Samen werken aan diergezondheid
Schaap & Geit
Boergeitenfokker Engel Kupers:
“Je moet altijd de ideale geit voor ogen hebben� Denk aan
drinkwater
Monitoring: opsporen en zicht houden
Raad van Commissarissen GD:
wisseling van de wacht
08 JUNI 2015
A SANOFI COMPANY
| Voorwoord
| INHOUD 04 Nieuws & Tips 06 “Je moet pieken op het juiste moment”
06
08 Paratbc status C
voor iedereen bereikbaar
09 Vraag & Antwoord 11
11
Ga voor goed drinkwater
12 Kees Wantenaar volgt Machiel Sol op als voorzitter GD
15 Monitoring:
Opsporen en zicht houden
16 De passie van Eltjo en Lydia Stel
Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770, optie 3. Van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
GD Veekijker De GD Veekijker Schaap Geit (voor veterinaire vragen) is iedere werkdag te bereiken tussen
Zelf checken Uit onderzoek blijkt dat schapen- en geitenhouders erg geïnteresseerd zijn in de gezondheid van hun dieren. U zou in vakbladen de artikelen die over dit onderwerp gaan het best lezen. Bij problemen op uw bedrijf zou u het liefst direct zelf een diagnose willen stellen en op basis daarvan gericht actie ondernemen. Dit is helaas nu in veel gevallen nog niet mogelijk. Met de introductie van de Chlamydia Check en de Paratbc Check helpt GD u om op een eenvoudige en betrouwbare manier te onderzoeken of de bacteriën die Chlamydia abortus en paratuberculose veroorzaken op uw bedrijf een rol spelen. De Chlamydia Check en de Paratbc Check zijn de eerste producten in de zogenaamde Checklijn. In de loop van dit jaar kunt u meer checks verwachten van belangrijke aandoeningen bij kleine herkauwers.
15.00 en 17.00 uur via 0900-7100 000. Voor spoedgevallen is de gehele dag één dienstdoende dierenarts/zoötechnisch deskundige beschikbaar.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en € 9,60 basiskosten.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
GD Schaap & Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie René van den Brom, Karianne Lievaart-Peterson, Eva Onis, Piet Vellema, Silke Joswig-Buist | EINDREDACTIE Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productie coördinatie Senefelder Misset Doetinchem | basisontwerp Fokko-Ontwerp VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen GD Schaap & Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (3 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 16,75 (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie 3 keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze doorgeven aan de redactie via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
De werkwijze bij deze checks is als volgt. Na aanmelding ontvangt u van GD een pakket met monstermateriaal en een instructie. U bemonstert de daarvoor in aanmerking komende dieren zelf en stuurt deze monsters naar GD. Als GD in deze monsters geen aanwijzing voor infectie vindt hoeft u niets te doen. Wel krijgt u van ons een bordje waarop staat welke check u met gunstig resultaat hebt uitgevoerd. Als uit het onderzoek blijkt dat er bij uw dieren wel een infectie voorkomt, adviseren wij u hierover contact op te nemen met uw dierenarts. Samen met uw dierenarts kunt u vervolgens het gesignaleerde probleem aanpakken. Mocht u of uw dierenarts ondersteuning vanuit GD wensen dan helpen wij u graag. Ik wens u veel leesplezier met deze uitgave van GD Schaap & Geit. Mocht u nog suggesties hebben voor dierziekten waarvoor u zelf monsters zou willen nemen dan horen wij dat graag. Misschien kunnen wij die opnemen in de lijn van zelf te checken ziekten. PIET VELLEMA, SECTORMANAGER KLEINE HERKAUWERS
ISSN: 2214-1707 Adreswijzigingen: bel 0900 1770, kies 3 (lokaal tarief)
GD Schaap & Geit | Juni 2015 |
3
NIEUWS & TIPS
Nieuw: de Paratbc Check De Paratuberculose Check: op een eenvoudige en betrouwbare manier onderzoeken in de melk of de bacterie die paratuberculose veroorzaakt voorkomt op uw bedrijf. Zo kunt u bij de verkoop van uw schapen en geiten en aan bezoekers aantonen dat u actief bezig bent met paratuberculose. Paratuberculose is een chronische
Meld u aan voor Leverbotalerts GD doet al jaren onderzoek naar leverbot. Om leverbot beter te monitoren en beheersbaar te maken stuurt GD leverbotalerts uit. Dit zijn digitale meldingen die op het juiste moment praktische tips geven om leverbot (preventief) aan te pakken. Ook geven ze aan of er in de omgeving een verhoogd risico is op leverbot. Hieraan is een gericht, tijdgebonden advies gekoppeld. Aanmelden kan via www.leverbot.nl. Dit is een eerste stap om in samenwerking met u te zorgen dat we de leverbot ook in de toekomst beheersbaar houden.
4
darmaandoening bij runderen, schapen en geiten die wordt veroorzaakt door de paratuberculosebacterie. Schapen en geiten met deze aandoening krijgen gewichtsverlies, zitten vaak ruw in het haar of de wol en hebben een schilferige huid. Na aanmelding voor de Paratbc Check ontvangt u van GD een pakket met monstermateriaal.
U bemonstert zelf de schapen of geiten en stuurt het verzamelpakket terug naar GD. Als er geen antistoffen tegen paratuberculose zijn aangetoond in de ingezonden melkmonsters, ontvangt u van ons een bordje. Ga naar www.gddiergezondheid.nl/ paratbcschaapgeit voor meer informatie of om u aan te melden.
Steekproef scrapie 2014 borgt certificerings足 programma
Vaccineren tegen Q-koorts Vaccinatie van schapen en geiten tegen Qkoorts verkleint de kans op besmetting en zorgt bij besmette dieren voor een verminderde uitscheiding van Coxiella burnetii, de verwekker van Q-koorts. Om die reden worden jaarlijks voor 1 augustus alle schapen en geiten gevaccineerd op bedrijven met een publieksfunctie, en op professionele
melkschapen- en melkgeitenbedrijven. Schapen en geiten die op een keuring of een ander evenement verschijnen moeten ook zijn gevaccineerd. Aanvoer van ongevaccineerde dieren op bovengenoemde bedrijven kan een infectie introduceren. Het advies is daarom alleen gevaccineerde dieren aan te voeren op het bedrijf.
GD introduceert Checklijn Steeds vaker krijgt GD de vraag of het mogelijk is om laagdrempelig te inventariseren of een bepaalde aandoening of kiem voorkomt op een bedrijf. Daarom heeft de sector Kleine Herkauwers van GD de Checklijn ontwikkeld. U neemt zelf monsters (mest, melk of vaginaal swab) en stuurt deze naar GD. Op basis van de uitslag heeft u vervolgens de mogelijkheid om, indien nodig, met uw eigen dierenarts een plan van aanpak op stellen of certifi-
cering te overwegen. Kortom: de Checklijn biedt op een laagdrempelige manier de mogelijkheid een indruk te krijgen over het voorkomen van een bepaalde kiem op het bedrijf. Momenteel hebben we de Chlamydia Check en de Paratbc Check. Informatie of aanmelden? Kijk op www.gddiergezondheid.nl of bel 09001770, optie 3 schaap geit.
Net als in voorgaande jaren heeft GD een steekproef uitgevoerd in het kader van de borging van het scrapiecertificeringsprogramma. Hiervoor is een dertigtal scrapieresistente bedrijven bezocht en zijn bloedmonsters genomen. Alle schapen die in het kader van de steekproef zijn onderzocht bleken het gewenste ARR/ARRgenotype te hebben. In de vorige editie van de GD Schaap & Geit berichtten we u al over de gunstige resultaten van de steekproef die in samenwerking met het Suffolk Stamboek Nederland (SSN) is uitgevoerd. De steekproef van 2014 is dus met gunstig resultaat afgerond.
Hoe om te gaan met myiasis? De pijnlijke huidaandoening myiasis komt jaarlijks bij 2 tot 5 procent van de schapen voor. Deze percentages verschillen van jaar tot jaar en van bedrijf tot bedrijf. Verder blijkt uit onderzoek dat relatief veel bedrijven niet jaarlijks problemen hebben en meer dan 10 procent van de bedrijven heeft er nooit last van. Dat betekent dat standaard preventief behandelen in veel gevallen onnodig is. Myiasis komt vooral voor tussen april en november. Maar lang niet alle ooien en lammeren worden getroffen. Gebruik van middelen verhoogt de kans op resistentie, ook voor andere uitwendige parasieten. Bedenk daarnaast dat beide middelen een negatieve invloed hebben op het milieu en het gebruik van diazinon is niet zonder risico voor de persoon die het toedient. Als op uw bedrijf nog nooit myiasis is voorgekomen, hoeft u geen preventieve middelen toe te passen. Is dat wel het geval, dan is het advies om een aanpak te kiezen die past bij uw manier van schapen houden. Hebt u bijvoorbeeld vroeg in het jaar (april, mei) met myiasis te maken, dan kunt u beslissen om de ooien in de winter te scheren. Overweeg pas preventieve middelen toe te passen nadat de eerste gevallen van myiasis zich hebben voorgedaan. Blijf in alle gevallen de dieren goed controleren.
GD Schaap & Geit | Juni 2015 |
5
interview | tekst: Drs. Eva OniS
Engel Kupers over het keuren van boergeiten:
“Je moet pieken op het juiste moment”
“Een boerbok moet power uitstralen. Deze is helaas onthoornd door de fokker, maar voor de rest is hij prachtig, kijk bijvoorbeeld maar naar de diepte in de achterhand, de ronding in de kop en de breedte. Ook is hij van staart tot balzak goed bevleesd.”
Nieuwe uitdaging “Brede hoorns, de juiste neusbolling, een volle borst, fraaie bespiering en op elke hoek een mooi been.” Dat zijn volgens Engel Kupers belangrijke kenmerken van een mooie boergeit. “Als fokker moet je altijd het ideaalbeeld voor ogen hebben: hoe wil je dat jouw geit eruitziet?”
Engel Kupers en zijn vrouw Nineke besteden bijna al hun vrije tijd aan de 65 geiten op hun boerderij in het Groningse Nieuwe Pekela. “We hebben hiernaast allebei ook nog een ‘gewone’ baan. Ik werk fulltime, maar voor onze geiten sta ik graag om vijf uur ‘s morgens op. En ’s avonds na mijn werk ben ik ook altijd tot acht uur bij mijn dieren te vinden. De geiten kosten ons geen energie, dat geven ze ons juist.” Kupers is al ongeveer 35
6
jaar houder en fokker van inmiddels drie verschillende geitenrassen. “Het begon allemaal met één witte geit”, vertelt hij lachend. “In 1988 deed ik met die geit voor het eerst mee aan een keuring. We werden gelijk reservekampioen en ja, toen hadden we natuurlijk de smaak te pakken. Ik leerde toen ook dat het keuringsklaar maken van geiten een vak apart is. Het is zoveel meer dan de geit uit het hok halen en een nieuw halsbandje omdoen.”
Het echtpaar woonde eerst in Alteveer, daar hadden ze wat minder ruimte dan de 2,5 hectare grond die ze nu tot hun beschikking hebben. “In Alteveer hadden we vijf of zes melkgeiten en wat jongvee. In 1998 werden we nationaal kampioen met een van de witte geiten, en daarna zochten we een nieuwe uitdaging.” Die vonden ze in de Nubische geit, waarvan ze de eerste zelf ophaalden in Schotland. “Op een gegeven moment hadden we de witte geit helemaal vervangen door de Nubische en bezochten we, met wisselend succes, diverse keuringen. Twee keer werden we nationaal kampioen. Maar daar ging het niet echt om: keuringen waren voor ons gezin altijd een bijzonder dagje uit, vanwege de gemoedelijke sfeer en het competitie-element. We hebben er samen met onze vier kinderen ontzettend veel plezier aan beleefd. Nog steeds zijn onze kinderen bij elke keuring aanwezig.”
De eerste boergeit
De ideale geit
Koppige geit
In 2004 begon de oudste zoon van het gezin met het fokken van boergeiten. De eerste boerbok haalden ze uit Duitsland, via contacten in Engeland. “De boergeit is van oorsprong een Zuid-Afrikaans vleesras. Raszuivere boergeiten waren in Nederland lastig te krijgen”, legt Kupers uit. “Inmiddels zijn mijn vrouw en ik bijna helemaal overgestapt op de boergeit. We hebben nu vier witte geiten, ongeveer vijftien Nubische geiten en voor de rest alleen maar boergeiten. We zijn momenteel bezig om een aantal boergeiten voor te bereiden op de keuringen van volgende week. Daarnaast ben ik zelf ook erkend boergeitenkeurmeester. We reizen veel omdat ik ook keuringen in het buitenland verzorg. En momenteel ben ik in Portugal, samen met de Portugezen, een stamboek aan het opzetten.”
Aan welke kenmerken moet de perfecte boergeit volgens de keurmeester voldoen? “Natuurlijk is genetica belangrijk, maar je moet vooral pieken op het moment van keuren”, benadrukt Kupers. “Het oordeel
De boergeit is volgens Kupers erg koppig. “In Zuid-Afrika lopen ze bij keuringen daarom ook niet aan een touw. Daar staat de keurmeester gewoon tussen de loslopende geiten, terwijl hij de winnaars met een stok aanwijst. Maar in Nederland is het nou eenmaal traditie om de geiten aan een touw te showen, dus dat betekent veel trainen. Wij halen iedere boergeit minstens een keer per dag uit het hok voor een loopoefening, daar kunnen ze vooral in het begin een groot drama van maken. Melkgeiten en Nubische geiten zijn een stuk handzamer.”
Wij halen iedere boergeit minstens een keer per dag uit het hok voor een loopoefening
Opleiding tot keurmeester Kupers voltooide de opleiding tot boergeitenkeurmeester twee jaar geleden, in Engeland. “De boergeit is inmiddels overal ter wereld te vinden, maar de originele raskenmerken moeten behouden blijven. Daarom leidt het boergeitenstamboek van Zuid-Afrika over de hele wereld keurmeesters op, zodat die erop toezien dat het ras overal gelijk blijft. Ik ben na het behalen van mijn examen dan ook officieel erkend als boergeitenkeurmeester door de ZuidAfrikaanse boergeitenbond.”
heeft voor 70 tot 80 procent te maken met de juiste verzorging: goed voeren, regelmatig bekappen, wassen en goed trainen aan het touw. En je moet als fokker altijd de ideale boergeit voor ogen houden.” Hij laat een cover van een oud fokkerstijdschrift zien. “Kijk: deze geit heeft de juiste kop, lengte, bespiering, een rechte rug en veel ruimte in de borst. Zo ziet mijn ideale geit eruit. Vaak kan ik bij de selectie van de lammeren al goed inschatten of ze geschikt zijn, soms alleen al aan de stand van de hoorns. Daarnaast let ik de eerste weken vooral op de gewichtstoename, het zijn immers vleesgeiten. Wat betreft voeren kan ik lastig uitleggen hoe je dat het beste kan doen, dat is fingerspitzengefühl. Op het moment van keuren moet de geit er optimaal gevoerd uitzien, niet te vet. Het is ook een kwestie van elke dag goed kijken.”
“Dit is Inge, mijn mooiste boergeit. Ze is 2,5 jaar oud en heeft al twee keer twee lammeren gehad. Ze is dus goed vruchtbaar en ziet er nog steeds fantastisch uit. Ze heeft een mooi rond neusbeen, in een vloeiende lijn met de hoorns. De kwaliteit van de hoorn is fijn, dat betekent goed vlees. Verder heeft ze een brede borst, haar schaft is net zo breed als de achterhand en op iedere hoek staat een sterk been. Ook de borstdiepte is perfect. Alleen haar rug ‘dipt’ een beetje.”
Diergezondheid Ook qua diergezondheid stelt Kupers hoge eisen. “De dieren lopen regelmatig tussen het publiek, dus dan wil je geen enkel risico lopen. Zelf doen we alleen mee aan certificaatwaardige keuringen. We doen al vijftien jaar mee aan het scrapiebewakingsprogramma van GD en onze dieren zijn CAE- en CL-vrij. Daarnaast monitort onze dierenarts ook op minder bekende ziekten, zoals chlamydia abortus. Als een geit ziek is, schakelen we vaak direct de dierenarts in. Verwerpers worden altijd direct onderzocht, al hebben we die al jaren niet meer gehad. Verder is de boergeit gevoelig voor coccidiose, dus daar zijn we extra scherp op. En omdat we veel grasland hebben is omweiden geen enkel probleem, en dat helpt bij het bestrijden van parasieten. Binnenkort ga ik mij nog wat meer verdiepen in mestonderzoek.”
“De hoorns moeten ver uit elkaar staan. Brede hoorns betekenen een breed lichaam.”
GD Schaap & Geit | Juni 2015 |
7
| tekst: Paratbc XXXXX DR. KARIANNE LIEVAART-PETERSON XXXXX | tekst:
Paratbc status C voor iedereen bereikbaar Status C voor iedereen bereikbaar: dat is de insteek van een drempelverlaging van het Paratuberculose Programma Schaap Geit (PPSG). Door jaarlijks deel te nemen aan een steekproef (bloed en/of melk), kan iedereen status C behalen of onderhouden, ongeacht de uitkomst. Het PPSG geeft inzicht in de paratbc-situatie op uw bedrijf door onderzoek op afweerstoffen in bloed of melk
van alle dieren die ouder zijn dan twee jaar. Na het vaststellen van deze bedrijfsstatus kunt u vervolgens kiezen of u deze wilt beheersen of dat u wilt opklimmen naar een hogere status en deze tenslotte wilt bewaken. Onderstaand figuur is een schematische weergave van het PPSG. Meer informatie of aanmelden voor het programma? Ga dan naar www.gddiergezondheid.nl/paratbcschaapgeit
Paratuberculose Programma Schaap Geit Start programma Onderzoek op afweerstoffen in melk of bloed volgens kleine steekproef OF Onderzoek op afweerstoffen in melk of bloed van alle dieren ouder dan 2 jaar
Geen afweerstoffen aangetoond
Afweerstoffen aangetoond Bevestigingsonderzoek in bloed uitgevoerd
Jaarlijks Nee
Ja
Bedrijfsstatus
A
Onderzoek op afweerstoffen in melk of bloed volgens kleine steekproef
Geen afweerstoffen aangetoond
Afweerstoffen aangetoond
Jaarlijks
Afvoer dieren met afweerstoffen
Ja
Na 3 tot 6 maanden Bedrijfsstatus
Nee
B
Bedrijfsstatus
C
Onderzoek op afweerstoffen in melk of bloed volgens grote steekproef 8
In de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden GD-medewerkers vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.
?
raag: Ik wil graag deelnemen aan de Chlamydia V Check. Mijn lammeren zijn twee maanden geleden geboren. Wat zijn de mogelijkheden?
?
Wel kunt u zich nu alvast aanmelden voor de Chlamydia Check voor volgend jaar. Dan krijgt u, net als de huidige deelnemers, in december het monsternamepakket voor het nieuwe aflamseizoen thuisgestuurd. Krijgt u voor december al lammeren? Laat het ons dan even weten, dan versturen we uw pakket eerder. Extra informatie en aanmelden kan via www.gddiergezondheid.nl/chlamydia.
?
Vraag: Enkele van mijn Zwartbles schapen blijven duidelijk in ontwikkeling achter en er zijn leverboteieren in de mest aangetoond. Ik heb ze behandeld met 5 ml 5%-triclabendazol, maar de groei verbetert niet.
Antwoord van Lammert Moll, buitendienstmedewerker: De dosering van 5 milliliter van deze werkzame stof in een 5%-oplossing is voor volwassen Zwartblessen duidelijk te laag. Volwassen dieren van dit ras wegen tussen de 70 en 90 kilo, en rammen kunnen meer dan 100 kilo wegen. Geef uw dieren op basis van deze informatie de juiste dosering. Drie weken na de behandeling kunt u controleren of de behandeling effectief is geweest door een gepoold mestmonster te laten onderzoeken. Als dan nog leverboteieren in de mest voorkomen, wilt u dan contact met ons opnemen? Mogelijk is dan sprake van resistentie.
raag: Ik heb sterfte bij mijn lammeren. Kan ik de V kans op het stellen van een diagnose vergroten?
