GD
Nieuws en mededelingen PUBLIEK PAARDENBEDRIJF? VOER EEN VERANTWOORD ZOÖNOSEBELEID!
Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens worden overgedragen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door direct en indirect contact met geïnfecteerde dieren of door het eten van besmet voedsel. Op bedrijven waar publiek veel contact heeft met dieren, zoals op kinderboerderijen of maneges, is het risico op zoönosen aanwezig. Het is dus van belang om hier bewust mee om te gaan. Het GD Keurmerk Zoönosen kan hierbij helpen. Paarden kunnen ook zoönosen overbrengen. Toch lijken veel paardenbedrijven hier beperkte maatregelen tegen te nemen. Hoe voorkom je dat publiek op je bedrijf een zoönose oploopt? Een bekende maatregel is het wassen van de handen nadat je in contact bent geweest met dieren. Maar wist je dat het ook belangrijk is om nieuwe paarden en zieke paarden in quarantai-
Deze pagina's zijn een bijdrage van: Royal GD Postbus 9 7400 AA Deventer 088 20 25 500 (optie 5) redactie@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl Redactie: Kees van Maanen specialist veterinaire microbiologie
ne te zetten? Of om bij paarden met diarree een mestmonster te laten onderzoeken op salmonellose en clostridiose?
Linda van den Wollenberg specialist inwendige ziekten paard
Het GD Keurmerk Zoönosen geeft dierhouders inzicht in waar de risico’s op
Emiel Schiphorst businessmanager
zoönosen liggen en biedt handvatten om zoönosen te voorkomen op het bedrijf. Door elk jaar samen met de dierenarts een uitgebreide checklist per aanwezige diersoort in te vullen, wordt de dierhouder herinnerd aan welke maatregelen hij kan nemen ter preventie van zoönosen. Worden er voldoende punten gescoord op de checklist, dan ontvangt de houder een bordje met een sticker van het betreffende jaar. Hiermee kan de houder aan het publiek laten zien dat er bewust omgegaan wordt met zoönosen op het bedrijf. Meer info: www.gddiergezondheid.nl/keurmerkzoonosen
Marije Stomps eindredacteur Onze experts zijn bereikbaar voor vragen van practici over paardengezondheid, interpretatie van uitslagen en in te zetten onderzoeken. Ook geven zij graag informatie over nieuwe testen, pakketten en actuele zaken. Tips voor dit katern zijn natuurlijk ook van harte welkom.
Veelgestelde vraag: WELKE INVLOED HEEFT VORST TIJDENS TRANSPORT OP MIJN MONSTERMATERIAAL? Justin Ganzeboom, GD-klantcontact: “Wanneer de buitentemperatuur onder nul graden komt, bestaat er een kans op bevriezen van het monster tijdens transport. Voor swabs die worden ingestuurd voor PCR-onderzoek heeft bevriezen geen invloed op de uitslag van het onderzoek. Ook serummonsters kunnen hier wel tegen. EDTA volbloed monsters zijn echter wel gevoelig voor vorst en zullen na bevriezen niet meer geschikt zijn voor onderzoek. Tips voor het verzenden tijdens vorst zijn daarom: 1) leg het monster zo laat mogelijk klaar in het kastje voor de nachtkoerier, 2) maak gebruik van een tempex transportdoosje of envelop met bubbelplastic ter isolatie van het monster en 3) wikkel het monster eventueel nog in kranten. Als een mestmonster dat voor parasitologisch onderzoek wordt ingestuurd tijdens transport bevriest, kan dit ertoe leiden dat er een lagere EPG (eieren per gram mest) wordt gerapporteerd. Echter, met de Nederlandse temperaturen zal het niet snel voorkomen dat een mestmonster volledig bevriest tijdens transport. Neem bij twijfel of vragen over het verzenden van monsters altijd contact op met onze GD-klantcontact via 088 20 25 500.”
DE HIPPISCHE ONDERNEMER 6/2023 | 53
Tekst: Inge Santman-Berends, Linda van den Wollenberg, Carlijn ter Bogt-Kappert, Gerdien van Schaik en Kees van Maanen
Trends in paardengezondheid nu nog beter te volgen De gezondheid van de paardenpopulatie wordt in Nederland op verschillende manieren in de gaten gehouden. Vanaf dit jaar worden al deze gegevens gecombineerd en geanalyseerd, om zo nog beter zicht te krijgen op paardengezondheid en deze waar nodig te verbeteren.
oyal GD monitort sinds 2002 de
R
er data beschikbaar vanuit de
PAARDDICHTHEID
diergezondheid van landbouwhuis-
Helpdesk Paard, het GD laboratori-
Op basis van de beschikbare data waren er
dieren en voor de diergezondheids-
um (diagnostiek van infectieziek-
in september gegevens aanwezig van ruim
monitor paard is er vanaf 2014 een
ten, mestonderzoek op wormeie-
160.000 paarden die gehouden werden op
telefonische helpdesk. Van hieruit werden
ren, klinisch chemische data) en
ruim 22.000 locaties. Dit is een onderschat-
al gegevens vastgelegd, net als van la-
van pathologisch onderzoek. Deze
ting van het totaal aantal paarden in
boratoriumonderzoek (ook pathologisch).
data waren beschikbaar van 2016
Nederland, aangezien de I&R data op het
Daarnaast bevatten data uit I&R-registra-
tot en met augustus 2021. Enkele
moment van analyse nog niet compleet
tie informatie over de paardenpopulatie.
interessante resultaten uit dit
waren. Het is op basis van deze data echter
Al deze gegevens werden echter nog
onderzoek worden hieronder
wel mogelijk een indicatie te geven van
niet gecombineerd en geanalyseerd. Uit
toegelicht om op deze manier een
paard-dichte en paard-arme gebieden in
onderzoek dat GD afdeling epidemiolo-
beeld te schetsen van de mogelijk-
Nederland (Figuur 1). De meeste paarden die
gie heeft uitgevoerd onder de noemer
heden van zulke analyses.
in I&R stonden geregistreerd, worden
‘pilotproject data analyse paard’ blijkt nu dat dit waardevolle informatie oplevert ter ondersteuning van het volgen van trends en ontwikkelingen in de gezondheid van paarden in Nederland. DATABRONNEN Het doel van het onderzoek, dat gefinancierd werd door GD en SRP, was om te evalueren of het mogelijk is om toegang te krijgen tot meerdere databronnen en of deze geanonimiseerd en gecombineerd kunnen worden. Daarvoor werden verschillende databronnen onder de loep genomen. Vanuit Identificatie en Registratie (I&R) werden anonieme data beschik-
Dichtheid van paarden (links) en paardenhouders (rechts) per tweecijferig postcodege-
baar gesteld over een periode van mei tot
bied in de periode van mei tot en met september 2021 geregistreerd in I&R. Een
en met september 2021. Daarnaast was
donkere kleur geeft een hogere dier-/bedrijfsdichtheid weer. Bron: RVO
54 | DE HIPPISCHE ONDERNEMER 6/2023
GD
gehouden in het oostelijk deel van het
EHV-1 uitbraak in Valencia, Spanje. Het
WAARDEVOL
land. Gemiddeld waren er op basis van
percentage monsters waarin Equine
Conclusie van het onderzoek is dat
deze data zeven paarden per locatie
influenzavirus werd aangetoond nam in
data-analyse bijdraagt aan inzicht in
aanwezig. In de meeste gevallen werden
2018 en 2019 opvallend toe. Dit is
de ontwikkeling van de gezondheid
er twee paarden gehouden.
verklaarbaar door de influenza epidemie
van de paardenpopulatie in Neder-
onder paarden in Europa in 2018-2019.
land. Kennis over de staat van de
ONDERZOCHTE ZIEKTES
In 2020 en 2021 daalde dit percentage
paardengezondheid is waardevolle,
De Helpdesk Paard werd in de periode van
weer. De COVID-19 pandemie leidde toen
additionele informatie naast andere
2016 tot en met augustus 2021 jaarlijks
tot minder wedstrijden en reisbewegingen
monitoringsinstrumenten, zoals
gemiddeld 311 keer geraadpleegd. Het
en daarmee waarschijnlijk tot minder
informatie verkregen via de Helpdesk
vaakst werd er gebeld voor advies ten
verspreiding van het virus.
Paard, secties en bedrijfsbezoeken.
aanzien van sportpaarden (38%) of
Paardeneigenaren, dierenartsen en
paarden die worden ingezet voor de
WORMEN
sectorpartijen kunnen hieruit informa-
fokkerij (36%). De meeste vragen werden
Een vergelijkbare analyse werd uitgevoerd
tie halen met als doel de gezondheid
gesteld over droes (gemiddeld 63x per
naar inzendingen voor parasitair onder-
van de paardenpopulatie in Nederland
jaar), equine herpes virussen (EHV-1 of 4)
zoek bij GD. Hierbij werden in de periode
in het algemeen te verbeteren.
en wormbesmettingen (gemiddeld
van 2016 tot en met augustus 2021 de
De verwachting is dat deze waarde
respectievelijk 54x en 14x per jaar).
volgende wormen gedetecteerd: lintworm,
alleen maar zal toenemen als ook
Tussen 2016 en augustus 2021 werden
Strongylidae, spoelworm, veulenworm en
andere databronnen ontsloten worden
bij het GD laboratorium in totaal ruim
aarswormen.
en meer paarden in I&R worden
23.000 diagnostische testen uitgevoerd
Strongylidae (met name Cyathostominae)
geregistreerd. LNV, de opdrachtgever
op monstermateriaal afkomstig van
werden het vaakst gevonden en de
van de monitoring, ziet deze waarde
paarden waarbij onder andere gekeken
prevalentie van deze wormsoorten stegen
ook. Daarom worden de beschikbare
wordt naar een mogelijk infectieuze
in de onderzoeksperiode. Deze wormen
gegevens vanaf dit jaar jaarlijks
oorzaak voor een aandoening. In 2021
worden het vaakst gevonden in de
geanalyseerd om trends en ontwikke-
werd bijvoorbeeld relatief minder vaak
weideperiode (tussen mei en september).
lingen in de gezondheid van de
EHV-1 aangetoond dan in de daaraan
De overige wormsoorten lieten in deze
paardenpopulatie te kunnen monito-
voorafgaande jaren, dit is deels verklaar-
analyse op basis van de in deze periode
ren en om signalen uit de andere
baar door het verplicht inzenden van
ingestuurde monsters geen stijgende of
monitoringsinstrumenten te kunnen
monsters van grotendeels gezonde FEI
dalende trend zien en werden in minder
ondersteunen of te nuanceren.
paarden na een grote neurologische
dan 3% van de monsters aangetoond.
DE HIPPISCHE ONDERNEMER 6/2023 | 55
GD
ONDER DE LOEP:
Wees alert op Equine coronavirus bij paarden Er zijn meerdere varianten van het corona virus. Bij paarden komt het Equine coronavirus (ECoV) voor. Deze variant is niet besmettelijk voor andere diersoorten of de mens. Bij veulens kan ECoV mede de oorzaak zijn van diarree bij veulens, vooral in combinatie met andere ziekteverwekkers. Ook bij volwassen paarden zijn ECoV-infecties aangetoond, zij kunnen er wel goed ziek van worden. OVER DE ZIEKTE Mogelijke ziekteverschijnselen zijn koorts, lusteloosheid, gebrek aan eetlust en – soms – (hevige) koliek, diarree of koeienvlaaiachtige mest, vaak bij meerdere paarden op een stal. Respiratoire verschijnselen (neusuitvloeiing, hoesten etc.) passen niet bij een ECoV infectie. De incubatietijd is één tot vier dagen, de virusuitscheiding kan doorgaan tot twaalf dagen. Opvallend is dat de infectie vaak, mede door de korte incubatietijd en besmettelijkheid, snel ‘door de stal heengaat’. GD heeft een PCR-test om Equine coronavirus in mestmonsters aan te tonen en daarnaast een test voor het aantonen van antistoffen tegen dit virus in het bloed. Hiermee kan bij paarden met ziekteverschijnselen worden aangetoond of het Equine coronavirus een rol speelt. NADER ONDERZOEK De UKP (universiteitskliniek paard van de Faculteit Diergeneeskunde) en Royal GD werken samen om ECoV infecties bij paarden in Nederland te onderzoeken, met als doel bij te dragen aan wetenschappelijk inzicht en dierenartsen te ondersteunen bij diagnose en controle. De bedoeling van het onderzoek is het optimale tijdstip voor monstername voor PCR onderzoek op feces of een rectale swab (Eswab) vast te stellen, de diagnostische mogelijkheden van serologie te beoordelen en de duur van virus-uitscheiding te onderzoeken. Jouw dierenarts kan over dit onderzoek informatie inwinnen bij de UKP (Hannah Smit, s.i.o. inwendige ziekten paard, 030-253111) of de afdeling paard van GD. Scan de QR-code voor meer informatie. OPROEP! Mocht jij als dierenarts een verdachte casus (individueel paard of uitbraak onder meerdere dieren) hebben, vraag dan de ECoV PCR (los onderzoek) of het diarreepakket aan en stuur direct een extra serummonster mee (zonder diagnostiek aan te kruisen hiervoor). Als Equine coronavirus wordt vastgesteld, is voorzien in een vergoeding voor de initiële diagnostiek (mits er naast een monster voor PCR diagnostiek ook een serumbloedje is/wordt ingestuurd), de vervolgdiagnostiek is gratis. Het onderzoek beslaat vervolgens een periode van zestien dagen waarin gevraagd wordt klinische gegevens van de paarden te noteren en met regelmaat monsters te nemen. De behandeling van de paarden verandert niet.
Emiel Schiphorst, businessmanager
56 | DE HIPPISCHE ONDERNEMER 6/2023
Kees van Maanen, veterinair microbioloog
Linda van den Wollenberg, specialist inwendige ziekten
Carlijn ter Bogt, project- en productmanager
Tara de Haan, projectleider