GD Herkauwer 82

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - november 2015 - nummer 82

herkauwer

REPORTAGE

Toine van Erp: “Doe onderzoek om gericht te kunnen behandelen”

uit het lab

Volg de QuickScan BVD

samenleving

Samen werken in aanpak zoönosen


Maak van BVD geschiedenis EEN EPISCHE OPLOSSING IS BINNEN HANDBEREIK

Met Bovela heeft BVD eindelijk zijn meerdere gevonden. Met dank aan het innovatieve L2D (live double deleted) design biedt Bovela bescherming tegen zowel BVD type 1 als type 2. Bovela biedt 12 maanden bescherming na eenmalige vaccinatie en kan vanaf 3 maanden worden ingezet. Het vaccin voorkomt het ontstaan van dragers. Dus met Bovela, kunt u van BVD geschiedenis maken! Vraag uw dierenarts om meer informatie.

Maakt bescherming makkelijk

Productnaam: Bovela, bevat per dosis (2 ml): levend verzwakt BVDV-1, ncp stam KE-9 en levend verzwakt BVDV-2, ncp stam NY-93. Doeldier: Rund Indicatie: Voor de actieve immunisatie vanaf een leeftijd van 3 maanden om hyperthermie te beperken en de reductie van leukocyten veroorzaakt door BVDV-1 en BVDV-2 te minimaliseren, en om de virusuitscheiding en viremie veroorzaakt door BVDV-2 te verminderen. Voor de actieve immunisatie van runderen tegen BVDV-1 en BVDV-2 om de geboorte van persistent geïnfecteerde kalveren te voorkomen. Duur van de immuniteit: 1 jaar Contra-indicatie: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. Toediening: 2ml Intramusculair. Het wordt aanbevolen om rundvee tenminste drie weken vóór inseminatie/dekking te vaccineren voor foetale bescherming vanaf de eerste dag van conceptie. Dieren die later dan 3 weken vóór de dracht of tijdens de vroege dracht gevaccineerd worden zijn mogelijk niet beschermd tegen foetale infectie. Dit dient in overweging genomen te worden bij koppelvaccinatie. Hoewel persisterende infectie van de foetus door vaccinatie niet is aangetoond, kan transmissie naar de foetus niet worden uitgesloten. Daarom dient gebruik tijdens de dracht per geval beoordeeld te worden door de behandeld dierenarts, rekening houdend met bijvoorbeeld de immunologische BVD status van het dier, de duur tussen vaccinatie en dekking/inseminatie, het stadium van de dracht en het risico op infectie. Voornaamste bijwerkingen: een milde zwelling en noduli tot 3 cm diameter werden waargenomen op de plaats van injectie en verdwenen binnen 4 dagen na de vaccinatie. Een verhoging van de lichaamstemperatuur binnen de fysiologische marge komt vaak voor binnen 4 uur na vaccinatie en verdwijnt spontaan binnen 24 uur. Wachttijden: Nul dagen. REG NL 114058 Kanalisatie: UDD voor overige informatie zie bijsluiter of raadpleeg onze website boehringer-ingelheim-ah.nl. Juni 2015.


voorwoord

Gevoelde innovatie GD heeft een stevig onderzoeksprogramma. Dat vergt flinke investeringen en een lange adem wil het tot succes leiden. Via de GD Herkauwer, dat ook niet aan ver­nieuwingen ontkomt en een prachtige metamorfose heeft ondergaan, maken we de praktijk regelmatig deelgenoot van de uitkomsten van onze innovatie-inspanningen. Een daarvan is de longspoeling. Dat is op zich een beproefde onderzoeksmethode, waarvan de praktische toepasbaarheid nu sterk is vergroot. Hierbij wordt vloeistof uit de longen van kalveren gehaald om zo de veroorzaker van een hardnekkige luchtweginfec­ tie te achterhalen. Aansluitend vindt een gevoeligheidsbepaling plaats zodat duidelijk is voor welk antibioticum de ziekteverwekker het gevoeligst is. GD-medewerker Toine van Erp vertelt erover aan de hand van een praktijksituatie (pagina 14). Daarnaast lanceert GD momenteel het Bedrijfsantibiogram Mastitis, een antibioticagevoeligheidstest op bedrijfsniveau die

met een dierenartsenpraktijk en veertien veehouders praktijk­ rijp is gemaakt. Het Bedrijfsantibiogram biedt deelnemers aan Uiergezondheid Tankmelk de mogelijkheid om naast inzicht in de mastitiskiemen op het bedrijf, ook inzicht te krijgen in de antibioticagevoeligheid van deze kiemen. Daarmee levert het waardevolle input voor het bedrijfsbehandelplan. Een ander uitstekend voorbeeld van wat innovatie oplevert is dé Mineralencheck. Sinds de introductie is deze bij inmiddels 2.500 melkveehouders in gebruik. In aanvulling op deze tankmelkbepa­ ling lanceerde GD in oktober een mineralencheck in bloed: het Pakket Spoorelementen Uitgebreid (zie pagina 4). Het bestaande bloedonderzoek op mineralen is hiermee eenvoudiger en goedkoper gemaakt, omdat nu één bloedmonster volstaat. Ook dat is innovatie. Innovatie is effectief wanneer het tastbaar, bruikbaar én voel­ baar is in het veld. Gevoelde innovatie: dat is waar we als GD dagelijks en samen met onze klanten aan werken. Bert de Lange, sectormanager rund

inhoud

04 Actueel 07 Kalender 09 Juiste behandeling tegen coccidiose

Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.

Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,60 euro basiskosten.

beperkt schade

14

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

14 Reportage: Zieke kalveren door Mycoplasma

colofon

ISSN: 1875a-2594 Adreswijzigingen: bel 0900 1770 (lokaal tarief)

het bedrijf

13 Leverbot in beeld

Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

GD Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Bert de Lange, Jet Mars, Helen de Roode, Linda van Wuijckhuise Eindredactie Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Studio Kaap Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen GD Herkauwer worden gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 18,15 euro (exclusief btw) | Advertenties PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie 4 keer per jaar Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

10 Mineralen: een compleet beeld van

19 Lang leve de koe! 20

20 Uit het lab: Van monster naar uitslag 23 Interview: Arjan van de Giessen over het Signaleringsoverleg Zoönosen

26 Data als praktisch vergelijkingsmateriaal 30 Haal meer uit VeeOnline 31 De boer op 23

32 Diergezondheid volgens Tjerk Hof

GD Herkauwer, november 2015 - 3


Nieuw: vier mineralen meten in één bloedmonster Recent onderzoek van GD maakt het nu mogelijk om in één keer een vrijwel compleet beeld te krijgen van de mineralenopname bij een niet-melkgevend rund. Met het onderzoek ‘Pakket Spoorelementen Uitgebreid’ kunt u via één bloedmonster inzicht krijgen in wat een rund recent heeft opgenomen aan selenium, jodium, koper én zink. Het nieuwe bloedonderzoek sluit naadloos aan op het inmiddels bekende mineralen­ onderzoek in tankmelk (dé Mineralencheck) waarmee melkveeveehouders via tankmelk inzicht krijgen in de selenium-, koper-, zink- en jodiumopname bij hun melkgevende koeien. Voor bedrijven die gebruikmaken van dé Mineralencheck is het Pakket Spoor­ elementen Uitgebreid een ideale aanvulling om ook de mineralenopname bij het jongvee en de droogstaande dieren in beeld te krijgen. Niet-melkleverende rundvee­ bedrijven kunnen door middel van een steekproef van drie tot vijf dieren per diergroep een beeld krijgen van de mineralenopname van de koppel. Meer over voeding: www.gddiergezondheid.nl/fit

Bezoek ons op RMV Gorinchem! Onder het motto ‘Gezonde koeien. Meer weerstand.’ is GD ook dit najaar weer aanwezig op de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen (RMV) in Gorinchem. Op onze stand staan de infectieziekten BVD en IBR in de schijnwerpers, maar uiteraard kunt u bij ons terecht met al uw vragen rondom diergezondheid. En lukt het u om de BVD-drager te vangen? U bent van harte welkom om een poging te wagen. Bovendien krijgt u als u de bon die op de beurs wordt uitgedeeld ingevuld inlevert, gratis de enige echte GD-mok cadeau en maakt u kans op een superde-luxe volautomaat espressomachine! Zo kunt u elke ochtend proosten op een goede weerstand.

Dieren inzenden voor sectie Soms is het zinvol om sectie te laten doen op een gestorven dier. Andere dieren in de koppel kunnen immers dezelfde aandoening hebben. De GD-pathologen geven u niet alleen een diagnose, maar ze vertellen u ook voor welk antibioticum de boosdoener het gevoeligst is. Dode dieren voor onderzoek kunt u 24 uur per dag, dus ook ‘s avonds en in de weekenden, aanmelden via het centrale meldnummer: 0900-20 200 12. Als u ‘s avonds voor 22.00 uur uw opdracht aanmeldt, worden de dieren gegarandeerd de eerstvolgende werkdag op­­gehaald. Als u ‘s ochtends belt bekijkt de planner of uw opdracht nog in de route past; houd er rekening mee dat dit niet altijd het geval is. Vermeld op het bandje uw naam, UBN, telefoonnummer, diersoort, aantal op te halen dieren en het gewicht. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot

RMV Gorinchem wordt gehouden op 17, 18 en

16.30 uur. Het dode dier moet voorzien zijn van een ingevuld inzendformulier, bij

19 november, elke dag van 13.00 tot 22.00 uur.

voorkeur door de praktiserend dierenarts.

U vindt GD op standnummer 201.

4 - GD Herkauwer, november 2015


actueel

Definitieve leverbotprognose De Werkgroep Leverbotprognose heeft de definitieve leverbotprognose bekendgemaakt. Als u in een gebied woont waar leverbot eerder is aangetoond, kijk dan op de website voor advies. De Werkgroep Leverbotprognose bestaat uit specialisten uit het veld en komt, in opdracht van de sector, ieder najaar met voorspellingen over de kans op leverbotinfecties. Wilt u het hele jaar op de hoogte blijven van het actuele leverbotrisico? Meld u dan aan voor de leverbotalert via www.leverbot.nl

Even voorstellen: GD Academy Wellicht heeft u het de afgelopen maanden al eens voorbij zien komen: het logo van GD Academy. GD verzorgt al jaren kwalitatief hoogwaardige lezingen en cursussen rondom diergezondheid. Met GD Academy worden deze onderwijsactiviteiten nu ondergebracht onder één noemer. Kortom, de oude vertrouwde kwaliteit, maar dan in een nieuw jasje. Voor u als rundveehouder betekent dit bijvoorbeeld dat de masterclasses en studiegroepen die vallen onder het abonnement Melkmeesters (zie pagina 19 van deze GD Herkauwer) vanaf nu ook georganiseerd worden onder de vlag van GD Academy. Meer over GD Academy: www.gddiergezondheid.nl/gdacademy

In één keer weten hoe het zit met BVD en IBR Steeds meer veehouders willen weten hoe het zit met BVD en IBR op hun bedrijf. Niet verwonderlijk nu steeds duidelijker wordt hoe deze infectieziekten de weerstand van koeien aantasten en zo voor behoorlijk wat schade kunnen zorgen. GD biedt melkveehouders nu de mogelijkheid om tegen een voordelig tarief in één keer inzicht te krijgen in de BVD- én IBR-situatie op het bedrijf. Dit kan eenvoudig door een QuickScan BVD te combineren met de tijdelijk extra voordelige Tankmelkcheck IBR. De uitslag geeft een goed beeld van waar u staat als het gaat om BVD en IBR.

Meer over deze actie en bestellen: www.gddiergezondheid.nl/bvd

GD Herkauwer, november 2015 - 5


Immuunsysteem natuurlijk in balans

Voor hygiëne in uw stal Voor Voor hygiëne hygiëne in in uw uw stal stal

pH 10+ pH pH 10+ 10+

pH 9+ pH pH 9+ 9+

• Hoge pH van 10 draagt bij aan maximale hygiëne •• Hoge pH draagt aan pH van van 10 10 drogende draagt bij bij werking aan maximale maximale hygiëne hygiëne • Hoge Zeer krachtige, Zeer krachtige, krachtige, drogende drogende werking werking ••• Zeer O.a. geschikt voor gebruik op matten/matrassen •• O.a. geschikt voor gebruik op op matten/matrassen matten/matrassen • O.a. Ook geschikt geschikt voor voor gebruik de kalverbox •• Ook geschikt voor de kalverbox Ook geschikt voor de kalverbox • Geen schrale spenen Geen schrale schrale spenen spenen •• Geen

• Hoge pH van 9 draagt bij aan maximale hygiëne • Hoge pH van draagt bij maximale • van 99met draagt bij aan aancomfort maximale hygiëne hygiëne • Hoge DroogpH ligbed maximaal • Droog Droog ligbed ligbed met met maximaal maximaal comfort comfort • • Geschikt voor diepstrooiselboxen • voor diepstrooiselboxen • Geschikt Geschikt diepstrooiselboxen • Zorgt voorvoor stabiele matras • Zorgt voor stabiele matras • Zorgt voor stabiele matras • Geen schrale spenen • Geen Geen schrale schrale spenen spenen •

DEKAMIX STALHYGIËNEKALK DEKAMIX DEKAMIX STALHYGIËNEKALK STALHYGIËNEKALK

VITAKAL EF KALKSTROMATRAS VITAKAL VITAKAL EF EF KALKSTROMATRAS KALKSTROMATRAS

www.agrikal.nl www.agrikal.nl www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl www.kalkstromatras.nl www.kalkstromatras.nl info@agrikal.nl info@agrikal.nl info@agrikal.nl

Agrikal Agrikal Agrikal Hoevensestraat 4 Hoevensestraat 44 Hoevensestraat 6595 ME Ottersum 6595 6595 ME ME Ottersum Ottersum

ons Bezoek ndvee u e op de R anisati h c e & M agen in Vakd em van Gorinchovember 17-19 n015. 2

+31(0)6 - 24 69 70 90 +31(0)6 - 24 69 70 90 +31(0)6 +31(0)6 -- 24 51 69 26 70 91 90 09 +31(0)6 -- 51 51 26 26 91 91 09 09 +31(0)6

PLUS

...natuurlijk gezonder! Aanvullend voeder ter ondersteuning van de algemene gezondheid van rundvee Vetrinol Plus bevat een gepatenteerd knoflookextract afgeleid van gestandaardiseerd en gestabiliseerd allicine.

AGRI AGRI AGRI AGRI SERVICE SERVICE SERVICE SERVICE JEUKEN JEUKEN JEUKEN JEUKEN B.V. B.V. B.V. B.V. AGRI AGRI SERVICE SERVICE JEUKEN JEUKEN B.V. B.V. + +BA +B B+ CBC AA A

C MM C M Y Y CM M Y CMCM MY Y MYCM MY CYCYCMY MY CY CMY CMY CY K KCMY K

AA ++ BB

K

CC

MM

YY CM CM MY MY CY CY CMY CMY KK

®® ® ® ® RISORSA RISORSA RISORSA RISORSA EASY EASY EASY EASY EASY RISORSA®AGRI EASY SERVICE AGRI AGRI AGRI AGRI SERVICE SERVICE SERVICE SERVICE JEUKEN JEUKEN JEUKEN JEUKEN B.V B.V B.V .B.V . . . RISORSA AGRI SERVICEJEUKEN JEUKENB.V B.V..

Dip Dipspray Dip spray spray Dip producten producten spray producten producten enenteen te teen te

we we euwe euNi eu Nieu Niwe e!rm e!ulNi e! e! ul form form foul formul

gebruiken gebruiken gebruiken gebruiken bijbijmelkrobotsystemen bij melkrobotsystemen melkrobotsystemen bijUhr melkrobotsystemen Anzeige Anzeige Anzeige Agri Agri Anzeige Risorsa Agri Risorsa Risorsa Agri A5-ha-4c A5-ha-4c Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 A5-ha-4c 24.09.2008 24.09.2008 24.09.2008 10:07 10:07 10:07 Uhr Seite 10:07 Uhr Seite 1 Seite Uhr 1 1 Seite 1 C

ueeN u ee ul!eNl! ue N eNm eKl! em e em e l! m F oFro rF o r F o r

Dip Dipspray sprayproducten productenen entete

Anzeige Anzeige Anzeige Agri Agri Anzeige Risorsa Agri Risorsa Risorsa Agri A5-ha-4c A5-ha-4c Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 A5-ha-4c 24.09.2008 24.09.2008 24.09.2008 10:07 10:07 10:07 UhrUhr Seite 10:07 Uhr Seite 1 Seite Uhr 1 1 Seite 1

we we eueu NiNi e!e! ulul rm rm fofo

gebruiken bij gebruiken bijmelkrobotsystemen melkrobotsystemen Anzeige 24.09.2008 10:07 AnzeigeAgri AgriRisorsa RisorsaA5-ha-4c A5-ha-4c 24.09.2008 10:07Uhr UhrSeite Seite1 1

C M CM Y MYCM C CM Y MY MCM MY CY Y MY CY CMY CMCMY CY MY K CMY K CY K CMY

im Milchroboter im Milchroboter +A +Einsetzbar +Bim +BMilchroboter AEinsetzbar AEinsetzbar AEinsetzbar Bim BMilchroboter

C

De De De De oplossing oplossing oplossing oplossing ®®® ® RISORSA RISORSA RISORSA RISORSA EUTEREUTEREUTEREUTERPFLEGEMITTEL PFLEGEMITTEL PFLEGEMITTEL PFLEGEMITTEL voor voor voor voor celgetal celgetal celgetal celgetal

C C M M Y Y CM CM MYMY CYCYCMY CMY K K

Milchroboter ++ BBimimMilchroboter AEinsetzbar AEinsetzbar

Anzeige AnzeigeAgri AgriRisorsa RisorsaA5-ha-4c A5-ha-4c24.09.2008 24.09.200810:07 10:07Uhr UhrSeite Seite1 1

C M CM Y MYCM C CM Y MY MCM MY CY Y MY CY CMY CMCMY CY MY K CMY K CY K CMY

problemen problemen problemen problemen K

++ +BB+B B

C C M M Y Y CM CM MYMY CYCYCMY CMY K K

Bekijk onze video

InQpharm Animal Health Europe B.V. De oplossing DeRISORSA oplossing ® ® euueeeel!l! NNem EUTERRISORSA EUTERFFoor r m Bestellingen en klantenservice: 030 89 05 799 PFLEGEMITTEL voor celgetal PFLEGEMITTEL voor celgetal info-eu@inqpharm.com www.vetrinol.com problemen

++ BB

+ +BA +B B+ B AA A

problemen

AA ++ BB Heerbaan Heerbaan Heerbaan Heerbaan 114, 114, 114, 114, 6566 6566 6566 6566 ET ET ETET Heerbaan Heerbaan114, 114,6566 6566ET ET Millingen Millingen Millingen Millingen a/d a/d a/d Rijn a/d Rijn Rijn Rijn (nl) (nl) (nl) (nl) Millingen Millingena/d a/dRijn Rijn(nl) (nl) ®® ® ® ®® RISORSA RISORSA RISORSA RISORSA STRONG STRONG STRONG STRONG RISORSA STRONG RISORSALeichte STRONG Tel: Tel: Tel: +31 Tel: +31 +31 481 +31 481 481 433661 481 433661 433661 433661 +31481 481433661 433661 Leichte Leichte Leichte Schutzfilmbildung Leichte Schutzfilmbildung Schutzfilmbildung Schutzfilmbildung LeichteSchutzfilmbildung Schutzfilmbildung e Tel: e Tel:+31 Vormt Vormt Vormt een een lichte lichte lichte Vormt lichte ueeN ul!ee l! ue ue Vormteen een bescherming eu eu we we euwe we we N ee!N NN eu euNi eu eueu +lichte +Been +Bbescherming + bescherming + BB bescherming AVormt A een A A Bbescherming B beschermingNirm A Niwe NiNi em eNl!em e l! e l!l! A +lichte e!rm e!ulNi e! ul e!e! m em ul ulul rme rm o rom rm fo form foul form fofo F oFr o rF o r F o r FF Fax: Fax: Fax: Fax: +31 +31 +31 481 +31 481 481 432075 481 432075 432075 432075 Fax: Fax:+31 +31481 481432075 432075 ®®® ® ®® ®® ® ® ®® Mob: Mob: Mob: Mob: +31 +31 +31 (0)6 +31 (0)6 (0)6 (0)6 53195804 53195804 53195804 53195804 Mob: Mob:+31 +31(0)6 (0)653195804 53195804 RISORSA RISORSA RISORSA RISORSA BARRIER BARRIER BARRIER BARRIER RISORSA BARRIER RISORSA BARRIER RISORSA RISORSA RISORSA RISORSA BARRIER BARRIER BARRIER BARRIER RISORSA BARRIER RISORSA BARRIER eu eewww.agriservicejeuken.nl ewww.agriservicejeuken.nl Extreme Extreme Extreme Extreme Schutzfilmbildung Schutzfilmbildung Schutzfilmbildung Schutzfilmbildung Extreme Schutzfilmbildung ewww.agriservicejeuken.nl Extreme Schutzfilmbildung Vormt Vormt Vormt een Vormt een een extreme extreme een extreme extreme bescherming bescherming bescherming bescherming bescherming Vormteen eenextreme extreme bescherming we we u ewww.agriservicejeuken.nl u ewww.agriservicejeuken.nl Vormt we eue! euwee!euwe eueu eu eu Nieu Niwe NiNi Ne!eNueewww.agriservicejeuken.nl Nl!e l! NN e!e! eNl!e e l! e l! ulNi ule!ulNi ul ulul e l! mr m m m form form form formF oFr o For For

rm rm fofo

rm o rom FF


kalender

Extra aandacht voor uierhygiëne In het stalseizoen krijgt uierhygiëne doorgaans extra aandacht, en dat is niet voor niets. Uierhygiëne begint in de stal. Natuurlijk kunnen we vuile uiers reinigen, maar dat is een correctie achteraf en kan te laat zijn om uierinfecties te voorkomen. Onderzoek heeft aangetoond dat optisch vuile uiers vaak minder schoon te krijgen zijn dan schone uiers. Bovendien geeft het onnodig veel werk bij het melken, waardoor het melkritme wordt verstoord. Met het toenemend aantal melkrobots en grotere melkstallen wordt het belang van een goede uierhygiëne alleen maar groter. Het melkfilter geeft u dagelijks informatie over de uierhygiëne. De hygiënescore­kaart (te downloaden van onze website) is een goed hulpmiddel om de uierhygiëne objec­ tief te beoordelen. Tel het aantal koeien dat de melkstal of melkrobot binnenkomt met vuile uiers. Is dit meer of minder dan 10 procent van de koppel? Een abonnement Uiergezondheid Tankmelk geeft u veel informatie: indien het aantal coliformen of omgevingsstreptokokken verhoogd is in uw tankmelk, kan de stalen uierhygiëne een rol spelen. Meer over uierhygiëne: www.gddiergezondheid.nl/uiergezondheid

Bekijk looplijnen op het bedrijf Het is nu een geschikt moment om de looplijnen op uw bedrijf eens door te lichten. U kunt behalve naar de efficiëntie ook kijken naar besmettingsrisico’s. Probeer uw werkzaamheden zo in te richten dat de kans op besmettingen zo klein mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld eerst de kalveren en daarna de koeien verzorgen, uw laarzen spoelen als u van de roosters af komt en voor het jongvee en de melkkoeien apart gereedschap (kruiwagen, vork en bezem) gebruiken.

November, december en januari

Klauwproblemen nu voorkomen, later minder genezen Aan de vooravond van een nieuw stalseizoen verdienen de klauwen alle aandacht ter voorkoming van problemen in een latere periode. De combinatie van preventief bekappen en een wekelijks formalinevoetbad voorkomt besmettelijke klauwaandoeningen. Preventief bekappen geeft een betere toegang van de toe­ gepaste ontsmettingsmiddelen tot de tussenklauwspleet en het balhoorn­ gebied. Hierdoor is de kans op het aan­ slaan van een infectie kleiner. De resul­taten zijn nog beter in combi­ natie met goed stalklimaat, dus schoon (met een mestschuif) en droog (denk aan het klimaat), en als er geen over­ bezetting is. Door preventieve maat­ regelen te nemen voorkomt u klauw­problemen in het stalseizoen. Dit werkt door naar een betere vruchtbaarheid, een betere voeropname en een betere uiergezondheid.

GD Herkauwer, november 2015 - 7


Pour-On voor jongvee, vleesvee en melkvee Pour-On voor jongvee, vleesvee en melkvee Pour-On voor jongvee, vleesvee en melkvee Pour-On voor jongvee, vleesvee en melkvee Pour-On voor jongvee, vleesvee en melkvee


coccidiose

tekst: Menno Holzhauer

Coccidiose Zichtbare symptomen: Na één tot drie maanden. Verbetering na behandeling: Na drie tot vijf dagen. Therapiecontrole: Met mestonderzoek na veertien dagen.

E.bovis-E.zuernii E.alabamensis-E.zuernii-E.bovis E.alabamensis-E.bovis

Coccidiose: juiste behandeling beperkt schade

E.alabamensis-E.zuernii

% van totale aantal menginfecties

60%

In de vorige twee edities van de GD Herkauwer zijn de gevolgen van coccidiose besproken. Dat preventie en behandeling lonen werd hierin al duidelijk. In dit laatste deel bespreken we hoe u de ziekte het best behandelt.

50% 40% 30% 20% 10% 0% 2007

2008

2009

2010

2011

> jaartal Coccidiose wordt meestal veroorzaakt door een menginfectie van eimeriasoorten. Bovenstaande mengvormen kwamen het vaakst voor bij coccidioseinfecties tussen 2007 en 2011.

Hygiëne Heeft u veel problemen met coccidiose op uw bedrijf? Denk dan vooral aan de hygiëne. De kalveren worden besmet via de omgeving of besmet voer. Maak de hokjes waar de kalveren in zitten dus schoon en laat ze opdrogen voordat u ze met een stoomcleaner nogmaals reinigt. Daarnaast zouden kalveren het voer in het hok kunnen trekken, dus kunt u beter werken met een lekbak.

Het kan best lastig zijn om te zien of een kalf last heeft van coccidiose, maar wees erop bedacht. Het dier zit niet lekker in zijn vel (minder kleur en glans), heeft soms diarree, perst op de mest of er zit bloed in de mest. De symptomen laten zich meestal al na één tot drie maanden leeftijd zien. Wanneer u coccidiose vermoedt, dan kunt u in overleg met uw dierenarts mestonderzoek laten doen. Vroegtijdig behandelen Doe dat zo snel mogelijk, want vroegtijdig behandelen is essentieel. Wees alert op de symptomen en begin met een behandeling direct nadat deze zichtbaar zijn. Als de ziekte blijft sluimeren kan er ernstige en mogelijk blijvende darmschade ontstaan. Het dier reageert dan bovendien niet goed meer op een behandeling, en dat betekent een langer en heftiger ziekteverloop en dus een langere behandeling en daardoor bijvoorbeeld groeiverlies. Bespreek een behandeling altijd met uw dierenarts. Hij of zij kan goedwerkende diergeneesmiddelen voorschrijven voor een eenmalige behandeling. Toedienen kunt u zelf, en na drie tot vijf dagen zou u verbetering moeten zien. Om zeker te weten dat de behandeling effect heeft gehad kan het verstandig zijn na veertien dagen nogmaals mestonderzoek te laten doen.

GD Herkauwer, november 2015 - 9


Serie FIT door voeding

Grip op mineralen Mineralen zijn er in vele soorten en maten en ieder mineraal heeft zijn eigen specifieke functie. Een overmaat of tekort veroorzaakt dan ook meestal voorspelbare klachten. Wat die klachten zijn, en hoe u grip krijgt op de mineralen­opname van uw koeien, leest u in dit tweede deel van de serie ‘FIT door voeding’. Mineralen zijn er in twee categorieën: macromineralen en micro­ mineralen, of ook wel spoorelementen genoemd. Van macro­ mine­ralen is dagelijks een aantal grammen nodig. Ze zijn betrokken bij de basisfuncties van het lichaam: botten, spieren, zenuwen. Zo hebben calcium en magnesium een direct effect op de geleiding van prikkels door het zenuwstelsel en zijn ze nodig voor het goed functioneren van de spieren. Een overmaat van macro­mineralen is over het algemeen niet direct schadelijk. VanBloedonderzoek micromineralen of spoorelementen zijn slechts enkele milli-

grammen nodig, dagelijkse opname hiervan is niet noodzakelijk. De spoorelementen zijn betrokken bij allerlei ondersteunende processen in het kader van groei, vruchtbaarheid en weerstand. Zowel een tekort als overmaat kan schadelijk zijn. De behoefte per mineraal is afhankelijk van onderhoud, dracht, groei en melkproductie. Verder is het belangrijk om een goede inschatting te maken van de benutting van de mineralen in het rantsoen. Deze verschilt per mineraal. Bij de berekening van de norm (zie tabel) is hiermee rekening gehouden. Bij gebruik van organische mineralen is de benutting vaak beter en is er dus minder van nodig. Voorspelbare klachten Op basis van de functies van de mineralen kunnen de klachten min of meer voorspeld worden. In het algemeen geven tekorten en overmaten van spoorelementen vage verschijnselen, zoals

Tankmelkonderzoek Urine-onderzoek Bloedonderzoek Tankmelkonderzoek Urine-onderzoek

Mogelijk mineralenonderzoek op kritische momenten 2 Hoogdrachtige pinken en droogstaande koeien Mogelijk mineralenonderzoek op kritische momenten3

1

Jongvee einde weideperiode en voor inseminatie

1

Jongvee einde weideperiode en voor inseminatie

2 Hoogdrachtige pinken en droogstaande koeien

Melkgevende dieren

3 Melkgevende dieren 1

5

1 5

Pakket Spoorelementen Uitgebreid

Pakket Spoorelementen Uitgebreid Magnesium

Dé Mineralencheck Pakket Spoorelementen Uitgebreid

Deze illustratie geeft weer welke mineralenonderzoeken nuttig zijn in bepaalde specifieke levensfasen van een koe. De onderzoeken geven inzicht in de actuele Pakket Spoorelementen Uitgebreid Dé Mineralencheck Pakkethet Spoorelementen Uitgebreid mineralenopname. Bekijk volledige overzicht van onderzoeken op mineralen op onze website (zie kader). Pakket Spoorelementen Uitgebreid Magnesium

10 - GD Herkauwer, november 2015


FIT-serie

tekst: Jan Veling & Martine Verwoerd

Mineraal Norm Tekort

Overmaat

Calcium

4,2

Melkziekte en verminderde weerstand

Verminderde benutting van spoorelementen

Magnesium

2,4

Kopziekte, melkziekte, verlaging drogestof opname

Dunne mest, verminderde voeropname

Selenium 0,18

Spierbeschadiging, verminderde weerstand (aan de nageboorte blijven staan, mastitis)

Verminderde weerstand, sloomheid en vermagering

Koper 11,1

Te weinig ontwikkeling bij jongvee, afwijkend haarkleed, slecht opstartende vaarzen, verminderde weerstand

Verminderde weerstand en verminderde leverfunctie

Jodium 0,5

Bij jongvee vergrote schildklier en verminderde groei. Bij oudere dieren verminderde vruchtbaarheid en melkproductie

Verminderde eetlust, groei en melkproductie Mogelijkheid van verwerpen

Normen in gram per kilogram drogestof voor een koe met 40 liter melk (CVB, 2005) en mogelijke klachten bij een tekort of overmaat.

verminderde ontwikkeling en weerstand. Daarnaast hebben tekorten van een aantal mineralen specifieke verschijnselen. De verschijnselen van de meest voorkomende mineralentekorten in Nederland staan hierboven in de tabel weer­gegeven. Valt niet op Ook als er geen duidelijke klachten zijn kan de mineralenvoorziening op het bedrijf onvoldoende zijn. Dit komt omdat mine­ ralentekorten zich eerst uiten door een iets verminderde groei, productie, vruchtbaarheid of weerstand en algemeen iets meer gezondheidsproblemen. Het valt gewoon niet op. Ook komt het voor dat veehouders gewend zijn geraakt aan bepaalde resultaten. Een paar controles kunnen de mineralen­voorziening (behoefte, aanbod en opname) inzichtelijk maken: 1. Een overzicht van het aanbod en de behoefte aan mineralen kunt u opvragen bij uw voeradviseur. Vraag niet alleen naar het overzicht van de lacterende dieren, maar ook van de kalveren (6 tot 9 maanden), de pinken (12 tot 15 maanden), de hoogdrachtige vaarzen en droogstaande koeien. Laat daar­ naast eventuele losse supplementen, likstenen of bolussen bij de berekening meenemen. Een beperking van deze overzichten is dat vaak geen rekening wordt gehouden met zogenaamde interacties. Zo kunnen molybdeen en ijzer de benutting van koper sterk negatief beïnvloeden. Het kan dan zijn dat de kopervoorziening op papier klopt, maar dat de dieren, door de negatieve interactie, toch te weinig koper opnemen. 2. De actuele mineralenopname kan op ‘kritische momenten’ inzichtelijk gemaakt worden via bloed- tankmelk- of urineonderzoek (zie illustratie). Zo is de weidegang bij het jongvee een periode waar gemakkelijk tekorten kunnen ontstaan. Deze dieren zijn in die periode volledig afhankelijk van dat wat in het gras aanwezig is. De binnenkomst van het jongvee in het najaar is daarom een kritisch moment.

Gezonde voeding. Vitale koeien.

FIT door voeding FIT, de voedingsaanpak van GD, geeft u inzicht in wat dieren daadwerkelijk opnemen aan bijvoorbeeld mineralen of vitaminen via het rant­soen. Ook wanneer zich op het bedrijf specifieke problemen voordoen die mogelijk te maken hebben met voeding, helpt FIT met deskundig advies, de juiste onderzoeken en praktische tips. Binnen FIT zijn er diverse onderzoeken beschikbaar op voeding, zoals dé Mineralencheck. Maar er is ook onderzoek op vitaminen mogelijk, namelijk op vitamine B12 of vitamine E. Zo werken we samen aan gezonde voeding en vitale koeien.

VOOR meer informatie over ONZE FIT-producten, ga naar www.gddiergezondheid.nl/FIT


Voll ed ig Vo l

gamma dig le a mm ga

Inn

atie nov n e i at I ov

E x pe

z r ti p

Ex

er e tiz e

re prod Wel reprodAction toch Action PRWel t, gegeen dracht? ID tocht, e 1. Ve D n E r b Dez e er L DELTA &dOvarelin T e ve tPRID r i a A rbet ng van c e & d ring h GPG). 2. V e c o O v e nce de conceptie met 8% tot 12% (<->t erta van ? Het rkort 1. Verbetering v p a tie m lt zicvertaalt a ng v verbetering zich in een hoger rendement per inseminatie. en z toevoeiDeze r h in an e o tij een et 8% t l d engen van het int i hog ot n geVerkorting er tussen rvalhet interval 2. ld u een PRevan ren 12%twee Eff (< inseminaties. tu ®

®

®

®

dem mogelijk it te e IDvan ssePRID sneller te insemineren maaeen ent > GPGom n tw maakt het ID h ctieve Het toevoegen s p a ) k pe9r open r r e t e e b h e en zo tijd en geld uit te sparen (tussen 7 en e n inse . dagen). (tus et mo inse al va ft zic ij pro min sen m estr n groteh bewe bleem atie 7 en gelijk o inatie us. ko . z m s folEffectiever e 3. bij probleem koeien. 9 . n e s o like i n a p e egoede n. s ee bewezen ller t n da ebehandeling ls - a lzich PRID heeft als een in n gen e ins goe nov ). emi en ulafollikels geval van grote omstandigheden ire o de b- eanovulaire nere h a anoestrus. mst n n d and eling ighe i n den en

vare

lin ®

Ova

PRI

D0

relin ®

D ®D

ELT A vo

or 7 D0

PRI

Enzaprost®

Ovarelin®

dag

56u

PRID® DELTA voor 7 dagen (koe)

en (

Enz

apro

k®oe

Ovarelin

)

D ®D

E

Ovarelin®

D7 Enzaprost® Enzaprost®

st ®

O

56u

24u

48u

KI

16u

D9 Ovarelin®+KI

D10

vare LTA PRID DELTA voor 5 dagen (vaars) lin ® in Enz D7 voo a s pros ® r 5 dD0 KI D6 aarh amen D8 D5 t a gen werk eid Enz 16u ( a is va Ceva ingSA heeft, in vasamenwerking promet eck a st ® de HAS in Den Bosch, ReproCheck ontwikkeld. rs) n gr 24u ka met Ova D9 oot rehet raag n CevEen b lin ® behalen van een zo hoog mogelijk rendement op uw goede vruchtbaarheid is van groot belang voor d 48u elan a uit e D5 +KI e D10 r g H naar bedrijf. re Met ReproCheck r run v d Ceva uitrekenen hoeveel verborgen rendement uw bedrijf heeft op het gebied bruik eren. S D6 nen oor het ASkanin bij u ke A e KIN n bij n MENST ietwvruchtbaarheid. GE hoe beh er naarDbij EL dier trop N Gedu geslac LINGvan enuw dierenarts. 1,5 veelVraag hts alen eri re e htig ge of tr nde de rijpe v 5 g prog n a heid oeb e a a Bos INDICATIESDVoor8 de beheersing van de oestrische cyclus.Synchronisatie van de oestrus bij (niet-)cyclerende runderen. Te gebruiken in combinatie met een z v s rz v te enDELTA r e sperc ele v evenPRID® a 1,55 G vaginaal toedieningsysteem voor runderen. SAMENSTELLING g progesteron. ro nm t . n r d N n s . aags bobijrgniet-geslachtsrijpe iet g oe ag IN . en ch, voordat er 35 dagen zijn verstreken na het kalven. Niet gebruiken bij dieren die lijden aan ziekten, zowel infectieus als niet infectieus, aan het geslachtee1,55 e CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken vaarzen. Niet gebruiken bruik DIC t voo ten 56 tage. D inaleprostaglandine ATIE afsc behan e(PgF2a). n u O e e r S u h degebruiken V drachtige dieren. BIJWERKINGEN Gedurende zevendaagsezbehandeling kan de device milde lokale reactie veroorzaken (bijvoorbeeld een ontsteking van de vaginale wand). Een klinische studie, uitgevoerd met 319 koeien n rdeevaginale Repeen van nad human r na h ELDsapparaat. ling n voobij o hoptrad IERS eidinNiet rdat oor de b et ore kan e optr aangetoond OOR gheeft e vaarzen, dat bij 25% van de dieren stroperige of troebele afscheiding de device. Deze lokale reactie verdwijnt snel zonder enige behandeling tussen verwijdering en inseminatie en heeft geen nadelige e o d r n h Gee lineOp consum ver wen roC a e e d bij ijde T: R de ic 35 da obijghetmverwijderen dem Rund:DOSERING n. lo inghet ren op p gen ersof EN WIJZE VAN 7 dagen. Plaats de device in de vagina van het dier met gebruik van een applicator. De intra-vaginale einseminaties d:DO het ve vbij vandrachtigheidspercentage. DOELDIERSOORT: hTOEDIENINGisgedurende van deunvruchtbaarheid e (als Indien ssing vo tie. Vinvloed z e ij E n r n de o moeten 56 uur na het verwijderen RPA moet wplaats ue d dia e SEop mild zitten. versDe dieren o o ijde blijven zijn van de device worden geïnsemineerd. voor eenm alig gebruik. WACHTTERMIJN (Orgaan)vlees: nul dagen - Melk: nul dagen. Gedurende de R n KKIN e7ddagen e IN g e tr re e k bestemd s S 53 cetaat) rnstige r injedevice vic trisc t u Kartonnen doosemetlij10kzakjesDeevancdevice eke G loka n va ctie n na voor hehumane le re gebruikt nmelk behandeling, 1 device. REGISTRATIENUMMER BE: BE V376415 - NL: REG NL 105741, Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. UDA. N K e w(orgaan)vlees voo GEkunnen orde EN WIJ en de dworden cyclu consumptie. VERPAKKINGENw WAC F12 - NL per die bijwerk o h a a r e Z c n r ru n e b t in r to E ti rml: vic50 µg/mlGonadorelineOplossing : 10 H ka ge OVARELIN® in s.S e n V n voorschrift. Op gdiergeneeskundig voor injectie voor runderenSAMENSTELLING: Per Gonadoreline (als t diacetaat) 50 µg - benzyl alcohol 15 ml. INDICATIES: Behandeling van een vertraagde ovulatie (repeat en edreacties wworden eld o TTIJD R 531 - U een en en of an derenS nen do ïnsemin AN TO e. Deze veroorz lven. N ynchro i d r k AME EDIE ie os m Geen. kele DA . breeding). a und n i ders p de CONTRA-INDICATIE(S): BIJWERKINGEN: Geen. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige vaststelt die niet in deze bijsluiter vermeld, u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. DOELDIEREN: Runderen lo e k t k e is j e e f hdier). atie elduren.. wordt U s NIN kale re n (bij gebru d m et 10 rd. D : fl ac van enkele dosering ( 2 ml product per rtig NSTEL gebruik. luit oseriVooroointramusculair e gonadoreline G vo per ik ons verpakk Vlees: 3 itDOSERING eeWACHTTIJD: a diacetaat) en (als dier Vlees : 0 dagen. Melk : 0 SPECIALE WAARSCHUWING(EN): Op de huid of ogen gemorst product dient met z 100 µg e in een in a5m d g end vo ng ( 2 m e reacti LING: akjes va device gedure ctie verd orbeeld n bij d de oes f t t ieUitsluitend en.water is be n Per tr orworden te afgespoeld. BE: 1099 IS 53 F12 NL: 10531 UDA. voor diergeneeskundig gebruik. ENZAPROST® Inspuitbare oplossing SAMENSTELLING (als trometamol) 5 mg - benzylalcohol - excipientia tot 1,0 es v Registratienummer: l. Do g na de aveel n o l w d re u e p o 1 e ij d s e M ro n die nt sn ml: G devic p uw BIJ BEWAREN:Dinoprost ierg asts n on bij ( 7 da stem lette os m elk: duc p hVOORZORGSMAATREGELEN n uur. Varken: Vlees: 2 dagen. SPECIALE ene gebruikt te g ts3 dagen. e : Vlees: li Melk: e zijn luteolytische effecten. WACHTTIJD Rund nul Buiten het bereik en zicht van kinderen o 2671 rsINDICATIES: et 1 in ml. EX nul uuwordt esku t pevoor et bewaring. r die lt die n nadore . REGIS d voor e en. Plaa l zonde teking jden aa iet-)cyc je ndigworden iet tot S lere Geen speciale voorzorgen voor de maa r. Vark kan r). gebruikt vanEXP (maand/jaar). n zie ctie P (Ongeopend ts de nar ede line vermeld TRA opede bewaren. het de datum verpakking letters Na het eerste aanprikken van de fl acon: bewaren beneden 25°C. g n B W n in m n e ig fl d n A g T (a e k d 46 Naa de ru n: V e va d/ a g devic e be IEN ten, eze 10 injectiefl con14 dagen bruik CHTT biNL lees eVerpakking: gina 50 opgebruiken. Doos met ml.zoRegistratienummer BE: 1099 IS 43F12. NL: REG UM a 5liml. geDoos han acon nd bij ls diac acons a 50 jaar) e 1 injectiefl ldwi Binnenade IJ met . . ed10156 - UDA - Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. w b ml. R Geen s : 2 dage ENZAP D: Vle sluiter w etaat) 5 MER BE ruik. W in de va deling ale wan el infe eren. Te jk e p d R c A n tu 0 o g g e ®

gis

ecia

. SP

OST

s:0

rde

µg

: BE

CH

ina

sse

). Ee

tieu

eb

ru T trati s ECIA V37 dag n ve le vo - be ® In 6415 TERMIJ van het n ver wij n klinisc als nie iken in enu N.V. en.– rme SB nNaaldwijk spu 8C LE Ceva Santé Animale zy M 2671 mm orz/orgTiendweg t en v VOORZ itbare o elk : 0 ld, word l alcoho - NL : R N (Org dier me dering he stud infecti combin e B en in eus, oor E : 10 31 l 15 m EG N tuv ie, u aan) t ge plos 6 uren atie RGS 924 Tel: 31 (0)174 643 930 – rFax: de b O643 e a b . it s 99 IS(0)174 v s m L rz e ru le S l. in M m 10 P o inati gevoerd an het g et een 5741, es: nu ik van 43F ewarin AATR g SAM ECIAL cht uw INDIC e es ld U e 12. N E E A m E www.ceva.nl - info@ceva.nl L : R g. Na he GELEN NSTEL WAAR dieren TIES: B itsluite agen - en app en heeft et 319 lachtar lic nd LIN S k t M B e g L 10 eerste IJ BEW G Din CHUW ts hierv handeli voor d elk: nu ator. De een na oeien a IN 156 - UD anprikk AREN: B oprost (a G(EN an in ke ng van iergene l dagen intra-v delige ): . e a n en v e A-U u an d iten he ls trom Op de nis te st en vertr skundig Gedure ginale itsl e n

EG N


tekst: Silke Joswig, illustratie: Wendy van de Streek

leverbot in beeld

Leverbot in beeld Bedrijven die weidegang of zomerstalvoeding toepassen kunnen te maken krijgen met leverbot. De cruciale factor voor de aanwezigheid van de leverbot is de leverbotslak. De leverbot doorloopt verschillende stadia voordat het een dier kan infecteren. Hieronder ziet u hoe deze leverbotcyclus werkt.

De bewegende animatie en meer informatie kunt u vinden op www.leverbot.nl

GD Herkauwer, november 2015 - 13


reportage

tekst: Eva Onis, fotografie: Alain Baars

“Die aanblik van trieste, zieke kalveren die niets willen is vreselijk. We wilden ze de melk wel in de bek gieten”

Longspoelingen Uitgevoerd door de dierenarts bij een verdenking van Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Mycoplasma bovis. Bekende uitslagen (augustus 2015) In 80 procent van alle verdenkingen één of meer kiemen gevonden. Volgorde van vaakst gevonden kiem: 1- M. bovis (iets meer dan de helft) 2- P. multocida (iets minder dan de helft) 3- M. haemonlytica (een derde van de monsters)


tekst: Alice Booij, fotografie: Koos Groenewold

reportage

Longspoeling toont oorzaak luchtwegproblemen aan

Zieke kalveren door Mycoplasma Wat doe je als je kalveren veel luchtwegproblemen hebben? Zelfs zoveel dat het leidt tot behoorlijke sterfte en dus frustratie van de veehouders? “Doe onderzoek om het probleem boven tafel te krijgen”, adviseert GD-buitendienst­ medewerker Toine van Erp. Na bijna twee jaar ellende kon een melkveehouder uit het zuiden van het land op deze manier succesvol de hardnekkige Mycoplasma aanpakken. Eigenlijk waren ze ten einde raad. Kalveren gingen dood, de medicijnkosten waren hoog, maar het allerergste vond het Brabantse veehoudersechtpaar -dat liever niet met naam in de publiciteit wil- het dierenleed en hun sterk verminderde arbeidsplezier. “Die aanblik van trieste, zieke kalveren die niets willen is vreselijk. We wilden ze de melk wel in de bek gieten.” Dierenartsen en kalveropfokspecialisten kwamen naar de stal, maar ondanks intensieve behandeling werd de situatie niet beter. Totdat ze de hulp inriepen van GD-buiten­

GD Herkauwer, november 2015 - 15


dienstmedewerker Toine van Erp. “Luchtwegproblemen kunnen vele oorzaken hebben, het is belangrijk om te onderzoeken welke ziektekiem de problemen veroorzaakt, dan weten we waar we mee te maken hebben”, adviseerde Toine, die de veehouders het voorstel deed een longspoeling te laten uitvoeren.

Toine van Erp, GD-buitendienstmedewerker, adviseerde het Brabantse bedrijf een longspoeling te laten doen.

tekst: Alice Booij, fotografie: Koos Groenewold

“Je kunt zo’n longspoeling vergelijken met bloed-, mest-, melkonderzoek of het nemen van een neusswab. Je kunt de oorzaak van de ziekte achterhalen en dan gericht behandelen.” Ziekteverwekker en gevoeligheid Het uitvoeren van een longspoeling is nog niet zo’n breed toegepaste onderzoeksmethode, aldus Toine die collega en GD-dierenarts Menno Holzhauer hiervoor vroeg. “Je haalt vloei­ stof uit de longen en zet dat op kweek. Dan wordt duidelijk welke ziekteverwekkers de oorzaak zijn van de zieke kalveren.” Holzhauer vult aan: “Het grote voordeel en unieke van een longspoeling is dat je bacteriologisch onderzoek vanuit de longen kunt doen in een vroeg stadium en dus de primaire oorzaak kunt vinden.” Het is belangrijk de longspoeling te doen bij kalveren die nog niet behandeld zijn. “Dan heb je geen invloed van antibiotica. Zo kun je directer, sneller en gerichter maatregelen nemen en behandelen.” Een gevoeligheidsbepaling na de longspoeling geeft uitsluitsel over het best werkende antibioticum. “Zo kan je de ziekte gericht aanpakken”, vat Toine de succesvolle procedure samen. Op het melkveebedrijf bleken de boosdoeners Mycoplasma en BVD. Mycoplasma duikt steeds vaker op (ook met BVD) bij luchtwegproblemen, niet alleen bij de kalveren, maar ook bij de koeien (zie kader). “Vooral bij bedrijven die dieren aankopen steekt Mycoplasma de kop op”, aldus Toine. Het Brabantse veebedrijf was behoorlijk gegroeid in aantal melkkoeien, en kocht daarbij ook nuchtere kalveren aan om te mesten. “Wanneer je aankoopdieren op je bedrijf haalt, loop je het risico ziekten binnen te halen”, noemt Toine. “Dat geldt bij de aankoop van kalveren, maar ook wanneer je pinken, vaarzen of koeien op het bedrijf haalt.” Daarbij is Mycoplasma bijzonder besmettelijk van oudere naar jongere kalveren, zodat een probleem sluimerend groter en groter wordt. Wanneer de weerstand van de dieren vermindert (bijvoorbeeld door BVD) krijgt Mycoplasma -net als andere ziekten- de kans toe te slaan. Op het Brabantse bedrijf resulteerde het in longproblemen, heel lusteloze kalveren en dikke knieën.

“Je kunt de oorzaak van de ziekte achterhalen en dan gericht behandelen”


reportage Voor het melkveehoudersechtpaar is de Mycoplasma inmiddels beheersbaar, daarmee zijn ook de longproblemen onder controle. “Wanneer we een kalf met verschijnselen zien, zijn we er snel bij. Mycoplasma en luchtweginfecties zijn geen probleem meer.” Maar in de hokken met oudere kalveren zijn de ‘ex-patiënten’ nog wel te herkennen. “Ze lopen een achterstand op die niet meer in te halen is. Maar gelukkig hebben we die problemen nu niet meer”, klinken ze gerustgesteld. “Het werkplezier is weer terug.”

Menno Holzhauer Meer kans op Mycoplasma op nietBVD-vrije bedrijven

“De kalveren staan met een scheve kop, de oren hangen en daardoor wil het drinken ook niet. Ze hebben pijn in hun kop, middenoorontsteking”, beschrijft Toine. Hoge infectiedruk, verminderde weerstand De veehouders geven aan dat veel adviseurs kijken naar de voeding en de huisvesting om een oplossing voor de problemen te zoeken. “Alles wordt nagegaan: het aanmaken van de melk, de temperatuur, de ventilatie in de stal. Bij ons was daar eigenlijk niets op aan te merken.” Toine onderschrijft dat de omstandigheden prima waren. “Maar de infectiedruk op het bedrijf met Mycoplasma werd hoger, en als de weerstand dan even weg is, is er geen houden meer aan.”

Niet alleen bij kalveren, ook bij melk­vee kan de schade van Mycoplasma zeer groot zijn, geeft GD-dierenarts Menno Holzhauer aan. “De schade loopt uiteen: van incidenteel één of twee zieke koeien tot bedrijven waar 10 tot 15 procent van de koeien ziek is door Mycoplasma.” Hij signaleert dat het met name op bedrijven voorkomt die via aankoop groeien. Maar er zijn meer risicofactoren. “Bij nietBVD-vrije bedrijven krijgt Mycoplasma sneller een kans.” De veroorzaker van luchtwegpro­ blemen op nagenoeg alle vleeskalver­ bedrijven heeft zich de laatste jaren ‘verplaatst’ naar fokkalveren. Bij melkkoeien is de bacterie bekend als -zeer besmettelijkeveroorzaker van mastitis, daarnaast komen de laatste paar jaar meer gewrichts­ontstekingen bij melkvee voor waarbij Mycoplasma de boosdoener is. “Dit is een zeer pijnlijke aandoening”, noemt Holzhauer. De bacterie is bovendien lastig te bestrijden, geeft hij aan. “Mycoplasma is moeilijk te kweken en veel zijn ongevoelig voor anti­ biotica. Koeien reageren slecht op behandeling en daarmee is afvoer of euthanasie vaak de enige optie.”

november 2015 - 17



masterclasses

tekst: Henry Visscher

Lang leve de koe Wat moet ik doen om probleemloos oudere koeien te krijgen? Die vraag staat centraal tijdens de masterclass ‘Lang leve de koe!’ die GD deze winter door het hele land organiseert. De masterclass is een unieke kans om te sparren met dé deskundigen van GD op het gebied van weerstand en jongveeopfok. Het verhogen van de gemiddelde leeftijd van de melkkoe past bij een maatschappelijk verantwoorde en toekomstgerichte bedrijfsvoering. Uit het oogpunt van dierenwelzijn hecht de maatschappij sterk aan koeien die gezond zijn en lang leven. Maar ook vanuit economisch perspectief is het voor veel (melk)veehouders interessant om een koe probleemloos een lactatie langer mee te laten gaan. Weerbaar vee De levensduur van een melkkoe wordt beïnvloed door veel factoren. Voeding en huisvesting zijn belangrijk, maar er komt ook steeds meer aandacht voor de erfelijke aanleg voor levensduur en voor de vraag of de natuurlijke weerbaarheid van koeien is te meten en te beïnvloeden. In dit kader zullen rundveedieren­ arts Sanne Carp-van Dijken en epidemioloog Inge Berends tijdens de masterclasses (beurtelings) ingaan op de resultaten van het project Weerbaar Vee (2010-2015). Hierin is onder andere gekeken naar de relatie tussen natuurlijke antistoffen (NAbs) en levensduur. Wat zijn NAbs precies en wat heeft een koe eraan? Kun je erop fokken? En wat kun je doen om het NAb-niveau omhoog te krijgen? Bij het antwoord op deze laatste vraag horen uiteraard een aantal praktische tips rond weerbaarheid waarmee u concreet aan de slag kunt op uw bedrijf. Optimale opfok In het tweede deel van de masterclass zoomen we in op de eerste fase van het leven van een koe. Wil een koe een topper worden, dan is een goede start immers cruciaal; de basis wordt

maar één keer gelegd. Wat zijn de belangrijkste factoren voor een goede kalveropfok? Wat kun je in de eerste levensfase bijvoorbeeld qua voeding doen om de kans op een weerbare, productieve koe te vergroten? Deze presentatie wordt verzorgd door rundveedierenarts Debora Smits of rundveedieren­arts Jan Muskens. De masterclasses ‘Lang leve de koe!’ worden vanaf november op twaalf locaties door het hele land gehouden. Doel is ook dit jaar weer om u een boeiende middag of avond te bezorgen, vol nuttige kennis en bruikbare adviezen op het gebied van dier­ gezondheid!

Komt u ook? Aanmelden voor de masterclass ‘Lang leve de koe!’ kan eenvoudig via www.melkmeesters.nl of de antwoordkaart die u bij deze GD Herkauwer ontvangt. Deelnemers aan Melkmeesters bezoeken de masterclass kosteloos. Niet-deelnemers betalen eenmalig 24,95 euro.

GD Herkauwer, november 2015 - 19


Van monster tot uitslag Dit jaar hebben tot nu toe ruim 1.100 melkveehouders een QuickScan BVD laten uitvoeren. Wat doet zo’n QuickScan nou precies? Wat wordt er onderzocht en wat gebeurt er met de monsters nadat ze zijn genomen? Een verslag in beeld en woord. Voor wie wil weten hoe het zit met BVD op zijn bedrijf is de QuickScan BVD de eerste stap. Dankzij een uitgekiende combinatie van drie onderzoeken wordt niet alleen duidelijk óf er sprake is van BVD, maar ook wáár de eventuele BVD-besmetting zich bevindt en in hoeverre de veestapel gevoelig is voor een besmetting met BVD. Wat valt onder de QuickScan BVD? Het QuickScan BVD-pakket (foto 1) bevat twee grote tankmelkbuizen, één kleine en vijf bloedbuisjes. Hiermee kunnen de volgende drie onderzoeken worden gedaan: 1. Tankmelkonderzoek op BVD-antistoffen. De uitslag vertelt of er koeien met antistoffen in de melkveekoppel aanwezig zijn en dus of het melkvee (mogelijk in het verleden) in aan­ raking is geweest met BVD. 2. Tankmelkonderzoek op BVD-virus. De uitslag vertelt of er BVD-virusdragers aanwezig zijn onder de melkgevende koeien. 3. Bloedonderzoek bij vijf kalveren in de leeftijd van acht tot en met twaalf maanden op antistoffen tegen BVD (2). Deze dieren fungeren als ‘verklikkers’ en vertellen of BVD een rol speelt bij het jongvee. In het laboratorium Als uw dierenarts de monsters heeft genomen stuurt hij of zij ze naar het GD-laboratorium (3). Daar wordt alles uitgepakt en ingeschreven. Door deze administratieve handeling bent u ervan verzekerd dat de juiste onderzoeken worden uitgevoerd en dat u later de juiste uitslagen krijgt. Één tankmelkmonster wordt onderzocht op BVD-antistoffen.

20 - GD Herkauwer, november 2015

Wanneer BVD-antistoffen worden aangetoond betekent dit dat gemiddeld minimaal 30 procent van de melkgevende koeien antistoffen tegen BVD heeft. Dit kan wijzen op een oude infectie, maar ook op een recente infectie. Het tweede tankmelkmonster gaat direct naar de PCR-afdeling voor onderzoek op BVD-virus. Als er melk van één BVD-drager in de tank komt, toont deze gevoelige test dat meteen aan. Op de vijf bloedmonsters wordt een BVD-ELISA-test uitgevoerd om aanwijzingen te krijgen over de aanwezigheid van een eventuele BVD-drager. Hiervoor gaan de bloedmonsters eerst in de centrifuge (4). De bloedcellen zakken naar de bodem, het transparante serum zit bovenin het buisje (5). Als het dier BVD-antistoffen heeft zijn ze in dit serum te vinden. Kleurreactie Slechts 50 microliter van het serum is nodig om het onderzoek uit te voeren. Met een pipet brengt de GD-laborant het monster op een plaatje. In technische termen heet dit de testconfigu­ ratie. Daarna wordt de test door een analist overgezet op een ELISA-plaat die gecoat is met zogenaamd antigeen. Wanneer er in het serum BVD-antistoffen zitten reageren deze met dit antigeen en dan verkleurt de plaat.

1

De meeste dierenartsen hebben het QuickScan BVD-pakket op voorraad.


uit het lab

tekst: Alice Booij, fotografie: Wendy van de Streek

2

4

6

7

8 2- De dierenarts neemt een bloedmonster bij een kalf 3- De bloedmonsters worden ingeschreven in het GD-lab 4- Voorbehandeling van de monsters, de centrifuge 5- Onderin het buisje zitten de bloedcellen 6- Kleurreactie: geel is gunstig, blank is ongunstig 7- Uitslag wordt gecheckt en de laborant stuurt hem door

3

5

De kleurreactie op de plaat geeft aan of het dier BVD-anti­stoffen heeft. Geel betekent een gunstige uitslag (6). Kleurt het serum blank, dan zijn er antistoffen gevonden en heeft het dier een BVD-infectie doorgemaakt (6). Als bij meerdere runderen anti­ stoffen worden aangetoond, is dat een aanwijzing voor een drager bij het jongvee. Uitslag via mail of post Het laboratoriumonderzoek is een klusje van slechts enkele uren tijd, maar zorgvuldigheid is van groot belang. Een tweede analist controleert de uitslagen die door de eerste analist zijn uitgevoerd (7). De uitslag wordt daarna zo snel mogelijk ver­ stuurd, via de post of nog sneller: via de mail.

8- Het adviesschema met vervolgstappen

De kracht van de QuickScan BVD zit in de combinatie van onderzoeken. De uitslagen van de drie onderzoeken samen geven een goed beeld van de BVD-situatie op een melkvee­ bedrijf. Er zijn acht uitslagcombinaties mogelijk. In de ‘Tabel uitslagen QuickScan BVD’ (8) staat duidelijk wat elke uitslagcombinatie betekent en welk advies daarbij hoort. Zo ziet u snel wat voor u de beste aanpak is.

Meer informatie over (de aanpak van) BVD www.gddiergezondheid.nl/bvd

GD Herkauwer, november 2015 - 21


Minder of meer mineralen voeren? Dé Mineralencheck. Zeker weten.

N TOEG IEUW E VO E GD :

Zink

Doe dé Mineralencheck Dé Mineralencheck geeft inzicht via tankmelkonderzoek en helpt bij te sturen waar nodig.

Meld u aan www.mineralencheck.nl

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl/fi t

Maximale opbrengst. Minimale verliezen. Bemesten moet iedereen. Toch doen sommigen dat anders. Bij hen gaan rendement en duurzaamheid hand in hand. Zij berekenen hun bemestingsplan met de geavanceerde NutriNorm Bemestingsplanner en gebruiken hoogwaardige meststoffen. Deze boeren bemesten beter.

Ik bemest beter

www.nutrinorm.nl


samenleving

Signaleringsoverleg Zoönosen:

Samen­werken in het belang van mens en dier Sommige infectieziekten van landbouwhuisdieren zijn besmettelijk voor mensen. Het is van groot belang om deze zogeheten ‘zoönosen’ snel te signaleren, zodat we kunnen ingrijpen als dat nodig is. Daarom is in 2011 het Signalerings­overleg Zoönosen (SO-Z) in het leven geroepen. Voorzitter Arjen van de Giessen: “De crux is dat het vete­ rinaire en humane domein structureel samenwerken bij signalering en bestrijding.” “Experts uit de humane en de veterinaire gezondheidszorg komen maandelijks bij elkaar om signalen van zoönosen uit binnen- en buitenland te bespreken”, vertelt Van de Giessen. Hij is hoofd van het centrum Zoönosen en Omgevingsmicro­ biologie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. “Alle relevante organisaties zijn vertegenwoordigd. Zij hebben allemaal hun eigen instrumenten waarmee ze de dier- of volksgezondheid monitoren. Een bekend voorbeeld van zo’n moni­ toringsinstrument is de GD Veekijker: de telefonische hulpdienst voor dierenartsen.”

Dr. ir. Arjen van de Giessen, voorzitter SO-Z en hoofd van het Centrum Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie van het RIVM.

Zoönosestructuur Het SO-Z is onderdeel van de zoönosestructuur die de ministeries van Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in mei 2011 vaststelden. Van de Giessen: “De Q-koorts­epidemie van 2007 tot 2010 was een belangrijke drijfveer daarvoor. Uit het

GD Herkauwer, november 2015 - 23


evaluatierapport van de Commissie Van Dijk bleek toen dat de samenwerking tussen humaan en veterinair beter moest, vooral de signalering en bestrijding. Voor 2011 hadden we al een blauwdruk voor deze structuur, binnen het project EMZOO (Emerging Zoonoses, red.), zodat het SO-Z snel en goed van start kon.” Bij de signalen is een belangrijk onderscheid te maken: wel of geen meldingsplicht. Meldingsplichtige signalen moeten gemeld worden bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (veterinair) of de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (humaan). “Dan is er meestal geen rol voor het SO-Z”, legt hij uit. “De acties zijn dan logisch en worden direct in gang gezet, meestal op basis van protocollen of draaiboeken. Wel gaan we na of er nog open eindjes zijn, maar het SO-Z is met name van belang voor nietmeldingsplichtige zoönosen, in het schema aangegeven als ‘gewone signalen’. Als we die bespreken stellen we twee vragen: is er een risico voor de volksgezondheid en zijn er acties nodig? Er zijn verschillende gradaties van respons. De meeste signalen blijven aan de ‘linkerkant’ van de structuur, die bespreken we alleen in het SO-Z, waarbij de nodige acties worden afgestemd tussen de verantwoordelijke partijen. Deze zijn dan gericht op bijvoorbeeld het vergaren van meer informatie en het informeren van belanghebbenden. Hierbij kan het ook gaan om signalen waarbij we niet kunnen uitsluiten dat sprake is van een

24 - GD Herkauwer, november 2015

zoönose, wat heel relevant kan zijn. Af en toe leidt een signaal tot doormelding naar de volgende schakel, maar de uiterst rechterkant van de structuur, waar wordt besloten tot forse ingrepen, wordt zelden bereikt. In het geval van Q-koorts zou je bijvoorbeeld de hele structuur doorlopen.” Criteria Het SO-Z hanteert een aantal criteria om een signaal te melden aan de volgende schakel in de structuur: 1. Een uitbraak van een zoönose met meer of ernstigere ziektegevallen dan normaal of waarbij bestrijding of preventie complex is. 2. Lacunes in behandeling of preventie. Als één van de partijen bijvoorbeeld merkt dat een protocol onvolledig is, dan wordt dat gemeld aan de volgende schakel, zodat het protocol aangepast kan worden. 3. Het opduiken van een nieuwe ‘emerging’ verwekker waarvan de impact nog onbekend is. 4. Maatschappelijke onrust. “Het derde criterium is misschien wel het belangrijkst. Een goed voorbeeld hiervan is de ontdekking van het schmallenbergvirus eind november 2011. GD had al begin september de eerste signalen besproken in het SO-Z, toen opvallend veel koeien diarree vertoonden. Op dat moment was er geen reden tot


samenleving

tekst: Eva Onis

verdere acties vanuit het SO-Z. Toen in november het virus was ontdekt en ook aangetoond bij herkauwers in Nederland, kwam het tot een deskundigenberaad zoönosen, waarin besloten werd om bloedonderzoek te doen bij mensen. Van 301 personen die veel contact hadden gehad met afwijkende kalveren of lam­ meren is toen een bloedmonster afgenomen. In het bloed van deze personen, waaronder veel veehouders en dierenartsen, werden geen antistoffen tegen schmallenbergvirus aangetoond. Op basis daarvan is geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat dit virus van dier op mens kan worden overgedragen.” Blinde vlek Volgens Van de Giessen zijn zoönosen vaak nog een ‘blinde vlek’ voor huisartsen. “Infectieziekten, en nog specifieker zoönosen, zijn maar een klein onderdeel van hun werk. De kans bestaat dan ook dat ze minder vaak voorkomende zoönosen niet her­ kennen. Daarom is een goede informatie-uitwisseling tussen beide domeinen ook zo belangrijk.” Communicatie “Bij elk overleg bespreken we ook welke ‘afgeronde’ signalen we breder gaan communiceren. Deze signalen verspreiden we onder experts via een maandelijks overzicht. Daarnaast kunnen we zodra dat nodig is gericht communiceren via onder andere de berichtenservice Vetinf@ct voor dierenartsen, ‘Inf@ct’ voor GGD-artsen infectieziekten en Labinf@ct voor artsen-micro­ biologen. Ook publiceren we geregeld in onder meer het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en het infectieziektenbulletin. In het geval van een doormelding van een signaal aan de volgende schakel van de structuur ligt de communicatie bij die schakel.”

Tijdens de rondetafelgesprekken bespraken professionals de samenwerking tussen humaan en veterinair (zie kader).

“Een goede informatieuitwisseling tussen humaan en veterinair is zo belangrijk”

Rondetafelgesprekken GD en GGD’en Professionals uit het humane (GGD en CIb) en het veterinaire (GD en NVWA) werkveld kwamen tussen april en juni bij elkaar voor rondetafelgesprekken met als thema ‘Diergezondheidsmonitoring en het belang voor de (regionale) volksgezondheid’. Tijdens vijf bijeenkomsten is uitgebreid gesproken over de monitoringssystemen in de vee­ houderij en de humane gezondheids­ sector. Aan de hand van een fictieve casus bespraken de professionals de samenwerking tussen humaan en veterinair. Ook keken zij naar moge­ lijke verbeterpunten in de communicatie over humane-veterinaire signalering op landelijk en regionaal niveau. De bijeenkomsten maakten het mogelijk om op decentraal niveau lijntjes te leggen en kennis over elkaars monitoringssystemen te vergroten. Een belangrijke conclusie van alle vijf bijeenkomsten is dat het SO-Z goed functioneert. Op landelijk niveau zijn er geen andere wensen voor verbetering van de humaan-veterinaire signalering. Een nadrukkelijke wens is dat er op regionaal niveau vaker en meer contact is tussen GD en GGD’s, de betrokken partijen pakken de suggesties hiervoor verder op.

november 2015 - 25


monitoring

tekst: Inge Berends en Gerdien van Schaik

Data als praktisch vergelijkings­ materiaal De waarde van data-analyse in de praktijk

Soms is het lastig in te schatten of dat wat uit uw MPR komt wel ‘normaal’ is. Het grote aantal diergezondheidskengetallen dat GD verzamelt in het kader van de monitoring is dan interessant vergelijkingsmateriaal. Daarom een tweetal voorbeelden van data-analyse die GD routinematig uitvoert als onderdeel van de diergezondheidsmonitoring.

Als onderdeel van de GD Runder­ monitor, analyseert GD twee keer per jaar een groot aantal diergezondheidskengetallen. Hiervoor verzamelen we via geanonimiseerde gegevens van alle rundveebedrijven in Nederland via verschillende instan­ ties, zoals de RVO, CRV, Nijland, Qlip, Rendac en uiteraard GD. Met behulp van de data-analyse is het mogelijk om trends en ontwikkelingen van bijvoorbeeld de sterfte, maar ook aanvoer van runderen of de uier­ gezondheid in de tijd te volgen.

26 - GD Herkauwer, september 2015

GD houdt in het kader van de diergezondheidsmonitoring een aantal diergezondheidskengetallen bij van alle Nederlandse melkveebedrijven (zie kader). Deze gegevens gebruiken we voor het volgen van trends en ontwikkelingen. Maar ook voor u is deze informatie interessant, zoals het percentage runderen met een verhoogd celgetal, of het percentage bedrijven met een negatieve energiebalans in het begin van de lactatie. De mate waarin dat voorkomt, geeft u inzicht in waar u als bedrijf staat ten opzichte van het gemiddelde van alle melkvee­ bedrijven in Nederland. Hoogcelgetalkoeien In figuur 1 ziet u het percentage hoogcelgetalkoeien op melk­ veebedrijven in de periode van 1 april 2010 tot en met 30 maart 2015. De verwerkte gegevens zijn van alle melkveebedrijven die deelnemen aan de melkcontrole bij CRV of Nijland. De gehanteerde definitie van een hoog celgetal is meer dan 150.000 cellen per milliliter voor eerstekalfskoeien en meer dan 250.000 cellen per milliliter voor meerderekalfskoeien. We zien dat het


Daarbij kunt u het in de tijd te volgen: vertoont het percentage hoogcelgetalkoeien bij u dezelfde afnemende trend en ziet u ook meer hoogcelgetalkoeien in de zomermaanden?

Figuur 1. Percentage melkkoeien met een hoogcelgetal per bedrijf per kwartaal van april 2010 tot april 2015. percentage hoogcelgetalkoeien op melkveebedrijven 100%

% hoog celgetal

24% 22% 20% 18% 16% 0%

10

20

11

20

12

20

13

20

14

20

15

20

> kwartaal werkelijke gem. waarde

trendlijn

GD monitor 2015

Figuur 2. Percentage melkveebedrijven met een indicatie voor veel negatieve energiebalansproblemen in de opstart van de lactatie van april 2010 tot april 2015. percentage bedrijven met NEB-problemen in opstart

% bedrijven

100% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%

10

20

11

20

12

20

13

20

14

20

Negatieve energiebalans Een ander voorbeeld is het percentage bedrijven met een indi足 catie dat er veel problemen zijn met een negatieve energiebalans (NEB) in de opstart van de lactatie. De hoeveelheid vet in de melk is op deze bedrijven meer dan 1,4 keer de hoeveelheid eiwit. In figuur 2 is te zien dat het percentage bedrijven met NEB-problemen aan het begin van lactatie, afneemt in de tijd (groene lijn). In 2011 was dit nog 25 procent en begin 2015 gemiddeld zelfs minder dan 15 procent. Daarnaast blijkt dat de meeste NEB-problemen voorkomen in het eerste en tweede kwartaal van elk jaar. Dit betekent dat in deze kwartalen het risico voor runderen om een negatieve energiebalans te krijgen het hoogst is. Dit kunt u deels voorkomen door managementaanpassingen. Op uw MPR-uitslag ziet u wat de vet- en eiwitpercentages in de melk waren ten tijde van de melkcontrole. Met deze gegevens kunt u zelf uitrekenen of uw bedrijf tot de risicogroep behoort. Als het vetpercentage bijvoorbeeld 4,24 procent is en het eiwitpercentage 3,35 procent, dan is de verhouding 4,24 gedeeld door 3,35, dus 1,27. Uw bedrijf behoort dan niet tot de groep van risicobedrijven. Bij een vetpercentage van 4,54 procent en een eiwitpercentage van 3,01 procent is dit wel het geval (verhouding is 1,51). Indien u behoort tot de risicogroep is het goed om actie te ondernemen om te voor足komen dat er te veel problemen ontstaan met een negatieve energiebalans.

15

20

> kwartaal werkelijke gem. waarde

trendlijn

GD monitor 2015

percentage hoogcelgetalkoeien ieder jaar piekt in het derde kwartaal, ofwel de zomer. Ook zien we dat er een gunstige, afnemende trend in de tijd is. Zo had in 2011 gemiddeld ruim 21 procent van de melkgevende koeien een hoog celgetal, in 2015 is dit minder dan 19 procent. U kunt het landelijk gemiddelde in deze figuur vergelijken met het percentage hoogcelgetaldieren op uw eigen MPR-overzicht.

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de dier足 gezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

GD Herkauwer, november 2015 - 27


Bovilis BVD Bovilis BVD

Betrouwbare veilige bescherming tegen BVD Betrouwbare en en veilige bescherming tegen BVD Bewezen effectief Bewezen effectief • • • •

1 1 • Bewezen protectie, voorkomt het ontstaan van nieuwe dragers Bewezen foetalefoetale protectie, voorkomt het ontstaan van nieuwe dragers • 2000 Sindsop 2000 op de markt Sinds de markt • Meest gebruikte BVD vaccin in Europa Meest gebruikte BVD vaccin in Europa • Brede bescherming Brede bescherming 2,3 2,3 Europese BVD cytopathogene stamsterke met sterke immunogene activiteit Europese BVD cytopathogene stam met immunogene activiteit

Bewezen betrouwbaar en veilig Bewezen betrouwbaar en veilig • • • • •

• Geïnactiveerd (‘dood’) Geïnactiveerd (‘dood’) vaccinvaccin • te Veilig te gebruiken bij drachtige Veilig gebruiken bij drachtige dierendieren • risico Geen voor risicode voor de ongeboren Geen ongeboren vruchtvrucht • viremie Geen viremie van vaccinvirus Geen van vaccinvirus • spreiding Geen spreiding of uitscheiding het vaccinvirus Geen of uitscheiding van hetvan vaccinvirus

Gebruiksvriendelijk Gebruiksvriendelijk • Ready-to-use • Ready-to-use • Combineerbaar met Bovilis IBR Marker (1 injectie: dubbele bescherming) • Combineerbaar met Bovilis IBR Marker Live (1Live injectie: dubbele bescherming) • Vaccinatieschema: meerdere mogelijkheden • Vaccinatieschema: meerdere mogelijkheden

CombiCombivaccinatie vaccinatie

MSD Animal Health MSD Animal Health Uw deskundige partner het gebied vanen BVD IBR bestrijding Uw deskundige partner op hetop gebied van BVD IBRen bestrijding Referentie: Referentie: 1.et Patel, J. R. et al;of Prevention of transplacental infection of bovine foetus by diarrhoea bovine viral diarrhoea through vaccination; Arch 147, Virol 2453–2463 (2002) 147, 2453–2463 1. Patel, J. R. al; Prevention transplacental infection of bovine foetus by bovine viral virus throughvirus vaccination; Arch Virol (2002) 2.Didlick, Patel, J.R., Didlick, S., Quinton,in J.immunogenicity Variation in immunogenicity ruminant viruses as determined by the neutralization assay. TheJournal Veterinary Journal 169:468-472 (2005) 2. Patel, J.R., S., Quinton, J. Variation of ruminant of pest virusespest as determined by the neutralization assay. The Veterinary 169:468-472 (2005) 3. Makoschey, Janssen, M.G.J.,M.P., Vrijenhoek, M.P., Korsten, J.H.M., P.v.d. Anbovine inactivated type 1 vaccine affords clinicalagainst protection against BVDV type(2001) 2. Vaccine (2001) 19:3261-3268 3. Makoschey, B., Janssen,B., M.G.J., Vrijenhoek, Korsten, J.H.M., Marel, P.v.d. Marel, An inactivated virus bovine diarrheavirus virusdiarrhea (BVDV)virus type (BVDV) 1 vaccine affords clinical protection BVDV type 2. Vaccine 19:3261-3268 ® Bovilis BVD, bevat(2per (2 ml) geïnactiveerd antigeen van het cytopathogene BVD virus, 50 EU24,6 minstens 24,6 VN inducerend. eenheden inducerend. Doeldier: Rund.Actieve Indicatie: Actieve immunisatie van Bovilis® BVD, bevat per dosis ml)dosis geïnactiveerd antigeen van het cytopathogene BVD virus, stam C-86: stam 50 EUC-86: minstens VN eenheden Doeldier: Rund. Indicatie: immunisatie van koeien en vaarzen vanaf 8 ter bescherming vantegen de foetus tegen transplacentaire metBijwerkingen: BVD virus. Bijwerkingen: In zeergevallen zeldzame kanzwelling een lichte op de injectieplaats en een geringe koeien en vaarzen vanaf 8 maanden termaanden bescherming van de foetus transplacentaire infectie metinfectie BVD virus. In zeer zeldzame kangevallen een lichte op zwelling de injectieplaats en een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging enIntramusculaire dosering: Intramusculaire 1 dosis vanafvan de 8 leeftijd van 8Voor maanden. Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanafvan de leeftijd van voorbijgaande temperatuurverhoging voorkomen.voorkomen. ToedieningToediening en dosering: injectie metinjectie 1 dosismet (2 ml) vanaf(2 deml) leeftijd maanden. de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd maanden kangereconstitueerd het vaccin gereconstitueerd worden in Marker Bovilis IBR Live. 0Wachttijd: 0 dagen. Waarschuwingen: De productinformatie van Marker Bovilis IBR dient geraadpleegd te worden geraadpleegd 15 maanden15kan het vaccin worden in Bovilis IBR Live.Marker Wachttijd: dagen. Waarschuwingen: De productinformatie van Bovilis IBR LiveMarker dient teLive worden voordat de voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9587 UDD. Voor overige zie informatie, gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9587 UDD. Voor overige informatie, bijsluiter.zie bijsluiter.

MSD Animal MSD Animal Health Health AB Boxmeer PostbusPostbus 50, 583050, AB5830 Boxmeer www.rundvee-msd-animal-health.nl www.rundvee-msd-animal-health.nl

©2015 MSD Animal Health Allevoorbehouden. rechten voorbehouden. ©2015 MSD Animal Health B.V. Alle B.V. rechten


Bovilis BVD Bovilis en IBR Marker Livetegen BVD Betrouwbare veilige bescherming Bewezen effectief en veilig in gebruik Bewezen effectief • • • •

Bewezen foetale protectie, voorkomt het ontstaan van nieuwe dragers1 Bewezen effectief Sinds 2000 op de markt • Levende Marker het meest effectief4 Meest gebruikteIBR BVD vaccinvaccin in Europa • Sinds 2001 op de markt Brede bescherming • Meest gebruikte IBR Marker Europese BVD cytopathogene stamLive metvaccin sterkeEuropa immunogene activiteit 2,3 • Snelle immuunrespons na intranasale toediening

Bewezen betrouwbaar en veilig Bewezen veilig • Geïnactiveerd (‘dood’) vaccin • • • •

• te Serumvrij geproduceerd Veilig gebruiken bij drachtige dieren Geen risico voor zekerheid de ongeboren vrucht Een extra om verontreiniging met andere ziektekiemen te voorkomen Geen van vaccinvirus • viremie Hoog veiligheidsprofi el Geen spreiding of uitscheiding van het vaccinvirus

Gebruiksvriendelijk Gebruiksvriendelijk • Intramusculaire en intranasale toediening

• Ready-to-use • Combineerbaar met Bovilis BVD (1 injectie: dubbele bescherming) • Combineerbaar met Bovilis IBR Marker Live (1 injectie: dubbele bescherming) • Vaccinatieschema: meerdere mogelijkheden • Vaccinatieschema: meerdere mogelijkheden • Basisvaccinatie: 1 injectie

CombiCombivaccinatie vaccinatie

MSD Animal Health MSD Animal Health Uw deskundige partner op hetop gebied van BVD IBRen bestrijding Uw deskundige partner het gebied vanen BVD IBR bestrijding Referentie: 1. Patel, J. R.Referentie: et al; Prevention of transplacental infection of bovine byen bovine viralde diarrhoea virusnrthrough vaccination; 4. Gebaseerd op berekeningen van A. defoetus Koeijer M.C.M. Jong,TVD, 21, 2000, 656-658.Arch Virol (2002) 147, 2453–2463 2. Patel, J.R., Didlick, S., Quinton, J. Variation in immunogenicity of ruminant pest viruses as determined by the neutralization assay. The Veterinary Journal 169:468-472 (2005) 3. Makoschey, B., Janssen, M.G.J.,Live, Vrijenhoek, M.P., Korsten, Marel, P.v.d.vaccin An inactivated bovine diarrhea virus (BVDV) typestam 1 vaccine clinical protection against BVDV typeimmunisatie 2. Vaccine (2001) 19:3261-3268 ® IBR Marker bevat per dosis (2 ml)J.H.M., gereconstitueerd 105,7-107,3 TCIDvirus Bovine Herpesvirus type-1, GK/Daffords (gE-). Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve van runderen ter vermindering Bovilis 50

van de intensiteit en de duur van de klinische respiratoire verschijnselen veroorzaakt door een infectie met BHV-1 en ter vermindering van de nasale uitscheiding van veldvirus. Bijwerking: Een geringe voorBovilis® BVD, bevat per dosis (2 ml) geïnactiveerd antigeen van het cytopathogene BVD virus, stam C-86: 50 EU minstens 24,6 VN eenheden inducerend. Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van bijgaande temperatuurverhoging (1°C), na intranasale vaccinatie kan een toename van de neusuitvloeiing worden waargenomen. Toediening en dosering: Intranasale (IN) of IM toediening van 1 dosis (2 ml) koeien en vaarzen vanaf 8 maanden ter bescherming van de foetus tegen transplacentaire infectie met BVD virus. Bijwerkingen: In zeer zeldzame gevallen kan een lichte zwelling op de injectieplaats en een geringe gereconstitueerd vaccin. Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis BVD. Wachttijd: 0 dagen. Waarschuwing: Dieren op een voorbijgaande temperatuurverhoging voorkomen. Toediening en dosering: Intramusculaire injectie met 1 dosis (2 ml) vanaf de leeftijd van 8 maanden. Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van leeftijd tussen 2 weken en 3 maanden alleen intranasaal vaccineren. Deze dieren dienen een IN of IM herhalingsvaccinatie te krijgen op de leeftijd van 3-4 maanden. De productinformatie van Bovilis BVD dient te 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis IBR Marker Live. Wachttijd: 0 dagen. Waarschuwingen: De productinformatie van Bovilis IBR Marker Live dient te worden geraadpleegd voordat de worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9675 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9587 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.

MSD Animal MSD Animal Health Health AB Boxmeer PostbusPostbus 50, 583050, AB5830 Boxmeer www.rundvee-msd-animal-health.nl www.rundvee-msd-animal-health.nl

©2015 MSD Animal Health Allevoorbehouden. rechten voorbehouden. ©2015 MSD Animal Health B.V. Alle B.V. rechten


tekst: Silke Joswig-Buist en Judith van Dijk

Haal meer uit VeeOnline Als veehouder bent u dagelijks bezig met dier­ gezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Op VeeOnline vindt u de labuitslagen terug vanaf juni 2014. Hieronder leest u nieuws, gebruikerservaringen en handige tips om nog meer uit VeeOnline te halen!

VeeOnline vaN Chantal Winterman-Schrijver

“Als u met uw Zlogin inlogt op VeeOnline, krijgt u direct een overzicht van uw bedrijfs­statussen. U ziet aan welke programma’s u deelneemt en of er een status gewijzigd is. Bijvoorbeeld na de aankoop van een dier. Daarnaast ziet u of er geplande onderzoeken open staan. Op VeeOnline kunt u ook rapportages en uitslagen opvragen en deze inzien. Zonder in uw administratie te duiken. Handig en snel!” Chantal Winterman-Schrijver, buitendienstmedewerker rund

GA NAAR www.veeonline.nl

30 - GD Herkauwer, november 2015

Hoe werkt het

Stap 1:

Ga naar www.veeonline.nl

Stap 2:

Log in met uw Zlogin (of vraag een Zlogin aan).

Stap 3:

U ziet op het ‘home-scherm’ direct een overzicht van uw bedrijfs­ statussen en ‘attenties’. Dit is bijvoorbeeld een aansturing van een onderzoek.


de boer op

tekst: Redactie

52% …van de melkveehouders doet mee aan een BVD-diergezondheids­ programma

Dierendagwedstrijd Wist u dat GD ook op Facebook zit? Onlangs schreven we daar een selfie­ wedstrijd uit, in het kader van dieren­ dag. En wat kregen we leuke inzendingen! Koeien, geiten, paarden, honden en katten werden op de foto gezet en zelfs een alpaca, een Schotse hoog­lander, een zijdehoen en een dromedaris kwamen voorbij. Als winnaar hebben wij Michelle van de Poel uitgekozen, zij maakte een selfie met haar Blonde d’Aquitaine vaarzen. Ze heeft van ons een goedgevuld GD Prijzen­pakket gekregen. Volg ons via www.facebook.nl/GDDeventer

vraag & antwoord

Vraag: Ik vervang elk jaar de tepel­voe­ ringen, maar heb toch problemen met de spenen. Hoe kan dat? Antwoord: Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts

“Tepelvoeringen zijn na ongeveer 2.500 melkbeurten versleten. Een voorbeeld: als tachtig koeien twee keer per dag gemolken worden in een 2x6 melkstal, dan kunnen de tepel­ voeringen zes maanden gebruikt worden. Ieder jaar vervangen is dus te weinig. Versleten tepelvoeringen kunnen allerlei speenproblemen veroorzaken zoals vereelting, harde spenen of zwellingen. Dit werkt mastitis in de hand. Ook zorgen versleten tepelvoeringen voor een langere melktijd. Die kan wel tot 10 procent langer worden en ook dat betekent weer meer risico op mastitis. Het beoordelen van de spenen kunt u het beste tijdens het melken doen. Gebruik eventueel een lampje om de spenen goed te beoordelen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de normen per speenaandoening. Komt een aandoening vaker voor dan is er sprake van een bedrijfsprobleem. Speenaandoening Norm Speenpuntvereelting

Maximaal 1 op de 10 koeien (10%)

Harde spenen

Maximaal 1 op de 5 koeien (20%)

Zwelling aan de speenbasis

Maximaal 1 op de 5 koeien (20%)

Ook is het bij problemen altijd verstandig om contact op te nemen met uw dierenarts. Hij of zij kan u adviseren of het bijvoorbeeld verstandig is een natte meting uit te voeren.” Op www.gddiergezondheid.nl/uga vindt u meer informatie

GD Herkauwer, november 2015 - 31


diergezondheid volgens Tjerk Hof

Zes jaar geleden besloot melkveehouder Tjerk Hof uit Oldeberkoop dat het anders kon. Hij maakte met zijn veearts een stappenplan om de duurzaamheid op zijn bedrijf te verbeteren. Niet alleen de gezondheid van zijn 140 koeien, maar ook zijn bronnengebruik nam hij onder de loep. Energie “Net als een heleboel anderen was ik voor 2009 vooral bezig met groeien, met veel jongvee. Toen de melkprijs begon te dalen, dacht ik dat het minder kon met de kosten. En dat ik even niet meer moest groeien. Er kwam ook een bewustzijn dat energiebronnen niet onbeperkt zijn en daar wilde ik iets mee doen. Ik heb een doormeting op de elektriciteit en het gasverbruik laten doen, daar kwam uit dat 36 procent van mijn stroomverbruik naar het licht ging. Dat kon veel minder. Ik heb zuinigere lampen gekocht en er een tijdsklok tussen geplaatst, en nog een aantal andere zaken veranderd. Met als resultaat 40 procent minder stroomverbruik.” Antibiotica en vruchtbaarheid Samen met de veearts ben ik vervolgens naar het anti­ bioticumgebruik en de vruchtbaarheid gaan kijken. De laatste drie jaar zet ik 60 procent van de koeien zonder antibiotica droog. De vruchtbaarheid proberen we te verbeteren door koeien zo snel mogelijk na afkalven tochtig te krijgen. Elke veertien dagen komt de veearts de verse koeien opvoelen. Het doel was om de tussenkalftijd te verkorten en dat is gelukt: van 420 dagen in 2009 naar 389 in 2010, maar intussen wel weer 400 in 2015 als gevolg van een IBR-besmetting. Kritisch kijken “Ik heb veel contact met mijn veearts en voeradviseur. Ik spreek met ze af dat ze kritisch mee kijken en in overleg doen we aanpassingen, altijd geleidelijk. Deze aanpak houdt me scherp en zorgt dat ik kritisch naar mijn koeien blijf kijken.” Melkmeester “Als GD Melkmeester heb ik de afgelopen twee jaar deelgenomen aan de masterclasses Uiergezondheid en Mineralen. Je onthoudt natuurlijk niet het hele verhaal, maar je pikt er wel dingen uit op. Zo kwam ik erachter dat een driedaagse behandeling op zich voldoende is, terwijl ik daarvoor vijf dagen behandelde. En soms is het ook een bevestiging van wat je al doet.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.