Antwoord van René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers:
Antwoord van Carlijn Kappert, binnendienstmedewerker: Bij de Chlamydia Check neemt u de monsters binnen een week na het aflammeren. Daardoor is het voor u dit jaar helaas niet meer mogelijk om deel te nemen.
Vraag & Antwoord
Ja, daar heeft u zeker invloed op! Wanneer u een dier aanbiedt voor pathologisch onderzoek is de kans op het stellen van een diagnose groter wanneer het materiaal vers is. Koelen van het kadaver is daarom aan te bevelen. Dit kan bijvoorbeeld door het kadaver met koud water af te spuiten en op een koele of gekoelde plek te leggen totdat het dier wordt opgehaald. Wanneer u te maken heeft met een koppelprobleem is het essentieel om het in te sturen dier zo te selecteren, dat dat dier ook de symptomen vertoonde die passend zijn bij het koppelprobleem. Anders loopt u een groter risico dat de sectiebevinding een toevalsbevinding betreft. Als laatste is het belangrijk om een duidelijke anamnese bij te voegen: geef informatie over het gestorven dier (zoals ras, leeftijd, geslacht, symptomen), aanvullende bedrijfsgegevens en informatie over de gezondheid van de rest van het koppel.
?
raag: Ik heb mijn bedrijf overgedragen aan een V andere eigenaar. Hoe gaat dit met de abonnementen gekoppeld aan dit UBN?
Antwoord van Maaike Lafeber, medewerker klantencontact: Als een bedrijf overgaat naar een andere eigenaar blijven de bestaande abonnementen aan dit UBN gekoppeld. Deze abonnementen blijven hierdoor dus ook automatisch doorlopen. Bij beëindiging van een veegroep tijdens de overdracht vervallen de abonnementen van die veegroep wel automatisch. Als u een bedrijf van iemand overneemt of aan iemand overdraagt, ga dan na welke abonnementen u wilt overnemen of beëindigen. Neem daarna contact op met GD. Op deze manier voorkomt u dat u op een later moment een onverwachte brief krijgt dat u monsters moet insturen, een checklist moet invullen of een factuur moet betalen.
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Schaap & Geit.
GD Schaap & Geit | Juni 2015 |
9
tekst: DR. GUILLAUME COUNOTTE & LAMMERT MOLL, MSC | DRINKWATER
Goed drinkwater voor gezonde schapen en geiten:
Schoon, smakelijk en goed beschikbaar Water is van levensbelang, ook voor uw schapen
vlotterbak. Hierdoor kunnen giftige stikstofverbindingen in het water komen. Hetzelfde geldt voor leidingwater: dit is altijd geschikt als drinkwater, maar kan in de stal vervuild raken.
en geiten. Met goed drinkwater zijn uw dieren gezonder en beter vruchtbaar. Drinkwateronder-
Lekker water
zoek kan de geschiktheid voor uw dieren bepa-
Smakelijkheid is een relatief begrip. Smakelijk betekent dat het water weinig ijzer, zouten of organische stoffen bevat. Maar als schapen en geiten eenmaal aan bepaald water gewend zijn, dan drinken ze dit water in de regel goed. Een voorwaarde is wel dat de gehalten van deze stoffen binnen de normen zijn. Bij een snelle verandering van het gehalte aan ijzer, hardheid en zouten kan de wateropname van de dieren teruglopen.
len, maar uw eigen zintuigen vertellen u ook een hoop. Om dieren gezond te houden, is goed drinkwater heel belangrijk. Maar wat is goed? GD heeft kwaliteitseisen en normen opgesteld waaraan drinkwater voor schapen en geiten moet voldoen. Uitgangspunten hierbij zijn: het water is niet schadelijk, het is smakelijk en de plek waar de dieren drinken is goed bereikbaar.
Beschikbaarheid Als het water vrij door leidingen naar de dieren kan stromen, is het goed beschikbaar. Met name ijzer, mangaan en de hardheid kunnen de leidingen verstoppen en ervoor zorgen dat nippels of kranen gaan lekken.
Niet schadelijk In water dat niet schadelijk is zitten weinig of geen stikstofverbindingen. Stikstofverbindingen zijn ammonium, nitriet en nitraat en ontstaan bij de afbraak van organische stof. In de winterperiode hopen die zich op in de sloten, vooral nitriet. Nitriet zorgt voor minder zuurstoftransport in het dier.
Oppervlaktewater
Bronwater dat aanvankelijk geschikt is als drinkwater, kan na verloop van tijd ongeschikt worden. De bron kan bijvoorbeeld besmet raken met bacteriĂŤn. Ook kan het leidingstelsel in de stal vervuild raken, bijvoorbeeld via de
Geur
Beoordeel zelf de kwaliteit van het water Om te beoordelen of het water geschikt is, doet u water uit de drinkbak in een doorzichtig potje. Laat het tien minuten staan en beoordeel dan de watermonsters op de volgende vijf kenmerken: geur, kleur, helderheid, bezinksel en ijzer. Kleur
Draai de dop los en ruik aan het potje. Goed drinkwater is geurloos. Laat bij twijfel ook andere personen ruiken.
De kwaliteit van oppervlaktewater en ondiepe bronnen (weidepomp) kan sterk schommelen. Door vervuiling, temperatuur en neerslag kan de kwaliteit sterk wisselen, waardoor het ongeschikt kan raken als drinkwater. Ook riooloverstorten, algen die giftige stoffen afscheiden, gewasbeschermingsmiddelen en besmetting met bacteriĂŤn kunnen de kwaliteit verminderen. Het beste is daarom uw schapen en geiten ook in de wei leiding- of bronwater te verstrekken. Is dit niet mogelijk, laat het water bij twijfel dan onderzoeken.
Totaal geen kleur
Duidelijke kleur
Helderheid
Geheel helder
Ondoorzichtig
Onderzoek naar geschiktheid nodig
IJzer
Bezinksel
Bevat geen deeltjes
Fris water
Modder: deeltjes op de bodem
Bevat geen ijzervlokken
Bodem is bedekt met ijzervlokken
GD Schaap & Geit | Juni 2015 |
11
‘Iemand uit de veehouderij die bestuurlijke ervaring heeft en die goed bij de stijl van GD past.’ Dat is het profiel waar de voorzitter van de Raad van Commissarissen van GD minimaal aan moet voldoen. “In Kees hebben we die persoon gevonden”, zegt oud-voorzitter Machiel Sol. “Hij weet zich goed te manifesteren, dat zul je merken.” We spraken de komende en de gaande man, en vroegen beide heren om samen met ons terug te blikken, maar vooral ook vooruit te kijken.
Kees Wantenaar volgt Machiel Sol op als voorzitter
“Gezonde producten beginnen Sol denkt met plezier terug aan de tien jaar waarin hij voorzitter was. “Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe GD van een instituut werd omgevormd naar een commercieel dienstverlenend bedrijf. Dat ging vanzelfsprekend met vallen en opstaan. Het commercieel vermarkten van zo’n enorme deskundigheid is een mooie uitdaging.” “GD is een belangrijke partner in de keten, maar om die positie te behouden zal de organisatie zich moeten blijven ontwikkelen.”, voegt Wantenaar toe. “Daarbij heeft GD te maken met verschillende diersectoren die allemaal een eigen dynamiek hebben.” Sol: “De grote lijn is wel dat steeds meer veehouders kozen voor opschaling en er meer aandacht kwam voor mechanisering en automatisering. GD bleef niet achter en zette onder andere een digitaliseringsomslag in. Ook ging het bedrijf in de afgelopen jaren diverse samenwerkingsverbanden aan.”
zegt hij. “Er mag geen discussie zijn over traceability, we moeten precies kunnen verantwoorden hoe een product tot stand is gekomen. Gezonde producten beginnen bij gezonde dieren. Dat was altijd al belangrijk, maar de inhoudelijke kennis over het product en het productieproces is toegenomen, ook bij de consument. Daar kun je niet scherp genoeg op zijn. GD is steeds meer vanuit het eindproduct
Kees Wantenaar
Consument centraal
De nieuwe voorzitter van de Raad van Commissarissen van GD, Kees Wantenaar (65 jaar), is melkveehouder in Soest. “Ik zit nu nog in maatschap met mijn zoon, maar hij heeft de leiding. We hebben ongeveer 150 koeien, in de afgelopen jaren zijn we opgeschaald. Melkvee houden is voor mij de basis. Je bent boer, je blijft je boer voelen, en van daaruit denk je.”
Wantenaar had als bestuurder in de zuivel al geregeld met GD te maken. “Gezonde dieren zijn de basis voor gezonde melk”,
Wantenaar was als voorzitter van Campina intensief betrokken bij de fusie
12
gaan redeneren, wat ook nodig is om van waarde te zijn voor alle ketenpartijen. De consument staat nu meer centraal. Die lijn moeten we zien vast te houden.” “Ook de individuele veehouder dient het collectief belang altijd in het achterhoofd te hebben”, benadrukt Sol. “Als iets misgaat, hebben we samen schade. Als bijvoorbeeld één blikje niet goed is, heeft dat gevolgen voor alle betrokken partijen.”
met Friesland Foods en van 2009 tot 2012 was hij voorzitter van de Raad van Commissarissen van FrieslandCampina. De afgelopen drie jaar was hij voorzitter van het Productschap Zuivel. Op dit moment is hij niet alleen voorzitter van de Raad van Commissarissen van GD, maar ook van de Dutch Produce Association (vereniging van afzetorganisaties voor groente, fruit en paddenstoelen), de Raad van Commissarissen van PLUS Retail en AgriProFocus (netwerkorganisatie ter bevordering van agrarisch ondernemerschap in ontwikkelingslanden).
tekst: drs. eva onis | interview
Kees Wantenaar (links), de nieuwe voorzitter van de Raad van Commissarissen van GD en zijn voorganger Machiel Sol.
bij gezonde dieren” Internationalisering Een ander thema dat zeker terug dient te komen in de strategieontwikkeling van GD is globalisering. Aandacht daarvoor is om meerdere redenen nodig en zinvol. Sol: “Het internationale verkeer, of het nu om dieren of mensen gaat, legt een druk op de diergezondheid. We moeten onze exportpositie goed bewaken.” Als het gaat om dierziekterisico’s vinden beiden het lastig
Machiel Sol Vertrekkend voorzitter Machiel Sol (73 jaar) is zijn leven lang al veehouder in Wapserveen. “We begonnen met melkvee en later kwam daar akkerbouw bij. In totaal hadden we 120 hectare grond: 30 voor pootgoed en de rest voor het vee. Op onze top hadden we 140 koeien. We hebben het bedrijf zo lang mogelijk aangehouden, maar onze zoons zagen van overname af, dus verkochten we het. Nu hebben we nog 26 hectare land, waarvan de helft akkerbouw. Ik zit nog vaak op de trekker.”
om voorspellingen te doen. “Na enkele grote uitbraken rond de eeuwwisseling is het de afgelopen tien jaar relatief rustig geweest”, zegt Sol. “Maar het is ondenkbaar dat er niets meer komt. Dierziekten blijven iets ongrijpbaars. Een tegenslag is het wegvallen van de productschappen, dat maakt het lastiger om collectief te werk te gaan.” “De wereld van de regelgeving verandert”, aldus Wantenaar. “De secto-
Sol was van jongs af aan bestuurlijk actief op het gebied van zowel melkvee als akkerbouw. Hij was onder andere twintig jaar bestuurslid van Agrico. Ook was hij zo’n tien jaar lang voorzitter van het Drents-Groningse DOMO, dat rond 1990 fuseerde met Friesland Foods, waarna meer fusies volgenden met als eindresultaat FrieslandCampina. Samen met Kees was hij bestuurlijk actief bij Keten Kwaliteit Melk, waar hij terechtkwam via LTO en het Productschap Zuivel. Daarnaast was hij bestuurlijk actief bij verzekeringsorganisaties.
ren konden altijd via de overheid zaken regelen, bijvoorbeeld met verordeningen. Nu moeten ze veel zelf doen. Ik vind dat de grote sectoren de verantwoordelijkheid hebben om daarin het voortouw te nemen. Verder zou je automatisch bij GD terecht moeten komen als er diergezondheidsproblemen zijn. Ik vind het belangrijk dat GD dit gezag heeft, door kennis, expertise en goede diergezondheidsprogramma’s.” Globalisering biedt ook kansen. Op de vraag welke mogelijkheden er in het buitenland liggen, antwoordt Wantenaar dat internationalisering van GD-activiteiten goed is, zolang het niet ‘internationaal om internationaal’ is. “Samenwerking over landsgrenzen heen blijft iets lastigs. Dat lukt niet van de ene op de andere dag, zeker niet omdat diergezondheid vaak sterke nationale regelgeving kent. Het is zaak dat we de ondernemersrisico’s maximaal in beeld hebben en houden.” Sol: “Ik ben daar iets genuanceerder in. De basis is altijd dat je eigen toko goed op orde is. GD is een dienstverlener in Nederland, dat is de kern. Het buitenlandse is daar complementair aan.”
Stijl als voorzitter Sol is in het algemeen iets terughoudender dan Wantenaar. “Machiel is bedachtzaam, hij laat zich niet gek maken”, vertelt Wantenaar. “Hij houdt de grote lijnen goed in de gaten en gaat weloverwogen te werk.” “Ik was een commissaris die afstand hield”, zegt Sol. “Het is de kunst om niet overal bovenop te springen, maar vooral de continuïteit te bewaken en erop toe te zien dat de juiste mensen op de juiste plek zitten. Kees is nieuwsgierig, die zit anders in elkaar, maar dat past ook goed bij de veranderende bedrijfscultuur.” Wantenaar: “Het is een uitdaging om van dichtbij mee te maken wat GD voor de veehouderij betekent. Daarom is het waardevol dat je als voorzitter zelf veehouder bent.” Is het voorzitterschap iets waar je zeven dagen per week mee bezig bent? “Ja en nee”, zegt hij. “Er is altijd wel een akkefietje, in je hoofd ben je er altijd wel mee bezig, maar het is een verantwoordelijkheid waar je op een natuurlijke manier in groeit.” GD Schaap & Geit | Juni 2015 |
13
Ener Bolus
Aanvullend diervoeder voor schapen/geiten (dieetvoeder) ter vermindering van het risico op slepende melkziekte. SCHAAP/GEIT
W U NIE 015 2 IN
Slepende melkziekte (acetonaemie) komt meer en meer voor in de schapen- en geitenhouderij. Om het riscio op slepende melkziekte tot eeb minimum te beperken is de Ener Bolus voor schapen ontwikkeld. Nu met GRATIS ingever t.w.v. â‚Ź 5,05 incl. btw!
De Ener Bolus is verkrijgbaar bij uw Dierenarts en de betere Agrarische handel! Of kijk en bestel op www.boerenwinkel.nl
MONITORING
Monitoring van diergezondheid:
Opsporen en zicht houden In iedere editie van de GD Schaap & Geit leest u enkele resultaten uit de monitoring. Voor GD is dit een belangrijke taak: als de monitoring problemen aan het licht brengt, kunnen overheid en bedrijfsleven snel ingrijpen. En zo bent ook u snel op de hoogte van eventuele risico’s. GD voert sinds 2003 de monitoring van diergezondheid uit in opdracht van bedrijfsleven en overheid. Het doel is om beide partijen periodiek te voorzien van informatie over diergezondheid, dierwelzijn en voedselveiligheid. GD verzamelt hiervoor relevante informatie, interpreteert deze en rapporteert het geheel. Zo kunnen bedrijfsleven en overheid bij eventuele problemen tijdig ingrijpen en, waar nodig, het beleid bijstellen. De basismonitoring kent een drietal doelstellingen: • Opsporen van uitbraken van bekende aandoeningen of ziekteverwekkers die, voor zover bekend, niet in Nederland voorkomen. Een voorbeeld hiervan was de blauwtonguitbraak in 2006. •O psporen van onbekende aandoeningen of ziekte verwekkers. Een voorbeeld is de ontdekking van het schmallenbergvirus in 2011. • Z icht houden op trends en ontwikkelingen in de vee houderij. Een voorbeeld is het volgen van resistentie voor ontwormmiddelen.
