 38 weken genezen. De spontane genezing duurt bij de helft van de gevallen met de milde vorm twaalf weken. Slechts 22 procent van de koeien met de ernstige vorm is binnen 35 weken spontaan genezen.
Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
14
MONITORING
streamer tekst
Chronisch karakter Dit onderzoek heeft aangetoond dat er relatief weinig nieuwe gevallen van UCD per tijdseenheid ontstaan, maar dat het chronische karakter van de aandoening ervoor zorgt dat er veel aangetaste dieren op een bedrijf aanwezig kunnen zijn.
De milde vorm van UCD ontstaat waarschijnlijk door ongunstige omstandigheden, zoals huisvesting, genetica en hygiëne.
Risicofactoren Op bedrijfsniveau is er een verband gevonden tussen het aantal dieren met de milde vorm van UCD en de lengte en breedte van de ligboxen. Als de dieren meer kunnen bewegen, komt de aandoening vaker voor. Dus hoe groter en breder de ligboxen, hoe vaker de milde vorm van UCD. Daarnaast is het zo dat bij bedrijven die de boxen vaker schoonmaken, minder vaak een milde vorm van UCD wordt gezien. De ernstige vorm van UCD zagen de onderzoekers vaker op bedrijven met een hoger dan gemiddelde melkproductie en op bedrijven met langere ligboxen.
Op dierniveau lijkt het lactatiestadium en de hoek tussen de uier en de buikhuid een rol te spelen bij de aanwezigheid van de milde vorm. Hoe verder in de lactatie en hoe kleiner de hoek, des te vaker een milde vorm van UCD. Het voorkomen van de ernstige vorm lijkt een verband te hebben met de gemiddelde dagproductie, de hygiëne en het lactatiestadium. Hier geldt: hoe eerder in de lactatie, des te meer ernstige UCD. Daarbij lijkt de ernstige vorm vaker voor te komen bij een hogere dagproductie en smerigere dijbenen.
Vervolgonderzoek Een goede hygiëne lijkt van belang bij de aanpak van UCD. Daarnaast kan bij genetische selectie de bouw van de uier een grotere rol gaan spelen, met name de hoek tussen de uier en de buikhuid, ter voorkoming van UCD. Omdat is aangetoond dat ziektekiemen geen rol spelen bij het ontstaan van de huidaandoening, is het advies de nadruk van vervolgonderzoek te leggen op wondgenezing en niet op behandeling gericht op specifieke ziektekiemen.
GD Herkauwer | Mei 2014 |
15
REPORTAGE | tekst: DRS. MARGRIET BRUS
Thijs Mooren, melkveehouder in Haps:
“Diergezondheid en voeding kun je niet loskoppelen” Op het moderne bedrijf van Thijs en Coen Mooren staat de juiste voeding hoog in het vaandel.
Met een nieuwe, open melkstal, een dak vol zonnepanelen en ruimte voor eventuele verdere uitbreiding is het bedrijf van de familie Mooren gerust modern te noemen. Een bedrijf met volop mogelijkheden, waar vader Thijs en zoon Coen samen hard aan werken. De juiste voeding staat daarbij hoog in het vaandel: “Ik heb al vaak meegemaakt dat het mis ging door verkeerde voeding. Je moet op het smalle paadje blijven en niet te ver naar links of rechts gaan.” Thijs Mooren is een veehouder die veel doet aan diergezondheid. Niet alleen door bijvoorbeeld zijn huisvesting op orde te hebben, maar ook door allerlei ziektes als IBR, Neospora en BVD goed in de gaten te houden. “Een poosje geleden hebben we BVD-insleep gehad, dat zijn we nu aan het corrigeren”,
16
vertelt Mooren. “We hebben net de tweede enting gehad en gaan dat elk half jaar herhalen. We blijven ook goed monitoren en we controleren door het nemen van een oorbiopt ieder vaarskalf om zodoende dragers op te sporen. Het lijkt erop dat de dieren na de eerste enting al gezonder zijn.”
