Samen werken aan diergezondheid
Herkauwer
Tom Vernooij en Kees Cruijsen over efficiënt voeren
“Een optimum creëren, ook financieel” Ernstige gewrichtsproblemen door
Mycoplasma bovis
Masterclasses over IBR en BVD
Onderzoek naar risicofactoren
longworm infecties
73 AUGUSTUS 2013
Hoeveel verjaardagen vieren uw koeien? De levensduur van melkkoeien is een belangrijke factor in het bedrijfsresultaat. Nieuw onderzoek toont aan dat als Novem 20 al bij milde mastitis naast een antibioticum wordt ingezet, het risico op afvoer met 43% wordt verlaagd1.
• Langwerkende ontstekingsremmer en pijnstiller • 1 injectie werkt 3 dagen2 • Versnelt de genezing en herstelt de eetlust • Lager celgetal én lager afvoerpercentage1
Novem® 20 De herstelversneller
1) McDougall S. et al.(2009) Effect of treatment with the nonsteroidal anti-inflammatory meloxicam on milk production, somatic cell count, probability of re-treatment, and culling of dairy cows with mild clinical mastitis. J.Dairy Sci.92-4421-4431 2) K. Okkinga et al. (1998) Productnaam: Novem 20. Regnr./Kan.status: REG NL 10219 URA. Werkzame bestanddelen: Meloxicam 20mg/ml. Indicaties bij rundvee: Acute respiratoire infecties in combinatie met geschikte antibiotica. Diarree in combinatie met orale rehydratietherapie. Aanvullende therapie bij acute mastitis, in combinatie met een antibioticum therapie. Voor de verlichting van post-operatieve pijn bij kalveren na het onthoornen. Doeldier: Rundvee en varkens. Voornaamste bijwerking(en): Een geringe kortdurende zwelling op de plaats van injectie na subcutane toediening wordt in minder dan 10% van het rundvee, behandeld in het klinisch onderzoek, gezien. Indien u andere bijwerkingen vaststelt, gelieve uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. Contra-indicatie(s): Niet gebruiken bij dieren die lijden aan een verminderde lever-, hart- of nierfunctie en hemorragische aandoeningen, of als er aanwijzingen zijn voor ulcerogene gastro-intestinale lesies of individuele overgevoeligheid voor het product. Bij rundvee niet gebruiken bij dieren met diarree jonger dan één week. Dosering: Rundvee: Een éénmalige subcutane injectie van 0,5 mg meloxicam/kg lichaamsgewicht (dat wil zeggen 2,5 ml/100 kg lichaamsgewicht), in combinatie met een geschikte antibioticum therapie of orale rehydratie therapie, indien passend. Wachttijd rundvee: vlees 15 dg, melk 5 dg. Boehringer Ingelheim bv - Telefoon: +31 (0)72 5662411 - E-mail: vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com - Verdere informatie is op aanvraag beschikbaar.
| Voorwoord
| INHOUD 04 Nieuws & Tips 09 Vraag & Antwoord
10
10 Kees Cruijsen en Tom Ver-
nooij over efficiënt voeren
12 R isicofactoren voor
longworminfecties op het melkveebedrijf
12
14 Ernstige gewrichtsontsteking bij melkkoeien
16 Frits Lozeman gaat de
strijd aan tegen leverbot
19
19 Meer meldingen
ernstige Klebsiellamastitis
21 GD Masterclasses in teken van IBR en BVD
23 Waarom naar VeeOnline?
23
24 Buitenbeeld
COLOFON
GD Herkauwer is een uitgave van de GD | Redactie Ria Huijben, Jet Mars, Linda van Wuijckhuise, Erik de Vries | Eindredactie Helen de Roode | Redactieadres
GD,
Marketingsupport
&
Communicatie,
Postbus
9,
7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddeventer.com, www.gddeventer.com | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem basisontwerp Fokko-Ontwerp | VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen GD Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 21,65 (excl. BTW) | Advertenties PSH Mediasales, T. 026-750 18 00 | Verschijningsfrequentie 4 keer per jaar Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze doorgeven aan de redactie via redactie@gddeventer.com. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
ISSN: 1875a-2594 Adreswijzigingen: bel 0900 1770 (lokaal tarief)
Persoonlijk bereikbaar Samen werken aan diergezondheid. Daar draait het om bij de GD. Samen met u, dierenartsen, de overheid, de zuivel en andere partijen in de agrifoodketen, werken we aan vitale en gezond functionerende dieren. Daar hebben we allemaal baat bij, de dieren zelf niet in de laatste plaats. De samenwerking met u als rundveehouder vinden we bijzonder belangrijk, daar investeren we graag in. Sinds kort is het voor u daarom mogelijk om direct contact op te nemen met een GD-buitendienstmedewerker bij u in de buurt. Er zijn immers situaties die vragen om persoonlijk contact met de GD. Denk aan een onverwachte verandering van de gezondheidsstatus van uw veestapel, een verplaatsing van uw dieren of een verhuizing van uw bedrijf. Wellicht vraagt u zich af welk GDprogramma het beste bij u past of zoekt u een geschikte invulling voor een studieclubbijeenkomst. In zulke gevallen kunt u nu direct bellen of mailen met een vast contactpersoon in uw eigen regio. Iemand met verstand van zaken, die weet wat veehouders bezighoudt. Hij of zij komt eventueel graag bij u langs om uw vragen uitgebreider te bespreken. In overleg kunt u ook doorverwezen worden naar één van onze deskundigen op het gebied van infectieziekten, uiergezondheid, voeding of huisvesting. Veel melkveehouders hebben de afgelopen weken al een brief ontvangen van hun eigen GD-buitendienstmedewerker. Mocht u deze (nog) niet hebben gehad; al onze buitendiensmedewerkers zijn ook terug te vinden op www.gddeventer.com (kijk onder ‘Over de GD’). Voor vragen over brieven, facturen of ingezonden monsters kunt u gewoon blijven bellen met onze klantenservice via 0900-1170 (optie 1). Door dit samenspel van klantenservice en buitendienst kunnen we u optimaal van dienst zijn. Samen werken aan diergezondheid, we hopen dat ook deze GD Herkauwer daar weer aan bijdraagt. Mist u iets, heeft u een vraag of een suggestie? Wij horen het graag via redactie@gddeventer.com. Veel leesplezier! IR. LIEUWE ROOSENSCHOON, SECTOR MANAGER HERKAUWERS
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
3
NIEUWS & TIPS Zorg voor voldoende eenlingboxen BVD-beslisboom Vragen over BVD, de BVD-situatie op uw bedrijf of de uitslag van een BVDonderzoek? Om u te helpen snel de juiste antwoorden te vinden, staat sinds kort de GD BVD-beslisboom online. Met dit handige digitale hulpmiddel komt u door middel van enkele muiskliks eenvoudig bij de informatie die u zoekt, toegespitst op uw situatie. U vindt de beslisboom op www.gddeventer.com/rund.
Afgelopen winterperiode te veel gezondheidsproblemen gehad in de kalverenopfok? Het is nu de tijd om de huisvesting en/of ventilatie van de jongste kalveren te evalueren en indien nodig te verbeteren. Om voldoende mogelijkheden tot reinigen en ontsmetten te hebben, is een aantal eenlingboxen en/of kalverhutten van ca. 12 % van het aantal melkkoeien nodig. De gevolgen van permanente bezetting (sterk oplopende infectiedruk) zijn voor
veel veehouders herkenbaar en leiden vaak tot luchtweginfecties en maag-/ darmproblemen bij de kalveren. Goed te reinigen eenlingboxsystemen of kalverhutten met een daarbij passend ventilatiesysteem zijn belangrijke randvoorwaarden in het traject van kalf tot kalfvaars. Vragen? Bel Toine van Erp, huisvestingventilatiedeskundige bij de GD: 0570-66 03 94
De BVD-beslisboom biedt kennis op maat.
Hoogdrachtige pinken voor het eerst in de wei? Als pinken tijdens het laatste deel van de dracht voor de eerste keer weidegang krijgen, kan dit ernstige gezondheidsproblemen geven en soms zelfs tot sterfte leiden. Deze runderen zijn nog niet gewend aan grasvoeding. Zeker als het gras minder smakelijk is, leidt dit tot een te lage voeropname, en dat terwijl er tijdens de laatste maanden van de dracht juist behoefte is aan extra energie. Als gevolg hiervan kan het rund veel vet gaan afbreken, wat tot leververvetting kan leiden. De weerstand van de dieren met leververvetting is verlaagd, ze zijn sloom en hebben weinig pensvulling. Advies bij hoogdrachtige pinken die voor de eerste keer weidegang krijgen is deze tijdelijk bij te voeren en goed te controleren of ze voldoende vreten en drinken. Beter is het om de runderen al op jongere leeftijd voor het eerst weidegang te geven.
4
Het is nu de tijd om te kijken naar de huisvesting van uw kalveren tijdens de winter.
Nieuwe berekeningsmethode dierdagdoseringen De Stichting Diergeneesmiddelen autoriteit (SDa) heeft de manier waarop de dierdagdoseringen per jaar (DDD/J) bij melkvee worden berekend, gewijzigd. Gevolg hiervan is dat de DDD/J’s vanaf 2012 automatisch lager uitvallen. Tot en met 2011 werd voor de berekening van de DDD/J op melkveebedrijven de methode van het Landbouweconomisch Instituut gebruikt (de LEI-methode). Hierbij werden de geleverde antibiotica toegerekend naar het gewicht van de gemiddeld aanwezige volwassen melk- en kalfkoeien á 600kg/dier. Bij de nieuwe methode wordt uitgegaan van gemiddelde gewichten per leeftijdscategorie en geslacht. Ook worden de totale gewichten van die categorieën toegepast in de berekening van de DDD/J. Hierdoor komen de DDD/J’s lager
uit dan bij de oude methode. Voor een goed beeld: in 2011 kwam het gemiddelde antibioticumgebruik in de melkveehouderij volgens het LEI uit op 6,1 DDD/J. Dit is 4,7 DDD/J volgens de nieuwe methode. In 2012 is het antibioticumgebruik in de melkveehouderij volgens de SDa gedaald naar 2,9 DDD/J (3,8 volgens de oude methode). Ongeveer 90 procent van de 18.053 melkveebedrijven had in 2012 een DDD/J van 4,9 of lager. De streefwaarde voor 2013 heeft de SDa naar aanleiding hiervan vastgesteld op 3 DDD/J (4 DDD/J in de oude berekening). Het signaleringsniveau (waarbij bedrijven extra aandacht verdienen) ligt nu tussen de 3 en 6 DDD/J (4 en 7,5 DDD in oude berekening) en de nieuwe actiewaarde (waarbij direct actie vereist is) is 6 DDD/J.
tekst: redactie |
Nitraatvergiftigingen in de zomer In de zomer komen regelmatig nitraatvergiftigingen voor bij koeien. Drie tot vier dagen (soms al binnen 20 minuten) na het voeren van een nieuw product (gras/graskuil/voerbieten) ontstaan dan plotseling zeer ernstige vergiftigingsverschijnselen: spiertrillingen, slingerend lopen, omvallen, benauwdheid en soms acute sterfte. Bij een lichte vergiftiging kunnen de dieren na drie tot zeven dagen gaan verwerpen of kunnen steenvruchten ontstaan.
de omzetting van nitraat naar eiwitten. Het nitraatgehalte van het gewas kan dan plotseling verhoogd zijn. Waarden van meer dan 7 gram nitraat per kilogram droge stof zijn gevaarlijk. Overigens is het niet het nitraat zelf dat voor de problemen zorgt: het is de omzetting van nitraat naar nitriet in de pens van herkauwers die zorgt voor de vergiftigingsverschijnselen. Een éénmalige opname van nitraat veroorzaakt geen problemen. Pas als de pensbacteriën
NIEUWS & TIPS
Even voorstellen: Debora Smits Sinds juni 2013 is rundveedierenarts Debora Smits in dienst bij de GD. Debora, die ook werkzaam is bij een dierenartspraktijk, houdt zich bij de GD voornamelijk bezig met diverse projecDebora Smits ten en het uitvoeren van de bijbehorende bedrijfsbezoeken. Momenteel focust zij zich op het onderzoek naar de aanpak van verwerpersproblemen op rundveebedrijven.
Kijk uit voor hittestress
In de zomer kan gras(kuil) veel nitraat bevatten.
De oorzaak van de vergiftigingen in de zomermaanden bij koeien is dat er in deze tijd vaak nog een keer wordt bemest en/ of dat er herbiciden worden gebruikt. Het gebruik van herbiciden (zoals 2,4D, Mecoprop) bevordert de opname van nitraat door het gewas. Slaat het weer om (van mooi naar relatief koud: gemiddelde temperatuur van 15 °C) dan is het nitraat wel al opgenomen in de plant, maar stopt
zijn aangepast aan het nitraat in het voer en voor een zeer snelle omzetting van nitraat in nitriet zorgen, ontstaan de complicaties. Als u verwacht dat het nitraatgehalte verhoogd is (of dit weet op basis van de kuiluitslagen), voer dan andere producten bij en zorg voor een voeropname goed verdeeld over de dag om problemen met vergiftigingen te voorkomen.
Bij hogere temperaturen is er een grotere kans op uierontsteking. De koeien vreten vaak minder en de infectiedruk vanuit de omgeving wordt hoger. Het is raadzaam de koeien op warme momenten van de dag binnen te houden. Ze liggen dan in de schaduw, hebben schoon en fris drinkwater (behoefterichtlijn = 40 liter + 4x de melkproductie in liters) en kunnen eventueel extra worden bijgevoerd. Probeer de stal fris te houden en de ligplaatsen schoon en droog. Eventueel kunt u mechanisch ventileren. Dit kan ook tijdelijk met (mobiele) ventilatoren, bijvoorbeeld op de voergang. De koeien komen beter aan het voerhek, vreten meer en de kans op broei in het voer wordt kleiner.
Wijziging salmonellareglementen De reglementen van de GD Salmonella JongveeMonitor en het GD Programma Salmonellaonverdacht voor melkveebedrijven, zijn per 1 juli 2013 gewijzigd. Veehouders worden in de reglementen nu expliciet gevraagd contact op te nemen met de GD bij een ongunstige uitslag van niet door de GD aangestuurd onderzoek (ongeacht laboratorium). Deelnemers aan een van beide salmonellaprogramma’s die
op eigen initiatief onderzoek op salmonellabacteriën en/of afweerstoffen laten doen en een ongunstige uitslag krijgen, kunnen bellen met de diergezondheidsadministratie herkauwers van de GD via 09001770 (informatieplicht). Op basis van de (veterinaire) relevante feiten en omstandigheden, wordt bepaald welke stappen/ maatregelen worden genomen. Hittestress wordt veroorzaakt door een combinatie van een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad.
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
5
Meer melk uit gras
Efficiënter melk produceren
met
MilkMax en MilkMax Tetra
Innoseeds BV • Postbus 1 • 4420 AA Kapelle • Tel. +31 (0)113 347 911 • Fax +31 (0)113 330 110 • www.innoseeds.nl • info@innoseeds.nl
r d t e H
• • • • • • •
Meest efficiënte stikstofmeststof Voor het hoogste rendement Met 4% magnesiumoxide De best strooibare, homogene harde korrels Goede opslageigenschappen Laagste CO2-footprint van Europa Herkenbaar aan de oranje korrel
www.nutrinorm.nl
www.oci-agro.nl
re s u l t a a t m o t aai
tekst: redactie |
NIEUWS & TIPS
Haal meer uit een “verwerpersbloedje” Wanneer u bloed naar de GD laat sturen van koeien die verworpen hebben, is het mogelijk om in dit bloed behalve het verplichte brucellose-onderzoek, aanvullend onderzoek te laten doen. Zo haalt u, zonder of met weinig extra kosten, meer uit een “verwerpersbloedje”. Volgens de EU-regelgeving bent u verplicht om runderen binnen 7 dagen na verwerpen (100-260 dagen dracht) te laten onderzoeken op brucellose. De dierenartskosten (visite en bloedtappen) en het onderzoek worden door de overheid vergoed en niet bij u in rekening gebracht. Als u het bloed dat voor het brucellose-onderzoek ingestuurd wordt ook laat onderzoeken op IBR,
leptospirose, neospora en/of salmonella, wordt het bloedmonster, indien u deelnemer bent aan het GD-programma van de betreffende ziekte, zonder extra kosten onderzocht op de ziekte waarop het programma betrekking heeft. Als u niet deelneemt kan ook aanvullend onderzoek worden aangevraagd. In dat geval worden de onderzoekskosten bij u in rekening gebracht. Aanvragen van extra onderzoek in het “verwerperbloedje” en insturen van de verworpen vrucht (inclusief nageboorte), vergroten sterk de kans dat u de oorzaak van het verwerpen achterhaalt, waarop u met uw dierenarts een plan van aanpak kunt maken.
Hoestende koeien en weidegang Hoesten in de weideperiode (mogelijk in combinatie met productiedaling) is het belangrijkste symptoom van een longworminfectie bij melkvee. De kans op een longworminfectie is verhoogd als de dieren tijdens de opfok geen weidegang gehad hebben. Introductie van longworm kan plaatsvinden bij uitscharen op een
met klachten uit de koppel) of bloedonderzoek op afweerstoffen (5-6 weken na begin van de infectie). De resultaten van dit onderzoek zijn zeer specifiek: de uitslag ‘afweerstoffen aangetoond’ wijst altijd op longworm. Omgekeerd kan een uitslag echter wel ‘vals-negatief’ zijn. Dan zijn er geen afweerstoffen aange-
U kunt eenvoudig extra onderzoek aanvragen op een verwerpersbloedje.
bloedonderzoek is dan zinvol. Overleg dit met uw dierenarts. Aangezien de infectie zich eerst in de weide moet opbouwen, ontstaan de zichtbare klachten meestal pas in de zomermaanden juli en augustus. Bij gunstige weersomstandigheden kunnen ook in juni al problemen ontstaan. De schade bij een uitbraak is te verminderen door zo snel mogelijk na de bevestiging van de diagnose te behandelen met een wormmiddel. Na behandeling kan het hoesten toch nog een aantal weken aanhouden. Het is bij het gebruik van de juiste middelen niet nodig de behandelde dieren op te stallen. Lees ook het artikel ‘Risicofactoren voor longworminfecties op het melkveebedrijf’ op pagina 12 en 13 van deze GD Herkauwer.
GD Buitendienst op Rundvee Vakdagen Denk bij hoestende koeien in de weide vooral aan longworm.
ander bedrijf en bij de aankoop van dieren. Bevestiging van de diagnose is mogelijk via laboratoriumonderzoek. Op koppelniveau kan dit via tankmelkonderzoek op afweerstoffen. Individuele dieren kunnen onderzocht worden via mestonderzoek op larven (3-4 weken na begin van de infectie op 3-5 jonge dieren
toond of worden geen larven in de mest gevonden omdat de dieren nog te kort geleden besmet zijn of omdat de bemonsterde dieren eerder in aanraking zijn geweest met longwormen. Deze dieren hoesten door contact met de larven, terwijl de test bij de GD is gebaseerd op volwassen longwormen. Herhaald mest- of
Dit najaar kunt u de GD Buitendienst ontmoeten tijdens de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen in Hardenberg (29 t/m 31 oktober) en Gorinchem (20 t/m 22 november). De GD-buitendienstmedewerkers praten u graag bij over actuele ontwikkelingen rond diergezondheid en uiteraard kunt u hen vragen stellen over uw eigen bedrijfsvoering. Welkom op onze stand! GD Herkauwer | Augustus 2013 |
7
All-Round
16136_Eprinex adv NL 184x130 02.indd 1
KALVERENHOTEL
Het kalverenhotel is de op een na beste opvang voor uw pas geboren kalf! Voor meer informatie bel: 0317-619918 of 06-27122638 Of kijk op: www.kalverenhotel.nl
19-07-2011
16:50
Pagina 1
A SANOFI COMPANY
22-05-13 07:30
In de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden GD-medewerkers vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.
?
raag: Ik heb een drachtig rund aangevoerd van een V niet BVD-vrij bedrijf. Na bloedonderzoek is bij deze koe geen virus aangetoond. Nu blijkt het kalf van deze koe toch een BVD-drager te zijn. Hoe kan dit?
Antwoord van GD-dierenarts Linda van Duijn: Als de koe tijdens het eerste deel van de dracht een BVD-infectie heeft doorgemaakt, dan kan het ongeboren kalf een dragerkalf zijn. Bij bloedonderzoek van een dergelijke koe wordt (behalve tijdens de infectie) geen BVD-virus aangetoond. Wel kunnen ongeveer 3 weken na de infectie afweerstoffen tegen het BVD-virus (dus niet het virus zelf) worden gevonden. Advies is dus om bij aanvoer van een drachtige koe dit dier zowel op virus als op afweerstoffen te laten onderzoeken. Heeft de koe afweerstoffen tegen BVD, onderzoek dan het kalf door middel van een oorbiopt (direct) of bloedonderzoek (dit kan vanaf 30 dagen) op BVD-virus.
?
raag: Wat is de relatie tussen selenium en jodium V in een koe?
Antwoord GD-toxicoloog Guillaume Counotte: Selenium en jodium hebben een eigen functie in het lichaam, maar zijn sterk afhankelijk van elkaar; een tekort of overmaat van het ene spoorelement, heeft effect op de werking van het andere spoorelement. Jodium wordt opgeslagen in de schildklier, waar het wordt gebuikt voor de aanmaak van de hormonen T4 en T3. De schildklier maakt T4 aan. Dit hormoon is zelf niet werkzaam, maar wordt omgezet naar T3, dat wel werkzaam is en zorgt voor een goede stofwisseling. De omzetting van T4 naar T3 gebeurt onder invloed van enzymen die selenium bevatten. Als de seleniumvoorziening dus niet optimaal is, kan de werking van jodium via de schildklierhormonen ook niet optimaal zijn. Op deze manier is er een wisselwerking tussen jodium en selenium. Dit maakt onder andere dat bij een overmaat aan jodium de werking van selenium minder kan worden en dat bij te weinig selenium verschijnselen van een jodiumtekort kunnen optreden (sloomheid, vermagering, vruchtbaarheidsproblemen, lagere melkproductie, maar ook zwakke of doodgeboren kalveren).
?
Vraag & Antwoord
raag: Sommige dieren in mijn koppel hebben last V van Mortellaro, terwijl ze in de zomer toch zes tot acht uur overdag in de wei lopen. Hoe komt dit en wat kan ik eraan doen?
Antwoord GD-dierenarts Menno Holzhauer: Mortellaro is een bacteriële infectie die met name via besmette mest wordt overgedragen. In geval van vochtige roosters vermeerdert de bacterie zich sneller, vooral bij hogere temperaturen. In de zomer loopt uw vee dus meer risico, ook wanneer uw koeien een deel van de dag naar buiten gaan. Zorg er dus voor dat de roostervloer zo schoon en droog mogelijk blijft en stel de schoftboom in de ligboxen goed af of gebruik een gegolfde boom. Maak verder gebruik van een voetbad dat regelmatig (na 200-250 koe-passages) wordt ververst en laat uw koeien met vaste regelmaat (minimaal 1-2 keer per jaar) bekappen. Vergeet hierbij niet de pinken mee te nemen, voordat deze bij de melkkoeien komen. Onderzoek van de GD heeft aangetoond dat gemiddeld 80% van de pinken al in geringe mate stinkpoot heeft op het moment van afkalven. Deze dieren hebben bijna twee keer zoveel kans op Mortellaro als dieren zonder stinkpoot. Bij vaarzen die al eerder Mortellaro hebben doorgemaakt, is de kans op nieuwe, actieve Mortellaro ongeveer zes keer zo groot. Acute of ernstige Mortellaro-plekken kunnen het best zo snel mogelijk behandeld worden, in verband met de kans op besmetting en het welzijn van het dier. Het is ook verstandig de klauwaandoeningen van uw koeien te registreren. Dit kan eenvoudig via DigiKlauw. Zo houdt u de klauwgezondheid van uw koppel scherp in de gaten, werkt u prettiger, en kunt u tijdig actie ondernemen om problemen en dus hogere kosten te voorkomen. Kijk voor meer informatie op www.crv4all.nl (Veemanager » Diergezondheid » Extra » Klauwgezondheid).
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddeventer.com onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Herkauwer.
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
9
REPORTAGE | tekst: DRS. HELEN DE ROODE
Kees Cruijsen en Tom Vernooij over efficiënt voeren
“ Een optimum creëren, ook financieel”
Kees Cruijsen (rechts) bespreekt elke maand de rantsoensamenstelling met Tom Vernooij van Agrifirm.
10
“De juiste rantsoensamenstelling vinden voor je koeien én voor je
veehouder is, is hij intensief bezig met de voeding van zijn vee “want dat
Mineralen zijn best kostbaar, vooral de organisch gebonden variant, dus je wilt ook weten of je bijvoorbeeld niet meer voert dan nodig is. Je wilt een optimum bereiken, ook financieel.”
is een van de belangrijkste factoren om goed in de smiezen te houden”.
Bijsturen
portemonnee, dat is de uitdaging”, aldus Kees Cruijsen. Al zolang hij
We spraken met Kees en zijn veevoeradviseur Tom Vernooij. Het melkveebedrijf van Kees ligt bij Dreumel, in de polder van Maas en Waal. Zo’n 35 jaar geleden namen hij en zijn vrouw Annie het -toen nog gemengde- bedrijf over van zijn vader. Dochter Anke, die de dieren dagelijks melkt en verzorgt, is in 2006 in de maatschap gekomen. “We zijn er lange tijd vanuit gegaan dat er geen opvolging zou komen, maar zeven jaar geleden besloot Anke dat ze er toch graag voor wilde gaan. Om het bedrijf klaar te maken voor de toekomst hebben we in 2007 een hele nieuwe stal neergezet, die we onlangs nog hebben verbreed. Er is meer licht, meer lucht en meer ruimte; alle koeien kunnen nu tegelijkertijd aan het voerhek staan.” De veestapel is in de afgelopen jaren gegroeid van 70 naar 120 koeien en de productie ligt op 9.500 liter per koe per jaar. Het jongvee (80 stuks) staat momenteel nog op een opfokbedrijf. “Maar we gaan komend jaar de oude ligboxstal opknappen zodat straks ook al het jongvee op het bedrijf kan worden gehouden.”
Maandelijks overleg Al zolang Kees veehouder is, onderhoudt hij intensief contact met een veevoeradviseur. De laatste jaren is dat Tom Vernooij van Agrifirm. “Tom en ik zitten eigenlijk elke maand wel even bij elkaar om alles door te nemen. We bespreken hoe het gaat met de gezondheid van de dieren, kijken hoe de mest eruit ziet en leggen de MPR-uitslagen, het gevoerde rantsoen en het krachtvoerverbruik naast elkaar. Natuurlijk komen ook de bedrijfseconomische kengetallen ter sprake. Je wilt het goed doen, maar het moet ook betaalbaar blijven.”
Het financiële plaatje Van dat laatste punt is ook Tom zich goed bewust: “De voerkosten op melkveebedrijven zijn momenteel aan de hoge kant. Veehouders worden kritisch, en terecht denk ik. Dit betekent eigenlijk dat onze rol als veevoeradviseur nog belangrijker
wordt. We kunnen veehouders, mede dankzij ons rantsoenberekeningsprogramma, goed helpen bij het afwegen van de kosten en de baten. Doel is altijd om tot een optimale samenstelling van het rantsoen te komen, waarbij we het financiële plaatje scherp in de gaten houden.”
Voldoende mineralen bijvoeren Het rantsoen dat Kees zijn koeien voert, bestaat uit een mengsel van voordroogkuil, snijmaiskuil, bierbostel, een eiwitmengsel of “energiecorrectiemengsel” en een mineralenmengsel. “Omdat Kees veel snijmais voert, wat arm is aan mineralen en spoorelementen, is het van belang voldoende mineralen bij te voeren”, vult Tom aan. “De grond hier heeft een hoog ijzergehalte, daarom hebben we gekozen voor een mineralenmengsel met een hoog aandeel organische spoorelementen. IJzer heeft namelijk een sterke antagonistische werking, dat wil zeggen dat ijzer de werking van bepaalde mineralen en spoorelementen tegenwerkt. Organische mineralen zijn hier minder gevoelig voor en worden bovendien beter door de koe benut. Bij het voeren van mineralen gaat het niet alleen om de hoeveelheid, maar ook om de benutting.”
Meten is weten Kees was begin dit jaar een van de eerste deelnemers aan GD Tankmelk Mineralen, het nieuwe tankmelkabonnement van de GD waarmee veehouders inzicht krijgen in de mineralenvoorziening bij hun melkgevende koeien. “Je kunt nog zo bewust bezig zijn met de rantsoensamenstelling, maar uiteindelijk weet je toch niet wat je dieren echt binnenkrijgen, dat blijft nattevingerwerk. Het tankmelkabonnement is een hele makkelijke en betaalbare manier om dat te monitoren. Het gaat bij ons al een hele tijd goed met de productie, de vruchtbaarheid en de klauwgezondheid. Op basis daarvan kun je natuurlijk al wel wat zeggen over de mineralenvoorziening, maar meten is weten.
In februari werden de eerste uitslagen van GD Tankmelk Mineralen bekend gemaakt. “Hieruit bleek dat bij ons zowel de selenium- als de jodiumvoorziening iets aan de hoge kant zat. Vooral het jodiumgehalte was vrij hoog, daar was ik wel door verrast. In overleg met Tom heb ik toen het mineralenmengsel aangepast en ik ben sowieso iets minder mineralen gaan scheppen. Bij de meting van april zat ik helemaal goed. We hebben ervoor gekozen om zes keer per jaar een meting te laten doen, zo kan ik de mineralenvoorziening het hele jaar door goed blijven monitoren. Het zou mooi zijn als er op den duur naast selenium en jodium nog meer spoorelementen/mineralen zouden kunnen worden gemeten in tankmelk, dan krijg je een nog completer plaatje.”
Controleren Ook Tom juicht het toe als het pakket nog verder zou worden uitgebreid. “Hoe meer getallen we hebben, hoe beter. Maar op basis van selenium en jodium kunnen we ook nu al veel zeggen over de mineralenvoorziening in het algemeen. De uitslag geeft ons waardevolle informatie waar we echt wat mee kunnen in de advisering. Eigenlijk is het een mooie manier om onszelf te controleren: past het mineralenpakket dat wij een veehouder adviseren daadwerkelijk bij wat de koppel nodig heeft? Wij gaan voor gezonde koeien en een goede productie en daar sluit dit product perfect op aan.”
Kees en Tom in beeld Voor twee filmpjes waarin Kees en Tom vertellen wat hen persoonlijk motiveert om intensief met voeding en mineralen bezig te zijn, check www.gddeventer.com/mineralencheck. Hier vindt u ook meer informatie over GD Tankmelk Mineralen, de verschillende abonnementen en de mogelijkheid tot aanmelden.
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
11
ONDERZOEK | tekst: DR. IR. ANNET VELTHUIS EN DR. MENNO HOLZHAUER
Risicofactoren voor
longworminfecties op het melkveebedrijf
O.a. de lengte van het weideseizoen is van invloed op de tankmelkuitslag voor afweerstoffen tegen longwormen.
Van veel melkveehouders test de GD deze maand (en in oktober) de tankmelk weer op afweerstoffen tegen longwormen. Welke factoren hebben invloed op een gunstige of een ongunstige uitslag? De GD deed onderzoek naar de risicofactoren van longworminfecties bij melkvee. Het onderzoek werd afgelopen winter uitgevoerd door studente Laura de Groot (Wageningen Universiteit) en heeft interessante inzichten gegeven in de verschillen in bedrijfs- en beweidingsmanagement van bedrijven mét en zonder afweerstoffen tegen longwormen in de tankmelk. Aan het onderzoek deden 41 melkveebedrijven mee, allemaal deelnemers aan GD Tankmelk Worminfecties (zie kader). De 41 onderzochte melkveebedrijven hadden in 2011 allemaal een ongunstige uitslag voor wat betreft de afweerstoffen tegen longwormen in tankmelk. Centraal stond de vraag waarom het bepaalde bedrijven uit deze groep wél lukte om in 2012 een gunstige uitslag te krijgen en andere bedrijven niet.
12
In het onderzoek zijn verschillende risicofactoren en managementmaatregelen (o.a. weidegang en preventief behandelen) meegenomen. Er is niet bij alle onderzochte factoren een duidelijk verband gevonden met de aanwezigheid van afweerstoffen tegen longwormen in de tankmelk. Wel blijken de lengte van het weideseizoen, de aanwezigheid van andere grazende dieren op het bedrijf en het preventief opstallen van de dieren van invloed te zijn op de tankmelkuitslag voor afweerstoffen tegen longwormen.
Weidegang Alle deelnemende bedrijven pasten tijdens het onderzoek minimaal 6 uur weidegang per dag toe, gedurende minimaal 120
dagen per jaar. De meeste melkveehouders weidden hun melkkoeien van half april tot begin november. Het aantal uren weidegang per dag varieerde per seizoen (zie figuur 1). De onderzochte bedrijven pasten verschillende beweidingssystemen toe: • 37.5% deed aan omweiden, waarbij de koeien na een aantal dagen worden omgeweid naar een nieuw perceel. • 27.5% deed aan ‘rantsoen beweiden’, waarbij de koeien elke 1 a 2 dagen beschikken over een extra stuk vers grasland dat aansluit op het eerder beweide land. • 15% deed aan ’standweiden’, waar de koeien een langere periode grazen op hetzelfde perceel. • 20% van de veehouders paste een combinatie van de bovenstaande methoden of een ander beweidingssysteem toe. Bij bedrijven die een weidegang van maximaal 7 maanden toepassen (46% van de deelnemende melkveehouders) blijkt het goed mogelijk om na een ongunstige
uitslag een jaar later een gunstige tankmelkuitslag te krijgen. Maar bedrijven met een langere weideperiode blijken 12 keer zoveel kans te hebben om na een jaar opnieuw een ongunstige longworm-tankmelkuitslag te krijgen als bedrijven met een kortere weideperiode. De weideperiode van melkveebedrijven met een lange weideperiode en twee keer een ongunstige uitslag, varieerde van 7 tot 9 maanden. 71% van deze veehouders deed de koeien in april naar buiten en 52% van de veehouders deed de koeien in november naar binnen. Een mogelijke verklaring is dat bij een lange weideperiode de koeien meer blootstaan aan de larven van de longworm. Bedrijven waarbij veel afweerstoffen in de tankmelk zijn aangetoond wordt dus geadviseerd om niet te vroeg uit te scharen en dieren tijdig op te stallen. Er werd geen direct verband gevonden tussen het aantal beweidingsuren per dag en longworminfecties.
Andere grazende dieren De aanwezigheid van andere grazende dieren blijkt de kans om na een jaar opnieuw een ongunstige longworm-tankmelkuitslag te krijgen, 10 keer te verhogen. Vaak ging het hierbij om schapen en/of paarden. Dit resultaat is verrassend en verdient nader onderzoek. Het is namelijk in tegenspraak met de algemene opvatting dat andere grazers als ‘stofzuigers’ werken (de larven opnemen maar zelf niet ziek worden). Dit is voor maagdarmwormen aangetoond, maar niet voor longwormen.
Dieren preventief opstallen Veel veehouders die aangaven de dieren op te stallen ter preventie van grotere problemen bij longwormklachten bleken 13,6 keer zoveel kans te hebben om opnieuw een ongunstige longworm-tankmelkuitslag te ontvangen. Opstallen is echter feitelijk niet meer nodig bij toepassing van de huidige wormmiddelen voor melkvee die gebruikt worden met een wachttijd van 0 dagen. Bij benzimidazole bevattende middelen was er geen sprake van een preventieve werking tegen herinfectie en dus was opstallen noodzakelijk om herbesmetting te voorkomen. Eprinomectine en moxidectine hebben een (preventieve) beschermende werking tegen nieuwe infecties van respectievelijk 4 en 6 weken. Dit betekent ook dat indien binnen die periode wordt opgestald voor het winterseizoen, een zogenaamde ‘opstalbehandeling’ niet nodig is en zelfs beter achterwege gelaten kan worden. Dit voorkomt resistentieontwikkeling en drukt natuurlijk de behandelingskosten.
Risico’s inperken en behandelen Belangrijke maatregelen in de strijd tegen longwormen zijn een aangepaste beweidingsstrategie, twee keer vaccineren van vaarzen vóór het begin van het weideseizoen, behandelen of het juist onbehandeld laten van de koeien. Een combinatie van veel afweerstoffen tegen longwormen in de tankmelk en de aanwezigheid van klachten (hoestende dieren, verminderde melkproductie) zal een goede motivatie zijn om een behandeling tegen longwormen in te zetten. Wanneer geen directe symptomen van een longworminfectie worden waarge-
nomen kan een behandeling achterwege gelaten worden. Het is belangrijk om samen met de dierenarts een goede afweging te maken met het oog op kosten, dierenwelzijn en mogelijke resistentieontwikkeling.
< 8 uur 8 uur > 8 uur
Lente
Zomer
Herfst Figuur 1: Aantal uren weidegang per dag per seizoen bij de onderzochte bedrijven in 2012
GD Tankmelk Worminfecties GD Tankmelk Worminfecties is een hulpmiddel voor melkveehouders om de mate van besmetting met parasitaire infecties bij melkkoeien te meten. Bij deelnemers wordt de tankmelk tweemaal per jaar onderzocht op longwormen (in augustus en oktober). Hiernaast wordt in oktober de tankmelk ook automatisch onderzocht op afweerstoffen tegen maagdarmwormen en leverbot. Het totaaloverzicht met daarop de uitslagen van longwormen, maagdarmwormen en leverbot met de praktische adviezen erbij, geeft veel inzicht in het nut en noodzaak van de aanpak van worminfecties. Ga voor meer informatie en aanmelden naar: www.gddeventer.com/tankmelkworminfecties
Met GD Tankmelk Worminfecties hebben melkveehouders in één keer een overzicht van de wormstatus op hun bedrijf.
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
13
MONITORING | tekst: DR. MENNO HOLZHAUER
Ernstige gewrichts bij melkkoeien
Het afgelopen halfjaar zijn bij de GD Veekijker verschillende bedrijven gemeld waarbij meerdere koeien last hadden van zeer pijnlijke, niet of nauwelijks te behandelen, gewrichtsontsteking aan de voorpoten. Oorzaak bleek een bacteriĂŤle infectie met Mycoplasma bovis.
ongeveer de helft van de bedrijven had gedurende meerdere jaren geen vee aangekocht (aankoop is bij M. bovis-mastitis wel een belangrijke oorzaak van insleep). Ook was er geen contact geweest met vee van buurtbedrijven. Onderzoek naar andere factoren is nog niet afgerond.
Mastitis en longproblemen Tot december 2012 waren er bij de GD nog geen meldingen gedaan van dergelijke gewrichtsproblemen door M. bovis op koppelniveau; het betrof slechts incidentele gevallen. De bacterie staat vooral bekend als veroorzaker van longontsteking bij met name vleeskalveren, waarbij soms ook niet of nauwelijks te behandelen gewrichtsontsteking wordt gezien. Een enkele keer is M. bovis ook de oorzaak van mastitisuitbraken, oorontsteking en soms oogontsteking.
Heftige kreupelheid Naar aanleiding van de meldingen van ernstige gewrichtsproblemen op koppelniveau door M. bovis heeft de GD een onderzoek ingesteld. Dit voorjaar zijn meer dan 15 melkveebedrijven in met name het noorden van het land door een GD-dierenarts
14
bezocht. Op de bedrijven werden meerdere koeien (5 tot 10 %) gezien met zeer heftige kreupelheid. De dieren liepen vaak op drie poten en aanraking van het aangetaste gewricht bleek zeer pijnlijk. Bij alle runderen was sprake van een ontsteking van met name het kogelgewricht van de voorpoot en soms ook de voorknie, maar dus niet van de hakgewrichten.
Op enkele bedrijven was er naast gewrichtsproblemen door M. bovis ook sprake van uierontsteking door M. bovis in andere dieren. Bij slechts twee koeien werd gewrichtsontsteking ĂŠn uierontsteking bij hetzelfde dier vastgesteld. Op sommige bedrijven hadden de kalveren ook problemen, hierbij ging het met name om longproblemen.
Iets grotere bedrijven
Slechte reactie op behandeling
De getroffen bedrijven waren gemiddeld genomen iets grotere bedrijven. Het gemiddelde productieniveau lag op 8.250 liter in 305 dagen met gemiddeld 4.49% vet en 3.58% eiwit. De diergezondheidsstatussen (BVD, IBR, Salmonella, Paratbc) waren zeer gevarieerd, alle bedrijven waren Leptospirose-vrij. Aankoop van vee lijkt (geen) belangrijke rol te spelen;
Op de behandeling (antibiotica en een ontstekingsremmer) werd in veel gevallen slecht gereageerd. Dit heeft te maken met het feit dat de aangetaste gewrichten slecht worden doorbloed en M. bovis een bacterie is zonder celwand, waardoor deze moeilijk met antibiotica is te bestrijden. Op bijna alle bedrijven was het welzijn van de dieren dermate aangetast dat ze
MONITORING
ontsteking
moesten worden geëuthanaseerd. Dieren die wel goed op de aanpak reageerden leken na 14 dagen voor 80 tot 90% hersteld (alleen nog geringe zwelling en geringe kreupelheid).
Diagnose Wanneer u vermoedt dat uw koeien een M. bovis-infectie hebben, vraag uw dierenarts dan een diagnose te stellen. Bloedonderzoek en/of kweek zijn belangrijk omdat
boven de klauw. Gewrichtsontsteking door M. bovis wordt ook vooral gezien aan het gewricht net boven de klauwen.
Aanpak Wanneer een besmetting met M. bovis is vastgesteld, zijn de volgende punten van belang: • Een geïnfecteerd dier kan mycoplasma verspreiden via neus- en mondslijm, melk of biest. Van koeien met gewrichtsont-
Gewrichtsontsteking door M. bovis wordt vooral gezien aan het gewricht net boven de klauwen de symptomen van een M. bovis-infectie kunnen lijken op die van een tussenklauwontsteking. Een tussenklauwontsteking geeft ook acute kreupelheid (regelmatig ook aan de voorpoten) met een zwelling
steking door M. bovis is niet bekend of die (op dat moment) ook mycoplasma verspreiden. Toch is het verstandig deze koeien uit de koppel te halen. •M ycoplasma mastitis is zeer besmettelijk
en de kans op genezing is zeer klein. Advies is daarom deze dieren in eerste instantie als laatste te melken en daarna op korte termijn af te voeren. • Het voeren van volle melk die niet gepasteuriseerd is aan kalveren op bedrijven met mycoplasmaproblemen is een extra risico; dus of kunstmelk voeren, of gepasteuriseerde volle melk. • Het is verstandig weerstandverlagende factoren, zoals een BVD-infectie, aan te pakken en overbezetting te vermijden. Verder is het belangrijk goed te kijken naar het rantsoen/de mineralenvoorziening, met name aan het eind van de droogstand en het begin van de lactatie. • Behandeling van met mycoplasma geïnfecteerde dieren (met name mastitis en artritis) is in het algemeen zeer teleurstellend. Dieren met duidelijke symptomen én een bevestiging van een mycoplasmabesmetting middels bloedonderzoek en/of kweek hebben een matige prognose.
Met haar monitoringsactivitetien waakt de GD over de diergezondheid in Nederland. Onder andere via de GD Veekijker, waar vragen van dierenartsen en veehouders binnenkomen. Naast de helpdeskf unctie is de GD Veekijker hét centrale verzamelpunt voor alles rondom diergezondheid, in het belang van veehouder en sector. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de dierenartsen oplevert. De GD Veekijker wordt gefinancierd door het Ministerie van EZ, PVV en PZ.
GD Herkauwer | Mei 2012 | GD Herkauwer | Augustus 2013 |
15 15
REPORTAGE | tekst: DRS. HELEN DE ROODE
Frits Lozeman gaat de strijd aan tegen leverbot
“We zitten helemaal niet in een Frits Lozeman: “Ik wil voorkomen dat ik wel problemen krijg”
De gezondheid van zijn dieren in de gaten houden via tankmelkonderzoek, dat doet Frits Lozeman uit Achterveld al jaren. Vooral omdat het makkelijk is en je snel ziet of er wat speelt, “want daar heb je soms geen idee van”. Zo bleken er veel afweerstoffen tegen leverbot in zijn melk te zitten. “Ik dacht dat leverbot in deze regio helemaal niet speelde, bovendien merk ik niets aan de koeien.” Frits is al 45 jaar boer. Hoewel eigenlijk al ‘met pensioen’, staat hij in de praktijk nog iedere doordeweekse dag garant voor het reilen en zeilen op de boerderij. “Mijn zoon woont hier sinds drie jaar met zijn vrouw en kinderen, maar zij werken allebei (nog) buiten de deur. Mijn vrouw en ik wonen in hun voormalige huis in het dorp en zorgen door de week voor het bedrijf.” Op de boerderij in Achterveld worden
16
ongeveer 55 koeien en 35 stuks jongvee gehouden. Daarnaast staan er nog zo’n twintig stuks jongvee op een opfokbedrijf in Bunnik. Sinds 1997 is de bedrijfsvoering op biologische basis, de melkproductie ligt op 6.200 liter per koe per jaar.
Onverwacht Als we met Frits en zijn dierenarts Leen Stam van Dierenartsenpraktijk Veenen-
daal aan de keukentafel zitten om over het ‘leverbotprobleem’ op het bedrijf te praten, wil Frits meteen iets rechtzetten: “Eigenlijk wil ik het geen ‘probleem’ noemen, want de dieren doen het heel goed. Ze hebben leverbot, maar dat zou je niet zeggen.” “De relatief lage melkproductie van de dieren maakt onder andere dat je een aandoening als leverbot niet zo snel opmerkt”, vult Leen aan. “De koeien hebben genoeg energie over om hun weerstand goed op peil te houden en zien er goed uit; ze hebben geen klinische verschijnselen.” Frits is het tankmelkonderzoek dan ook niet gaan doen omdat hij iets verwachtte. “Maar om dezelfde reden dat ik aan diverse andere tankmelkonderzoeken meedoe: ik wil op een makkelijke en relatief goedkope manier weten hoe ik er voor sta. De uitslag verraste mij, ook omdat ik dacht dat dit dus helemaal geen leverbotgebied is.”
Problemen voorkomen Een tijd lang heeft Frits de uitslagen van de leverbot-tankmelkonderzoeken gelaten voor wat ze waren. “Omdat ik geen problemen heb en ik behandelen wel erg veel gedoe vind, heb ik het een tijdje laten lopen. Maar na de laatste leverbot-tankmelkuitslag (oktober 2012, red.) heb ik toch besloten in actie te komen.” Wat meespeelde was onder andere een gesprek met een collegaveehouder, die vanwege leverbot na verloop van tijd last had gekregen van productiedaling en een mindere groei van het jongvee. “Hij is gaan behandelen en boekt daar hele goede resultaten mee. Dat heeft me wel aan het denken gezet. Zover wil ik het niet laten komen; ik wil voorkomen dat ik wel klinische verschijnselen krijg.”
ze toch altijd vast om te bekappen, dat is een goed moment om ze meteen te behandelen. Op deze manier is het goed te doen.” Frits verwacht niet zozeer dat er iets zal veranderen bij de koeien: “Ik zie het meer als een verzekeringspremie; ik wil graag dat het goed blijft gaan.” Leen: “Het is belangrijk om de behandeling goed vol te houden en om ook het jongvee dat in oktober hier naartoe komt, te onderzoeken. Het plan is om in november/december bij ongeveer vijf van deze dieren bloedonderzoek te doen om te kijken of zij een infectie hebben opgelopen en dus behandeld moeten worden. In januari kunnen we dan bij de oudere dieren door middel van mestonderzoek kijken of de behandeling heeft aangeslagen. We hebben het ook gehad over de preventie en die bestaat er bij Frits
leverbotgebied” Behandeling en preventie Sinds een aantal maanden behandelt Frits de droge koeien met triclabendazol. “Ik heb het behandelen verwerkt in mijn routine. Als de koeien droog gaan, zet ik
Dierenarts Leen Stam: “Geen klachten betekent niet automatisch dat je geen leverbot hebt”
vooral uit dat hij het jongvee op tijd naar binnen haalt.”
Droger land, toch leverbot Zoals Frits zijn er meer veehouders in het werkgebied van DAP Veenendaal die de afgelopen jaren, eigenlijk onverwacht, de uitslag “veel afweerstoffen aangetoond” ontvingen naar aanleiding van het tankmelkonderzoek op leverbot. “De Gelderse vallei staat niet echt bekend als een leverbotgebied. Veel veehouders denken ‘het zit hier niet dus ik heb het niet’. Maar uit verhalen als die van Frits blijkt wel degelijk dat de leverbot ook steeds beter in wat droger land kan overleven. Bovendien wordt het niveau van de grondwaterstand steeds meer verhoogd. We proberen dat wel bij onze veehouders onder de aandacht te brengen, maar dat is best lastig. Als er niet echt klachten zijn en je zit in een droog gebied, is het ook wel logisch dat je je niet al te druk maakt om leverbot. Maar dit is geen garantie dat het op je bedrijf niet speelt. Met een tankmelkonderzoek kom je daar snel en makkelijk achter; dan weet je waar je aan toe bent en of er actie nodig is of niet.”
Walter Schouten
GD leverbot-specialist Walter Schouten: “Leverbot veroorzaakt veel schade: minder groei bij het jongvee, verminderde vruchtbaarheid en lagere productie bij volwassen runderen. De grootste leverbotbesmetting vindt plaats vanaf half augustus tot november. Naast leverbot kunnen ook maagdarmwormen een rol spelen, het is daarom verstandig dat bedrijven met weidegang ook controleren op wormbesmettingen. Dat kan heel eenvoudig via tankmelkonderzoek (GD Tankmelk Worminfecties). Wanneer leverbot is aangetoond, kan via de GD Quickscan Leverbot de leverbotsituatie op een bedrijf beter in beeld worden gebracht. Een GD-buitendienstmedewerker kan vervolgens de percelen met leverbotslakken in kaart brengen. Aan de hand van deze ‘kartering’ kan een beweidingsplan worden opgesteld om zo een leverbotbesmetting te vermijden of te verminderen. Wanneer een infectie is aangetoond, geldt voor het jongvee dat éénmalig behandelen met triclabendazol 2 tot 4 weken na het opstallen voldoende is. Voor melkgevende dieren geldt dat ze alleen aan het begin van de droogstand behandeld mogen worden. Door de runderen te wegen of gebruik te maken van een meetlint kan onderdosering worden voorkomen. Er komt in Nederland steeds meer ongevoeligheid voor triclabendazol voor. Daarom is het goed om door middel van mestonderzoek twee weken na behandeling de dieren te controleren om zo na te gaan of de behandeling effectief is geweest. In september en november komt de Werkgroep Leverbotprognose met een voorspelling van de kans op een leverbotbesmetting, waarbij op een kaart de risicogebieden duidelijk worden aangegeven. Deze voorspelling is onder andere terug te vinden op www.gddeventer.com en in de GD Herkauwer van november.” GD Herkauwer | Augustus 2013 |
17
Tectonik pour-on ®
Langwerkende oplossing voor het bestrijden van vliegen op runderen Nu ook in 2,5 liter verpakking Verkrijgbaar bij uw dierenarts en leverancier van agrarische benodigdheden TECTONIK POUR-ON insecticide pour-on, langwerkende oplossing voor uitwendig gebruik. SAMENSTELLING: permethrin, 37,6 g/l. Toelatingsnummer: 14067 N WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT: Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel ter bestijding van vliegen op runderen in de periode april tot en met oktober. De dosering zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing moet worden aangehouden. Om bodem- en in het water levende orgqanismen te beschermen dienen resten die het middel bevatten bij gebruik in de stal te worden afgevoerd naar de mestopslag. Het middel is uitsluitend bestemd voor niet-professioneel gebruik. GEBRUIKSAANWIJZING Toepassing: De totale dosering op de ruglijn van het rund aanbrengen, van de nek tot de basis van de staart met behulp van het doseercompartiment van de fles of met behulp van de bijgeleverde handspuit (2,5 liter verpakking). Ongeveer een vierde deel van de dosering op de nek aanbrengen. Alle dieren van een koppel tegelijk behandelen. Dosering: 10 ml per 100 kg lichaamsgewicht met een maximum van 25 ml per rund. Resistentiemanagement: In het kader van het resistentie management verdient het aanbeveling om niet meer dan 5 behandelingen per jaar toe te passen en mag de geadviseerde dosering niet verlaagd worden. Wissel het gebruik van Tectonik Pour-on (werkzame stof permethrin) af met middelen die gebaseerd zijn op werzame stoffen uit een andere chemische groep zoals organofosfaten. Minimale wachttermijn: Vlees: 3 dagen Melk: geen Toelatingshouder/Distributeur: VIRBAC Nederland BV. Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel: 0342-427127 www.virbac.nl, info@virbac.nl
www.virbac.nl
VIRBAC-11117-Adv Tectonik_aangepast.indd 1
16-04-13 12:09
DE NIJBORG AGRI B.V.
Voor levering en montage van: silo’s & vijzels voederinstallaties
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
ventilatiegordijnen stalinrichtingen De Hooge Hoek 8 - 3927 GG Renswoude Tel. 0318-572923 - fax 0318-572725 www.nijborgagri.nl - info@nijborgagri.nl
De specialist in kalveropfok! Loopt de kalveropfok niet? Neem contact op met de specialist...!
Tel. +31 (0)577 408111
PSH Media Sales T 026-750 18 43 E info@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
tekst: SABINE TIJS, BSc | UIERGEZONDHEID
Meer meldingen ernstige Klebsiella-mastitis Een schoon en droog ligbed is een belangrijk wapen in de strijd tegen Klebsiella.
Deze zomer komen er bij de GD weer veel meldingen binnen van infecties met Klebsiella. Klebsiella kan leiden tot ernstige en soms dodelijk verlopende uierontsteking en is vaak moeilijk succesvol te behandelen. Preventie is dan ook van groot belang. Een besmetting met de Klebsiellabacterie kan zowel een zichtbare mastitis als een (chronisch) verhoogd celgetal veroorzaken. De zichtbare verschijnselen (hoge koorts, daling van de voeropname- en productie, afwijkende melk en een hevig gezwollen kwartier) lijken op die van E. colimastitis, alleen genezen koeien in veel gevallen niet van een Klebsiellamastitis. Als de dieren opknappen, blijven ze vaak ‘drager’ en kunnen ze gezonde dieren tijdens het melken (via tepelvoeringen) en via de ligboxen (door het uitliggen van de melk) besmetten.
Besmettingsroute Meestal raken koeien besmet met Klebsiella via strooisel dat met de bacterie verontreinigd is. Klebsiella komt voor in de bodem en komt via gronddeeltjes in het strooisel terecht. Zaagsel kan de bacterie bevatten als er bijvoorbeeld schors in zit van bomen die over de grond zijn gesleept. Het strooisel kan ook in de stal besmet raken door melk uitliggen, bovendien worden Klebsiellabacteriën door (gezonde) koeien via mest uitgescheiden. Op deze manier kan ook ander ligbedmatiaal (zelfs zand) besmet raken.
Aanpak Wanneer u een Klebsiellabesmetting vermoedt, is het belangrijk om via bacteriologisch onderzoek vast te laten stellen dat het daadwerkelijk om Klebsiella gaat (en bijvoorbeeld niet om E. coli). Wanneer het inderdaad Klebsiella betreft, is het vanwege het grote besmettingsrisico verstandig de betreffende koe(ien) af te voeren. Door middel van GD-strooiselonderzoek kunt u erachter komen of (en in welke mate) de Klebsiellabacterie aanwezig is in het strooisel en of dit in het door u gebruikte
strooisel (bijvoorbeeld zaagsel, stro, of droge fractie mest) risicovol is. Bij de uitslag ‘dubieus’ of ‘onvoldoende’, is het verstandig de vervolgstappen te bespreken met uw dierenarts of een uiergezondheidsdeskundige van de GD. Om te achterhalen of er ‘dragers’ in uw koppel aanwezig zijn kunt u alle hoogcelgetalkwartieren bacteriologisch laten onderzoeken.
Preventie Vooral bij warm weer en vochtige omstandigheden kunnen Klebsiellabacteriën zich explosief vermenigvuldigen; dit wordt verergerd door broei. Het is dus belangrijk dat de koeien in een goed geventileerde omgeving op schoon, droog, kwalitatief hoogwaardig strooisel liggen en dat ze een goede weerstand hebben. Controleer twee keer per dag of de ligboxen schoon zijn en vrij van mest. Om de boxen goed droog te houden (en de pH te verhogen) kan kalk aan het strooisel worden toegevoegd. Omdat de pHverhogende werking van kalk na 48 uur verdwijnt, zal de kalk met regelmaat moeten worden toegevoegd. (Veel) mest op de roostervloer, in de afkalfstal en in de ziekenboeg kan ook een bron zijn van Klebsiellabacteriën; laat de mestrobot of mestschuif zoveel mogelijk mest uit de weg ruimen. Door de aanwezigheid van mastitisverwekkers in uw tankmelk te monitoren kunt u vroegtijdig signaleren of er Klebsiella-dragerkoeien in uw koppel aanwezig zijn óf dat er Klebsiellabacteriën in de omgeving van de koe aanwezig zijn (die tijdens het melken in de tankmelk terecht komen). GD Tankmelk Uiergezondheid is te bestellen via www.gd-winkel.nl of 0900-1770 (optie 1).
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
19
Naamloos-1 1
KWALITEIT WINT ALTIJD!
Boxcompost© is een droog en fijn product (0-10 mm) en heeft een droge stof gehalte van ongeveer 75%, PH van ongeveer 7,2 en is geënt met ‘positieve bacteriën’. Het is fijn afgezeefd en opgeschoond van metalen
12-7-13 9.05
en andere vervuiling. Boxcompost© is ook vrij van onkruidzaden. Alle partijen worden onderzocht door de Gezondheidsdienst.
Boxcompost© is zeker geen gewone compost Boxcompost© in diepstrooiselboxen geeft:
Waarom gebruiken veehouders Boxcompost©?
• Optimaal koecomfort
Bjinse Laverman, Hiaure: ‘Het scheelt ons enorm aan strooiselkosten’
• Een betere uiergezondheid • Lagere strooiselkosten • Minder arbeid • Verrijking van de mest • Minder klauwproblemen
Fam. van der Kolk, Wierden (UCGN-genomineerd) ‘Zeer tevreden met het lage celgetal’
W. van Wijhe, Oosterwold: ‘We hebben veel minder last van stinkpoot en mortellaro’ John Wester, Opmeer: ‘Onze mest is veel homogener’ Klaas Reitsma, Broeksterwoude: ‘We hebben duidelijk minder klauwproblemen’ Fam. Verbruggen, Afferden: ‘Onze koeien liggen veel comfortabeler’
Kijk op www.boxcompost.nl of bel voor meer informatie Guido Sinnige: 06-21584212
tekst: HENRY VISSCHER | GD MASTERCLASSES
GD Masterclasses in teken van
IBR en BVD De GD Masterclasses staan weer voor de deur. Vanaf oktober vinden op diverse locaties door het hele land opnieuw interessante en interactieve bijeenkomsten plaats, vol praktische tips voor het verbeteren van de diergezondheid op uw bedrijf. Thema dit najaar: IBR en BVD. Na een succesvolle serie van de GD Masterclasses ‘Een nieuwe kijk op medicijngebruik’ in 2012, belooft de GD ook dit jaar weer een reeks actuele en informatieve presentaties neer te zetten, met veel ruimte voor het stellen van vragen en het uitwisselen van ervaringen. Doel is u een boeiende middag of avond te bezorgen waarbij u naar huis gaat met nuttige kennis en bruikbare adviezen. De masterclasses zullen in de maanden oktober, november en december op circa twaalf locaties door het hele land worden gehouden.
Actueel thema Melkveehouders die deelnemer zijn aan GD Melkmeesters hebben meegedacht over het thema voor 2013. Zij zetten de onderwerpen IBR en BVD met stip op één. Niet verwonderlijk gezien er de laatste maanden in de vakpers veel geschreven wordt over deze infectieziekten en er veel aandacht is voor het beleid in onze buurlanden: steeds meer landen om ons heen hebben een plan van aanpak dat voorziet in een landelijke bestrijding van IBR en BVD. Bovenal zijn IBR en BVD aandoeningen die voor veel ellende op het bedrijf kunnen zorgen en direct invloed hebben op het antibioticumgebruik. Dit laatste geldt met name voor de weerstandverlagende infectieziekte BVD. Vanzelfsprekend heeft dit ook veel invloed op de bedrijfseconomische resultaten op een melkveebedrijf. Kortom:
interessante onderwerpen om eens met een GD-deskundige over in gesprek te gaan.
Data en aanmelden Om de masterclasses nog succesvoller te laten zijn, is de GD in gesprek met een mogelijke partner voor de bijeenkomsten. Op www.melkmeesters.nl kunt u de ontwikkelingen volgen. Daar zal ook de agenda geplaatst worden en kunt u zich digitaal aanmelden voor een masterclass bij u in de buurt. Voor leden van GD Melkmeesters is deelname kosteloos (zie kader), niet-leden betalen eenmalig € 19,50 exclusief btw.
GD Melkmeesters De GD Masterclasses zijn onderdeel van GD Melkmeesters. Deelnemers aan GD Melkmeesters kunnen kosteloos deelnemen aan de masterclasses en krijgen de mogelijkheid om in de winter een studiegroep (over hetzelfde onderwerp) in de eigen regio te bezoeken. Ook kunnen zij jaarlijks een gratis tankmelkonderzoek laten uitvoeren. Bovendien ontvangen GD Melkmeester-deelnemers bij de aftrap van het nieuwe seizoen de kenniswijzer; een bundeling van alle informatie van het afgelopen seizoen. Dit jaar zal de kenniswijzer informatie bevatten over het thema van 2012: ‘een nieuwe kijk op medicijngebruik’, met veel aandacht voor het onderzoek ‘selectief droogzetten’.
GD Herkauwer | Augustus 2013 |
21
Bernwalt: robuuste broeken voor werk en vrije tijd Comfortabel en functioneel model
Het model is comfortabel breed vervaardigd zodat u uw volledige bewegingsvrijheid behoudt. De half-elastische tailleband zorgt ervoor dat de broek Beige comfortabel zit zonder te knellen. De riemlussen maken het mogelijk om desgewenst een broeksriem te gebruiken. De opgezette zakken aan het bovenbeen bieden veel opbergruimte. De steekzakken worden veilig afgesloten door een drukknoop. Ook zijn er nog twee achterzakken op het zitvlak.
Olijfgroen
“Bernwalt broek” Olijfgroen Art.nr. 98.207.137 Beige Art.nr. 98.207.140 Zwart Art.nr. 98.207.153
Korting
–42%
i.p.v. 69,90* Personalshopprijs
:
39.
99
Art.nr. zie tekst
Alstublieft uw taille opmeten Taille in cm 84 88 = Bestelmaat lange pijpen: 48 50 Alstublieft uw taille opmeten Taille in cm 88 92 = Bestelmaat korte pijpen: 24 25
Personalshop bestelformulier met 30 dagen omruil- en retourrecht Aantal
Art.nr.
Bestelmaat
Artikelbeschrijving
98.207.137
“Bernwalt broek”, olijfgroen
98.207.140
“Bernwalt broek”, beige
98.207.153
“Bernwalt broek”, zwart
Prijs in :
5-sterren Personalshop garantie
Afzender (AUB in blokletters invullen): P Mevrouw P Heer
H 2 jaar garantie zonder “maar” H Hoogste kwaliteitsgarantie H Laagste prijs garantie H Snelle levering H 30 dagen niet goed, geld terug garantie
Verwerking- en verzendkosten à : 5,90
Achternaam, Voornaam Straat en huisnr. Postcode en plaatsnaam Geboortedatum
Aanbieding alleen geldig voor de lezers van dit magazine
Actie nr. 3011
Levering gebeurt op rekening in de volgorde van de ontvangen bestellingen. Alstublieft geen betaalmiddelen meezenden. Aanbiedingen gelden alleen in Nederland en zolang de voorraad strekt.
versturen aan:
✁
✁
Zwart
PRODUCT INFO • 65% polyester, 35% katoen • Robuuste ritssluiting • Opgezette zakken op bovenbeen • Geborduurd logo op rechter bovenbeen, ca. 5 cm • Twee steekzakken met metalen drukknoop aan de binnenzijde • Half-elastische tailleband • Riemlussen • Wasvoorschrift: 7 M H F z
92
96
100
104
52
54
56
58
96
100
105
110
26
27
28
29
www.personalshop.com Hier vindt u nog meer geweldige aanbiedingen! Om u aan te melden in de webshop maakt u gebruik van de onderstaande veiligheidscode.
Veiligheidscode GRATIS
0800 / 020 33 77
N3011L
FAX
0314 / 390 007
Persoonlijk voor u aanwezig
Personalshop
Postbus 16 7030 AA Wehl
* i.p.v.-prijzen hebben betrekking op de fabrikantenprijslijst of de verkoopadviesprijzen van de fabrikant
tekst: IR. ANNE-MARIE RITSKES | GD PRODUCTEN
Waarom naar VeeOnline? Als rundveehouder bent u dagelijks bezig met diergezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Hier vindt u altijd en overal actuele informatie van de GD over de gezondheid van uw koeien, aangevuld met gegevens van uw dierenarts. Bent u al eens op VeeOnline geweest? Er zijn drie redenen om eens te gaan kijken.
1. Actuele statussen Sinds enige tijd verstuurt de GD niet meer bij elke statuswijziging een brief. Actuele diergezondheidsstatussen staan namelijk altijd op VeeOnline. U vindt uw statussen, samen met de tankmelkprogramma’s waaraan u deelneemt, direct na inloggen op uw VeeOnline-homepagina. Met een enkele klik kunt u uw tankmelkuitslagen, bijvoorbeeld de uitslagen van GD Tankmelk Uiergezondheid, inzien en krijgt u een overzicht van het verloop van de uitslagen in de tijd.
2. BGP/BBP Heeft u samen met uw dierenarts een bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en bedrijfsbehandelplan (BBP) in VeeOnline ingevuld? Dan kunt u de meest actuele versie van deze plannen altijd en overal bekijken op VeeOnline. Bovendien kunt u uw plannen op VeeOnline digitaal ondertekenen en daarmee ter inzage geven aan controlerende instanties. Ook bij controle ter plekke volstaat het tonen van uw ondertekende plan op VeeOnline.
3. Labuitslagen In VeeOnline kunt u alle laboratoriumuitslagen terugvinden van uw onderzoeken na 15 mei 2012. Kies hiervoor in het menu bovenin voor ‘Lab’ en ‘Uitslagen’. Kies vervolgens de periode waarvoor u de labuitslagen wilt zien en druk op de knop ‘Toon labonderzoeken’. Aan de referentie herkent u eenvoudig om welk type uitslag het gaat. Referenties beginnend met ‘RT’ zijn tankmelkuitslagen, ‘RS’ staat voor slachtlijnuitslagen en ‘RC’ voor certificeringsuitslagen. Bij de overige rundveeuitslagen staat ‘RU’.
Gratis op VeeOnline Inloggen op VeeOnline is gratis voor veehouders. Ook de meeste modules zijn gratis. Waarom? Omdat wij onze dienstverlening willen versnellen en u minder post willen sturen. Met VeeOnline slaan we deze twee vliegen in één klap. Op www.veeonline.nl kunt u inloggen met uw z-login. Eenmaal ingelogd kunt u de basismodules bekijken en eventueel uitgebreide modules afsluiten. Nog geen login? Geen probleem. Klik op de link ‘Ik heb nog geen login maar wil wel naar VeeOnline’ (onder het inlogscherm) en ontvang uw toegang direct per e-mail. Heeft u hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met 0900-1770. Onze klantenservice staat u graag te woord en heeft tevens de mogelijkheid om met u mee te kijken. GD Herkauwer | Augustus 2013 |
23
De Gezondheidsdienst voor Dieren
Buitenbeeld Oog in oog Michel en Hanneke van Putten uit Leusden stuurden deze foto in van hun dochter Mirella, die een onderonsje heeft met een van de koeien. Mirella is 2 jaar en dol op buitenspelen. “Ze vindt het heel leuk om bij de kippen, schapen, koeien of pinken te kijken. Dit keer ging ze er echt even voor zitten.”
Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en € 9,40 basiskosten.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddeventer.com info@gddeventer.com
Buitenbeeld: De familie Van Putten krijgt een ingelijste uitvergroting van hun inzending. Hebt u zelf ook een foto die niet ‘buiten beeld’ mag blijven? Stuur deze dan (onverkleind) met uw naam en een originele toelichting naar redactie@gddeventer.com.
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddeventer.com, info@gddeventer.com