Meldplicht Bestrijdings- en meldingsplichtige aandoeningen vallen onder verantwoordelijkheid van de NVWA. Meer informatie over de meldplicht en deze ziekten is te vinden op www.nvwa.nl.
Reactief en proactief Wanneer u als veehouder of dierenarts het initiatief neemt om contact op te nemen, is er sprake van reactieve monitoring. Via GD Veekijker kunt u op werkdagen telefonisch of digitaal vragen stellen over diergezondheid. De informatie uit dit contact en eventueel daaropvol-
gende bedrijfsbezoeken, verzamelt GD voor de monitoring. Naast GD Veekijker en bedrijfsbezoeken is pathologisch onderzoek in de schapen- en geitensector een essentieel onderdeel van de monitoring (zie kader ‘Pathologisch onderzoek’). Ook de opdrachtgevers van de monitoring zien dit zo; daarom subsidiëren zij pathologisch onderzoek deels. Bij proactieve monitoring ligt het initiatief bij GD. Onderdelen hiervan zijn steekproeven waarin bijvoorbeeld bloedonderzoek op antistoffen tegen ziekteverwekkers plaatsvindt. Ook het waarschuwingssysteem voor leverbot is een voorbeeld van een proactief monitoringsinstrument.
Doelen Alle onderdelen van de monitoring zijn erop gericht om de drie doelstellingen van de basismonitoring te bewerkstelligen. U, als dierhouder of dierenarts, heeft hier een essentiële rol in. Wanneer u te maken heeft met symptomen die u niet kent of als u bepaalde symptomen vaker ziet, dan hoort GD Veekijker dit graag van u. GD Veekijker Kleine Herkauwers is dagelijks bereikbaar tussen 15.00 en 17.00 uur op telefoonnummer 0900-1770 (optie 3). Zo werken we samen aan diergezondheid.
Pathologisch onderzoek Gestorven schapen, geiten of lammeren kunt u aanmelden voor pathologisch onderzoek via 0900-2020012. GD haalt de dieren vervolgens bij u thuis op. Het is dan belangrijk om informatie over het gestorven dier, aanvullende bedrijfsgegevens, en informatie over de gezondheid van het koppel te vermelden. Met deze informatie kunnen onze pathologen gericht onderzoek naar de doodsoorzaak doen. Op pagina 9 van deze GD Schaap & Geit vertelt René van den Brom hoe u gestorven dieren het beste kunt inzenden.
Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
GD SChaap & Geit | Juni 2015 |
15
Samen werken aan diergezondheid
De passie van Eltjo en Lydia Stel Je zou kunnen zeggen dat het echtpaar Stel elkaar heeft gevonden in de passie voor de schapenfokkerij. Op hun huwelijksdag gaf Eltjo zijn aanstaande Lydia twaalf Nederlandse Bonte ooilammetjes om mee te fokken. Inmiddels lopen er negentig schapen in de Needse Schaapskudde, waaronder ook kruisingen tussen Texelaars en Swifters. Geliefd zijn ze en dat is niet voor niets: alle schapen zijn zwoegervrij, scrapie-ongevoelig en nagenoeg wormvrij.
Wormmanagement “We zijn fanatiek bezig met wormmanagement. Er is altijd gevaar voor resistentie, dat zien we nu ook met de rode lebmaagworm. Daarom zijn we heel voorzichtig. We ontwormen maar één keer, twee weken voor de schapen met lammeren in het voorjaar naar buiten gaan. Tien tot veertien dagen later doen we mestonderzoek en als de mest niet schoon is gaan ze niet naar buiten. De schapen komen alleen op schone weides en blijven niet langer dan drie weken op één perceel.”
Piepklein Op het moment is er net een piepklein ooilammetje geboren. “Gisteravond maakten we een laatste ronde en hoorden we gepiep.” Het echtpaar kwam direct in actie: Lydia is meteen biest warm gaan maken en Eltjo stond ‘s nachts elke twee uur op. “Zoals het er nu uitziet gaat het lam het halen. Dat is het mooiste: je hebt er veel werk van, maar het is heel leuk als het toch lukt.”
Levende dieren Het bedrijf van Eltjo en Lydia is ook een leerbedrijf. “Tijdens het lammerseizoen hebben we drie stagiairs, twee voor drie weken en één voor twee dagen per week, het hele jaar door. Ik leer ze dat ze bezig zijn met dieren en niet met ‘productiedingen’. Je moet er veel aandacht voor hebben en weten dat het leeft.”
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl