Samen werken aan diergezondheid
varken
Henk en Erik Kamphuis:
“Blijven verbeteren, dat is de uitdaging� Prostaglandine Checklist voor in verworpen PrrS-preventie nageboorten
Maak uw klimaatsysteem
herfstklaar
75 SePTeMBer 2014
PIA snel en makkelijk te lijf Gezondere varkens Verbeterde voederconversie1 Minder antibiotica2 Varkens om trots op te zijn
Preventie werkt Er zit iets speciaals in het water Lekker in mijn vel
Enterisol速 Ileitis, Lawsonia intracellularis, geattenueerd levend vaccin voor varkens, lyofi lisaat en oplosmiddel voor orale suspensie. Indicatie: Actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens van 3 weken leeftijd en ouder om de intestinale laesies veroorzaakt door Lawsonia intracellularis infectie te verminderen en om de variatie in groei en het verlies aan gewicht dat in verband gebracht wordt met de ziekte te verminderen. Onder veldcondities werd een verschil in gemiddelde dagelijkse groei tot 30 g/dag gezien voor gevaccineerde varkens in vergelijking met niet gevaccineerde varkens. Bescherming begint vanaf 3 weken na vaccinatie en houdt ten minste 17 weken aan. Contra-indicaties en bijwerkingen: Geen. Dosering: 2 ml orale suspensie per dier. Wachttijd: nul dagen. REG NL 10302, UDD. Meer info: Boehringer Ingelheim bv, Postbus 8037, 1802 KA, Alkmaar, tel. 072-5662411, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com 1. Bornhornder, Praktische Tierartz, 2007; 2. Schlepers, IPVS 2012
| Voorwoord
| INHOUD 05 Nieuws & Tips 06 Bedrijfsreportage: “Als een
06
big schik heeft, wil hij ook groeien”
08 Onderzoek GD: Prostaglandi-
ne in verworpen nageboorten
12 GD Happy Bite:
vragen van gebruikers
13 Monitoring: GD Veekijker signaleert snel bijzonderheden
16
14 Interview met GD-directeur Ynte Schukken
16 Checklist voor effectieve PRRS-preventie
19 Vraag & Antwoord
20
20 Maak uw klimaatsysteem herfstklaar
23 Autovaccins breder inzetbaar 24 Aandacht voor detail
Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief BTW en € 9,60 basiskosten. Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
GD Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | REDACTIE Alfred van Lenthe, Theo Geudeke, Peter van der Wolf en Barbara Tempelmans Plat | EINDREDACTIE Eva Onis | REDACTIEADRES GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | basisontwerp Fokko-Ontwerp | VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem Druk Senefelder Misset Doetinchem | ABONNEMENTEN GD Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 15,25 (excl. BTW en verzendkosten) ADVERTENTIES PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 | VERSCHIJNINGSFREQUENTIE 4 keer per jaar | SUGGESTIES Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
ISSN: 1875-2594 ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 4 (lokaal tarief)
Overwinnen van nieuwe uitdagingen Darmgezondheid is een veelbesproken onderwerp in de varkenshouderij. Dit heeft natuurlijk vooral te maken met de forse vermindering van het antibioticumgebruik. Hierdoor is de nadruk steeds meer op voeding en gezonde darmen komen te liggen. Zo ook op het vleesvarkensbedrijf van de familie Kamphuis, waar voederconversie één van de belangrijkste aandachtspunten is om zo efficiënt mogelijk te produceren (zie pagina 6 en 7). De darmgezondheid kan ernstig worden aangetast door darminfecties zoals PIA, Salmonella en PED. Als varkenshouder is het belangrijk om te weten wat u kunt doen om deze aandoeningen te voorkomen en wat de specifieke aandachtspunten zijn. Daarom organiseert de GD in samenwerking met Boehringer Ingelheim een tweetal masterclasses, met als titel ‘Overwinnen van nieuwe uitdagingen’. Een uitdaging waar we graag samen met u bij stil willen staan is de subklinische vorm van PIA: wat is de economische schade ervan en wat kunt u doen om schade op uw bedrijf te voorkomen? Ook brengen we Salmonella onder de aandacht, omdat daar nog steeds onduidelijkheden over bestaan en strengere regels van de slachterij een effectieve aanpak noodzakelijk maken. Greg Cline, onze speciale gast uit de Verenigde Staten, gaat in op de gevaren van PED, het virus dat momenteel sterk in de belangstelling staat omdat het in de Verenigde Staten veel schade berokkent. Bij deze GD Varken en op www.gddiergezondheid.nl vindt u de uitnodiging voor deze masterclasses. De masterclasses zijn een mooi voorbeeld van ons streven als GD om midden in de veehouderij te staan en samen te werken aan diergezondheid. Op pagina 14 en 15 vertelt Ynte Schukken, onze directeur Diergezondheid, hoe de GD dagelijks uitdagingen aangaat om met oplossingen te komen die voor zowel dier, dierhouder als samenleving van waarde zijn. Alfred van Lenthe, Sectormanager Varken
GD Varken | September 2014 |
3
BESCHERMT UW VARKENS UW BEDRIJFSRESULTAAT EN IS TIJDSBESPAREND
Meld u nu aan voor een gratis training naaldloos vaccineren en ontvang de IDAL 3 maanden op proef. Ga naar: www.varkens-msd-animal-health.nl/gratis-IDAL-training
De krachtige intradermale 1 shot die 22 weken lang beschermt! Porcilis M Hyo ID Once is het eerste intradermale M Hyo vaccin dat 22 weken lang, tot aan de slacht, beschermt tegen de schadelijke gevolgen van Mycoplasma hyopneumoniae. Gevaccineerde biggen hebben minder last van longafwijkingen en vertonen een betere daggroei. En dat ziet u terug in uw bedrijfsresultaat. Vaccineren gebeurt met de veilige intradermale injectietechnologie: IDAL. Dus geen infectieoverdracht via de naald, steeds de juiste dosering en injectiedruk en gebruiksvriendelijk. De varkens hoeven immers maar één keer gevaccineerd te worden. En dat scheelt tijd. Uw dierenarts informeert u graag verder. Porcilis® M Hyo ID Once bevat per dosis concentraat van geïnactiveerde hele cellen van Mycoplasma hyopneumoniae, stam 11: ≥ 6,5 log2 a.l. titer. Doeldier: Varken. Indicatie: Actieve immunisatie van vleesvarkens ter vermindering van longbeschadigingen en ter vermindering van de groeivertraging tijdens de mestperiode als gevolg van infectie met Mycoplasma hyopneumoniae. Bijwerkingen: Een voorbijgaande verhoging van de lichaamstemperatuur kan op de dag van vaccinatie voorkomen. Voorbijgaande lokale reacties, meestal bestaande uit harde, niet-pijnlijke, knoopachtige zwellingen met een diameter tot 3 cm kunnen bij de meerderheid van de dieren worden waargenomen. De lokale reacties verdwijnen volledig binnen ongeveer 7 weken na vaccinatie. Toediening en dosering: Intradermale toediening van 0,2 ml per dier met de IDAL. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: Vaccineer alleen gezonde dieren. REG NL 107951 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.msd-animal-health.nl
4
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.msd-animal-health.nl
NIEUWS & TIPS
Actuele situatie Klassieke en Afrikaanse varkenspest Klassieke en Afrikaanse varkenspest (KVP en AVP) zijn en blijven aanwezig in delen van Noordoost-Europa. De problemen concentreren zich in de Baltische staten, het oosten van Polen en (Wit-)Rusland en blijven niet beperkt tot wilde zwijnen. Vooral de uitbraak van AVP op een groot modern bedrijf
(20.000 varkens) eind juli in het oosten van Litouwen bij de grens met Letland en WitRusland is verontrustend, aangezien de biosecurity op het bedrijf prima in orde leek te zijn. Inmiddels zijn nog enkele bedrijven in dezelfde regio besmet geraakt. De GD houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Inloggen op VeeOnline? Eerst Zlogin koppelen Wilt u als varkenshouder inloggen op VeeOnline? Dan kan dat met uw Zlogin. Misschien heeft u die al, bijvoorbeeld voor IRVL of voor de website van uw voerleverancier. Dezelfde Zlogin kunt u binnen een paar minuten koppelen aan VeeOnline, zodat u met dezelfde gegevens kunt inloggen. Dit kunt u doen door naar www. veeonline.nl te gaan en op ‘Login aanvragen’ te klikken (grijze vak onder het inlogscherm). Klik daarna op ‘Ik ben veehouder en heb geen Zlogin, maar wil wel naar VeeOnline’. U krijgt vervolgens een scherm waarin wij een aantal gegevens van u vragen. Als u uw e-mailadres invult, ontvangt u binnen een paar minuten een e-mail waarmee u uw toegang tot VeeOnline kunt activeren. Let op: als VeeOnline nog niet aan uw Zlogin gekoppeld is, dan ziet u op VeeOnline niet de juiste gegevens. Nog iets onduidelijk? Wij helpen u graag verder via onze klantenservice (0900-1770, optie 2).
Gebruik actuele inzendformulieren
Vast telefoontarief GD Bellen naar de GD is nog voordeliger geworden. Sinds 3 juni werkt de GD namelijk niet meer met een gesprekstarief per minuut maar met een bedrag per gesprek. Daardoor kost een telefoongesprek met de GD nooit meer dan 20 cent, ongeacht de lengte van het gesprek. Verder probeert de GD waar mogelijk de directe doorkiesopties per diersoort aan te geven waardoor u zo snel mogelijk de juiste GD-medewerker aan de lijn krijgt.
GD weer aanwezig op LIV Ook dit jaar is de GD weer aanwezig op de Landbouwdagen Intensieve Veehouderij (LIV) in de Evenementenhal in Hardenberg. Deze vakbeurs wordt gehouden op 21, 22 en 23 oktober, en geldt als hét platform voor ondernemers uit de varkens-, kalver- en pluimveehouderij. Drie dagen lang kunnen exposanten en bezoekers elkaar ontmoeten om te netwerken, informatie uit te wisselen en zaken te doen.