Negen voerproducten Voeding en daarmee ook de mineralenvoorziening is een ander aspect waar Mooren samen met Havens-adviseur Wim Martens goed op stuurt. Martens: “Ik kom elke maand langs op het bedrijf. Bij rantsoenwijzigingen neem ik mijn berekening mee en eventueel sturen we dan bij. We
Veehouder Thijs Mooren controleert de mineralenvoorziening via tankmelkonderzoek. “De uitslag is tot nu toe keigoed.”
Monitoren
Dé Mineralencheck
Martens: “Tankmelkonderzoek is een mooi middel om de mineralenvoorziening te monitoren. Je moet trouwens wel opletten, want bij jodium kan een dip soms invloed hebben op de uitslag. Via het tankmelkonderzoek houd je een vinger aan de pols, maar als je echt problemen vermoedt dan moet je toch bloedonderzoek doen. Tankmelkonderzoek is trouwens wel wat gemakkelijker en vriendelijker voor het dier.” Mooren: “Ik wou dat tankmelkonderzoek wel eens proberen. Het is goed om te weten dat alles goed is. Je hebt het dan op papier en kunt er altijd op terug kijken als er toch wat is. Je kunt op een goedkope manier meten.” Martens heeft nog wel een kanttekening: “Nadeel van tankmelkonderzoek is dat het een gemiddelde van een gemiddelde is. Bij problemen kom je toch op bloedonderzoek terecht.”
Dé Mineralencheck geeft inzicht in de jodium-, koper- en seleniumvoorziening bij melkgevende koeien en helpt bijsturen waar nodig. Er is keuze uit twee, vier of zes metingen per jaar. Uit marktonderzoek van de GD blijkt dat 94 procent van de melkveehouders mineralenmengsels bijvoert voor gemiddeld 1.000 tot 3.000 euro per jaar. Er wordt echter lang niet altijd gecontroleerd of deze mineralen het gewenste effect hebben. Een tekort of overmaat jodium, koper en/ of selenium kan schadelijk zijn voor diergezondheid. Meten in tankmelk geeft dan zekerheid. Ga voor meer informatie en aanmelden naar www. mineralencheck.nl
Bedrijfsgrootte kijken daarbij naar de gehaltes in de tank, die zijn leidend. Op mineralengebied gaat het hier eigenlijk heel goed.” Mooren: “Wim berekent hoeveel we precies nodig hebben. We gebruiken twee graskuilen, snijmaïs, perspulp, mks, protiwanze, soja, stro, krijt en vruchtbaarheidsmineralen. De mix die Wim berekend heeft, checken we met tankmelkonderzoek op mineralen. Tot nu toe scoren we overal goed op; we hebben nog geen ingrepen hoeven doen.”
‘Keigoed’ Hoewel er dus geen problemen zijn, wil Mooren toch graag weten hoe de dieren hun voer verwerken: “Wim rekent natuurlijk goed, maar stel dat de koeien diarree krijgen omdat je te snel voert. Dan raak je de mineralen kwijt en krijgen de dieren dus te weinig binnen. Met tankmelkonderzoek op mineralen controleer ik wat de dieren met hun voeding doen.” Mocht er toch een keer een te hoge of juist te lage uitslag komen, dan zou Mooren meteen bijsturen: “Stel dat ik een keer een slechte uitslag zou hebben, dan zou ik Wim bellen en passen we de mix aan. Maar dat is dus nog niet voorgekomen. Uit het onderzoek zou ook kunnen blijken dat we te veel bijvoeren, maar tot nu toe is het altijd keigoed.” Martens: “Ik kom in mijn werk sowieso niet veel problemen door mineralen tegen. Bij bepaalde koesignalen denk je er wel aan, maar echte problemen zie ik zelden. Met een goed rantsoen moet dat ook afgedekt zijn.”
Mooren denkt dat het doen van tankmelkonderzoek in het algemeen vooral interessant is voor grote bedrijven: “Hoe groter het bedrijf, hoe meer je preventief moet doen. Zeker voor grotere boeren is dat de strategie. Je kijkt minder naar het individu, meer naar de groep. Hoe groter je wordt, hoe meer je op de groep moet sturen. Dan zijn gegevens via de tankmelkschep een goede zaak. Die kennis heb je toch maar mooi. Voor grotere bedrijven is het financieel interessanter dan bij vijftig koeien. Dit onderzoek helpt bij het uitsluiten van oorzaken.” Adviseur Martens denkt dat onderzoek op mineralen voor bedrijven met weidegang extra aantrekkelijk is. “De koeien zijn hier altijd
binnen, dus het rantsoen en omstandigheden zijn veel constanter. Bij bedrijven met weidegang kan het meer fluctueren, op dit bedrijf zouden fluctuerende waarden juist vreemd zijn.”
‘Gezondheid staat voorop’ Over een ding zijn veehouder en adviseur het eens: mineralen zijn essentieel voor de gezondheid van een koe. Mooren: “Voeding en diergezondheid kun je niet loskoppelen. Ik heb al vaak meegemaakt dat het mis ging door verkeerde voeding. Je moet op het smalle paadje blijven en niet te ver naar links of rechts gaan. Diergezondheid en voeding zijn één.” Martens vult aan: “De gezondheid van de dieren staat bij het bepalen van het rantsoen voorop, dan pas komen vet, eiwit en melkproductie.”
Wim Martens (links) adviseert vader Thijs (rechts) en zoon Coen Mooren (midden) over keuzes met betrekking tot voeding. “De gezondheid van de dieren staat bij het bepalen van het rantsoen voorop, dan pas komen vet, eiwit en melkproductie.”
GD Herkauwer | Mei 2014 |
17
NIEUW
Méér dan Tochtdetectie alleen Nieuw: Nedap Smarttag Hals voor Tochtdetectie met Vreetmonitoring • 24/7 zeer nauwkeurige tochtdetectie. • Ten minste 90% detectiepercentage. • Vreetmonitoring detecteert mogelijke
gezondheidsproblemen. • Detectie tot wel 500 meter rondom de antenne. • Optionele identificatie voor managementtoepassingen (ISO).
• Smarttag hangt goed onderaan de hals door optimale vorm en gewicht. • Meer controle op productie prestaties van ieder dier: snelle terugverdientijd.
Nedap Tochtdetectie
Verschillende leveranciers in de melkveehouderij gebruiken Nedap Tochtdetectie techniek. Vraag ernaar bij uw melkmachine dealer of veeverbeteraar. Voor meer informatie zie nedap.com/livestockmanagement
Mammicurine
25-04-2014
12:22
Pagina 1
tekst: DRS. YONI PASMAN EN DRS. JANTIJN SWINKELS | UGA
Binnenkort certificaat voor S. aureus-onverdachte bedrijven
Een veehouder die gebruik maakt van GD Tankmelk Uiergezondheid en een heel jaar weinig Staphylococcus aureus (S. aureus) in de tankmelk heeft, krijgt binnenkort de ‘S. aureus-onverdacht status’. De status is een extra stimulans om besmetting met de mastitisverwekkende bacterie te voorkomen. Het verbeteren van de uiergezondheid is voor veel melkveehouders een belangrijk speerpunt. Gezonde uiers betekent immers fittere koeien, minder medicijngebruik en meer melk. Met GD Tankmelk Uiergezondheid (TMU, een van de producten van UGA) wordt uw tankmelk periodiek bacteriologisch onderzocht op de zeven belangrijkste mastitisverwekkers.
S. aureus Eén van de zeven mastitisverwekkers waar onderzoek naar wordt gedaan met TMU is S. aureus, een relatief veel voorkomende, koegebonden mastitisverwekker. De bacterie is erg besmettelijk voor andere koeien in de koppel. Een eenmaal geïnfecteerde uier veroorzaakt melkverlies, verhoogt het celgetal en is bovenal moeilijk te genezen, waardoor afvoer vaak de enige oplossing is. Reden genoeg dus om infectie met de bacterie te voorkomen. Hoe meer kwartieren er geïnfecteerd zijn met S. aureus, des te vaker de bacterie in de tank voorkomt. S. aureus is daarom bij uitstek geschikt om te monitoren via de tankmelk. De laboratoriumuitslag kunt u met de digitale adviesmodule van de UGA, de UGA Wijzer, vertalen naar praktische preventieve managementmaatregelen. Belangrijke maatregelen om S. aureus te voorkomen zijn het opsporen en aanpakken van geïnfecteerde dieren en het voorkomen van overdracht tijdens het melken. De melkmethode en de melkmachine spelen hierbij een belangrijke rol. Het effect van maatregelen kunt u vervolgens goed meten met de daaropvolgende uitslagen.
S. aureus-onverdacht status Omdat S. aureus relatief veel voorkomt, (in 72 procent van de bedrijven is in 2013 de bacterie aangetoond) is ervan
onverdacht zijn dus een prestatie op zich. Ongeveer tweehonderd melkveebedrijven die meedoen aan TMU krijgen binnenkort een certificaat voor hun S. aureus-onverdacht status. Daarnaast bekijken we elk kwartaal wie nog meer in aanmerking komt voor het certificaat. De status is een beloning voor goed preventief management. Bovendien biedt de wetenschap dat uw bedrijf S. aureus-onverdacht is zekerheid, meer werkplezier en meer melk. Doel van het certificaat is vooral om de veehouderij als geheel te motiveren het aantal S. aureus-gevallen terug te dringen en daarmee een hogere levensproductie en dus meer duurzaamheid te bereiken. Preventief werken en koppeldiagnostiek is daarin steeds belangrijker. Dat biedt namelijk ook mogelijkheden voor verantwoorder antibioticagebruik.
Voordelen van de status S. aureus is een relatief veel voorkomende, koegebonden mastitisverwekker. De bacterie is erg besmettelijk voor andere koeien in de koppel. De S. aureusonverdacht status geeft zekerheid, meer werkplezier en meer melk.
Ga voor meer informatie over UGA-producten naar: www.gddiergezondheid.nl/uga
Voorwaarden Om een S. aureus-onverdacht status te krijgen, dient u op ten minste acht van de tien uitslagen van TMU nul punten te scoren. Dat komt neer op maximaal vijf punten op de aureusbacterie in een jaar. Tijdens een minisymposium op de NRM in Zwolle op 27 juni gaat het UGA-team de eerste veehouders belonen met een certificaat. Veehouders die daarvoor in aanmerking komen ontvangen daarover verdere informatie.
GD Herkauwer | Mei 2014 |
19
MONITOrING | tekst: DRS. ANJA SMOLENAARS
Data-analyse brengt kalversterfte in kaart De kalversterfte is sinds 2010 licht toegenomen, blijkt uit data-analyse
veesectoren. In Nederland wordt hierbij naar niet-geoormerkte kalveren, geoormerkte kalveren tot een leeftijd van 1 jaar en runderen ouder dan 1 jaar gekeken. Een benchmark met andere landen is niet direct mogelijk omdat andere landen de categorieĂŤn anders indelen en meten.
van de GD. In het kader van de diergezondheidsmonitoring brengen we de ontwikkelingen in kaart en onderzoeken we welke factoren van invloed zijn. Deze factoren kunnen aanknopingspunten geven voor de verbetering van de kalveropfok.
Alhoewel het om een geringe verandering ging in 2010, heeft de sector de GD verzocht uit te zoeken welke factoren invloed hadden op deze stijging en hoe deze trend omgekeerd kan worden. In bijgaand figuur is het verloop van de kalversterfte voor de laatste vijf jaar, per kwartaal weergegeven. Aan de groene lijn is te zien dat er nog steeds sprake is van een geringe stijging in kalversterfte. Ook is er een jaarlijkse seizoensinvloed te zien; in de zomermaanden treedt minder kalversterfte op dan in de wintermaanden.
bedrijfsniveau. Omdat het sterftecijfer onder geoormerkte kalveren sinds 2010 licht is gestegen (zie groene lijn in de grafiek), is gezocht naar mogelijke oorzaken.
Het is belangrijk voor de Nederlandse rundveehouderij om goed zicht te houden op de diergezondheid. De GD rundermonitor brengt daarom elk kwartaal ontwikkelingen in beeld op het gebied van uiergezondheid, vruchtbaarheid en stofwisselingsziekten en analyseert ze. Indien er minder gunstige ontwikkelingen zijn, volgt zo uitgebreid mogelijk onderzoek naar de oorzaak, zodat verbeteringen mogelijk zijn, sectoraal of op
duurzaamheid Binnen het onderdeel ‘duurzaamheid’ kijkt de rundermonitor onder andere naar de sterftecijfers van de verschillende leeftijdsgroepen binnen de diverse rund-
Kalversterftepercentage (drie dagen tot een jaar oud) op melkveebedrijven 100%
kalveren
4,0% 3,5%
Gemiddeld
Per kwartaal
3,0% 2,5% 2,0%
0%
1
2
3
2009
4
1
2
3
2010
4
1
2
3
2011 kwartalen
4
1
2
3
2012
4
1
2
2013 GD Monitor 2013
Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
20
3
Figuur 1. Verloop van de sterfte onder geoormerkte kalveren tot de leeftijd van 1 jaar op melkveebedrijven in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2013 weergegeven per kwartaal.
MONITORING
Het verstrekken van onbeperkt biest in de eerste 24 levensuren zorgt voor minder kalversterfte.
Factoren om kalversterfte te verminderen Uit de combinatie van onderzoek en de data-analyse van de GD rundermonitor komen de volgende factoren naar voren die van invloed zijn op het kalversterftepercentage. • Het onbeperkt verstrekken van biest in de eerste 24 levensuren zorgt voor minder kalversterfte ten opzichte van het verstrekken van beperkt biest. Ondanks het feit dat dit bekend is, gebeurt het in de praktijk nog steeds verschillend. •D e meeste sterfte vindt plaats in de eerste vier levensweken en dan met name in de winterperiode. Het advies is dan ook om in koude periodes meer melk te voeren, zodat de kalveren extra energie hebben om zich warm te houden, ziektes te overwinnen en te blijven groeien. •G esloten bedrijven hebben meestal geen gestegen kalversterftepercentage. Bedrijven die uitbreiden met eigen aanwas hebben een gunstiger situatie ten
aanzien van kalversterfte dan bedrijven die uitbreiden door aankoop. In het afgelopen jaar zijn melkveebedrijven snel aan het groeien van gemiddeld 88 volwassen runderen in 2012, naar gemiddeld 92 volwassen runderen in 2013. • Bedrijven met een verhoogde kalversterfte nemen minder vaak maatregelen voor de bestrijding van IBR en BVD. Mogelijk nemen veehouders die BVD en
IBR bestrijden meer preventieve maatregelen, ook op het gebied van kalveropfok en hebben ze daardoor een lagere kalversterfte. Daarnaast is de diergezondheid beter als deze ziektes niet op het bedrijf voorkomen. De resultaten uit de data-analyse bieden veehouders en adviseurs aanknopingspunten voor verbetering van de kalveropfok.
Monitoring van diergezondheid door data-analyse De GD gebruikt diverse instrumenten om de diergezondheid in Nederland te monitoren. Een daarvan is de data-analyse. Binnen de data-analyse worden data uit het identificatie- en registratiesysteem (I&R), de melkproductieregistratie (MPR) en gegevens van CRV, Qlip, CRM, PBB, Rendac, Landbouw Economisch Instituut (LEI) van de Universiteit Wageningen en de GD aan elkaar gekoppeld. Al deze data kunnen we (anoniem) gebruiken om trends en ontwikkelingen te volgen binnen de rundveesector; zaken als duurzaamheid, algemene bedrijfsgezondheid, uiergezondheid, vruchtbaarheid en stofwisselingsproblemen volgen we in de tijd, per regio en per categorie rundvee(bedrijf).
GD Herkauwer | Mei 2014 |
21
RumiVet Calcium
Ter vermindering van het risico op melkziekte. Voederadvies: 1 bolus 12-24 uur voor het afkalven, 1 bolus direct na het afkalven.
Ondersteunend na een Melkziekte-therapie. Voederadvies: 2 x per dag 1 bolus gedurende 1-2 dagen.
RumiVet Fosfor
Uitstekend te combineren !
Verpakking: 4 bolussen
Effectieve fosforaanvulling tijdens periodes van verhoogde behoefte. Voederadvies: 2 x per dag gedurende 2 tot 3 dagen.
Verpakking: 4 bolussen
RumiVet Keto
Ter vermindering van het risico op slepende melkziekte. Voederadvies: 2 x per dag gedurende 2 dagen. Verpakking: 4 bolussen
RumiVet RSA
Stimuleert de penswerking! Voederadvies: 2 x per dag gedurende 2 dagen. Eventueel combineren met de RumiVET Keto Bolus.
Verpakking: 4 bolussen
RumiVet Stop
RumiVet Stop helpt bij het opnemen van vocht uit de darmen en maakt de mest dikker. RumiVet Stop is goed tegen ingewandsstoornissen. Voederadvies: 2 x per dag gedurende 2 tot 3 dagen.
Verpakking: 4 bolussen
RumiVet Seleen
Selenium en Vitamine E bolus. Voederadvies: Volwassen runderen: 1 bolus 3 weken voor de verwachte kalfdatum. Jongvee: 1 tot 2 bolussen in het voorjaar en 1 bolus in het najaar.
Verpakking: 4 bolussen
RumiVet Utero
RumiVet Utero voor een positief effect op het gezond functioneren van de baarmoeder (uterus) na het afkalven. Voederadvies: 2 x per dag gedurende 2 tot 3 dagen.
Rijssensestraat 158 - 7642 NN - Wierden
www.vetanimalcare.nl
Verpakking: 4 bolussen
Informeer nog vandaag bij uw dierenarts of kijk en bestel op www.boerenwinkel.nl
tekst: REDAcTIE | GD BUITENDIENST
Buitendienst ‘on
the road’
Samen werken aan diergezondheid. Dat is de missie van de GD. Daarom zijn de 16 buitendienstmedewerkers van de GD sinds een aantal maanden rechtstreeks bereikbaar voor melkveehouders. Ze krijgen te
Mark van raalte
maken met allerlei vragen. Nico Mark Jan
Nico Sabine Walter
Anton
Chantal
Anita Walter
Sietske
Chris
Petra
Leonie
Heleen
heleen worm
Toine Theo Hans
“In het afgelopen najaar kreeg Nederland te maken met één van de heftigste stormen in jaren. In Noord-Nederland zijn verschillende boerderijen beschadigd of zelfs onherstelbaar verwoest, waardoor de dieren, waaronder melkkoeien, niet meer in de stal mochten blijven. Ik heb in die tijd verschillende veehouders geholpen in zeer korte tijd te verhuizen naar een andere locatie. Om dat in goede banen te leiden moest ik ervoor zorgen dat de UBN’s en diergezondheidsprogramma’s in orde waren. Op dat moment neem je veel zorgen uit handen, en dat is dankbaar werk!”
Theo Toine
hans Miltenburg “Een melkveehouder belde mij als uiergezondheidsdeskundige in verband met Klebsiella-mastitis bij zijn koeien. Ik heb aangeven dat Klebsiella kan voorkomen in mest, grond en zaagsel. Tevens zouden koeien met een Klebsiella-infectie de mastitisverwekkers kunnen overdragen tijdens het melken. Na strooiselonderzoek bleek het zaagsel de oorzaak. Met ander strooisel is het probleem gelukkig opgelost. Opmerkelijk was dat de uitslag van Tankmelk Uiergezondheid al langere tijd aangaf dat Klebsiella in de tankmelk werd gevonden. Dit leidde echter niet direct tot zichtbare mastitisgevallen. Als op basis van de uitslag van Tankmelk Uiergezondheid eerder was ingegrepen, hadden de ernstige gevallen wellicht voorkomen kunnen worden.“
“Laatst was ik op bezoek bij een veehouder die een nieuwe stal aan het bouwen was. Al snel praatten we over uitbreiding van de veestapel en wat daar voor hem bij komt kijken. Hij wil graag zo verantwoord mogelijk runderen aankopen om zijn stal vol te krijgen, mede gezien zijn hoge gezondheidsstatussen. Samen hebben we op VeeOnline gekeken; ik heb hem laten zien dat hier per rund of bedrijf te zien is wat de gezondheidsstatussen zijn. De meeste melkveebedrijven nemen deel aan het openbaar register, hierdoor kan hij bij de informatie die hij nodig heeft. De keuze wordt nog makkelijker, aangezien hij al een aantal bedrijven op het oog heeft om vee van aan te kopen.”
Ook een vraag? Kijk op www.gddiergezondheid.nl/contact voor meer informatie en voor de buitendienstmedewerkers bij u in de regio!
GD Herkauwer | Mei 2014 |
23
Diergezondheid volgens: Jan Dirk van de Voort “Wij hebben een melkveebedrijf met Jerseykoeien. In totaal melken we negentig dieren. Deze melk wordt allemaal verkaasd en afgezet in binnen- en buitenland, er gaat dus niets naar de fabriek.”
Biologisch “We zijn een biologisch bedrijf en al tien jaar antibioticavrij. Voor wat betreft de klauwgezondheid gaat dat helemaal goed, daar zijn geen problemen. Qua uiergezondheid is het celgetal aan de hoge kant, tussen de 180.000 en 350.000. Het komt nooit onder de 100.000.”
Potstal “Ik doe tankmelkonderzoek om het celgetal in de gaten te houden en daaruit blijkt altijd dat omgevingsbacterien de mastitis veroorzaken. Ik werk met een potstal, dus momenteel kijken we of we met bijvoorbeeld kalken wat aan die bacteriën kunnen doen. Het celgetal is in de winter altijd hoger dan in de zomer, dus het is direct te herleiden naar de potstal. Andere bacteriën in de melk heb ik niet. De omgevingsbacteriën zijn voor mij trouwens geen halszaak, want het schaadt mijn product niet.”
Monitoren “Tankmelkonderzoek is een goede manier om te monitoren. De uitslagen zijn niet alleen nuttig voor mijn bedrijfsvoering, maar ook als verantwoording naar mijn klanten. Bovendien: als er wat gebeurt dan ben ik er snel bij. Verder laat ik tankmelkonderzoek op mineralen doen. Het is betaalbaar en geeft extra informatie. Wat voor mij ook belangrijk is, is wormonderzoek. Ik gebruik namelijk geen wormmiddelen, maar kruiden. Longworm hebben we daarmee helemaal onder controle, maar van maagdarmwormen hadden we afgelopen november een uitbraak en dan zie je meteen een productiedaling. Dan is het goed de oorzaak te kennen.”
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl