Varken 81

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - maart 2016 - nummer 81

varken

REPORTAGE Bewaking PRRS-vrije status vraagt discipline Manon Houben op symposium: “Moedermelk: meer dan biest”

SALMONELLA BESTRIJDEN Meer dan zuur toedienen


DIT IS WAAROM…

Ingelvac CircoFLEX®

Ingelvac MycoFLEX®

Ingelvac PRRSFLEX® EU

VERTROUWEN IN GOEDE RESULTATEN “Gezonde dieren zijn de basis voor gezonde relaties. Door vaccinatie met de FLEX vaccins heb ik vertrouwen in goede resultaten. Want voorspelbaarheid van spenen tot slacht is het allerbelangrijkste, voor de hele sector.”

Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen - inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande en milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@ boehringer-ingelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11. 1) Agridirect HokdierScanner 2010 t/m 2014. Ingelvac MycoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Geïnactiveerd mycoplasma hyopneumoniae, J-stam isolaat B-3745, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 3 wk ter vermindering van longlaesies als gevolg van infectie met m.hyo. Bescherming begint vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt ten minste 26 wk aan. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Bijwerkingen zijn zeldzaam: een voorbijgaande zwelling met een diameter tot 4 cm, soms samengaand met roodheid van de huid, kan worden waargenomen op de plek van injectie. Deze zwelling kan tot 5 dagen aanhouden. Een voorbijgaande gemiddelde toename van de rectale lichaamstemperatuur van ongeveer 0,8°C kan tot 20u na vaccinatie worden waargenomen. Dosering: Enkelvoudige i.m. injectie van 1 dosis (1 ml). Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac CircoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac CircoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: (Orgaan)vlees: 0 dg. REG NL 104086 UDD. 11 Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen Inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande zen milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Ingelvac PRRSFLEX EU lyofilisaat en suspendeervloeistof voor suspensie voor injectie voor varkens. Per dosis van 1 ml: Levend geattenueerd PRRSV, EU stam Indicatie Voor actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens vanaf een leeftijd van 17 dgn en ouder op bedrijven die positief zijn voor PRRSv. Ter vermindering van virale belasting van het bloed in seropositieve dieren onder veldcondities. Tijdens experimentele challenge studies werd na vaccinatie een vermindering van de longleasies, van de virusbelasting in bloed en longweefsels en van de negatieve effecten van de infectie op de dagelijkse gewichtstoename aangetoond. Ook kon een significante vermindering van de klinische ademhalingssymptomen worden aangetoond bij de aanvang van de immuniteit. Contra-indicaties: Niet gebruiken bij fokdieren. Niet gebruiken in PRRS naïeve koppels waarin de aanwezigheid van PRRSv niet is vastgesteld met betrouwbare diagnostische methoden. Bijwerkingen: Zeer vaak kunnen lichte voorbijgaande stijgingen van de lichaamstemperatuur (niet meer dan 1,5 °C) worden waargenomen na vaccinatie. De temperatuur keert terug naar de normale waarde zonder aanvullende behandeling na 1 tot 3 dgn. Reacties op de injectieplaats komen zelden voor. Een milde voorbijgaande zwelling of roodheid van de huid kan waargenomen worden. Dit verdwijnt spontaan zonder enige aanvullende behandeling. Dosering: Eénmalige intramusculaire injectie van één dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. REG NL 115061 UDD. Voor meer informatie: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, www.boehringer-ingelheim-ah.nl, +31(0)725662411.


voorwoord

MINDER ANTIBIOTICA, MINDER REGELS Bedrijven die goed bezig zijn met het terugdringen van hun antibioticumgebruik, moeten beloond worden in de vorm van minder regels en verplichtingen. Daarover is recent overeenstemming bereikt tussen de werkgroep antibiotica varkens van de POV en de overheid. Deze werkgroep, waarin wij als GD ook vertegenwoordigd zijn, heeft een nieuw, stimulerend beleid ontwikkeld dat rekening houdt met het specifieke karakter van de varkenssector. Wat is er na de 60 procent reductie die de sector sinds 2009 heeft bereikt nog mogelijk? We zijn goed bezig, maar we zijn er nog niet. Het nieuwe beleid wordt de komende maanden verder uitgewerkt. Maar ik kan in ieder geval al zeggen dat duidelijk reke-

ning gehouden wordt met het daadwerkelijke probleem: de resistentie van kiemen voor antibiotica. We moeten die middelen inzetten die het minste risico vormen voor resistentie. Daarom is het van belang om alert te blijven op hoe de gevoeligheden voor antibiotica zich ontwikkelen. Afgelopen najaar is in de pers bijvoorbeeld geregeld gesproken over ‘overdraagbare colistineresistentie’. Wat dit precies inhoudt, leest u op pagina 16 en 17 van deze Varken. En, het kan niet vaak genoeg gezegd worden: de basis voor gezonde dieren, en dus minder antibioticumgebruik, is biosecurity. Goede hygiëne loont en het belang van het strikt naleven van de protocollen mag niet onderschat worden. Denk alleen al aan de aanpak van PED, PRRS en salmonella (zie pagina 18 tot en met 21). Blijft u ook alert? Alfred van Lenthe, sectormanager varken

Finland

Opegeloste besmettingen

Estland

Besmettingen bij veehouders

inhoud

Geen informatie Letland Litouwen

Rusland

Wit-Rusland

Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.

Polen Oekraïne

Moldavië

Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.

Roemenië

07

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

08 Reportage: Bewaken PRRS-vrije status vraagt ijzeren discipline

12 Moedermelk: meer dan biest

14 Uit het lab: biochemisch bloedonderzoek

COLOFON

ISSN: 1875-2594 ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 4 (lokaal tarief)

07 AVP: wat is tot nu toe bekend?

13 Monitoring: kreupelheid

Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Alfred van Lenthe, Theo Geudeke, Monica van Eelen en Eva Onis | Eindredactie Judith Oudkerk | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

04 Actueel

16 Antibioticaresistentie: de laatste ontwikkelingen

08

18 Salmonella bestrijden: meer dan zuur toedienen

21 Hygiënemanagement 23 De boer op 24 Diergezondheid volgens 14

Bernard van den Hurk

Varken, maart 2016 - 3


Digitaal, een stapje dichterbij! Het inzendformulier ‘Monsters varkens (geen sectiemateriaal)’ voor bloed, melk, mest, urine, swabs en overig materiaal, is gedigitaliseerd. Vanaf nu kunt u het inzendformulier digitaal invullen en opslaan. Zo is er geen onduidelijkheid meer over de gegevens op het inzendformulier en kunt u altijd terugzien welke onderzoeken u heeft aangevraagd. Print het ingevulde formulier uit en stuur de monsters samen met het inzendformulier naar het laboratorium van GD. GD vernieuwt de inzendformulieren regelmatig. De meest recente versies van de verschillende inzendformulieren kunt u op onze website vinden. Zo heeft u altijd toegang tot het inzendformulier met de meest recente bepalingen.

PED: nog niet voorbij Na een aantal PED-uitbraken in januari zijn er geen nieuwe uitbraken meer geconstateerd. Dit betekent niet dat Nederland PEDvrij is. Het blijft belangrijk om de hygiënemaatregelen te volgen. Met de juiste aanpak is het mogelijk om PED-besmettingen te voorkomen of om na besmetting uw bedrijf weer PED-vrij te krijgen. Bij een verdenking is het zinvol om zekerheid te krijgen door mest in te sturen voor onderzoek. Uw dierenarts kan mestmonsters nemen en deze inzenden samen met het inzendformulier ‘Monsters varkens (geen sectiemateriaal)’. Vanwege de besmettelijkheid van het PED-virus en het gemak waarmee contaminatie optreedt, wordt u verzocht de mestmonsters met de hoogste vorm van hygiëne in te zenden. KIJK VOOR DE MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/PED

MEEST RECENTE INZENDFORMULIEREN OP: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FORMULIEREN

Actiecode voor 10% korting U kunt nog tot 1 mei 2016 profiteren van de LIV-kortingsactie van GD. Op de beurs in Venray deelden we begin maart speciale stickers uit, die u op het inzendformulier kunt plakken voor 10 procent korting op het pakket Calciummetabolisme, het pakket Energie- en eiwitmetabolisme (zie ook pagina 14 en 15 van deze Varken) en de Happy Bitebepalingen (PCR en ELISA). Was u niet op de LIV en heeft u dus geen stickers gekregen? Vermeld dan onderstaande kortingscode op het inzendformulier, in het vakje ‘extra informatie’: Beursactie LIV Venray 10%. Dan krijgt u alsnog korting. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VARKEN

4 - Varken, maart 2016

Aangepast Happy Bite-Pakket Alle ELISA-bepalingen van het Happy Bite-pakket zijn sinds 1 januari gebundeld in een handig pakket: ‘luchtweg antistoffen ELISA’. Daarom worden de verschillende ELISA-bepalingen niet langer los aangeboden. Met het aangeboden pakket kunt u onderzoek laten doen op antistoffen tegen PRRSvirus, PCV2-virus, Influenzavirus, App en Mycoplasma hyopneumoniae. Heeft u nog een Happy Bite-pakket op voorraad met een oud inzendformulier? Dan kunt u het nieuwe inzendformulier op onze website vinden en printen. Het aanbod van PCRspeekseltesten op virus is gelijk gebleven. Kijk voor meer informatie over Happy Bite op onze website. U VINDT DE NIEUWE INZENDFORMULIEREN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FORMULIEREN


actueel

Goede start voor online monitoring In het kader van de online monitoring zijn dierenartsen sinds 1 januari dit jaar verplicht om digitaal gezondheidsgegevens te registeren van alle varkensbedrijven die aangesloten zijn bij een IKB-organisatie. Het gaat hierbij om gesignaleerde problemen, eventueel gestelde diagnoses en andere belangrijke gezondheids­informatie. Ook als er geen bijzonderheden zijn, geven zij dit door. Dierenartsen registreren deze informatie via de Veekijker op VeeOnline. Alleen al in januari zijn bijna 2500 meldingen gedaan. De diergezondheidsmonitoring richt zich op het opvangen van zoveel mogelijk signalen uit het veld. Zo ontstaat een representatief totaaloverzicht van de aanof afwezigheid van verschijnselen en mogelijke aandoeningen op de Nederlandse varkensbedrijven. Uw dierenarts ontvangt regelmatig een overzicht van de ingevoerde gegevens. Hiermee kan hij zijn eigen invoer vergelijken met de rest van Nederland of de regio en dit vervolgens met u bespreken om uw bedrijf nog beter te begeleiden. Het online monitoringssysteem is in december 2015 uitgebreid geëvalueerd met een groep dierenartsen die al sinds juli 2015 met het systeem werkt. Op basis van de feedback van de gebruikers wordt de komende tijd geschaafd aan de gebruiksvriendelijkheid en efficiëntie van het systeem, zodat signalen nog makkelijker en sneller kunnen worden doorgegeven. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.VEEONLINE.NL

Digitaal factureren U kunt uw GD-factuur ook digitaal ontvangen. Dit is niet alleen eenvoudig en snel, maar hiermee heeft u bovendien al­tijd een compleet overzicht, hoeft u geen papieren archief meer bij te houden, en worden uw facturen zeven jaar bewaard. Zodra u overstapt, ontvangt u uw nieuwe facturen digitaal. GD maakt gebruik van Z factuur. Dit is een veilig en betrouwbaar digitaal portaal, dat onafhankelijk is van banken en accountants. Ook de overheid en diverse leveranciers in de agrarische sector gebruiken deze dienst.

Nieuwe labonderzoeken voor varkens Nieuwe test Rota-virus bij varkens Diarree bij biggen kan onder andere worden veroorzaakt door een Rotavirusinfectie. Sinds kort gebruikt GD een nieuwe test om het virus aan te tonen in mest: de ‘lateral-flow test’. De testuit­ slagen worden als volgt weergegeven: – Negatief + Zwak positief ++ Matig positief +++ Sterk positief Testuitslagen Circo (PCV2) Voor het onderzoek op Circovirus in bloed, mest, speeksel en organen gebruikt GD een nieuwe PCR-test om het virus aan te tonen. De uitslagen worden weergegeven in aantallen per gram (mest en organen) of per milliliter (bloed en speeksel). Pas bij hoge aantallen is de uitslag een sterke aanwijzing dat een Circovirusinfectie inderdaad een rol speelt. In organen is dat bijvoorbeeld 108 ofwel 100.000.000 per gram. De aantallen staan in onderstaande tabel. Monstertype Relevant aantal kopieën Mest 107 / gram (Verworpen) vruchten 107 / gram Organen 108 / gram Speeksel 107 / milliliter Serum 104 / milliliter

STAP NU OVER:

KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VOORKEUREN

WWW.VEEONLINE.NL

Varken, maart 2016 - 5



wetenschap

Tekst: Helena Ferreira en Theo Geudeke

AFRIKAANSE VARKENSPEST: AFRIKAANSE VARKENSPEST (AVP) In Europa sinds: 2007 Verspreiding: via wilde zwijnen en zachte teken Preventie: met levend vaccin, maar dat is moeilijk te ontwikkelen

Finland

Opgeloste besmettingen

Estland

Besmettingen bij veehouders Geen informatie

Letland Litouwen

Rusland

Wit-Rusland

Polen Oekraïne

Moldavië Roemenië

VERSPREIDING AVP IN EUROPA In Oost-Europa heeft Afrikaanse Varkenspest zich sinds 2007 over een enorm gebied verspreid. Op het Italiaanse eiland Sardinië is AVP al sinds 1978 endemisch (inheems). In de tweede helft van 2015 zijn in Europa in totaal 1371 uitbraken gemeld, waarvan 47 onder gehouden varkens, veruit de meeste in Estland, Letland en Litouwen.

WAT IS TOT NU TOE BEKEND? Afrikaanse Varkenspest (AVP): de laatste tijd lijkt het rustig aan het front. Maar schijn bedriegt. Wat is de stand van zaken? En wat heeft onderzoek naar deze bedreigende ziekte ons tot nu toe geleerd? Nadat het virus in 2007 vanuit Afrika via Georgië naar Oost-Europa is opgerukt, heeft het zich over een enorm gebied uitgebreid (zie kaart). Veruit de meeste besmettingen zijn bekend bij wilde zwijnen, maar ook enkele tientallen varkensbedrijven zijn besmet geraakt. Het is moeilijk een goed vaccin tegen AVP te maken dat niet alleen bescherming biedt tegen de ziekte, maar dat ook voorkomt dat het virus zich verder verspreidt. Een dood vaccin beschermt onvoldoende. Dus moet er aan het levende virus gesleuteld worden om een vaccin te maken. Maar het is een ingewikkeld virus en het is moeilijk om uit te zoeken welke delen van het virus uitgeschakeld of veranderd moeten worden, zodat het een veilig en toch goed werkend vaccin wordt. Verspreiding door wilde zwijnen De meeste uitbraken vinden plaats bij wilde zwijnen. Sommige wilde zwijnen kunnen ver reizen, maar als ze ziek zijn doen ze dat niet. Als wilde zwijnen worden gevoederd, zullen ze minder geneigd zijn rond te trekken. Anderzijds kan daardoor het aantal toenemen. Intensieve jacht op wilde zwijnen om een gebied vrij te maken, heeft een averechts effect. Het lukt gewoon niet en de zwijnen zullen zich over een groter gebied gaan verspreiden. Grote barrières zoals rivieren en drukke snelwegen kunnen wel zorgen dat zwijnen binnen een bepaalde regio blijven. Verspreiding door teken De teken die in Afrika de ziekte overdragen, zijn zachte teken die in Europa niet voorkomen, behalve in Zuid-Europa. Het is onderzoekers gelukt om harde teken uit onze regio met het virus te besmetten, maar overdracht van de ziekte is niet gelukt. De kans op verspreiding van de ziekte via teken is in Noord-Europa dan ook erg klein. Grootste verspreidingsrisico Het grootste risico voor verspreiding zijn besmette varkensvleesproducten. Vooral diepgevroren vlees, maar ook gerookt en bewerkt vlees, vormen een risico. Omdat zieke dieren op allerlei manieren het virus uitscheiden, is het reinigen van transportmiddelen van groot belang. Sleutelwoorden zijn ‘hygiëne’ en ‘biosecurity’.

Varken, maart 2016 - 7


De top­ en sub­ foklocatie van Vevar in Asten is vrij van PRRS, Mycoplasma en App. Om deze status te be­ houden worden vergaande hygiënemaat­ regelen genomen BEDRIJFSGEGEVENS - Eigenaren: de gebroeders Maartin en Leon van der Velden. - Achttien vaste medewerkers. - Productie van biggen voor vleesvarkenshouders in Duitsland en productie van fokgelten voor vermeerderaars in Nederland.

Alle materialen die het ziektevrije bedrijf binnen komen gaan twee weken in quarantaine of worden gesteriliseerd in een UV­kast.

OMVANG - Twee vermeerderingslocaties met in totaal 4700 zeugen en een locatie voor de opfok van speenbiggen in Duitsland. - Biggen die niet aan de kwaliteitseisen van de gebroeders voldoen mesten ze zelf af op twee huurlocaties. - Sinds 2013 hebben de gebroeders ook een eigen top- en subfokbedrijf met 450 zuivere Yorkzeugen uit Denemarken. Deze koppel is vrij van verschillende besmettelijke ziekten, waaronder PRRS.


reportage

BEWAKEN VAN ZIEKTEVRIJE STATUS VRAAGT STRAKKE PROTOCOLLEN EN IJZEREN DISCIPLINE

PRRS-vrij opfokken levert vitale gelten De kans was te uniek om te laten lopen. Toen Maartin en Leon van der Velden in 2013 een leegstaand bedrijf overnamen, besloten ze deze om te bouwen tot een ziektevrije subfoklocatie. In Denemarken kochten ze zeugen die vrij waren van onder andere PRRS. Het vraagt veel discipline, maar tot nu toe lukt het om ziektevrij te blijven. De vermeerderaars zien het terug in sterke gelten. Luchtweginfecties kennen ze er niet en koppelbehandelingen met antibiotica zijn er nog nooit nodig geweest. De gebroeders Maartin en Leon van der Velden van Vevar in Asten-Heusden beschikken sinds drie jaar over een eigen subfokbedrijf dat vrij is van onder andere PRRS. Niemand hoeft hen er nog van te overtuigen dat ziektevrij uitgangsmateriaal het geld dubbel en dwars waard is. “De gelten hebben in hun jeugd ongestoord

Varken, maart 2016 - 9


Op de subfoklocatie zijn de stallen voorzien van filters die de inkomende lucht zuiveren van virussen en bacteriën.

kunnen groeien en zijn daardoor veel sterker”, zo geeft Maartin aan. Uiteindelijk komen de dieren op de vermeerderingsbedrijven alsnog in aanraking met diverse ziektekiemen. “Maar we enten tegen een aantal ziekten en brengen ze onder gecontroleerde omstandigheden in contact met het stalmilieu. De jonge gelten zijn weerbaar genoeg om dit zonder problemen te doorstaan”, ervaart hij. Lagere ziektedruk, minder antibiotica De vooruitstrevende varkenshouder stelt dat verlagen van de ziektedruk een belangrijke voorwaarde is om het gebruik van antibiotica in de varkenshouderij met succes te verminderen. Bovendien is het volgens de ondernemer voor de concurrentiepositie van de sector in Nederland van groot belang dat werk wordt gemaakt van de bestrijding van ziekten zoals PRRS. Maartin, die samen met zijn broer naast dieren voor de eigen vermeerderingslocaties ook gelten voor collega-vermeerderaars produceert, merkt dat er in de handel langzaam maar zeker meer interesse komt voor ziektevrij uitgangsmateriaal. Inkomende lucht gefilterd Toen de ondernemers de aangekochte locatie verbouwden, werden de stallen onder andere voorzien van filters die alle inkomende lucht zuiveren van virussen en bacteriën. “Omdat in de gebouwen bovendien overdruk heerst kan er nooit ongecontroleerd lucht naar binnen komen”, geeft Maartin aan. Het erf van de locatie is zo ingericht dat ‘vuil’ transport, zoals het ophalen van mest en kadavers zoveel mogelijk vanaf de openbare weg op 50 meter van de gebouwen plaatsvindt. Rondom alle stallen is daarnaast een strook met grint van een meter breed aangelegd. Om de 50 meter staan lokdozen. Zo wordt voorkomen dat ongedierte de stallen binnenkomt.

“De jonge gelten hebben meer weer­ stand en scheiden veel minder ziektekiemen uit” 10 - Varken, maart 2016

Protocollen en discipline “Los van de investeringen in huisvesting en de aankoop van ziektevrije zeugen vraagt het bewaken van de ziektevrije status vooral veel discipline van de varkenshouder en de medewerkers”, geeft Maartin aan. Voor alle werkzaamheden zijn strikte protocollen opgesteld. Douchen bij het betreden van de stallen is natuurlijk verplicht - het is niet eens mogelijk om zonder een douche binnen te komen - maar daarnaast geldt de strikte regel dat niemand de stal in mag die de afgelopen 48 uur met varkens in contact is geweest. “Materiaal dat naar binnen moet, gaat twee weken in quarantaine of wordt gesteriliseerd in een UV-kast”, vertelt de varkenshouder. Uiteraard worden geen dieren aangevoerd en het sperma dat wordt ingezet is afkomstig van PRRS-vrije beren. Maar ook over de afvoer van dieren is goed nagedacht. Zo verlaten biggen en zeugen de stal via een glijbaan. “Een dier dat eenmaal buiten


Tekst: Wichert Koopman, freelance redacteur; fotografie: Henk Riswick

“Een dier dat eenmaal buiten is geweest kan nooit meer naar binnen”

reportage Rondom de stallen is een grintbak van een meter breed aangelegd. Zo wordt het voor ongedierte onaantrekkelijk gemaakt om de stal binnen te komen.

is geweest, kan nooit meer naar binnen”, legt Maartin uit. Al het transport van dieren van het subfokbedrijf wordt bovendien uitgevoerd met een eigen oplegger die exclusief voor deze locatie wordt gebruikt. Omslagpunt in vermeerdering Maartin van der Velden schat de kosten die worden gemaakt om ziektevrij te blijven op maximaal een euro per afgeleverde big. Hij is er echter van overtuigd dat de dieren deze hogere kostprijs moeiteloos terugverdienen. “De jonge gelten hebben meer weerstand en scheiden veel minder ziektekiemen uit”, stelt hij. Omdat het subfokbedrijf nu ruim twee jaar op volle sterkte draait, is ongeveer de helft van de zeugenstapel op de vermeerderingslocaties opgegroeid zonder PRRS, Mycoplasma en App. “We merken op onze bedrijven nu nog niet direct dat de ziekte-

Biggen verlaten de stal via een glijbaan. Zijn ze eenmaal buiten dan kunnen ze nooit meer terug naar binnen.

druk lager is”, geeft de varkenshouder aan. “Ervaringen van collega’s hebben echter geleerd dat er vaak een omslagpunt komt als driekwart van de zeugen ziektevrij is opgegroeid. We hopen dat wij dit omslagpunt binnenkort ook mee gaan maken. Dan gaan we nog veel meer plezier krijgen van onze investeringen in ziektevrij uitgangsmateriaal.”


terugblik

Tekst: Judith Oudkerk, fotografie: Koos Groenewold

DIERENARTSENSESSIE SYMPOSIUM HOGERE VARKENSGEZONDHEID

Moedermelk: meer dan biest Voorafgaand aan het drukbezochte praktijksymposium Hogere Varkensgezondheid in Venray organiseerde GD een ochtend­ sessie over bigvitaliteit en immuniteit. Ruben Decaluwé van Trouw Nutrition noemde biest ‘het uitdagende levenselixer’ en Manon Houben van GD vertelde hoe belangrijk zeugenmelk is. Biest wordt alleen de eerste 24 tot 36 uur na de geboorte geproduceerd. Het bevat de antistoffen die een pasgeboren big nodig heeft en die hij alleen van zijn eigen moeder kan krijgen. Voor u als varkenshouder is het belangrijk om te weten dat na 110 gram biest, de darmwand voor het opnemen van antistoffen sluit. Maar dit betekent niet dat 110 gram biest genoeg is. Een big presteert beter als hij minimaal 160 tot 250 gram biest

Manon Houben van GD en Ruben Decaluwé van Trouw Nutrition praten dieren­ artsen bij over biest, bigvitalteit en immuniteit.

12 - Varken, maart 2016

binnenkrijgt. Biest is namelijk ook een levensbelangrijke bron van energie (vet en lactose), afweercellen en groeifactoren. Decaluwé toonde in recent onderzoek aan dat bij biggen die meer dan 250 gram biest per kilogram geboortegewicht drinken, de uitval minder dan 5 procent is. Ook groeien deze biggen beter dan biggen die minder dan 160 gram biest per kilogram geboortegewicht opnemen. Decaluwé geeft een paar praktische tips aan de veehouder voor kwalitatief goede biggen: “zorg voor vlotte geboortes, pas desnoods geboortehulp toe, leg biggen aan de uier, pas ‘splitsuckling’ toe en maak afgeronde hoeken in het kraamhok. En: “verwen de zeug met goed voer, water, rust en een goed stalklimaat en leg de biggen pas na 24 uur over.” De motor achter groei Melk verandert in de loop der tijd: binnen 36 uur na de geboorte wordt de melk steeds energierijker. Dan vormt het “de motor achter de groei”, aldus Manon Houben. De hoeveelheid melk varieert per zeug. Genetica en pariteit, interval van de drinkbeurten en de hormonen, hebben invloed op de melkproductie. Maar de big is uiteindelijk de bepalende factor. Grote biggen drinken de uier beter leeg en stimuleren zo de zeug tot een hogere melkproductie. Een zoogbeurt bestaat uit een vast aantal onderdelen: communicatie tussen de biggen en de zeug, het masseren van de uier, de drinkfase en het namasseren. Ook in de rustfase zijn er signalen die erop duiden dat het wel of niet goed gaat met de zeug, de biggen en de melkproductie. Voorbeelden hiervan zijn het liggedrag van de zeug, het gedrag van de biggen (onrustig of tevreden) en de buikvulling van de biggen. Zeugen die op hun buik liggen of met de rug naar de biggen toe, zijn vaak niet in orde. “Controleer die zeugen zorgvuldig”, luidt het advies van Houben.


Tekst: Theo Geudeke

monitoring

Meer aandacht voor kreupelheid Plekje in het gewrichtskraak­ been van het kniegewricht dat is beschadigd door osteochon­ drose.

Precies twee jaar geleden stond in de Varken dat het aantal vragen aan de Veekijker over bewegingsproblemen en kreupelheid aan het stijgen was. Inmiddels is duidelijk dat die trend zich sindsdien alleen maar heeft voortgezet. In 2013 ging ruim 10 procent van de vragen over kreupelheid. In 2014 en 2015 was dat gemiddeld meer dan 15 procent en aan het eind van 2015 zelfs 20 procent. Vaak gaan die vragen over kreupelheid bij vleesvarkens, enkele weken na opleg. Een mogelijke oorzaak van dergelijke problemen is osteochondrose. Dat is een ontwikkelingsstoornis door een verstoorde stofwisseling van het kraakbeen in gewrichten of in de groeischijf van botten. Problemen doen zich vooral voor bij snelgroeiende varkens. Onderzoek naar osteochondrose bij gestorven dieren is vrij tijdrovend en kostbaar. Maar vanwege de vele vragen doet de afdeling pathologie van GD sinds eind 2013 gericht onderzoek naar osteochondrose bij kreupele varkens die zijn ingestuurd voor sectie. Het blijkt dat het percentage ingezonden kreupele dieren waarbij osteochondrose is vast­gesteld aan het einde van 2015 is opgelopen tot 14 procent. Bij kreupelheid bij vleesvarkens kunnen ook infecties een rol

spelen. Een ziekteverwekker die in dit verband nogal eens genoemd wordt, is Mycoplasma hyosynoviae. Deze kiem is verwant aan Mycoplasma hyopneumoniae die longontsteking kan veroorzaken bij varkens. M. hyosynoviae infecteert een varken óók via de luchtwegen, maar eenmaal in het varken, heeft deze kiem meer belangstelling voor de gewrichten en kan dus gewrichtsontsteking veroorzaken. Gewrichten die het al moeilijk hebben door osteochondrose lopen daardoor extra risico. Omdat GD wilde weten of M. hyosynoviae ook bij Nederlandse varkens een rol speelt bij kreupelheid, hebben we de laatste tijd gericht gezocht naar deze kiem. Inderdaad hebben we de kiem gevonden bij ongeveer de helft van de onderzochte jonge kreupele vleesvarkens. Bijna al deze dieren hadden naast een gewrichtsontsteking ook osteochondrose. Ter preventie van problemen is het dus belangrijk om infecties te voorkomen, maar ook om de stofwisselingsproblemen die tot osteochondrose leiden aan te pakken.

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Varken, maart 2016 - 13


Biochemisch bloedonderzoek: vele mogelijkheden Bij bloedonderzoek denken we vooral aan het aantonen van infectieziekten. Maar er zijn ook veel gezondheidsproblemen die geen infectieuze oorzaak hebben, zoals bepaalde stofwisselingsstoornissen. Bekende voorbeelden daarvan zijn een verstoorde opbouw van het botweefsel of problemen rond de geboorte en in de biestvoorziening. Ook deze kunnen we met bloedonderzoek aantonen. Bij stofwisselingsstoornissen is het vaak zinvol om bepaalde testen combineren, zodat u zich een beter totaalbeeld kunt vormen. Dat is in de praktijk vaak een heel gepuzzel en daarbij is het belangrijk de kosten goed in de gaten te houden: dus geen ‘overkill’ aan onderzoek. Daarom heeft GD combinatiepakketten samengesteld van testen die elkaar optimaal aanvullen. Door het gebruik van moderne onderzoekstechnieken zijn bovendien bepaalde combinaties van testen per test aanmerkelijk goedkoper dan wanneer al die testen afzonderlijk worden uitgevoerd.

melkvoorziening, maar ook voor een vlot werpproces, is in korte tijd veel calcium nodig. Dit wordt voor een deel vrijgemaakt uit de botten. Soms is dat mechanisme bij zeugen ‘te lui’ en dat kan GD met bloedonderzoek aantonen. Daarbij vergelijken we de bloedwaarden van de zeug van enkele dagen voor werpen met de waarden enkele dagen na werpen. Hetzelfde pakket kan ook nuttige informatie opleveren bij bepaalde gevallen van kreupelheid. Voor gezond beenwerk is het essentieel dat de calciumstofwisseling optimaal functioneert. Als uit het bloedonderzoek blijkt dat dit niet het geval is, dan kunt u samen met uw dierenarts of adviseur gerichte maat­ regelen nemen, zoals voeraanpassingen.

Pakket ‘Biestvoorziening’ Bij zuigende biggen die het ‘niet goed doen’ kan GD onderzoeken of ze wel genoeg biest hebben opgenomen door in het bloed te zoeken naar eiwitten die betrokken zijn bij de afweer (immunoglobulinen). Hierbij is het vooral van belang om te beoordelen of er niet al te grote verschillen tussen biggen binnen een toom bestaan. Pakket ‘Calciummetabolisme’ Als zeugen traag werpen en als bovendien de melkgift na werpen slecht op gang komt, dan kan dit veroorzaakt worden doordat ze niet vlot genoeg de calciumstofwisseling aanpassen. Voor de

14 - Varken, maart 2016

Met dit apparaat, de Synchron, worden de meeste bepalingen bij biochemisch onderzoek gedaan.


Tekst: Theo Geudeke en Guillaume Counotte

uit het lab

1. Het afgetapte bloed wordt gecentrifugeerd. 2. Na het centrifugeren, scheiden de bloedcellen zich en ontstaat het serum. Links: de bloedcel­ len zijn goed gescheiden en het serum is goed, rechts: de bloedcellen zijn wel goed gescheiden, maar resten uit de bloedcellen zijn in het serum

3

gekomen, waardoor dit minder betrouwbare re­ sultaten geeft. 3. Het transparante serum kan nu worden geanaly­ seerd. Dat gebeurt met een apparaat voor schei­

1

ding van eiwitten (4a) of een apparaat voor alle andere bepalingen (4b). 4a. De serummonsters worden in het apparaat

4a

geladen voor scheiding van eiwitten: albumine, alfa-, beta- en gamma-globuline. 4b. Serummonsters worden in het apparaat geladen voor alle andere bepalingen in serum (enzymen, ureum, totaal eiwit, enzovoort).

2

4b

Pakket ‘Eiwit- en energievoorziening’ Als zeugen traag werpen, kan het ook zijn dat de energie- en/of eiwitvoorziening matig is. Vooral kort voor het werpen zijn een goede eiwit- en energievoorziening van groot belang. De grote tomen die tegenwoordig geboren worden, eisen erg veel van het uithoudingsvermogen van de zeug. Als die te snel uitgeput raakt, dan duurt het werpen te lang waardoor onnodig veel biggen niet levensvatbaar of dood ter wereld komen. Het uitgebreide pakket ‘Eiwit- en energievoorziening’ kan hier interessante informatie over opleveren. Pakket ‘Tekorten in de voeding’ Dit pakket lijkt sterk op het vorige. Het is echter nog uitge­ breider en bevat ook testen op het eiwitgehalte in het bloed en op de vitamine E-voorziening. Dit pakket is nuttig bij twijfels over algemene tekorten in de voeding van vleesvarkens waarvan de groei tegenvalt. Pakket ‘Spierproblemen’ Bij varkens met bewegingsproblemen kan de oorzaak behalve in bot- of klauwaandoeningen ook gelegen zijn in spierproblemen,

zoals spierbeschadigingen of een slechte vitamine E-voorziening. Dit pakket geeft daar inzicht in. Bij het onderzoek van varkens op mogelijke stofwisselingsstoornissen is het niet verstandig om ernstig zieke dieren te testen, want die hebben bijna altijd sterk afwijkende bloedwaarden. Het is interessanter om te onderzoeken of dieren in een bepaalde risicogroep, die nog géén problemen vertonen, al wel afwijkende bloedwaarden hebben. Kortom: dit soort bloedonderzoek kan zeer nuttige informatie opleveren, maar het is belangrijk om goed te overleggen met uw dierenarts hoeveel en welke dieren met welke testen u het beste kunt laten onderzoeken.

ACTIECODE VOOR 10% KORTING Profiteer nog tot 1 mei van 10 procent korting op de pakketten Calciummetabolisme en Energie- en eiwitmetabo­ lisme. Vermeld de kortingscode ‘Beursactie LIV Venray 10%’ in het vakje ‘extra informatie’ op het inzendformulier of gebruik de stickers die u op de LIV in Venray heeft gekregen. Zie ook www.gddiergezondheid.nl/varken.

Varken, maart 2016 - 15


TRENDS IN BEELD:

Gevoeligheid van bacteriën voor antibiotica Als een dierenarts een antibioticum wil inzetten, dient hij zijn keuze daarvoor goed te kunnen onderbouwen. GD kan dan een gevoeligheidsbepaling doen om te bepalen op welke antibiotica de bacterie goed reageert. De resultaten van de gevoeligheidsbepalingen van alle varkensbedrijven voegen we samen, zodat we de resistentiepatronen van bacteriën kunnen volgen. Wat zijn de laatste ontwikkelingen? Het beeld van de gevoeligheden voor antibiotica was in 2015 over het algemeen gunstig. Maar we moeten zeer alert blijven op de ontwikkelingen, bijvoorbeeld bij bac­teriën zoals E. coli.

Elektronen microscopische foto van een plasmide. Bron: www.whatisbiotechnology.org

16 - Varken, maart 2016

Enkele tendensen in 2015 zijn: - Bordetella bronchiseptica: het percentage isolaten dat gevoelig is voor TMP/S is duidelijk lager dan in 2014 en 2013. - E. coli: de gevoeligheid voor amoxicilline-clavulaanzuur en colistine is significant gestegen. - Pasteurella multocida: de gevoeligheid voor sulfonamiden en tildipirosine/tilmicosine/tulathromycine is significant gestegen. - Streptococcus suis: enkele stammen blijken ongevoelig voor het eerstekeusmiddel penicilline.


Tekst: Jobke van Hout, Annet Heuvelink en Theo Geudeke

Multiresistentie van ziekteverwekkers Sommige bacteriën zijn multiresistent. Dat wil zeggen dat ze ongevoelig zijn voor antibiotica uit ten minste drie verschillende antibioticumgroepen. Wanneer we alleen antibiotica in beschouwing nemen die in het Formularium Varken (versie 2012) voor de betreffende bacteriesoorten staan, dan is gemiddeld 21 procent van de isolaten multiresistent. Het percentage varieert per bacteriesoort van minder dan 1 procent (Staphylococcus hyicus en Streptococcus suis) tot meer dan 65 procent (E. coli en salmonella van de B groep). Overdraagbare colistineresistentie Afgelopen najaar werd veel gesproken over ‘overdraagbare colistineresistentie’. Colistine is een belangrijk antibioticum voor zowel mens als dier. Bij varkens gebruikt men het vooral voor het behandelen van infecties door E. coli en salmonella. Bij mensen wordt colistine onder andere toegepast bij de behandeling van infecties met bacteriën die ongevoelig zijn voor verschillende andere antibiotica. Door colistine in de varkenshouderij te gebruiken, kan resi­s­ tentie tegen colistine ontstaan die direct of indirect overdraagbaar is op de mens. Uit monitoring door GD blijkt dat de laatste jaren een paar procent van de E. coli-isolaten ongevoelig is voor colistine. Het laatste jaar (2015) was het 1 procent. GD heeft nog geen colistine-ongevoelige salmonella’s gevonden in onderzochte mest of ingestuurde varkens.

samenleving

Plasmiden Overdracht van colistineresistentie is ook mogelijk via plas­ miden. Een plasmide is een mobiel genetisch element dat in de bacterie zit en dat bacteriën gemakkelijk onderling kunnen uitwisselen: de bacterie draagt de resistentie aan al zijn buurmannen over. Hierdoor gaat de resistentie-overdracht veel sneller dan wanneer bacteriën resistentie alleen aan hun nageslacht overdragen. Het feit dat de genetische informatie voor colistineresistentie op een plasmide kan liggen, is zorgwekkend omdat dit tot een veel snellere en effectievere resistentieoverdracht kan leiden. Hierdoor is het risico op onbehandelbare infecties bij mensen groter. Volksgezondheid Colistine staat in het Formularium Varken als tweedekeusmiddel vermeld bij behandeling van infecties met E. coli en salmonella. Er bestaat veel resistentie tegen de eerstekeusmiddelen (oxytetracycline en TMP/S) bij E. coli en salmonella, daarom wordt colistine vaak gebruikt bij dergelijke ziektegevallen. Gelukkig heeft GD in het monitoringsprogramma slechts een laag percentage colistineresistentie aangetroffen bij E. coli en salmonella. Met het oog op de volksgezondheid blijft het voor de varkenssector belangrijk om colistine in beperkte mate en alleen met goede reden toe te passen, om zo de kans op resistentie­ontwikkeling te beperken.

Varken, maart 2016 - 17


SALMONELLA BESTRIJDEN:

Meer dan alleen zuur toedienen Mengsels met mierenzuur toevoegen aan het drinkwater of het voer is vaak niet voldoende om salmonella op varkensbedrijven te bestrijden. Daarnaast moeten varkenshouders managementmaatregelen nemen om de biosecurity te verbeteren. Goede, regelmatige reiniging en ontsmetting zijn van groot belang. Op sommige vleesvarkensbedrijven blijkt salmonella bijzonder hardnekkig te bestrijden. Duitsland heeft al beperkende maat­ regelen genomen voor het vervoeren en slachten van varkens van categorie 3-bedrijven (bedrijven met een hoog risico op salmonella). Voor Nederlandse categorie 3-bedrijven met meer dan dertig varkens is het hierdoor lastiger om varkens te laten slachten in Duitsland (zie ook het artikel De impact van het Duitse salmonellabeleid in Varken van november 2015). Biosecurity en zuur toedienen Twee zaken zijn van belang bij het bestrijden van besmetting op bedrijven in categorie 3 (en 2): maatregelen om de biosecurity te verbeteren en het toedienen van organische zuurmengsels via het drinkwater of het varkensvoer. De infectie­druk (de hoeveelheid levende salmonellabacteriën in de stal) neemt niet voldoende af als je alleen zuur gebruikt. Een goede biosecurity is daarom van groot belang: het heeft een sterke invloed op de effectiviteit van het gebruik van het zuur. Risicofactoren Welke maatregelen Nederland gaat nemen om salmonella tegen te gaan, is nog niet bekend. Wel weten we wat de belangrijkste risicofactoren zijn: - onvoldoende reiniging en restbesmetting in de hokken; - versleping binnen het bedrijf door de varkenshouder;

18 - Varken, maart 2016

- versleping van de salmonellabacterie via de poten van ongedierte, insecten of vogels, of via muizen- of rattenkeutels; - wisselend voeraanbod, bijvoorbeeld vasten rondom het afleveren van de koplopers; - bij elkaar plaatsen van varkens nadat de koplopers zijn afgeleverd; - aanvoer van besmette biggen; - besmette transportwagens; - besmette voer- en drinkwatersystemen. In principe geldt: als je de verspreiding van salmonella kunt voorkomen, zullen minder dieren besmet raken. Vooral de verzorger is verantwoordelijk voor de verspreiding van salmonella binnen het bedrijf. Onvoldoende gereinigde stallen of verse mest in gangen of aan laarzen en kleding nadat varkens zijn verplaatst, zijn belangrijke risicofactoren. Ongedierte zoals ratten en muizen, maar ook vogels en insecten, kunnen een besmetting langere tijd in stand houden door versleping van salmonella via hun poten, maar ook doordat de bacterie in hun uitwerpselen zit. Managementmaatregelen De volgende managementmaatregelen voor een betere bio­ security kunnen de risicofactoren van een salmonellabesmetting verkleinen: - strikte toepassing van ‘all-in/all-out’, dus geen dieren terugplaatsen of restvarkens verzamelen; - goede reiniging en ontsmetting (desinfectie) van lege stallen nadat varkens geleverd zijn; - goede en regelmatige reiniging van het voersysteem; - goede reiniging en desinfectie van het drinkwatersysteem na elke ronde;


samenleving

Tekst: Paul Franssen

“De infectiedruk neemt niet voldoende af als je alleen zuur gebruikt”

- goede reiniging en desinfectie van looppaden waarlangs varkens gedreven zijn; - effectieve ongediertebestrijding; - inachtneming van hygiënemaatregelen door de verzorger, zoals schone laarzen, kleding en handen; - goede communicatie met de biggenleverancier, vooral als de biggen al bij aanvoer besmet blijken te zijn. Mierenzuur in het drinkwater Commerciële organische zuurmengsels zijn meestal gebaseerd op de gebufferde vorm van mierenzuur. Bij voorkeur worden ze toegediend via het drinkwater, maar het kan ook via het voer. Het is belangrijk het zuur continu te gebruiken: vanaf het opleggen van jonge biggen tot de aflevering van de vlees­ varkens. Bovendien is het van belang voldoende zuur toe te dienen. Als vuistregel geldt minimaal 2 milliliter zuur per liter drinkwater. De exacte dosering hangt af van het gebruikte zuurmengsel en de hardheid en de zuurgraad (pH) van het drink­ water. Aan de nippel moet de pH-waarde van het water tussen de 3,6 en 4,0 liggen. Bloed- en mestonderzoek Zuur toedienen en biosecurity-maatregelen kunnen samen een besmetting bestrijden. Daarnaast kunnen een bloed- en mestonderzoek waardevol zijn om te achterhalen waar en wanneer een salmonellabesmetting actief wordt. Deze onderzoeken kunnen een gerichte aanpak van de bacterie op het bedrijf ondersteunen. Een goede biosecurity is de basis van de salmonellaaanpak. Schone gangen helpen daarbij.

Varken, maart 2016 - 19


HAAL MEER UIT VEEONLINE Als veehouder bent u dagelijks bezig met dier­ gezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Sinds 1 juli 2015 registreren dieren­artsen van elk varkensbedrijf ziekteverschijnselen in VeeOnline. Hiermee leveren zij een belangrijke bijdrage aan de diergezondheidsmonitoring in de varkenssector.

In het kader van de online moni­ toring van de varkensgezondheid in Nederland kan uw dierenarts samen met u de monitoringsinformatie in­vullen op VeeOnline. Per UBN kan hij verschillende symptomen selec­ teren, met daarbij de meest waarschijnlijke diagnose. Uw dierenarts kan ook aangeven of het om een bijzondere bevinding gaat, daarbij is het mogelijk om contactgegevens achter te laten, zodat uw dierenarts teruggebeld kan worden door één van de dieren­artsen van de GD Veekijker. Dierenartsen krijgt regelmatig een terugkoppelings­ rapportage van GD. Deze kunnen zij gebruiken bij de bedrijfsbegeleiding. GA NAAR WWW.VEEONLINE.NL

20 - Varken, maart 2016


Tekst: Paul Franssen

Wetenschap

DE ZIN EN ONZIN VAN HYGIËNEMANAGEMENT bedrijf, maar ook voor die van bedrijven van hun collega’shebben geen regelgeving nodig. Die zien en ervaren de gevolgen van hun inspanningen en zijn gemotiveerd om steeds meer biosecurity-maatregelen in te passen in hun bedrijfsvoering. Maar niet iedereen ziet de logica van biosecurity. Voor sommigen is het een ‘ver van m’n bed show’, waardoor ze te weinig gemotiveerd zijn om de maatregelen goed toe te passen, met alle schade van dien. En dat bevestigt weer het idee dat het niet werkt. Gevolg is een hoog medicijngebruik en inzet van veel vaccinaties om de schade te beperken. Feit is dat de technische resultaten en de diergezondheidskosten kunnen lijden onder een slechte biosecurity, omdat op conventionele varkens­ bedrijven veel schadelijke ziektekiemen aanwezig kunnen zijn. Begin klein, zoals handen en laarzen wassen voor en na het betreden van een afdeling.

Waarom een hygiënesluis, als de gelten rechtstreeks in de dekstal worden geplaatst? Waarom een ontsmettingsbak per afdeling als de muizen nog steeds rondrennen? Dit zijn maar enkele voorbeelden van niet-effectief hygiënemanagement die we regelmatig zien. Waarom zou je het ene doen als je het met iets anders ondermijnt? Hygiënemanagement, beter bekend als ‘biosecurity’, wordt door dierenartsen en soms ook voorlichters geadviseerd op varkensbedrijven. Sommige onderdelen van biosecurity zijn zelfs verplicht, zoals een correct ingerichte spoelplaats of een omkleedruimte voor erfbetreders. Het doel is om infectieroutes van ziekteverwekkers te blokkeren. Oftewel: goede biosecurity kan verspreiding van verschillende besmettingen voorkomen. Motivatie voor maatregelen Moderne varkenshouders -zelfbewuste ondernemers die verantwoordelijkheid nemen voor de diergezondheid op het eigen

Routine moet groeien De dierenarts is op de hoogte van infectieroutes van de belangrijkste ziektekiemen en kan een inschatting maken van de maatregelen die het meeste effect zullen hebben. Verplichte zaken, zoals een omkleedruimte en een spoelplaats, passen daar naadloos in. En natuurlijk hoeft niet alles tegelijk: routine moet groeien. Neem eerst de belangrijkste stappen en bouw dan uit. De meeste maatregelen kosten niet veel geld, maar wel veel moeite.

“Technische resultaten en dier­ gezondheidskosten kunnen lijden onder een slechte biosecurity” Varken, maart 2016 - 21


ALL-ROUND FEEDER

NIEUW

Betere resultaten met de nieuwe all-round feeder van Groba voor gespeende biggen. Copernicusstraat 12 6604 CR Wijchen T +31 (0)24 6414289 www.groba.nl

7 jaar garantie

Tel. +31(0)342-473460 info@multiheat.eu • www.multiheat.eu

• Hoog rendement door Crossflow warmtewisselaar • Besparing van 65% op energiekosten • Zeer effecïente (lage weerstand) filters, zelfreinigend! • Volledig gecoate panelen • Krachtige centrifugaal ventilator • Goedgekeurd voor fijnstofreductie

LV

LEVERBAAR MET RVS WISSELAAR

ROBUUSTE, GOED TE REINIGEN INDIRECT GESTOOKTE HEATER

VERBAKEL BV Plastic & Stainless steel products

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Neem contact op met: Misha Stork T 0314-35 58 32 E misha.stork@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl


dereportage boer op

tekst: xxxx, fotografie: xxxx

14 …IS HET AANTAL ENTINGEN DAT OPFOKGELTEN OP SOMMIGE BEDRIJVEN TOEGEDIEND KRIJGEN

ENTEN MET POSITIEVE ASSOCIATIES Vrijwel alle zeugenhouders enten gelten in de opfokperiode tegen vlekziekte en Parvo. Ook wordt veel geënt tegen griep en PRRS. Tenslotte zijn er gelten die ook nog entingen krijgen tegen circovirus, Mycoplasma en App. Elke vaccinatie wordt gevolgd door minstens één boosterenting dus in totaal krijgen sommige gelten veertien keer een prik in de opfokperiode. Dat is niet gunstig voor het vertrouwen in de mens. Als vervolgens de zeugenhouder voor de vijftiende keer de gelten benadert, maar nu voor een inseminatie, kunnen die zodanig in stress raken dat de bevruchting mislukt. Geef daarom gelten in de opfokperiode ook positieve associaties met de mens mee of laat bijvoorbeeld het vaccineren en insemineren door verschillende per­ sonen uitvoeren.

vraag & antwoord

VRAAG: GELTEN SOCIALISEREN, WAT HOUDT DAT IN? ANTWOORD: THEO GEUDEKE, GD-DIEREN­ARTS

Tegenwoordig moeten gelten veel leren voordat ze aan hun loopbaan als fok- of vermeerderingszeug beginnen. Omdat ze als zeug in groepsverband leven, is het belangrijk dat ze weten hoe ze zich in een groep moeten gedragen. Bovendien is het belangrijk dat ze wennen aan de omgang met mensen. De volgende maatregelen kunnen helpen bij de socialisatie: - Meng groepjes gelten van gelijke leeftijd tijdens de opfokperiode een keer. - Loop geregeld tussen de gelten door, dus niet alleen bij het uitvoeren van behandelingen (entingen). - Strooi zo nu en dan een handje luzerne in het hok. - Maak gelten bijtijds bekend met het voersysteem van de drachtstal of wacht daarmee tot ze minstens een maand drachtig zijn.

- Laat gelten voor de eerste dekking wennen aan het staan in boxen, zodat ze in de dekstal, maar ook in het kraamhok, minder stress ervaren. De beste manier om in beeld te krijgen of gelten voldoende zijn ontwikkeld op het moment van de eerste dekking, is wegen. Daarbij is het gewenst dat gelten minstens 140 kilogram wegen met 13 tot 15 millimeter spek. Meestal zijn ze dan minstens 240 dagen oud.

Varken, maart 2016 - 23


diergezondheid volgens Bernard van den Hurk “Op de bedrijven van Van Asten Group is diergezondheid onlosmakelijk verbonden met hygiëne”, vertelt Bernard van den Hurk, die verantwoordelijk is voor de fokkerij, hygiëne en kwaliteit. “Hygiëne plus gezondheid is kwaliteit, en dat is wat klanten verwachten.” Oneindig proces “Wij zijn ongeveer twintig jaar geleden begonnen met hygiëne verbeteren door onze laarzen te wassen. En inmiddels is het zo dat iedereen die het bedrijf wil betreden verplicht is om zich eerst te melden en te douchen. Hygiëne is een oneindig proces, er valt altijd wel wat te verbeteren”, geeft Bernard aan. “Het is niet altijd makkelijk, want je moet je medewerkers meekrijgen en het duurt lang voordat je effect ziet. Maar door klein te beginnen, kun je al heel wat winnen.” Stalklimaat en ongediertebestrijding Ook het stalklimaat en ongediertebestrijding maken onderdeel uit van hygiëne en diergezondheid. Bij Van Asten Group zorgen ze ervoor dat de mestputten niet te vol én niet te leeg zijn. “Te volle mestputten geven onaangename geuren en hoge ammoniakconcentraties in de lucht. Te lege putten zorgen voor kou. Wij hebben door onze biogasinstallatie een constante stroom van mestafvoer, dat geeft rust bij de dieren en medewerkers. Daarnaast maken we gebruik van een extern bedrijf voor de ongediertebestrijding. Als je het door een specialistisch bedrijf laat doen, creëer je rust onder medewerkers. Maar het is wel belangrijk om zelf goed op te letten, bijvoorbeeld door de randen buiten de stallen ook goed schoon en netjes te houden.” Dier- en voermanagement Gezondheid is niet alleen een gevolg van goed hygiënemanagement, maar ook diermanagement speelt volgens Bernard een grote rol. “We hebben verschillende stallen per diergroep, we laten tomen zoveel mogelijk bij elkaar en we spenen op vier weken. Dit alles bevordert de gezondheid en dus de groei en kwaliteit van de dieren. Ook werden onze biggen gezonder door het gefermenteerde voer. Gezondheid kun je zien, eerst waren de biggen een beetje grijs, maar door het gefermenteerde voer werden ze weer mooi roze.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.