De inzendformulieren voor het GDlaboratorium worden regelmatig vernieuwd, bijvoorbeeld omdat nieuwe laboratoriumbepalingen worden toegevoegd. Om verwarringen te voorkomen, is het daarom belangrijk altijd de meest recente versie te gebruiken. Op www.gddiergezondheid.nl/formulieren vindt u altijd het meest actuele formulier.
GD Varken | September 2014 |
5
Bedrijfsreportage | tekst: drs. Eva Onis
“Als een big schik heeft, wil hij ook groeien” Een goede start is essentieel in de vleesvarkenshouderij.
we een tweede stal bijgebouwd met 1500 varkens. In 2007 volgde een derde stal met 2200 varkens en in 2010 een vierde stal met 1920 varkens. Het zijn alle vier groen-labelstallen.”
Daarom zorgen Henk Kamphuis en zijn zoon Erik ervoor dat
Twee bedrijven in één
nieuwe biggen altijd onder optimale omstandigheden worden opgevangen. “We zijn vooral fel op de hygiëne. Voordat de biggen komen, reinigen we de leegstaande hokken en de gangen grondig met een hogedrukspuit. Je moet een karbonade van de grond kunnen eten, dat is onze maatstaf”, aldus Henk. Kamphuis VOF (Arriën) bestaat uit vier stallen met in totaal 7000 vleesvarkensplaatsen. Henk: “In 1997 hadden we nog 50 melkkoeien, wat jongvee en 700 vleesvarkens, maar mijn hart lag vooral bij de varkens. Daarom besloten mijn vrouw Henny en ik om volledig over te stappen
6
op vleesvarkens door gebruik te maken van de zogeheten ‘VAMIL-regeling’ (vervroegde afschrijving van milieu-investeringen, red.). Dat betekende dat we onze stal als een groen-labelstal dienden te bouwen, die voldoet aan strenge milieueisen. In 2004 kwam Erik in het bedrijf en hebben
Omdat het bedrijf zo enorm is gegroeid, hebben Henk en Erik een duidelijke taakverdeling afgesproken. “Erik is verantwoordelijk voor stal 1 en 2 en ik voor stal 3 en 4”, legt Henk uit. “We hebben dus eigenlijk twee bedrijven in één. Zo lopen we niet door elkaar, is de kans op eventuele ziekteversleep beperkt en kunnen we goed overzicht houden.” Erik: “Als er iets is, dan bespreken we dat natuurlijk direct. We weten precies van elkaar wat er in de stallen speelt. Aan het begin van de maand maken we altijd een uitdraai van het bedrijfsmanagementsysteem. Wat zijn de zwakke punten, wat kan beter? De voederconversie is een belangrijk aandachtspunt en we streven ernaar rond de honderd punten te blijven scoren in de Duitse AutoFom-classificatie.” “We zijn heel perfectionistisch”, gaat Henk verder. “Het is een groot voordeel dat we een fa-
miliebedrijf zijn. We lopen nooit achter de feiten aan en hebben dezelfde doelstellingen. Bovendien ken je elkaar door en door. Ook scheelt het qua kosten enorm dat we alles in eigen beheer doen, van reparaties tot aan het reinigen van de stallen. Hierdoor zijn onze vaste kosten laag.”
Efficiëntie Elke week worden op dinsdag ruim 400 varkens opgehaald voor de slacht en op woensdag worden de nieuwe biggen alweer geleverd. “Op maandag beginnen we met het selecteren van de slachtrijpe varkens. Een secuur werkje, waar we zeker een halve dag mee bezig zijn”, vertelt Henk. “We mesten voor de Duitse markt. Omdat we in het traject van honderd punten willen blijven zitten, letten we er goed op dat we kwaliteit leveren. We beschikken over een ‘restafdeling’ met varkens die achterblijven in groei en een groot ‘ziekenhuis’. Het ziekenhuis ligt strikt gescheiden van de andere afdelingen. Varkens moeten rust hebben als het niet goed met ze gaat. Het is onvoorstelbaar hoe ze dan ineens weer kunnen opknappen. De uitval op ons bedrijf is laag: iets meer dan 1 procent. En ons antibioticumgebruik is slechts een dagdosering per dierjaar.” Op dinsdagochtend worden de slachtrijpe dieren opgehaald. Om acht uur zijn de hokken leeg en om kwart voor tien beginnen Henk en Erik met schoonmaken. Henk: “De inweekinstallatie heeft zijn werk dan goed kunnen doen, waardoor we alleen
een hogedrukspuit nodig hebben. We spuiten eerst de gangen schoon en daarna de hokken. Daarbij zijn we veeleisend. Je mag geen keutel meer zien liggen. We gebruiken overigens geen ontsmettingsmiddel, dat tast alleen maar de roosters aan. Het is veel belangrijker dat de hokken goed droog zijn, en dat is vaak binnen een halve dag al het geval. In de winter maken we daarbij gebruik van vloerverwarming. Daarnaast doen we er alles aan om ongedierte buiten de deur te houden.” Op woensdag, voordat de nieuwe biggen komen, strooien Henk en Erik zaagsel in de hokken, zodat het (eventuele) laatste vocht zich kan binden en de dieren wat ‘te wroeten’ hebben. “Ze liggen er ook graag op”, zegt Henk. “Verder letten we erop dat het klimaat goed is. Het hele jaar door is het 24 tot 25 graden Celsius in de stallen, dezelfde temperatuur als in de geklimatiseerde vrachtwagen waarmee de biggen geleverd worden. In de winter verwarmen we de hokken voor met een heteluchtkanon. En het zaagsel speelt ook een rol als het om warmte gaat.”
Als kroketjes naast elkaar Bij de opleg gebruikt Kamphuis VOF geen medicijnen. Henk: “We werken met twee vaste vermeerderaars waar we goede ervaring mee hebben. Het enige wat we soms doen, is het drinkwater een beetje aanzuren in het geval van beginnende diarree.” Bij aankomst worden de biggen gesorteerd op grootte en geslacht, zodat de groei beter gestuurd kan worden via de automatische voermachine. Erik: “We starten altijd met biggenkorrels. Afhankelijk van het gewicht van de dieren kun je dan afbouwen. Soms is daar een week voor nodig, soms veertien dagen. Langer doorgaan met biggenkorrels is duurder, maar het loont wel.” “Een goede start is het halve werk”, vervolgt Henk. “In het verleden letten we vooral op de prijs van het voer, nu ligt de nadruk op kwaliteit. Varkens zijn fijnproevers, dus krijgen ze bij ons smakelijk voer te vreten. Vergelijk het met brood van de warme bakker, dat heb je zelf ook liever dan goedkoop brood van de supermarkt. Het is belangrijk dat de
“We spuiten eerst de gangen schoon en daarna de hokken.”
biggen een mooie buikvulling hebben, dat ze ’s avonds tevreden als kroketjes naast elkaar liggen. Als een big schik heeft, dan wil hij ook groeien. Als boer moet je als het ware kunnen denken als een varken.”
Puntjes op de i Erik: “We zijn altijd op zoek naar verbetermogelijkheden. Ons doel is om met hetzelfde aantal varkens nóg betere resultaten te halen. De afgelopen jaren hebben we gezocht naar de beste werkwijze. De stap van 700 naar 2200 varkens was eigenlijk groter dan die van 2200 naar 7000 varkens, want in de beginfase kregen we te maken met veel veranderingen. De motor loopt nu goed. We zijn vooral bezig om de puntjes op de i te zetten, bijvoorbeeld door bij te sturen met voer. Voor een optimaal rendement willen we nog meer in eigen beheer doen, zo zijn we nu bezig met het bouwen van een mestscheider. En we willen zo zelfvoorzienend mogelijk zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de zonnepanelen. De drinkwaterinstallatie, het ventilatiesysteem en de stalverwarming werken op zonne-energie. Het doel is natuurlijk om zoveel mogelijk CO2-neutraal te produceren.”
We zijn altijd op zoek naar verbetermogelijkheden
Henk en Erik Kamphuis
GD Varken | September 2014 |
7
Verwerpen | tekst: dr. Theo Geudeke
Onderzoek GD:
Prostaglandine
in verworpen nageboorten In de EU is groepshuisvesting voor zeugen vanaf 28 dagen na inseminatie verplicht. In Nederland is het in 2013 verplicht gesteld om zeugen al vanaf vier dagen na inseminatie in groepen te huisvesten. De laatste jaren krijgen de belangenorganisaties in de varkenssector (LTO en NVV) vanuit de praktijk signalen over een forse toename van het aantal vroege verwerpers (rond dag 25 tot 30 van de dracht). Bovendien worden grote verschillen binnen bedrijven gemeld: er zijn groepen zeugen waarin geen nadelige effecten worden waargenomen, terwijl bij andere groepen zeugen sprake is van soms zeer hoge percentages opbrekers (groepsgewijs verwerpen). Daarom hebben LTO en NVV de GD gevraagd nader onderzoek te doen naar de relatie tussen groepshuisvesting en verwerpen in de vroege dracht.
Oorzaak vroeg verwerpen
Sinds groepshuisvesting verplicht is voor zeugen vanaf vier dagen na inseminatie, komen vanuit de praktijk signalen dat het aantal vroege verwerpers fors is toegenomen. Op bedrijven met stabiele weekgroepen lijkt daarbij soms sprake te zijn van ‘groepsgewijs’ verwerpen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in verworpen nageboortes prostaglandine voorkomt, dat na opeten verwerpen zou kunnen veroorzaken bij gevoelige groepsgenoten.
8
Bij vroeg verwerpen bij varkens is sprake van een seizoenseffect. Vroege verwerpers komen in het najaar meer voor dan in andere jaargetijden als gevolg van afnemende daglichtlengte en een veranderende buitentemperatuur. In diverse onderzoeken zijn daarnaast risicofactoren geïdentificeerd die de kans op verwerpen in de vroege dracht vergroten. De belangrijkste risicofactoren lijken voeding (variabele of te lage voeropname) en stress te zijn. Ook groepshuisvesting van zeugen in de vroege dracht is in de loop der jaren in diverse studies aangemerkt als risicofactor voor een lager drachtpercentage. Dit hangt waarschijnlijk onder meer samen met stress door bijvoorbeeld rangordegevechten en, indien zeugen niet individueel gevoerd worden, voercompetitie waardoor eveneens stress kan ontstaan, maar ook grote verschillen in voeropname kunnen optreden. Vooral de huisvesting van zeugen in stabiele weekgroepen lijkt nadelig te zijn.
Groepsgewijs verwerpen In een systeem met weekgroepen beperkt het verwerpen zich in de praktijk nogal eens tot slechts enkele weekgroepen, waarin dan het percentage opbrekers kan oplopen tot ruim boven de 50 procent (groepsgewijs verwerpen), terwijl in andere groepen in dezelfde stal nauwelijks vroege verwerpers voorkomen. Een mogelijke oorzaak van verwerpen zou het opeten van de verworpen (vruchten en) nageboorten van verwerpende groepsgenoten kunnen zijn. Dit opeten van vruchten en nageboorten is tot op heden niet onderzocht, maar het is voor te stellen dat zeugen hierbij stoffen opnemen die het verwerpen veroorzaken, bijvoorbeeld prostaglandinen. Prostaglandine F2α (PGF22α) wordt geproduceerd door vruchtvliezen en de baarmoeder, en speelt een rol bij het afbreken van de dracht. Een andere mogelijkheid is dat (verwerpende) zeugen feromonen produceren: geurstoffen met een indirecte invloed op de hormoonhuishouding. Feromonen zijn moeilijk te onderzoeken.
Onderzoek GD De GD heeft dit voorjaar in alle zestien nageboorten van verworpen biggen die waren ingezonden naar de sectiezaal van de GD PGF2α aangetoond. De aangetroffen
gehalten PGF2α bleken echter zeer sterk te variëren. Dat bleek samen te hangen met de manier waarop weefselmateriaal was voorbewerkt en gezuiverd voordat de eigenlijke metingen konden beginnen. Als we deze test zouden willen inzetten voor andere metingen, zal die dus eerst goed gestandaardiseerd moeten worden. In het GD-onderzoek lijkt het drachtstadium niet duidelijk gerelateerd aan de gehalten PGF2α . De totale hoeveelheid PGF2α in nageboorten van verwerpende zeugen ligt tussen 0,002 en 4,4 milligram, een enorme spreiding. In preparaten voor het op gang brengen van het werpen zit 10 milligram PGF2α . Dit is dus niet veel meer dan in de nageboorten kan zitten. In de vroege dracht zijn wellicht kleinere hoeveelheden PGF2α aanleiding tot verwerpen en bovendien is zeer waarschijnlijk sprake van een seizoensgebonden gevoeligheid.
Opeten nageboorten Het is aannemelijk dat PGF2α na opname via de mond biologisch actief is in het lichaam. Prostaglandinen passeren makkelijk de celwand. De bijsluiters van de farmaceutische producten waarschuwen dat ze zelfs de huid kunnen passeren. Het advies volgens de bijsluiters is om bij gebruik contact met de huid te vermijden
Het inzenden van sectiemateriaal is niet alleen zinvol voor de inzenders, die daardoor een beter beeld krijgen van de oorzaken van gezondheidsproblemen op hun bedrijf. Het is ook goed voor onderzoek ten bate van de gehele varkenssector. Daarnaast gebruikt de GD de informatie uit de sectiezaal ook voor het monitoren van de varkensgezondheid in Nederland. en handschoenen te dragen. Ook via de mond kan prostaglandine het lichaam binnendringen. Prostaglandinen worden binnen enkele minuten door het lichaam afgebroken, maar daar staat tegenover dat ze ook heel snel werken. De snelheid waarmee ze worden afgebroken verschilt per diersoort en is onder andere afhankelijk van het weefsel waarin ze zich bevinden. In nageboortes gaat de afbraak kennelijk vrij langzaam, want ook in nageboorten die al in staat van ontbinding verkeerden, kon nog PGF2α aangetoond worden.
Vervolgonderzoek Het is op basis van deze resultaten niet uit te sluiten dat het opeten van verworpen nageboorten door drachtige zeugen kan leiden tot verwerpen. Maar het is hiermee ook nog niet bewezen. De GD gaat dit najaar vervolgonderzoek doen.
In Nederland is groepshuisvesting van zeugen verplicht vanaf vier dagen na inseminatie.
GD Varken | September 2014 |
9
Varkensvoeders van Nijsen/Granico
Licht verteerbaar door optimaal toegankelijk zetmeel uit Food-producten Voor een varken zijn zetmeel en suikers belangrijke bronnen van energie. Van zetmeelrijke voeders is bekend dat ze een gunstig effect hebben op de darmgezondheid van varkens. Met name voor jonge vleesvarkens is ontsloten zetmeel een belangrijke voedingsstof. Ontsloten zetmeel is optimaal toegankelijk voor enzymen en dat bevordert de verteerbaarheid. Het is belangrijk dat een varken het zetmeel, zonder al te veel energie te verbruiken, kan omzetten naar glucose. Die garantie heeft u bij alle varkensvoeders van Nijsen/Granico. Met dank aan het unieke Food-for-Feed速 concept.
FOOD-FOR-FEED速 Hoogwaardige producten uit de levensmiddelenindustrie worden verwerkt tot smaakmakende grondstoffen voor varkensvoeders.
Varkensvoerproducent Nijsen/Granico beschikt over eersteklas zetmeelrijke brood- en deegproducten uit de levensmiddelenindustrie (Food) en verwerkt die als smaakmakende grondstoffen in haar varkensvoeders (Feed). Er zijn twee belangrijke redenen waarom het zetmeel uit deze Food-producten voor uw varkens optimaal toegankelijk is. Allereerst zijn de meeste Food-producten die Nijsen/Granico gebruikt in een eerder stadium gebakken. Daarnaast is de bloem, waaruit deze grondstoffen grotendeels bestaan, zeer fijn gemalen. Het bakproces en de maalfijnheid zorgen ervoor dat het aanwezige zetmeel optimaal wordt ontsloten en het verteringsproces wordt bevorderd.
Bloem
Beschuit
Toast
Taart
Brood
Koek
Bakproces Producten als brood, vlaaibodems en koekjes hebben allemaal een bakproces ondergaan. Vergelijk het eens met mais. Een maiskorrel heeft weinig contactoppervlak en is mede daardoor moeilijk te verteren. Na het verhitten springt de maiskorrel open en wordt het popcorn. Het contactoppervlak is nu velen malen groter gemaakt en de structuur is meer open. De verteringssappen in je mond breken de popcorn veel sneller af doordat de enzymen nu beter hun werk kunnen doen. Maiskorrel
Het bakproces zorgt voor een vergelijkbare werking. Door verhitting wordt de structuur van het zetmeel in de Food-producten kapotgemaakt. Er ontstaat een sponsstructuur waardoor het zetmeel van alle kanten optimaal toegankelijk is en enzymen gelijktijdig op meerdere plekken het zetmeel kunnen opknippen. Het bakken zorgt er dus voor dat de mooi gerangschikte zetmeelketens als het ware uit elkaar worden gehaald en worden opgedeeld in kleine, hapklare stukken. Per tijdseenheid wordt er daardoor veel sneller en maximaal verteerd en dit is waar uw varkens behoefte aan hebben. Maalfijnheid Ook producten zoals tarwebloem, maïsbloem en gepofte granen krijgt Nijsen/Granico vanuit de levensmiddelenindustrie binnen voor verwerking in haar varkensvoeders. Dit zijn exact dezelfde producten zoals de bakkerijen die inkopen: van dezelfde hoge kwaliteit en met dezelfde hoge mate van maalfijnheid. Dat laatste aspect is, naast het bakproces, sterk bepalend voor de toegankelijkheid van zetmeel. Neem een tarwekorrel. In een traditionele mengvoerfabriek worden tarwekorrels ten opzichte van bloem grof gemalen. In een fabriek waar van tarwe bloem wordt gemaakt, wordt extreem fijn gemalen. Door het maalproces is het zetmeel in bloem al in kleine stukken uit elkaar gevallen. Het contactoppervlak is daardoor veel groter, wat het verteringsproces sterk bevordert. Ook om die reden kunnen uw varkens het zetmeel sneller en efficiënter omzetten naar glucose.
Tarwe in traditioneel varkensvoer: grof gemalen dus weinig contactoppervlak.
Tarwebloem uit de levensmiddelenindustrie in varkensvoer van Nijsen/Granico. Zeer fijn gemalen dus veel contactoppervlak en daardoor een beter verteringsproces.
Geleidelijke vertering Aan alle producten van Nijsen/Granico ligt een uitgekiend recept ten grondslag, afgestemd op de energiebehoefte van uw varken. Een recept waarbij zorgvuldig wordt gekeken naar de perfecte balans tussen het aandeel gebakken Food-producten (bijv. brood), het aandeel fijngemalen Food-producten (bijv. bloem) en het aandeel traditionele producten (bijv. tarwe). Deze voersamenstelling zorgt ervoor dat niet alleen vooraan in het verteringsproces, maar gedurende het gehele proces op meerdere momenten energie wordt aangeboden aan het varken. Voedingsstoffen worden gefaseerd in het lichaam opgenomen, wat een voldaan gevoel geeft en voor rust in uw stal zorgt. Iets dat uiteindelijk voor u als varkenshouder resulteert in betere groeiresultaten van uw dieren en een betere voederconversie.
Varkensvoeders van Nijsen/Granico worden geproduceerd volgens het Food-for-Feed® concept. Ook Broodmelange en ‘s werelds eerste kant-en-klaar vloeibaar biggenvoer Forti Boost worden op basis van dit concept geproduceerd.
Popcorn (ontsloten product)
Food maakt Feed aantrekkelijk, ook voor moeilijke eters Het bewezen Food-for-Feed® concept maakt de varkensvoeders van Nijsen/Granico in meerdere opzichten aantrekkelijk voor varkenshouder en dier. Bakproces en maalfijnheid zorgen ervoor dat het zetmeel in het voer van Nijsen/Granico beter toegankelijk is dan in de traditionele voeders en daardoor licht verteerbaar voor het varken. Het dier kan wat energiewaarde betreft het maximale uit het voer halen en sneller de energie in zich opnemen om topprestaties te leveren. Bovendien bevatten de gebruikte Food-ingrediënten geen ballaststoffen die het verteringsproces verstoren en zorgen voor onnodig verbruik van energie. Het Food-for-Feed® concept zorgt ervoor dat het complete voerassortiment van Nijsen/Granico smakelijk, energierijk, licht verteerbaar en makkelijk opneembaar is. Meer weten? Uitgebreide informatie over de smaakmakende varkensvoeders van Nijsen/Granico vindt u op www.nijsen-granico.nl. Natuurlijk kunt u ook geheel vrijblijvend telefonisch contact opnemen: tel. 0478-552900.
Happy BitE | tekst: drs. Tom Duinhof
GD Happy Bite:
vragen van gebruikers GD Happy Bite, een handige methode om via speekselonderzoek de gezondheid van varkens
in kaart te brengen, wordt inmiddels regelmatig door varkenshouders toegepast. Omdat het een nieuwe methode is, krijgt de GD nog geregeld vragen over het gebruik en de mogelijkheden. Een overzicht van de meestgestelde vragen en de antwoorden. Hoe kan ik zelf Happy Bite gebruiken? U kunt eenvoudig zelf gebruikmaken van Happy Bite om speekselonderzoek te doen. Tijdens de rondgang over het bedrijf selecteert u de hokken met varkens die van ziekte verdacht zijn en waar u touwen wilt ophangen. Bespreek met uw dierenarts welke hokken het meest geschikt zijn.
Kan ik meerdere speekselmonsters samenvoegen om te laten testen? Nee, door het samenvoegen van monsters treedt een te grote verdunning op, waardoor in het monster geen virussen of antistoffen aangetoond zullen worden wanneer deze wel aanwezig zijn.
Welke testen kan ik op dit moment aanvragen? Naast speekseltesten om PRRS-, PCV2-, en influenzavirus (algemeen en subtypen) aan te tonen, kunt u ook onderzoek laten doen om afweerstoffen aan te tonen tegen App, M. Hyo, Influenza (algemeen), PCV2 en PRRSv.
Voor hoeveel varkens kan ik één touw gebruiken? Eén touw kan voor maximaal 25 varkens worden gebruikt. Als er meer varkens in het hok zijn, kunt u het beste meer touwen ophangen (één per 25 varkens). Als er te weinig touwen worden opgehangen (in grote hokken) daalt het percentage varkens dat contact heeft met het touw (normaal zeventig tot tachtig procent), waardoor de uitslag minder betrouwbaar wordt.
Hoeveel testen kan ik tegelijk laten doen? In principe kunt u alle testen tegelijk laten doen, mits het monster minstens tien milliliter speeksel bevat. In welke situaties kan ik Happy Bite gebruiken? Speekselonderzoek is vooral geschikt om aanwezige infecties aan te tonen. Voor PRRS is berekend dat er bij acute ziekte slechts speeksel uit twee of drie hokken onderzocht hoeft te worden om het virus aan te tonen. Ook voor het aantonen van antistoffen tegen PRRS-virus zijn twee of drie touwen voldoende, mits de ziekteproblemen meer dan een week geleden zijn opgetreden.
Moet je varkens trainen om op de touwen te kauwen? In hokken met 25 tot 30 varkens die voor de tweede keer met de touwen worden geconfronteerd, blijkt 70 procent van de varkens na twintig minuten al in aanraking te zijn geweest met het touw. Maar bij een eerste keer kan het een uur duren voordat dit percentage wordt bereikt. Houd daar dus rekening mee. Van gespeende biggen was al bekend dat het aanbieden van een dunner touw (gebruik dan één van de strengen van het touw) tot meer succes leidt.
Zie www.gddiergezondheid.nl/varken voor meer antwoorden op veelgestelde vragen over Happy Bite.
12
mONITOrING
GD-varkensdierenarts Theo Geudeke
GD Veekijker signaleert snel bijzonderheden “Monitoring van de varkensgezondheid door de GD Veekijker heeft verschillende doelen: we moeten alert zijn op aangifteplichtige ziekten, we kijken naar trends in bekende aandoeningen en we signaleren bijzonderheden die misschien kunnen duiden op een nieuwe, nog onbekende aandoening. De dierenartsen en veehouders die vragen stellen aan de Veekijker, bellen nogal eens naar aanleiding van iets opmerkelijks of onbegrijpelijks op het gebied van varkensgezondheid. Vandaar dat de Veekijker een prima middel is om bijzonderheden te signaleren. De verwachting is ook dat de Veekijker, zeker door de combinatie met onderzoek in de sectiezaal, in een vroeg stadium signalen van een uitbraak van een ernstige, besmettelijke varkensziekte kan oppikken. Het is wat lastiger om van allerlei bekende aandoeningen de trends te volgen, omdat lang niet voor elke bekende aandoeningen vragen binnenkomen of varkens worden ingestuurd voor sectie. Een willekeurig voorbeeld: we kunnen niet echt een goed beeld vormen van de huidaandoening smeerwrang. Omdat de varkenssector en de dierenartsen wel graag een goed idee hebben van trends en ontwikkelingen, zijn we al een tijdje bezig om een online systeem op te zetten om via dierenartsenpraktijken meer informatie te krijgen over trends in de varkensgezondheid. De komende maanden zal duidelijk worden hoe dat in de praktijk gaat werken.
Bijzondere bevindingen
(HCN), waterstofsulfide (H2S), ammoniak (NH3), kooldioxide (CO2), koolmonoxide (CO) of methaan (CH4). Dit soort problemen kan fataal zijn voor de varkens, maar houdt ook risico’s in voor mensen die in de stal komen. Soms is het nodig om te overleggen met de sector (Productschappen) of de overheid (NVWA), bijvoorbeeld als bepaalde stoffen in het voer voorkomen die daar niet in thuishoren of waarvan de dosis veel te hoog of juist veel te laag is. Denk aan gevallen in de voorgaande jaren van overdosering van zink (waardoor diarree) of selenium (waardoor verlammingsverschijnselen) of het ontbreken van Vitamine D3 (waardoor geboorteproblemen en zwak beenwerk). Overleg over bijzondere bevindingen met de NVWA is overigens altijd op basis van anonimiteit, tenzij de volksgezondheid of de sector in gevaar is.”
De Veekijker krijgt bijzondere bevindingen vaak snel in beeld
Zoals gezegd: de Veekijker krijgt bijzondere bevindingen vaak snel in beeld. Duidelijke voorbeelden daarvan zijn gevallen van vergiftiging met soms dramatische gevolgen. Daar kunnen we dan op inspelen door snel te waarschuwen op de website van de GD, via e-mailnieuwsbrieven en in tijdschriften zoals GD Varken en GD Veterinair. Voorbeelden uit de laatste jaren zijn vergiftigingen met nitriet in vervuild drinkwater of door lekkage uit onjuist geïnstalleerde luchtwassers, H2S in drinkwater of giftige gassen uit de mestput zoals blauwzuurgas
Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
GD Varken | September 2014 |
13
Interview | tekst: | ing. Bert de Lange
GD-directeur Ynte Schukken:
“Zowel dier, veehouder als samenleving hebben belang bij uitstekende diergezondheid” Ongeveer een jaar geleden kwam
GD-directeur Ynte Schukken: “Een hoge diergezondheidsstatus is niet alleen goed voor het dier zelf, de veehouder merkt het ook door meer werkplezier en lagere kosten.”
hij terug uit de Verenigde Staten om bij de GD aan de slag te gaan. Tijd voor een nadere kennismaking met een veelzijdig man die hamert op het belang van een hoge diergezondheidsstatus van Nederland. Een ding heeft Ynte Schukken in het afgelopen jaar wel geleerd: de GD is een organisatie die de kunst van het balanceren verstaat. “We werken als GD voor de boeren, de dierhouders. Tegelijkertijd moeten de overheid en de samenleving de overtuiging hebben dat ons werk betrouwbare resultaten oplevert. Onze monitoringsopdracht is daar een mooi voorbeeld van. Om die taak goed uit te voeren is het cruciaal dat we midden in de veehouderijsector staan, omdat we daardoor signalen over ziekten snel binnen krijgen. Diezelfde sector en de samenleving willen er vervolgens op kunnen bouwen dat we bevindingen die de dier- en volksgezondheid raken, direct terugkoppelen. Dat kan alleen als we dat vertrouwen als GD ook waarmaken.”
14
Het lukt de GD om die balans te vinden, zegt Schukken, en dat is mede te danken aan de transparante werkwijze. “We laten alles zien wat we doen. Als GD zijn we objectief en kennisgedreven. We baseren ons niet op gevoel maar zijn daarmee niet gevoelloos. Noem het ingebouwde objectiviteit. Als we uitspraken doen, dan baseren we die op bevindingen die we in de praktijk opdoen of ontdekken via toegepast onderzoek. Ik merk dat onze klant deze manier van werken steeds meer herkent en waardeert.”
gezelschapsdieren. Maar er is altijd een noodzaak om te blijven leren en te blijven luisteren.
Schukken hamert op het belang van een hoge diergezondheidsstatus van Nederland. “Dat is niet alleen goed voor het dier zelf, de veehouder merkt het ook door meer werkplezier en lagere kosten. En gezien de raakvlakken tussen dier- en volksgezondheid profiteert de samenleving ervan, wat bovendien zal bijdragen aan de ‘license to produce’ van de veehouderij in Nederland.”
2013-heden: Gezondheidsdienst voor Dieren Directeur Diergezondheid 1999-2013: Cornell University Hoogleraar en leidinggevende bij dochteronderneming Quality Milk Production Services. 1990-1999: Universiteit Utrecht Onderzoeker, dierenarts en universitair docent aan de Faculteit Diergeneeskunde 1990: Universiteit Utrecht Promoveert op zijn onderzoek naar het verloop van klinische mastitis op bedrijven met een laag tankcelgetal.
Bij de GD gaat het om meer dan rundvee. Hij ziet dat als een verrijking. Door tal van bedrijfsbezoeken heeft hij zich snel ingewerkt in de wereld van de varkens, pluimvee, schapen, geiten, paarden en
Antibiotica-discussie Dat de GD zich bewust is van de veelheid aan belangen die er spelen, blijkt ook uit de missie van de GD, zo vindt Schukken. Die luidt: ‘Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en
Ynte Schukken
Vroeger heffingen, tegenwoordig volledig betaalde dienstverlening Als directeur Diergezondheid bezoekt Ynte Schukken veel klanten. Daarbij heeft hij ervaren dat het beeld van de GD als een overheidsgerelateerde ‘dienst’ nog leeft. “Vanuit de historie is dat goed verklaarbaar, maar de GD heeft in de afgelopen jaren grote veranderingen ondergaan. We verdienen ons geld niet meer met heffingen of subsidies, maar volledig via betaalde dienstverlening. Het uitvoeren van labonderzoek is een belangrijke inkomstenbron. De diverse diergezondheidsprogramma’s dragen ook financieel bij en de GD voert tal van projecten uit voor het bedrijfsleven. Daarnaast vervult de GD een spilfunctie in de Monitoring Diergezondheid, dat
als doel heeft om tijdig dierziekten of onbekende aandoeningen te signaleren.” En de GD is nog volop in beweging, zo constateert Schukken. “We blijven investeren in nieuwe producten en diensten. Verder zijn we volop bezig met een grote digitaliseringslag; denk aan de ontwikkeling van VeeOnline waar onze klant zijn labuitslagen, gezondheidsstatussen en bedrijfsgezondheidsplannen kan vinden. Ook ondergaat het veterinaire laboratorium, met vier miljoen bepalingen één van de grootste ter wereld, binnenkort een metamorfose, met als doel om de prijs-kwaliteitverhouding en de doorlooptijden verder aan te scherpen.
Inkomsten vanuit de markt • V oorheen: heffing per dier (Landbouwschap) en basis-subsidies. • Daarna: afbouw heffingen en subsidies. • De GD is een BV: met volledig betaalde dienstverlening door levering van producten en diensten. 1980 1990 2000
2013
Levering betaalde producten en diensten Heffingen & subsidies
samenleving’. De GD-directeur: “Op korte termijn kunnen de belangen op gespannen voet staan, maar op lange termijn stemmen ze overeen. In de discussie over de reductie van antibiotica komt dat goed naar voren. Iedereen is het er wel over eens dat het onontkoombaar en zinvol is om zo min mogelijk antibiotica te gebruiken om resistentie tegen te gaan. Maar op korte termijn zie je dat het op veehouderijbedrijven pijnpunten kan geven, omdat je een bepaald antibioticum niet meer mag toedienen, of omdat een andere werkwijze wordt gevraagd. We kunnen daar op twee manieren mee omgaan: blijven benoemen dat het vroeger allemaal beter en makkelijker was, of de uitdaging aangaan en als eerste in de wereld met creatieve oplossingen komen die voor zowel dier, dierhouder, als samenleving van waarde zijn.” Het is volgens hem aan organisaties als de GD om altijd te proberen oplossingen te vinden om daarmee als dierhouderij in Nederland een signaal van innovatie en kwaliteit de wereld in kunnen sturen. “We doen bijvoorbeeld volop onderzoek naar het ontwikkelen van gevoeligheidsbepalingen op bedrijfsniveau. Die bepalingen
stellen veehouders en dierenartsen in staat om een rationele keuze te maken uit de beschikbare antibiotica. En dat betekent uiteindelijk gezondere dieren, lagere kosten en een verminderde resistentieontwikkeling.” Schukken is ervan overtuigd dat de Nederlandse veehouderij er baat bij heeft om tijdig op dit soort ontwikkelingen in te
spelen. “Recent was er een internationale conferentie over de resistentieproblematiek. De grote reductie in het gebruik van antibiotica in de Nederlandse veehouderij is daar gelukkig niet onopgemerkt gebleven. Dat geeft ons imago en onze producten in het buitenland nu en in de toekomst extra waarde.”
Kracht van programma’s Schukken hecht sterk aan een goede relatie met de dierenartsenpraktijken. “Om de veehouders goed van dienst zijn hebben we elkaar nodig. We zien tegelijkertijd dat steeds meer dierenartsenpraktijken zelf bepaalde testen kunnen uitvoeren.” Schukken ziet dat niet als een bedreiging. “Nee, dat is een verschuiving die al enige tijd gaande is en altijd door zal gaan. En dan niet alleen van de GD naar de dierenarts, ook van universiteit naar de GD en zeker ook van de dierenarts naar de veehouder, die via allerlei nieuwe technieken zelf bepalingen uit kan voeren op het eigen bedrijf. Als GD spelen we hierop in door fors te investeren in innovatie. Daardoor blijken we in staat iedere keer nieuwe en betere testen te ontwikkelen.” Bovendien is de GD meer dan een veterinair laboratorium. “We doen veel onderzoek en werk waar de praktijk direct iets aan heeft. En de GD, zo heb ik ontdekt nu ik zelf een jaar ‘binnen’ heb mogen kijken, is heel sterk in het uitvoeren van diergezondheidsprogramma’s. Dat vraagt veel meer kennis en werk dan ik had gedacht, maar deze programma’s zijn essentieel voor het diergezondheidsmanagement op de bedrijven en voor de diergezondheidsstatus van Nederland.”
De GD is objectief en kennisgedreven, zegt Schukken. “Als we uitspraken doen, dan baseren we die op bevindingen die we in de praktijk opdoen of ontdekken via toegepast onderzoek.”
GD Varken | September 2014 |
15
PRRS | tekst: drs. Tom Duinhof en drs. Paul Franssen
Checklist voor effectieve PRRS-preventie De gevolgen van PRRS-infecties op varkensbedrijven in Nederland zijn groot. Abortusgolven onder zeugen en luchtwegklachten bij gespeende biggen of vleesvarkens veroorzaken veel schade. Er zijn diverse maatregelen die bewezen effectief zijn om het PRRS-virus geen kans te geven. Op veel bedrijven zijn nog verbeteringen mogelijk, blijkt uit ervaring van de GD. Uitsluitend vaccineren, zonder verdere maatregelen toe te passen, leidt niet tot de oplossing van het probleem. De onderstaande checklist bevat de belangrijkste hoofdlijnen voor PRRS-preventie. Als alle genoemde punten zijn doorgevoerd, staat u als varkenshouder sterk in de strijd tegen PRRS. De rol van de bedrijfsvoering is erg belangrijk gebleken, vandaar dat de meeste punten daarover gaan. Het is niet toevallig dat deze maatregelen ook effectief zijn om andere ziekteverwekkers aan te pakken. De punten voor vermeerderings- en vleesvarkensbedrijven staan in één schema. Het kan zo zijn dat in de bestaande bedrijfssituatie niet alle veranderingen doorgevoerd kunnen worden. De GD kan helpen bij het vertalen van deze maatregelen naar specifieke bedrijfssituaties en desgewenst bij het opstellen van een bedrijfsontwikkelingsplan. Ook beschikt de GD over een uitgebreidere variant van de checklist, waarin meer punten over biosecurity zijn opgenomen. De volledige lijst en meer informatie is telefonisch aan te vragen via 0900-1770 (optie 2).
16
Schade door PRRS en andere longziekten PRRS-uitbraken onder zeugen kosten in Nederland gemiddeld 126 euro per zeug. In Amerika en Denemarken komen de berekeningen uit op zo’n 200 euro per zeug. Het is veel minder duidelijk wat het effect van PRRS-infecties is op de economische schade bij luchtweginfecties bij vleesvarkens. Amerikaans onderzoek uit 2005 had al aangetoond dat de schade door PRRS bij biggen na spenen en in de vleesvarkensfase in totaal bijna 10 euro bedraagt. Maar welke schade levert een combinatie van PRRS met Mycoplasma hyopneumoniae (M. hyo) of Influenza op? Cijfers uit 2012 geven het volgende beeld (zie tabel). De extra kosten van een infectie met alleen M. hyo of Influenza zijn opgeteld 2,88 euro ten opzichte van varkens zonder ziekteverschijnselen door deze kiemen. Maar de combinatie van die twee ziektes veroorzaakt al meer dan een schadeverdubbeling, namelijk 7,56 euro. De combinatie van PRRS en M. hyo leidt
tot een anderhalf keer grotere schade. De combinatie van kiemen veroorzaakt dus meer schade. De berekening is gebaseerd op groei per dag en uitval. De cijfers zijn vergeleken met groepen varkens binnen hetzelfde productiebedrijf die een hogere gezondheidsstatus hadden. De genoemde cijfers kunnen de basis zijn voor een plan van aanpak om de schade op bedrijfsniveau te beperken. Ziekte of combinatie M. hyo
Opbrengstverlies per vleesvarken € 0,47
PRRS
€ 4,16
Influenza
€ 2,41
PRRS en M. hyo
€ 7,24
PRRS en Influenza
€ 7,78
Influenza en M. hyo
€ 7,56
Tabel: Economische invloed van Influenza, PRRS en Mycoplasma hyopneumoniae, alleen of in combinatie (Dykhuis-Haden, AASV 2012)
Interne maatregelen tegen PRRS
Externe maatregelen tegen PRRS
Doel: verspreiding van PRRS-virus binnen het bedrijf voorkomen
Doel: insleep van het virus voorkomen
Algemeen
Kraamafdeling
Bedrijfsopbouw Duidelijke scheiding van afdelingen voor verschillende diergroepen (kraamstal, gespeende biggen, dekstal, dragende zeugen, vlees-/opfokvarkens, quarantainestal). Het beste is dat deze afdelingen in verschillende stallen liggen. Elke afdeling beschikt over eigen materiaal dat alleen daar gebruikt wordt (dit geldt voor alle gebruiksvoorwerpen).
Overlegprotocol Biggen overleggen gebeurt volgens protocol (waarin staat welke biggen, wanneer, bij welke zeugen) en niet eerder dan na 24 uur. Biggen krijgen bij voorkeur biest van de eigen moeder.
Personeel en bezoekers Iedereen in het bedrijf passeert altijd een hygiënesluis (omkleedpunt en desinfectie van de handen) vóór het betreden van de kraamafdelingen of de afdelingen met gespeende biggen, vleesvarkens, dragende zeugen en de quarantainestal. Afdelingen reinigen Alle kraamafdelingen en de afdelingen met gespeende biggen en vleesvarkens komen volledig leeg te staan (all-in/all-out), worden gereinigd en ontsmet, en blijven leeg tot ze droog zijn. Ongediertebestrijding Ongedierte (ook vliegen) zijn verspreiders van PRRS. Deze dienen effectief te worden bestreden, bij voorkeur door een professioneel bestrijdingsbedrijf. Vaccinatie Vaccinatie van zeugen kan PRRS-uitbraken voorkomen en virusverspreiding verminderen. Levende vaccins hebben de voorkeur boven dode PRRS-vaccins.
Biestvoorziening van de biggen Regelmatig wordt gecontroleerd of biggen op dag 1 voldoende biest opnemen, door ze te wegen of door onderzoek op antistoffen in het bloed. Doel: een normale weerstand. Hygiëne van behandelingen in de kraamstal Mesjes, naalden en spuiten worden na elke toom ontsmet of vervangen, waarbij de handen steeds worden ontsmet. De behandelbak wordt bij voorkeur bij iedere toom, maar zeker bij iedere kraamafdeling, gewisseld of ontsmet. Tomen rangschikken naar ziekterisico Tomen in de kraamstal krijgen een kleurcode via een gekleurde wasknijper aan de zeugenkaart. De betekenissen: geen biggen bijgelegd (groen), van één andere zeug biggen bijgelegd (blauw), van meer dan één zeug biggen bijgelegd (rood). De kleurcode bepaalt in welke afdeling de biggen worden opgelegd na spenen, en in welke vleesvarkensstal. Als er tomen overblijven: rood mag niet bij groen in de afdeling, wel bij blauw. Gespeende biggen
Kadavermateriaal Kadavermateriaal wordt lekvrij afgevoerd uit het bedrijf. Kadavertonnen staan op de grens van de vuile en schone weg, en kunnen vanaf de schone weg gevuld worden zonder de tonnen aan de vuile weg aan te raken. Ligging van de kantine De kantine ligt aan de schone weg en is niet te bereiken vanaf de vuile weg.
Niet mengen na spenen Tomen blijven na spenen (zoveel mogelijk) bij elkaar, zeugen en beren worden niet gescheiden. Dit geldt voor gespeende biggen en vleesvarkens. Als de capaciteit van de hokken (per toom één hok) of de afdelingen (per weekgroep aparte afdelingen) niet toereikend is, dient dit onderdeel te zijn van het bedrijfsontwikkelingsplan.
Aankoop van varkens en sperma De gezondheidsstatus van aangekochte varkens en aangekocht sperma is bekend, evenals de uitgevoerde vaccinaties. Schone en vuile weg Het bedrijf heeft een schone weg die alleen via de hygiënesluis te betreden is, en niet betreden kan worden door: vrachtwagens voor varkenstransport, voer, mest, kadavers, aanvoer van zakgoed, inventaris en apparatuur. De schone weg is het bedrijfsgedeelte waar personeel en varkens kunnen komen. Dit dient strak gescheiden te zijn van de buitenwereld (= vuile weg). Hygiënesluis Het bedrijf is alleen via de hygiënesluis te betreden. Daar is kleding en schoeisel wisselen en handen ontsmetten verplicht. Verplicht douchen door alle bezoekers is sterk aan te bevelen. Een goede hygiënesluis kent drie delen (uitkleden, douchen, aankleden) en is de enige route naar de schone weg. Laad- en losplaats voor varkens Er is een afgesloten ruimte waarin varkens apart worden gezet, zodat ze niet vanuit de centrale gang worden afgeleverd. De afleverruimte is dan te beschouwen als vuile weg. Aanvoer van gelten gebeurt via een aparte losplaats bij de quarantainestal. Protocol voor alle chauffeurs Het bedrijf heeft een protocol voor alle transportcontacten, inclusief mest en voer. Daarin staan regels voor alle chauffeurs en wordt vermeld waar het transportmiddel mag komen. Het bedrijf is telefonisch bereikbaar voor chauffeurs om afspraken te maken. Alle chauffeurs krijgen bedrijfskleding en laarzen aan.
Hygiëne veewagens De wagen waarmee varkens worden afgeleverd is gedesinfecteerd en droog. Quarantaine-eisen voor gelten Inkomende gelten worden minstens zes (liefst twaalf) weken opgevangen in de quarantainestal en gevaccineerd volgens een schema. Er wordt geen bedrijfseigen besmettingsmateriaal gebruikt om de gelten te immuniseren. Hygiënevoorzieningen quarantainestal Voor de quarantainestal is aparte kleding en schoeisel beschikbaar en de handen kunnen met zeep gewassen worden. Voor de quarantainestal zijn ook aparte materialen beschikbaar (spuiten, bezem, schep, drijfschot, enzovoorts). Ongediertebestrijding Niet alleen ratten of muizen, maar ook vliegen kunnen het virus in de stal brengen. Een opgeruimd en verhard erf geeft ongedierte minder kans en vliegengaas voor de luchtinlaat houdt de vliegen buiten. Kadavermateriaal afvoeren De kadaverplaats ligt op de vuile weg en is via een windkering afgescheiden van het bedrijf. Personeel dat kadavers aan de weg legt, gaat alleen door de hygiënesluis het bedrijf weer in. Inblaasopeningen van voersilo’s zijn op de vuile weg aangebracht. Luchtfiltering Luchtfiltering kan belangrijk zijn als het bedrijf een PRRSvrij-status heeft en het risico op virusinsleep uit de omgeving groot is. Luchtfiltering komt echter pas aan de orde als alle andere maatregelen goed toegepast worden.
GD Varken | September 2014 |
17
Bezoek onze website: nedap.com/varkens
Complete oplossingen voor de varkenshouderij Nedap biedt middels elektronische individuele dieridentificatie efficiënte en slimme oplossingen voor dierverzorging in de gehele varkenshouderij. • Varkens Prestatie Test • Kraamstal Voeren • Dekstal Voeren • Varkens Voerstation
• Zeugen Separatiestation • Berigheidsdetectie • Sorteren Vleesvarkens
Nedap Varkens
19 WEKEN BESCHERMD TEGEN PCV
14.SPC.12.7 - Copyright © 2014 Zoetis Inc. All rights reserved.
nedap.com/varkens
SUVAXYN® PCV BESCHERMT 19 WEKEN TEGEN HET PORCINE CIRCOVIRUS SUVAXYN PCV® suspensie voor injectie voor varkens •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik – REG NL 102890 - EU/2/09/099/001-006-UDD •Werkzaam bestanddeel: per dosis (2ml): geïnactiveerd recombinant Porcine Circovirus type 1 met expressie van het Porcine Circovirus type 2 ORF2 eiwit: 1,6 ≤ RP ≤ 5,3 •Doeldier: Varkens (biggen) vanaf een leeftijd van 3 weken •Indicaties: Actieve immunisatie tegen PCV2, ter vermindering van de virusbelasting in het bloed en lymfoïde weefsels en vermindering van de lesies in lymfoïd weefsel welke geassocieerd worden met een PCV2 infectie, alsmede ter vermindering van klinische symptomen – met inbegrip van verlies in dagelijkse gewichtstoename en sterfte welke geassocieerd wordt met wegkwijnziekte (PMWS). Aanvang van immuniteit: vanaf 3 wkn na vaccinatie. Duur van immuniteit: 19 wkn na vaccinatie. •Toedieningswijze en dosering: IM. Dien één dosis van 2 ml toe aan biggen, in de nek, achter het oor. Vaccinatieschema: Een injectie vanaf een leeftijd van 21 dagen. •Contra-indicaties: Geen. •Wachttermijn: Nul dgn •Bijwerkingen: Een voorbijgaande stijging van de lichaamstemperatuur (tot 1,7 °C) komt zeer vaak voor gedurende de eerste 24 uur na vaccinatie. Locale weefselreacties in de vorm van zwelling op de plaats van injectie, komen zeer vaak voor en kunnen tot 26 dagen aanhouden. Braken komt gewoonlijk voor (gemiddeld 1–10% maar tot 25% in een specifieke groep) gedurende het eerste uur na vaccinatie, er zijn echter geen negatieve effecten als gevolg daarvan waargenomen. Anafylactische reacties komen niet vaak voor. In geval van een dergelijke reactie wordt een passende behandeling aanbevolen. Anafylactische reacties die niet worden behandeld kunnen dodelijk zijn. Zie bijsluiter. •Speciale waarschuwingen: Vaccineer alleen gezonde dieren. Vermijd stress bij de dieren zowel vóór als na de vaccinatie. Niet gebruiken bij fokberen. Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie. Het voordeel van vaccinatie van biggen met zeer hoge gehaltes maternaal verkregen antilichamen, bijvoorbeeld door vaccinatie van hun moeders, is niet aangetoond. •Bewaren: Gekoeld bewaren en transporteren (2°C – 8°C). Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren. Na aanbreken onmiddellijk gebruiken •Nadere informatie: zie verpakking/bijsluiter of op aanvraag beschikbaar bij de lokale vertegenwoordiger: Zoetis B.V. - Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam - Nederland (e-mail: info.nl@zoetis.com).
VOOR DIEREN. VOOR GEZONDHEID. VOOR U.
Zoetis B.V. – Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam – www.zoetis.nl – info.nl@zoetis.com – T 010-40 64 600
In de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden GD-dierenartsen vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.
?
Verlichting in de wachtstal: hoe zat het ook alweer?
?
Antwoord varkensdierenarts Theo Geudeke: Zeugen hebben geen hekel aan korte dagen en lange nachten. In de winter zijn ze immers goed vruchtbaar. Zeugen hebben echter wel in de gaten wanneer de dagen korter worden en dat is een signaal om slechter vruchtbaar te worden. Dat speelt vooral in de gevoelige eerste maand van de dracht. Zorg dus dat de dagen niet korter worden en laat de lampen in de dekstal en in de wachtstal (eerste maand van de dracht) even lang aan. Of liever nog: laat ze een uurtje langer branden in de wachtstal.
?
lauwbekappen: waarom doen we dat eigenlijk K bijna nooit bij zeugen?
Antwoord varkensdierenarts Theo Geudeke: In de eerste plaats is klauwbekappen een zware en lastige klus. Ten tweede is het geen structurele oplossing. Als er klauwproblemen zijn bij zeugen is het belangrijk om te zoeken naar de oorzaak, zoals een ruwe vloer, een natte/ vuile vloer of misschien de voersamenstelling. Als de omstandigheden niet veranderen is klauwbekappen bij zeugen dweilen met de kraan open.
Vraag & Antwoord
at is de beste injectieplaats voor oxytocine- of W prostaglandinepreparaten (Planate®, Dinolytic®)?
Antwoord varkensdierenarts Jobke van Hout: Vaak worden preparaten als oxytocine of prostaglandine (Planate®, Dinolytic®) in de kling ingespoten met als idee ‘dan zitten we al mooi in de buurt van het geslachtsapparaat’ en omdat dan een halve dosis genoeg zou zijn. Dat is eigenlijk onzin. De middelen moeten toch via het bloed op de plaats van bestemming aankomen, dus goed in de spier (nek) spuiten is het beste en conform het voorschrift. Zorg dat de naald lang genoeg is, zodat het middel niet ergens in een speklaag achterblijft. Als het goed wordt ingespoten, is ook in de spier een halve dosis vaak genoeg. Overdosering werkt juist averechts. Bij inspuiten in de kling bestaat bovendien kans op weefselbeschadiging en ontsteking.
?
I n het zinvol om vleesvarkens bij opleg met bloedonderzoek te checken op App?
Antwoord varkensdierenarts Paul Franssen: Dat levert weinig zinvolle informatie op. Enerzijds hebben varkens vaak nog de antistoffen tegen App uit de biest in het bloed. Anderzijds zijn vrijwel alle vleesvarkens bij opleg al in aanraking geweest én besmet (‘gekoloniseerd’) met de Appbacterie. Maar ze hebben nog niet altijd zelf al afweerstoffen gevormd. App komt op vrijwel alle bedrijven voor. Maar om te onderzoeken of het ook echt verantwoordelijk is voor gezondheidsproblemen, is het beter om zieke varkens te onderzoeken, liefst met sectieonderzoek. Als vervolgens blijkt dat App inderdaad het probleem is, dan komt de vraag wat de ‘trigger’ is. Want zoals gezegd: de kiem zit op vrijwel alle bedrijven, maar geeft niet overal problemen.
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Varken.
GD Varken | September 2014 |
19
Stalklimaat | tekst: Ing. Maaike Meijerink
Maak uw klimaatsysteem
herfstklaar Luchtbewegingen in de stal zijn te meten via een rookproef.
De warme periode is voorbij en de periode met temperatuurschommelingen en wat onstuimiger weer dient zich aan. Een goed moment om een paar belangrijke punten van het klimaatsysteem te controleren. Want een slecht stalklimaat heeft nadelige gevolgen, niet alleen voor de luchtwegen van vleesvarkens en biggen, maar ook voor de vruchtbaarheid van zeugen.
Elk jaar merkt de GD dat in het najaar het aantal varkens met luchtwegproblemen toeneemt. In dat jaargetijde krijgt de GD Veekijker namelijk meer vragen over ademhalingsproblemen en hoestende en niezende varkens. Ook wordt dan tijdens sectieonderzoek bij varkens vaker een infectie van de luchtwegen vastgesteld. De ziekteverwekker die daarbij het meest aangetoond wordt is App, een bacterie die op vrijwel alle Nederlandse varkensbedrijven voorkomt. Behandeling komt vaak te laat en vaccinatie lost ook niet alles op. Het feit dat App op heel veel bedrij-
20
ven toch weinig problemen veroorzaakt, heeft grotendeels te maken met het tijdig aanpassen van de klimaatinstellingen. Een ander echt herfstprobleem is najaarsverwerpen. Daarvoor zijn allerlei oorzaken en risicofactoren aan te wijzen, maar ook hier kan het tijdig aanpassen van de klimaatinstellingen de problemen beperken. Het blijkt namelijk dat het probleem ernstiger is in jaren waarin in het najaar grote schommelingen optreden in de buitentemperatuur met onder andere grote verschillen tussen de dag- en nachttemperatuur. Dus ook bij de dragende zeugen
is een optimale klimaatregeling van grote betekenis.
Luchtinlaat aanpassen EĂŠn van de belangrijkste punten van het klimaatsysteem is de luchtinlaat. Deze kan direct of indirect zijn. Bij een directe luchtinlaat komt de lucht direct van buiten bij de varkens, bij een indirecte luchtinlaat komt de buitenlucht via een omweg in de stal. Een goed uitgevoerde indirecte luchtinlaat heeft grote voordelen, want deze zorgt ervoor dat de binnenkomende lucht meer tijd heeft
om op te warmen en de wind zal minder invloed hebben op het stalklimaat. Het verstandigst is om een luchtinlaat te maken waarbij de binnenkomende lucht een lange weg af moet leggen voordat deze de afdeling met varkens binnenkomt. Dan krijgt de binnenkomende lucht ook echt de tijd om op te warmen en wordt het temperatuurverschil tussen de binnenkomende lucht en de lucht in de afdeling minder groot. Hierdoor hebben de varkens minder snel last van tocht, omdat ze niet in een koude luchtstroom liggen. Tocht wordt immers bepaald door de luchtsnel-
GD Klimaatwijzer De GD Klimaatwijzer kan u als varkenshouder helpen om het stalklimaat op uw bedrijf te verbeteren. De klimaatwijzer bestaat uit een basismodule die uitgebreid kan worden met één of meerdere modules. De basismodule omvat een bezoek ter plaatse, waarin een klimaatdeskundige van de GD de volgende gegevens verzamelt: luchtbeweging/verdeling in de stal (via een rookproef), luchtsnelheid (op dierniveau), luchtverversing (CO2-metingen), luchtkwaliteit (NH3/ luchtvochtigheid), luchtinlaatgegevens en plaats van de voeler. De drie extra modules zijn: 1. Klimaatinstellingen: adviezen uit de basismodule worden geprojecteerd op de specifieke bedrijfssituatie, met het accent op het bepalen van de meest
heid en door het temperatuurverschil tussen de binnenstromende en de aanwezige lucht. De afmetingen van de luchtinlaat zijn van groot belang. De luchtinlaat van buiten naar binnen (bijvoorbeeld centrale gang, grondkanaal of ruimte boven plafond) is voor de meeste klimaatsystemen vastgesteld op 1,5 tot 2 cm2 per m3/uur. Bijvoorbeeld: voor een zwaar vleesvarken is de maximum ventilatienorm 60 tot 80 m3/ uur. Daar hoort een luchtinlaat bij van 120 tot 160 cm2. Voor een stal met 1000 zware
geschikte hoeveelheid ventilatie- en temperatuurinstellingen per leeftijdsgroep. 2. Infraroodcamera: infraroodopnames voor een goed beeld van de leklucht. 3. Temperatuurlijsten: voorafgaand aan het bezoek van de klimaatdeskundige ontvangt u temperatuurlijsten van de GD, waarop u gedurende tien dagen temperatuurgegevens noteert. Grafieken van de temperatuurlijsten maken in één oogopslag duidelijk waar de verbeterpunten liggen. Na afloop van het bezoek ontvangt u een adviesrapport waarin de gemeten waarden worden vergeleken met de norm. Doel hiervan is om met minimale aanpassingen een optimaal stalklimaat te bereiken. Voor meer informatie zie www.gddiergezondheid.nl/varken.
vleesvarkens betekent dat 12 tot 16 m2 netto luchtinlaat. Idealiter is de luchtinlaat aangepast op de hoeveelheid ventilatie die gevraagd wordt in de stal. In de winter wordt immers minder geventileerd dan in de zomer. Men kan ervoor kiezen om in de warme periode de luchtinlaat voor 100 procent open te zetten (berekend op maximale ventilatie) en deze in de herfst- en lenteperiode geleidelijk aan verder dicht te leggen, bijvoorbeeld tot 50 procent. In de hele koude perioden kan de luchtinlaat dan voor ongeveer 70 procent dicht gemaakt worden. Daarbij is het wel belangrijk om af en toe te controleren of er nog voldoende lucht ververst wordt in de afdeling. Het spreekt voor zich dat ook de andere klimaatinstellingen, zoals bandbreedte, correcties en minimum ventilatie, in de koudere periode gecontroleerd worden.
Windinvloeden Om windinvloeden van buiten de stal alvast wat te verminderen, kunnen ook andere maatregelen genomen worden. Ten eerste kan de luchtinlaat voorzien worden van bijvoorbeeld geperforeerd damwand of windbreekgaas. Let echter wel op dat tijdens de zomerperiode de luchtinlaat voldoende is voor de totale stal. Vaak gaat gedurende het jaar de luchtinlaat dicht zitten. Voorkom dat de wind van de ene kant naar de andere kant van de stal kan waaien door bijvoorbeeld schotten te maken. Verder kunnen winddrukkappen voorkomen dat buitenlucht direct de stal in kan waaien. Tot slot kan groen blijvende begroeiing (op ongeveer een meter afstand) ook windinvloeden bij de luchtinlaat voorkomen. Vooral in koudere periodes is het zaak om leklucht in de stal zoveel mogelijk te voorkomen. Leklucht is lucht die buiten het klimaatsysteem de afdeling binnenkomt. Dit is onwenselijk, omdat dit ten koste gaat van het bestaande klimaatsysteem in de stal en daarbij kan zorgen voor afwijkende luchtbewegingen. Ook kan dit op bepaalde plekken zorgen voor koude luchtstromen, in het meest ongunstige geval bij de ligplaats van de varkens. De meeste leklucht komt voor bij randen van muren en daken. Opnames met een infraroodcamera
GD Varken | September 2014 |
21
Degelijke ter plaatse gestorte betonnen mestsilo’s!
>>>>> type toepassing dichtheid afwerking verwarming bouwtijd ervaring
Monostore/Wolf bouwde reeds honderden silo’s voor mestopslag en vergisting Ook aan uw mestsilo en vergistingsinstallatie geven we graag vorm
Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Mestopslag, mestvergisting, slib, enz. Gasdichte, naadloze wand Compleet met isolatie en gasbuffer Verwarming desgewenst ingestort Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd
Tankbouw in beton en staal
MESTOPSLAGSILO’S
MONOSTORE Kampen | Antwerpen t. 038-3370700 e. info@monostore.com i. www.monostore.com GRATIS VOUCHER VOOR DIAGNOSTIEK www.shigatoxin.com
Slingerziekte? “Niet meer! Ik lever méér gezonde biggen en gebruik minder antibiotica!“
• Sterfte na spenen minimaal • Geen colistine meer nodig • Eenvoudig voer(schema) • Betere uniformiteit biggen
14/02/10
IDT Biologika BV Ceresstraat 13 • 4811 CA Breda • Tel. 06-5758 2324 www.idt-biologika.com • www.shigatoxin.com ECOPORC® SHIGA suspensie voor injectie voor varkens. Samenstelling: per dosis (1ml) recombinant Stx2e antigeen ≥ 3,2 x 106 ELISA-eenheden en aluminiumhydroxide max. 3,5 mg. Indicaties: actieve immunisatie van biggen vanaf 4 dagen leeftijd om mortaliteit en klinische symptomen van oedeemziekte veroorzaakt door Stx2e-toxine producerende E. coli (STEC) te reduceren. Toediening: éénmalige intramusculaire injectie (1ml) vanaf 4 dagen leeftijd. Voorafgaand het vaccin voorzichtig schudden. Wachttermijn: 0 dagen. Vergunninghouder: IDT Biologika GmbH, Am Pharmapark, D-06861 Dessau-Roßlau, Duitsland. Registratie: EU/2/13/149/001; REG NL 111263. Verdere informatie: zie bijsluiter, beschikbaar op aanvraag.
LV
VERBAKEL BV Plastic & Stainless steel products
Industrieweg 13 Sint-Oedenrode 0413 474036
tekst: drs. Tom Duinhof en Annemiek Kolkman, BSc | Autovaccins
Autovaccins breder inzetbaar Tot voor kort werden autovaccins alleen toegepast op dezelfde bedrijfslocatie als waar de ziekteverwekker was geïsoleerd. Na overleg met de verantwoordelijke instanties levert de GD nu ook autovaccins aan andere bedrijven die tot dezelfde ‘epidemiologische eenheid’ behoren. bacterie het gaat en of aan de cascaderegeling is voldaan, zodat een autovaccin toegepast mag worden. Typering van bacteriën maakt het mogelijk om nieuwe stammen, die ziekte veroorzaken bij de varkens, aan het autovaccin toe te voegen. Daardoor blijft het autovaccin actueel en sluit het nog beter aan bij de bedrijfssituatie.
Een kenmerk van een epidemiologische eenheid is dat de varkens een vergelijkbaar risico lopen om besmet te zijn met een bepaalde ziekteverwekkende bacterie. Dit betekent dat een autovaccin gebruikt mag worden op meerdere UBN’s, die deel zijn van één productiepiramide of die onder het hetzelfde bedrijfsmanagement vallen. Autovaccins die in Nederland geproduceerd zijn, mogen echter niet buiten Nederland ingezet worden.
Aanvraag autovaccin
De GD produceert autovaccins voor varkens op basis van de volgende bacteriën: Streptococcus suis (vooral de typen 1, 2, 7, 9 zijn van belang), Clostridium perfringens (type A), Haemophilus parasuis (ziekte van Glässer), Bordetella bronchiseptica, Pasteurella multocida (uit longaandoeningen; niet in verband met AR), en Staphylococcus hyicus (smeerwrang). Aanvragen voor andere autovaccins zijn in principe ook mogelijk, die kunnen worden besproken met de GD Veekijker Varken.
De dierenarts dient het autovaccin aan te vragen. Voor de productie van een autovaccin worden eerst dieren voor sectie ingestuurd of wordt materiaal ingestuurd dat is afgenomen van de zieke of besmette dieren. Vervolgens isoleert en identificeert de GD de ziekteverwekkende bacteriën en verwerkt die in het autovaccin. Het autovaccin bevat alleen gedode bacteriën, zodat de GD de veiligheid kan garanderen. In verband met strenge kwaliteitscontroles duurt de productie van een bacterieel autovaccin gemiddeld vijftien werkdagen.
Cascaderegeling De overheid hanteert strenge regels voor de productie en inzet van autovaccins. De mogelijkheid om een autovaccin in te zetten is gebaseerd op de zogenaamde ‘cascaderegeling’. Die regeling bepaalt dat elders in Europa geregistreerde vaccins gebruikt mogen worden als er geen binnenlands alternatief is. Als dat ook niet mogelijk is, kan de dierenarts volgens de cascaderegeling overgaan tot de aanvraag van een autovaccin. De GD beschikt over de nieuwste technieken (MALDI-TOF MS, PCR en waar nodig sequentie-analyse) om tot een juiste identificatie en typering van stammen te komen. Dat is noodzakelijk om te kunnen beoordelen om welke
Neem voor meer informatie contact op met Annemiek Kolkman via a.kolkman@gddiergezondheid.nl of 0570 - 66 04 75.
Autovaccins Een autovaccin is een vaccin dat gemaakt is van ziekteverwekkende bacteriën die specifiek op het eigen bedrijf zijn aangetoond. Een betere naam is ‘stalspecifiek’ vaccin. Zulke vaccins kunnen uitkomst bieden als voor de betreffende ziekte geen commercieel vaccin geregistreerd is. Veel varkensbedrijven hebben al goede ervaringen met het gebruik van autovaccins. De toepassing van autovaccins kan daarmee ook een bijdrage leveren aan de vermindering van het antibioticumgebruik. GD Varken | September 2014 |
23
Aandacht voor detail Jos Bessembinder Jos en Wilma Bessembinder bouwden tweeënhalf jaar geleden een nieuw bedrijf in Wierden, waar zij ruim 5100 vleesvarkens houden. Het bedrijf voldoet aan het ‘1 ster Beter Levenkenmerk’ van de Dierenbescherming. Een ander opvallend managementaspect is de manier waarop de biggen worden opgevangen.
Laad-/losplek Per week leggen Jos en Wilma 220 biggen op en om de drie weken het dubbele. Jos: “We hebben een aparte laad- en losplek ingericht, waar de biggen direct gesorteerd worden op gewicht en, indien nodig, ook op geslacht. Ons bedrijf beschikt over meerdere hokken waar we aparte afscheidingen in kunnen zetten, zodat de dieren direct naar het goede hok geleid worden. In deze ontvangstruimte kunnen we rustig ons werk doen. Voor de dieren betekent dat ook minder stress. Bovendien kan de chauffeur in één keer uitladen, dus hij hoeft niet op ons te wachten.”
Gelijke temperatuur “De biggen worden geleverd met een klimaatauto die verwarmd of verkoeld kan worden. De temperatuur van de auto is hetzelfde als bij de vermeerderaar. De afdelingen op ons bedrijf hebben precies dezelfde temperatuur.”
Goed ontvangst “Voordat de nieuwe biggen komen, staan de hokken vier dagen leeg, zodat ze voldoende tijd hebben gehad om te drogen na een grondige ontsmetting. Hygiëne is een belangrijk onderdeel van het management. De ontvangstruimtes worden ook altijd zorgvuldig schoongemaakt, maar dat spreekt voor zich. Qua voer maken we gebruik van startkorrels. Maar de vermeerderaar levert soms ook wat jongere biggen, die krijgen eerst biggenkorrels totdat ze goed op gewicht zijn.”
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl