Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - juni 2016 - nummer 82
varken
REPORTAGE
Hoe GD-onderzoekers een darmpakket voor biggen ontwerpen
ONDERZOEK
Verspreiding van een griepvirus
UIT HET LAB
Hoe vindt mestonderzoek plaats?
DIT IS WAAROM…
Ingelvac CircoFLEX®
Ingelvac MycoFLEX®
Ingelvac PRRSFLEX® EU
VERTROUWEN IN GOEDE RESULTATEN “Gezonde dieren zijn de basis voor gezonde relaties. Door vaccinatie met de FLEX vaccins heb ik vertrouwen in goede resultaten. Want voorspelbaarheid van spenen tot slacht is het allerbelangrijkste, voor de hele sector.”
Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen - inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande en milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@ boehringer-ingelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11. 1) Agridirect HokdierScanner 2010 t/m 2014. Ingelvac MycoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Geïnactiveerd mycoplasma hyopneumoniae, J-stam isolaat B-3745, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 3 wk ter vermindering van longlaesies als gevolg van infectie met m.hyo. Bescherming begint vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt ten minste 26 wk aan. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Bijwerkingen zijn zeldzaam: een voorbijgaande zwelling met een diameter tot 4 cm, soms samengaand met roodheid van de huid, kan worden waargenomen op de plek van injectie. Deze zwelling kan tot 5 dagen aanhouden. Een voorbijgaande gemiddelde toename van de rectale lichaamstemperatuur van ongeveer 0,8°C kan tot 20u na vaccinatie worden waargenomen. Dosering: Enkelvoudige i.m. injectie van 1 dosis (1 ml). Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac CircoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac CircoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: (Orgaan)vlees: 0 dg. REG NL 104086 UDD. 11 Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen Inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande zen milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Ingelvac PRRSFLEX EU lyofilisaat en suspendeervloeistof voor suspensie voor injectie voor varkens. Per dosis van 1 ml: Levend geattenueerd PRRSV, EU stam Indicatie Voor actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens vanaf een leeftijd van 17 dgn en ouder op bedrijven die positief zijn voor PRRSv. Ter vermindering van virale belasting van het bloed in seropositieve dieren onder veldcondities. Tijdens experimentele challenge studies werd na vaccinatie een vermindering van de longleasies, van de virusbelasting in bloed en longweefsels en van de negatieve effecten van de infectie op de dagelijkse gewichtstoename aangetoond. Ook kon een significante vermindering van de klinische ademhalingssymptomen worden aangetoond bij de aanvang van de immuniteit. Contra-indicaties: Niet gebruiken bij fokdieren. Niet gebruiken in PRRS naïeve koppels waarin de aanwezigheid van PRRSv niet is vastgesteld met betrouwbare diagnostische methoden. Bijwerkingen: Zeer vaak kunnen lichte voorbijgaande stijgingen van de lichaamstemperatuur (niet meer dan 1,5 °C) worden waargenomen na vaccinatie. De temperatuur keert terug naar de normale waarde zonder aanvullende behandeling na 1 tot 3 dgn. Reacties op de injectieplaats komen zelden voor. Een milde voorbijgaande zwelling of roodheid van de huid kan waargenomen worden. Dit verdwijnt spontaan zonder enige aanvullende behandeling. Dosering: Eénmalige intramusculaire injectie van één dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. REG NL 115061 UDD. Voor meer informatie: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, www.boehringer-ingelheim-ah.nl, +31(0)725662411.
voorwoord
STREVEN NAAR BETER In een varkensdarm zitten ruim duizend soorten bacteriën. De meeste zijn nodig om de darm goed te laten werken. Maar sommige kunnen voor problemen en dus voor kosten zorgen. Denk aan uitval, medicijngebruik, hoger voerverbruik en meer arbeid. Darmproblemen worden vaak zichtbaar doordat diarree optreedt. Een dierenarts kan uit het ziektebeeld al veel afleiden, maar voor de juiste behandeling moet hij eerst zeker weten om welk virus of welke bacterie het precies gaat. Daarvoor kan hij bij GD verschillende testen aanvragen. Om u en de dierenarts zo goed mogelijk te helpen, investeren wij in innovatie. We vragen ons altijd af hoe het nóg beter kan. Zoals u kunt lezen op pagina 8 tot 11 van deze Varken zijn we bijvoorbeeld druk bezig met het ontwikkelen van een darmpakket. En sinds kort kunnen we met de lateral flow zeven darmpathogenen tegelijkertijd opspo-
ren in biggendiarree (zie pagina 14 en 15). Een ander mooi nieuw product is de ESwab: een soort kunststof wattenstaafje in een handig bewaarbuisje, om op een schone en gemakkelijke manier mestmonsters te nemen. Bij monsters in mestpotjes en mestzakken kan schoon materiaal in aanraking komen met vervuild materiaal, met een onjuiste testuitslag als mogelijk gevolg. Met ESwabs is die kans heel klein. Daarnaast investeren we in diermodellen, om aan te kunnen tonen dat nieuwe middelen echt werken. De modellen voor salmonella en Brachyspira zijn al afgerond en we zijn nu een model voor S. suis aan het ontwikkelen. Maar innovatie is natuurlijk ook op varkensbedrijven van belang. De kraamstal van zeugenhouder Kees van der Meijden (pagina 24, achterzijde) is een prachtig voorbeeld. Hij laat zien hoe innovatie voor hogere diergezondheid zorgt, zodat zijn dieren nog gezonder zijn en hij uiteindelijk kosten kan besparen. Alfred van Lenthe, sectormanager varken
inhoud
04 Actueel 07 Onderzoek: miltdraaiingen 08 Reportage: hoe komt een darmpakket
Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
voor biggen tot stand?
08
13 Monitoring: antibioticumresistentie
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
14 Uit het lab: mestonderzoek
Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
16 Samenleving: online dierziektemonitor
COLOFON
18 Onderzoek: verspreiding van een griepvirus binnen een varkensbedrijf
Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Alfred van Lenthe, Theo Geudeke, Monica van Eelen en Eva Onis | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Paul de Kuyper | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 4 (lokaal tarief)
14
21 Onderzoeksprijs voor GD en Universiteit Utrecht
23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Kees van der Meijden
18
Varken, juni 2016 - 3
Twee prijswinnaars LIV-slagzin Varkens Het was een moeilijke opgave: twee prijswinnaars kiezen uit alle creatieve slagzinnen die varkenshouders ingeleverd hadden bij de GD-stand op de Landbouwdagen Intensieve Veehouderij (LIV) begin maart. Gevraagd werd om de volgende zin af te maken: ‘Diergezondheid betekent voor mijn bedrijf…’ De twee winnaars zijn: P. Moors uit Deurne “…. alle varkens vrolijk en lekker in hun lijf. Een big die vrolijk door de stal rent, maakt deze boer helemaal content!”
Watermonsters dezelfde dag opsturen In verband met gewijzigde accreditatieeisen voor het wateronderzoek moeten watermonsters op de dag van monstername gekoeld getransporteerd worden en uiterlijk de volgende dag voor 7.00 uur bij GD aanwezig zijn. Overleg met uw vervoerder over de mogelijkheden of maak gebruik van de TNT-Innight service van GD.
Zacht water minder geschikt als drinkwater? Als uit wateronderzoek blijkt dat de hardheid laag is (lager dan 4odH), dan vermeldt de uitslag dat het water minder geschikt is als drinkwater. Dat betekent niet dat het water schadelijk is, maar wel dat de smaak kan tegenvallen. Daardoor kan de wateropname onvoldoende zijn. Verder is zeer zacht water schadelijk voor metalen waterleidingen. In zeer zacht water zit geen calcium. Weliswaar is water niet de belangrijkste calciumbron, maar het calcium in water is wel zeer makkelijk opneembaar.
M.T.S. Vullings-te Baerts uit Lottum “…. onze dieren op een hoog gezondheidsniveau, dan geven ze ons een goede bonus cadeau.” Bonus Fokbedrijf Vullings-te Baerts heeft een gesloten subfokbedrijf en maakt met de GY-z de Topigs 20-zeugen en TN70-zeugen. “We doen mee met de Topigs-monitoring van GD”, licht mevrouw Vullings-te Baerts de ‘bonus’ uit haar slagzin toe. “Uit de monitoring bleek dat we beter eerder konden vaccineren tegen PRRS bij de biggen. Dat hebben we gedaan, en daar zien we nu de effecten van. We hebben nu bijna geen problemen met de speendip en het gaat goed met de gezondheid. Er zijn geen zieke dieren en we hebben gezonde technische resultaten. Dat is ons heel wat waard.” Blij in de stal Familie Moors runt in Deurne een gesloten bedrijf met 400 zeugen op twee locaties. Drie generaties werken mee op het bedrijf. “Onze ervaring leert dat als de varkens gezond zijn, ze blij door de stal rennen. Daar wordt de hele familie vrolijk van”, vertelt mevrouw Moors. Haar zoon Rens (12) is erg blij met zijn nieuwe tablet. Hij verzon samen met zijn moeder de winnende slagzin. GD wenst de winnaars veel plezier met hun tablet.
4 - Varken, juni 2016
actueel
Inzendformulieren varken vernieuwd
Diarree bij jonge zuigende biggen Vrij vaak blijkt bij onderzoek van jonge, zuigende biggen met diarree dat er geen ziekteverwekker kan worden aangetoond. Vaak zien we zelfs geen afwijkingen aan de darmwand. In dat geval kan sprake zijn van alleen een verstoring van de darmbacteriĂŤn of van de beweeglijkheid van de darm. Dat eerste kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld een behandeling met antibiotica voor een aandoening die niets met darmproblemen te maken hoeft te hebben. Een verstoring van de beweeglijkheid van de darm kan worden veroorzaakt door een koude vloer, bijvoorbeeld door een slecht functionerende vloerverwarming in het biggennest. Controleer dus bij diarree met een onduidelijke oorzaak zeker ook de biggennesten en het stalklimaat in de kraamafdeling.
De inzendformulieren voor sectie en monstermateriaal van varkens zijn vernieuwd. Op het inzendformulier voor sectiemateriaal staan extra keuzemogelijkheden om aan te geven wat er met de gevonden bacteriestam(men) moet gebeuren. Voor monstermateriaal hanteert GD nu aparte inzendformulieren per type monster: bloed, feces en overig (geen sectiemateriaal). U vindt de nieuwe formulieren op de GD-website. MEER OVER INZENDFORMULIEREN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FORMULIEREN
Kalk voor ontsmetting Voor ontsmetting gebruikt men vaak kalk. Maar lang niet alle kalk is daarvoor geschikt. Een overzicht: CaO: ongebluste kalk. Erg agressief. Goed droogmiddel. Mag nooit in contact komen met dieren. Ca(OH)2: gebluste kalk. Kan gebruikt worden als ontsmettingsmiddel. Minder schadelijk dan natronloog (NaOH). Mag niet in contact komen met dieren. CaSO4: gips. Lost slecht op in water. In de mestput kan het worden omgezet in zeer giftig sulfidegas. CaCl2: vochtvanger Kan op de huid licht agressief zijn. CaCO3: landbouwkalk Minst schadelijke variant, is een goede zuurteregelaar.
Varken, juni 2016 - 5
Theo Geudeke, dierenarts varken
samenleving
STERFTE EN VERWERPEN BIJ ZEUGEN
ZOEKEN NAAR SAMENHANG Als op een varkensbedrijf tegelijkertijd verschillende gezondheidsproblemen optreden, is de verleiding groot om een gemeenschappelijke oorzaak te zoeken. Vaak levert zo’n zoektocht niks op. Maar soms lijkt er wel samenhang te zijn tussen op het oog heel verschillende problemen. Bijvoorbeeld een miltdraaiing. Een zeugenbedrijf had recentelijk te kampen met relatief veel verwerpers in de loop van de drachtigheid. Daarnaast was ook de uitval door sterfte van zeugen hoog. Pathologisch onderzoek op ingezonden verworpen biggen leverde geen heldere diagnose op. In de biggen was weliswaar het Parvo-virus aangetoond, maar het Parvo-virus resulteert eerder in mummies en doodgeboren biggen dan in verwerpen. Ook veroorzaakt een Parvoinfectie geen ziekte bij zeugen en al helemaal geen zeugensterfte. Miltdraaiing In de loop van het jaar stuurde het betreffende bedrijf vier zeugen in voor sectie. Van die vier hadden drie een ‘chronische miltdraaiing’. Een daarvan had ook een buikvliesontsteking. De vierde zeug had een leverontsteking. Met een chronische milt-
draaiing wordt bedoeld dat de milt vrijwel geheel verdwijnt als gevolg van een vroegere draaiing. Daardoor raakt de bloedtoevoer van de milt geblokkeerd, waardoor het orgaan ineenschrompelt. Dat is niet levensbedreigend, maar de milt heeft wel een afweerfunctie tegen vooral bacteriële infecties. Dieren zonder milt zijn extra gevoelig voor een bloedvergiftiging, en die kan dodelijk zijn. Daarnaast fungeert de milt als een reservoir voor bloed. Bij een shock heeft de zeug geen reservecapaciteit van rode bloedcellen beschikbaar. Maagdraaiing Een miltdraaiing bij varkens hangt vaak samen met een maagdraaiing of maagverwijding. De milt is nauw verbonden met de maag. De maag is bij varkens enigszins losjes opgehangen in de buikholte, en kan daardoor gemakkelijk gaan draaien. Daarbij kunnen ook andere organen in de buurt betrokken raken, zoals de lever. Risicofactoren voor het optreden van maagdraaiingen zijn onder meer voer met veel gemakkelijk te verteren koolhydraten, voer met een (te) hoog vochtgehalte, vergisting, slechte voerhygiëne en onrust en stress tijdens het voeren. Om deze problemen te voorkomen, is een goede analyse van de voersamenstelling en het (eet)gedrag van de zeugen nodig.
Varken, juni 2016 - 7
“PCR is als zoeken naar een speld in een hooiberg door er met technologie een berg spelden van te maken�
Ingrid Wiggers is een van de GD-onderzoeksanalisten die in het lab werken aan de ontwikkeling van de PCR.
8 - Varken, juni 2016
reportage
ONTWIKKELING VAN EEN DARMPAKKET VOOR BIGGEN
Vlotte diagnose bij diarree Bij biggen met diarree heeft een dierenarts vaak wel vermoedens wat de verwekker is, maar om te kunnen bepalen wat de beste aanpak is, heeft hij aanvullende diagnostiek nodig. GD ontwikkelt daarom een darmpakket voor biggen waarmee de dierenarts vlot uitsluitsel krijgt welke bacterie of welk virus de boosdoener is. Onderzoeker Remco Dijkman van de Research & Development-afdeling (R&D) vertelt hoe GD-producten als dit darmpakket tot stand komen.
Remco en zijn collega’s passen in het darmpakket de techniek polymerase chain reaction (PCR) toe. “We omschrijven dat altijd als zoeken naar een speld in een hooiberg door er met deze technologie een berg spelden van te maken”, legt hij uit. “Met PCR gaan we op zoek naar een uniek stukje DNA voor een bepaalde bacterie(stam), virus- of een virulentiefactor. Dat specifieke stukje isoleren we en gaan we selectief vermeerderen. Door dat stukje DNA zichtbaar te maken, weten we of een specifieke bacterie of een bepaald virus aanwezig is in het monster.”
Het is een probleem dat op veel varkensbedrijven voorkomt: darmproblemen bij jonge biggen. Diarree bij zuigende en gespeende biggen kan ertoe leiden dat de dieren uitdrogen. Om te bepalen hoe een diarree-uitbraak moet worden behandeld, moet een dierenarts weten wat de veroorzaker van de darmproblemen is. Dat kunnen verschillende bacteriën of virussen zijn. Vaak kan een dierenarts uit het ziektebeeld al veel afleiden, maar hij heeft aanvullende diagnostiek nodig om zeker te weten welke specifieke bacterie of welk virus de diarree veroorzaakt. Daar baseert hij vervolgens zijn behandelplan op. PCR Aan die aanvullende diagnostiek werken onderzoeker Remco Dijkman en twee collega’s van de R&D-afdeling samen met een varkensdierenarts van GD. Ze ontwikkelen een ‘darmpakket’ voor biggen dat in mei 2017 bij GD beschikbaar komt. Dit pakket maakt gebruik van ESwabs, kunststof wattenstaafjes waarmee de varkenshouder of dierenarts een mestmonster neemt. Dat monster gaat in een buisje met een klein beetje vloeistof: zo krijg je een mestmengsel waaruit je kunt bepalen welke bacteriën en virussen in de mest zitten.
Varken, juni 2016 - 9
“Ziekteverwekkers zorgen op veel varkensbedrijven voor darmproblemen”
Een onderdeel van productontwikkeling is data-analyse, zoals Remco Dijkman hier doet.
Vier fasen Nieuwe producten die gebruikmaken van de PCR-techniek, zoals dit darmpakket voor biggen, maar bijvoorbeeld ook testen voor luchtweginfecties, ontwikkelen de onderzoekers van GD altijd in vier fasen. Het begint bij het vaststellen welke mogelijke ziekteverwekkers moeten worden opgespoord met de test. De tweede stap is bepalen wat de unieke stukjes DNA of RNA (allebei genetisch materiaal) zijn die je nodig hebt voor de PCR. In fase drie en vier moet de test worden gevalideerd: eerst in het lab, vervolgens in het veld met monsters van in dit geval varkensbedrijven. DNA-databank Voor de tweede fase in de productontwikkeling, het bepalen van het unieke stukje DNA of RNA, maken de GD-onderzoekers gebruik van GenBank. Dat is de wereldwijde digitale database met DNA-volgordes. Het hele menselijk genoom zit hierin, net als dat van veel diersoorten, maar ook het DNA van veel bacteriën en virussen.
Het met een ESwab genomen mestmonster gaat in een handig bewaarbuisje met een klein beetje vloeistof.
10 - Varken, juni 2016
Dat klinkt overigens eenvoudiger dan dat het in de praktijk is, erkent ook Remco. “Vooral bij de coli-bacterie is het lastig het unieke stukje genoom te vinden. E. coli is een gewone darmbacterie die je altijd in mest zult aantreffen. We moeten dus zoeken naar een specifiek stukje DNA van de ziekmakende bacterie, maar dat de gezonde coli’s niet hebben.” Validatie Is de PCR-ontwikkeling eenmaal afgerond, dan moet de test worden gevalideerd. Dat gebeurt eerst in het lab. Toont de test daadwerkelijk de bacterie of het virus aan waar je naar zoekt, is de vraag waar het dan om draait. Remco: “Daarnaast willen we bepalen hoe gevoelig we kunnen meten. Werkt de test ook als er slechts enkele bacteriën of virussen voorkomen in het monster? Onze PCR-producten meten niet alleen of een bacterie aanwezig is of niet, maar het zijn ook kwantitatieve testen. De uitslag zegt ook iets over de hoeveelheid bacteriën of virussen die aanwezig is.” In de laatste fase wordt een GD-product gevalideerd in het veld, met monsters van varkensbedrijven waar daadwerkelijk diarreeproblemen zijn. Een test die succesvol is in het lab is een belangrijke eerste stap, maar uiteindelijk moet hij het uiteraard doen met echte monsters.
Paul de Kuyper, redacteur
reportage
“We streven naar een heel hoge gevoeligheid en betrouwbaarheid. Er zullen altijd gezonde dieren zijn die toch positief testen en zieke dieren die een negatief testresultaat laten zien. Dat komt bijvoorbeeld doordat net het verkeerde monster is genomen of doordat de test niet gevoelig genoeg is”, licht Remco toe. “Het darmpakket voor biggen wordt geen absolute uitsluitingstest. Het is een ondersteunende screening voor dierenartsen die hun vermoeden ermee kunnen onderbouwen.” Darmpakket mei 2017 op de markt De ontwikkeling van het darmpakket voor biggen begon in januari 2016. Op dit moment zijn Remco en zijn collega’s druk met de labvalidatie. Voor salmonella zijn ze daar al in geslaagd; in het lab zijn nu de verschillende E. coli-bacteriën en het rotavirus aan de beurt. Uiteindelijk moet de test vier veelvoorkomende veroorzakers voor diarree kunnen opsporen en onderscheid kunnen maken tussen de verschillende E. coli-stammen. Dat helpt de dierenarts enorm bij zijn beslissing voor de juiste vaccinatie of behandeling.
“We streven naar een heel hoge gevoeligheid en betrouwbaarheid” Tegen het eind van dit jaar wil GD de veldvalidaties hebben afgerond, in mei 2017 moet de test beschikbaar komen voor dierenartsen en varkenshouders. Remco kijkt ernaar uit, want het belang van darmgezondheid is hoog. “Diarree is een veelvoorkomend probleem op varkensbedrijven. Straks heeft een dierenarts een extra middel om zijn eigen vermoedens te bevestigen of om andere ziekteverwekkers uit te sluiten.”
Varken, juni 2016 - 11
200 MILJOEN VACCINATIES IN 20 JAAR
A SANOFI COMPANY
monitoring
Theo Geudeke, dierenarts varken
Antibioticumgevoeligheid De antibioticumgevoeligheid van bacteriën volgen is een heel belangrijk onderdeel van de monitoring van de varkensgezondheid. Als bij pathologisch onderzoek van ingezonden dieren een ziekteverwekkende bacterie wordt aangetroffen, onderzoekt GD in veel gevallen of de bacterie gevoelig is voor de antibiotica die voor die ziektekiem bedoeld zijn (de eerstekeusantibiotica). Bacterie
Antibiotica
2015
Actinobacillus pleuropneumoniae
Eerste keus
5 0
0
0
8
22
1
Trim-Sulfa
6
4
3
± 150 isolaten per jaar
Tetracyclines
9
3
7
Trim-Sulfa
64
22
15
Escherichia coli
Trim-Sulfa
65
76
71
Oxytetracycline
70
79
75
Colistine
1
4
4
Salmonella
± 70 isolaten per jaar
(o.a. diarree, bloedvergiftiging)
Eerste keus Tweede keus
Trim-Sulfa
30
27
32
Oxytetracycline
85
86
92
Colistine
0
0
3
Streptococcus suis
± 550 isolaten per jaar
(o.a. hersenvliesontsteking)
Benzylpenicilline Eerste keus
De tabel toont de antibioticumgevoeligheid van een aantal bekende ziekteverwekkers in de afgelopen drie jaar. Het goede nieuws is dat voor de meeste antibiotica geldt dat de ziekteverwekkers de laatste jaren gevoeliger zijn geworden. Een knelpunt is dat de eerstekeusantibiotica tegen E. coli en salmonella onvoldoende werkzaam zijn. Het goed werkzame middel colistine is een tweedekeusmiddel omdat het ook voor mensen een belangrijk antibioticum is. Gelukkig hebben we in 2015 nauwelijks resistente stammen van E. coli en geen enkele resistente salmonella gevonden. Tabel: percentage ongevoelige bacteriestammen die in het GD-laboratorium zijn gekweekt uit ingezonden materiaal (gestorven dieren, organen, mest).
± 250 isolaten per jaar
(diarree, slingerziekte)
Tweede keus
2
Florfenicol
Bordetella bronchiseptica
Eerste keus
3
Tilmicosine
(o.a. niezen, snuffelziekte)
Eerste keus
2013
± 150 isolaten per jaar
(o.a. borstvliesontsteking)
Tetracyclines
2014
Als je een tweedekeusantibioticum wilt inzetten is het nodig om onderzoek te laten doen, want dan moet duidelijk zijn dat een beschikbaar eerstekeusmiddel niet werkzaam is. GD gebruikt de gegevens ook om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van resistentie. Dat is niet alleen van belang voor de diergezondheid, maar zeker ook voor de gezondheid van mensen.
0.2
5
3
Trim-Sulfa
2
5
4
Oxytetracycline
75
78
81
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de dier gezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Varken, juni 2016 - 13
Mestonderzoek in het GD-lab Vijftien tot twintig mestmonsters van varkens komen dagelijks binnen in het laboratorium van GD. Die kunnen op verschillende manieren worden onderzocht. Wat komt er eigenlijk allemaal kijken bij dat mestonderzoek? En hoe kunnen varkenshouders en dierenartsen hun mestmonsters het best aanleveren bij GD? Of het nou om diarree bij pasgeboren biggen gaat, om een vermoeden van een besmetting met virusziekte PED (Porcine Epidemische Diarree) of om een mogelijke salmonellabesmetting, door mestmonsters aan te leveren bij GD kunnen varkenshouders en dierenartsen uitsluitsel krijgen over deze ziektebeelden. In het GD-laboratorium worden verschillende onderzoekstechnieken gehanteerd om aan te tonen of een monster microorganismen zoals bacteriën, virussen en parasieten bevat. De belangrijkste twee zijn: de kweekmethode voor bacteriën, en de polymerase chain reaction (PCR), die vooral geschikt is voor virussen, maar ook kan worden gebruikt voor bacteriën. Een derde methode voor varkensmestonderzoek is de lateral flow test. Bacteriën kweken Veel bacteriën in mestmonsters kunnen worden gedetecteerd door ze te laten groeien op speciale voedingsbodems in een broedstoof. Vervolgens kan de bacteriekolonie worden getypeerd en kan een gevoeligheidsbepaling worden uitgevoerd. Uit zo’n bepaling blijkt voor welke antibiotica de bacterie gevoelig is en voor welke juist niet. De typering van bacteriën is voor de dierenarts belangrijk bij de keuze voor een vaccin als onderdeel van een preventieve strategie op het bedrijf. Ook is de typering van belang om te bepalen of de gevonden stam mag worden toegepast in een autovaccin.
14 - Varken, juni 2016
Bacteriekweek is niet altijd mogelijk. De Lawsonia-bacterie heeft bijvoorbeeld darmcellen nodig om zich in te vermenigvuldigen. Kweek wordt dan te kostbaar. PCR Een andere methode om naast bacteriën ook virussen aan te tonen is de gecompliceerde maar ook erg nauwkeurige PCRtechniek. Gezocht wordt naar zeer soortspecifieke stukjes DNA van een virus of een bacterie. Soms kan met de PCR zelfs worden bepaald hoeveel van de onderzochte ziekteverwekker in het mestmonster heeft gezeten. De PCR is bijzonder gevoelig: de test kan ook virussen of bacteriën in het monster aantonen als er maar weinig van aanwezig zijn. De PCR-methode heeft twee belangrijke voordelen ten opzichte van bacteriekweek: PCR is sneller en je kunt zelfs DNA-materiaal aantonen van dode of beschadigde micro-organismen. Er is ook een nadeel: je kunt alleen een gevoeligheidsbepaling doen als je de bacterie kunt kweken en soms is dat bijzonder lastig of zelfs onmogelijk.
Webshop: ESwabs en mestpotjes Dierenartsen kunnen Eswabs en mestpotjes bestellen in de webshop van GD. Het handigst is de ESwab om mest aan te leveren. In de webwinkel vindt u ook het ‘Potje voor insturen faecesonderzoek (125 ml)’. Zie ook: www.gdwebshop.nl.
uit het lab
Paul Franssen, dierenarts varken en Paul de Kuyper, redacteur
1
3
4
1. Potje met mestmonster. Voor het meeste onderzoek is deze hoeveelheid mest genoeg. 2. GD wil steeds meer monsters via ESwabs ontvangen. Ze kunnen gebruikt worden voor bacteriekweek, maar ook voor de PCR-test. 3. Kweek. Met een öse, een entoog, worden bacteriën uit het mestmonster geënt op een voedingsbodem. De rode bodem wordt gebruikt voor salmonella. De bacteriën gaan vervolgens 24 uur in een broedstoof. 4. Kweek. Na een dag herken je de bacteriekolonies aan de stippen op de voedingsbodem. De blanke bodems zijn voor E. coli-bacteriën. 5. Kweek. De zwarte puntjes wijzen op zwavelvorming, een kenmerk van salmonella. Dit is een eerste aanwijzing voor een verdachte kolonie. Om uitsluitsel te krijgen, moeten ze onder de
2
microscoop verder getypeerd worden en kan een gevoeligheidsbepaling worden gedaan.
Lateral flow Lateral flow, een derde onderzoeksmethode, werkt vergelijkbaar met een zwangerschapstest. Het monster gaat langs een strookje waarna een verkleuring op dat strookje aangeeft of bepaalde virussen of bacteriën in het monster aanwezig zijn. Met een lateral flow kun je zeven darmpathogenen tegelijkertijd opsporen. Mest aanleveren Een deel van mestonderzoek komt voort uit sectiemateriaal. Sectie bij GD is een zeer goede manier om de rol van ziektekiemen bij darmproblemen te onderzoeken. Naast varkens voor sectie ontvangt GD gemiddeld vijftien tot twintig mestmonsters van biggen of varkens per dag. Hoe groot een monster moet
5
zijn hangt af van de onderzoeksmethode die wordt gebruikt en de van de manier waarop het monster wordt aangeleverd. Voor de beste verwerking in het lab komen mestmonsters bij voorkeur binnen in mestpotjes of in de nieuwe ESwabs (een soort kunststof wattenstaafje in een buisje met vloeistof). De kans op besmetting van de monsters door vervuild verpakkingsmateriaal is kleiner dan wanneer mest bijvoorbeeld in plastic handschoenen wordt ingezonden. Daarom streeft GD ernaar in de toekomst uitsluitend mestmonsters aan te nemen die genomen zijn met de ESwab, of in een mestpotje als een grotere hoeveelheid mest nodig is. MEER OVER MESTONDERZOEK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/PRODUCTEN
Varken, juni 2016 - 15
15 JAAR DIERZIEKTEMONITOR
Online monitor geeft snel inzicht Om ziekte-uitbraken op te sporen en trends in kaart te kunnen brengen, organiseert GD al sinds 2001 de dierziektemonitor voor herkauwers, pluimvee en varkens. Dat doet GD voor de veehouderij en nadat de Tweede Kamer de regering had verzocht om ‘een systeem van permanente monitoring van dierziekten en medicijnverstrekking op te zetten’. De dierziektemonitor heeft drie doelen: uitbraken van bekende ziekten en ziekteverwekkers opsporen, onbekende aandoeningen opsporen en zicht houden op trends en ontwikkelingen. Voorbeelden van opgespoorde uitbraken van bekende ziekten zijn Q-koorts bij herkauwers en Porcine Epidemische Diarree (PED) bij varkens. Voorheen onbekende aandoeningen die de laatste jaren zijn opgespoord zijn bij herkauwers schmallenberg en bij varkens de nieuwe griepvariant H1N2. Trends bij varkens die de laatste vijftien jaar zijn gevolgd zijn virusziekte PRRS, het circovirus, de ziekte van Glässer en najaarsverwerpen. Soorten monitoring Tot voor kort lag de nadruk bij de monitor van varkensgezondheid steeds op het passief verzamelen van informatie die GD ontvangt in de vorm van telefonische vragen (de Veekijker), verzoeken om bedrijfsbezoeken en ingezonden materiaal voor laboratoriumonderzoek en secties. Dit systeem is erg geschikt voor het opsporen van nieuwe aandoeningen of ziekteuitbraken. Als een dierenarts of veehouder iets merkwaardigs ziet op een varkensbedrijf, dan is een telefoontje snel gepleegd. Maar om bepaalde trends of regioverschillen in kaart te brengen is het systeem minder geschikt. Zo kreeg de Veekijker rond 2007
16 - Varken, juni 2016
zeer veel vragen over het circovirus. Niet omdat het circovirus toen een groot probleem was, maar omdat er toen nieuwe vaccins en testen op de markt kwamen. Pilotonderzoeken Als een bepaald onderwerp sterk in de belangstelling staat, is het soms nuttig een pilotonderzoek te doen. Zo kunnen we inzichtelijk maken of die extra belangstelling komt door een serieus probleem of door een storm in een glas water. In 2002 en 2007 zijn bijvoorbeeld pilotonderzoeken gedaan naar najaarsverwerpen. Toen is onder andere vastgesteld dat najaarsverwerpen relatief vaak voorkwam in groepshuisvesting in stabiele dekgroepen. In 2015 is een pilotonderzoek gedaan naar kreupelheid bij vleesvarkens waaruit bleek dat gewrichtsontsteking door Mycoplasma hyosynoviae geregeld voorkomt in Nederland.
Monitor geeft representatief beeld van de gezondheid van de varkensstapel Organisatie van de monitor De bevindingen van de monitor rapporteert GD aan een begeleidingscommissie met daarin vertegenwoordigd NVV en LTO, POV, het ministerie van Economische Zaken, de NVWA, de Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en GD. De informatie is nooit terug te voeren op individuele bedrijven. Bevindingen die
Theo Geudeke, dierenarts varken
samenleving Percentage bedrijven met maagdarmkanaalproblemen bij ongespeende biggen per regio in maart
de moeite waard zijn voor de sector, zoals de uitkomsten van pilotonderzoeken, komen ook naar buiten in artikelen in diverse bladen, zoals de Varken. Omdat de varkenssector ook graag een goed beeld heeft van trends en regionale verschillen is vorig jaar de online monitor van start gegaan. Die heeft GD ontwikkeld op verzoek van NVV, LTO en de KNMvD om de kwaliteit in de varkenssector te verbeteren.
Percentage bedrijven met ademhalingsproblemen bij opfok-/ vleesvarkens per regio in maart
Nut voor sector en veehouders Door gezondheidsproblemen bijtijds op te sporen kan de schade voor de sector beperkt worden. De online monitor geeft een representatief beeld van de gezondheid van de Nederlandse varkensstapel, ook als er niks aan de hand is. Varkenshouders krijgen inzicht in regionale problemen (bijvoorbeeld PED) en kunnen daar op inspelen. De dierenarts kan specifieker advies geven maar wordt ook scherp gehouden door de vergelijking van de gegevens met die van collega’s. Verder kan Nederland laten zien dat het scherp let op de gezondheid van de varkens, wat voor de exportpositie van belang is. Het buitenland kijkt met belangstelling naar onze aanpak. Toekomst De online dierziektemonitor is nog in ontwikkeling. In de nabije toekomst moet het systeem nog klantvriendelijker en sneller worden. GD wil tot ‘real time’ informatie-uitwisseling komen met interactieve kaartjes. Zo kan een dierenarts die gegevens invoert direct de actuele stand van zaken inzien voor een specifieke aandoening in de regio of ten opzichte van de vorige periode.
Varken, juni 2016 - 17
GRIEP BIJ VARKENS
Hoe een virus kan blijven terugkeren Griep bij varkens is vooral bekend van acute uitbraken van luchtwegproblemen. Maar het komt ook voor dat griep op varkensbedrijven steeds lijkt terug te keren of rond te gaan. Franse onderzoekers hebben uitgezocht hoe dat in zijn werk gaat. De in Nederland voorkomende typen van het griepvirus (H1N1, H1N2, H3N2) veroorzaken allemaal vergelijkbare symptomen. Bij een typische griepuitbraak is sprake van hoge koorts, sloomheid, kortademigheid en na enkele dagen hoesten, buikslag en benauwdheid. Sterfte door griep valt doorgaans mee, tenzij sprake is van bijkomende infecties. Dat griep ook vruchtbaarheidsproblemen kan veroorzaken, is nog nooit ondubbelzinnig aangetoond. Maar het is voorstelbaar dat als zeugen hoge koorts krijgen, dit ongunstig is voor de ongeboren biggen. Vast patroon binnen bedrijven Franse onderzoekers hebben op drie gesloten bedrijven (zeugen en vleesvarkens) nauwgezet geĂŻnventariseerd hoe de aanwezige griepvirussen rondgingen. De onderzoekers keken naar antistoffen tegen griep bij zeugen, biggen en vleesvarkens, ze zochten naar griepvirussen in neusswabs en noteerden symptomen van griep zoals niezen, hoest en koorts. Ook onderzochten ze bijkomende luchtwegaandoeningen zoals Mycoplasma hyopneumoniaeinfecties, virusziekte PRRS en infecties met het circovirus. De bedrijven waren geselecteerd op basis van hun geschiedenis van herhaalde uitbraken van griep. De uitbraken traden op verschillende leeftijden op, variĂŤrend van 40 tot 120 dagen.
18 - Varken, juni 2016
Franse wetenschappers onderzochten op drie gesloten bedrijven hoe griepvirussen rondgaan. Bron: www.cdc.gov.
Theo Geudeke, dierenarts varken
Tussen de onderzochte bedrijven bestonden flinke verschillen, maar binnen de varkensbedrijven volgden de griepuitbraken toch vaak een min of meer vast patroon. Naarmate griep op latere leeftijd optrad, waren de verschijnselen doorgaans ernstiger. Nieuwe subtypen Uit het onderzoek bleek dat een duidelijke relatie bestond tussen de griepverschijnselen en het aantonen van het virus met een PCR-test. Oftewel: het griepvirus was de meest voor de hand liggende oorzaak van de verschijnselen. De virussen zijn exact gekarakteriseerd om ook te kunnen kijken of sprake was van re-assortiment, het ontstaan van nieuwe subtypen door uitwisseling van virusonderdelen. Dat was inderdaad het geval op een van de onderzochte bedrijven. Dit verschijnsel is niet zonder risico, want het kan resulteren in nieuwe subtypen van het virus die ook ziekteverwekkend kunnen zijn voor mensen. Andere verwekkers van luchtwegaandoeningen zijn maar op een van de drie bedrijven aangetoond. Daar werd ook het PRRS-virus gevonden. Bij die specifieke uitbraak waren de verschijnselen ernstiger dan bij de andere griepuitbraken. De zeugen op de bedrijven werden allemaal geënt tegen griep (alle drie subtypen). Daardoor hadden de biggen op een leeftijd van één week antistoffen tegen griep. Verspreiding van het virus De onderzoekers hebben berekend dat zieke biggen zes tot tien dagen infectieus bleven en dat ze in die tijd tussen de drie en
wetenschap
zeven andere biggen infecteerden. Een snelle verspreiding dus. Dat was medeafhankelijk van de leeftijd van de dieren: naarmate ze ouder waren ging het harder. Biggen met een goede maternale immuniteit (vanuit de biest) waren beter beschermd tegen de klinische symptomen, maar ze ontwikkelden een minder goede eigen afweer tegen griep. Als ze eenmaal besmet waren, bleven deze biggen langer griepvirus uitscheiden. De langdurige uitscheiding van virus is een goede verklaring voor het in stand blijven van de infectie op het bedrijf. Het virus veroorzaakt dan een nieuwe uitbraak, te beginnen bij biggen met matige maternale immuniteit, en bij biggen uit tomen waarvan veel biggen zijn overgelegd en tomen met veel doodgeboren biggen. Strakke biosecurity Omdat het onderzoek is uitgevoerd op drie gesloten varkensbedrijven, is het riskant om algemene conclusies te trekken. De volgende slotsom ligt voor de hand: om hardnekkig terugkerende griepinfecties op een gesloten varkensbedrijf de kop in te drukken is een strakke biosecurity essentieel. Dat betekent: zo min mogelijk mengen van biggen, strikte scheiding van leeftijdsgroepen en absolute ‘all-in/all-out’ per afdeling. Het enten van zeugen tegen griep resulteert weliswaar in betere afweer via de biest en een vertraagde verspreiding bij jonge biggen, maar het voorkomt infectie van de biggen niet. Juist door die tragere verspreiding is de kans bovendien groot dat volgende groepen opnieuw besmet raken, waardoor het bedrijf geïnfecteerd blijft.
Varken, juni 2016 - 19
ALL-ROUND FEEDER
NIEUW
Betere resultaten met de nieuwe all-round feeder van Groba voor gespeende biggen. Copernicusstraat 12 6604 CR Wijchen T +31 (0)24 6414289 www.groba.nl
7 jaar garantie
Tel. +31(0)342-473460 info@multiheat.eu • www.multiheat.eu
• Hoog rendement door Crossflow warmtewisselaar • Besparing van 65% op energiekosten • Zeer effecïente (lage weerstand) filters, zelfreinigend! • Volledig gecoate panelen • Krachtige centrifugaal ventilator • Goedgekeurd voor fijnstofreductie
LV
LEVERBAAR MET RVS WISSELAAR
ROBUUSTE, GOED TE REINIGEN INDIRECT GESTOOKTE HEATER
VERBAKEL BV Plastic & Stainless steel products
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
Neem contact op met: Misha Stork T 0314-35 58 32 E misha.stork@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
Tom Duinhof, dierenarts varken
onderzoek
GD en Universiteit Utrecht winnen onderzoeksprijs Samen met de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht heeft GD begin februari een PCV2 Research Award in de wacht gesleept. Farmaceutisch bedrijf Boehringer Ingelheim reikt elk jaar drie van deze onderzoeksprijzen uit voor de beste onderzoeksvoorstellen op het gebied van het circovirus bij varkens (PCV2). PCV2 is een virus dat op vrijwel alle varkensbedrijven voorkomt en op sommige bedrijven tot klinische problemen leidt, zoals longontsteking en groeivertraging. De faculteit Diergeneeskunde en GD gaan onderzoek doen naar de ‘start van de infectieketen van het PCV2-virus’ op varkensbedrijven. Aangenomen wordt dat de verspreiding van het virus op bedrijven grotendeels verklaard kan worden door het aantal biggen dat al bij geboorte is geïnfecteerd. Wat houdt het onderzoek in? GD en de faculteit Diergeneeskunde gaan onderzoeken hoe circovirusinfecties verlopen op Nederlandse zeugenbedrijven. Doel is een antwoord te geven op de vraag: hoeveel biggen zijn al besmet bij de geboorte? Daarover is in Nederland merkwaardig genoeg zeer weinig bekend. Meer kennis kan grote invloed hebben op de aanpak van circovirus-infecties. Bijvoorbeeld: kan het vaccinatiemoment naar een later tijdstip verschoven worden als blijkt dat het percentage biggen dat al besmet geboren wordt heel laag is? Of: kan in die situatie een verscherpte hygiëne in het zeugenbedrijf leiden tot terugdringen van circovirus-infecties?
beheersing van dit virus kan worden verbeterd. Uiteindelijk moet dit leiden tot een beter dierenwelzijn en een betere diergezondheid.
Niet alleen wordt de kennis over het circovirus door dit onderzoek groter, ook levert het nieuwe informatie op over hoe de
De uitreiking van de PCV2 Research Award vond afgelopen februari plaats in Gent.
De faculteit Diergeneeskunde voert het praktische deel van het onderzoek op de bedrijven uit: de selectie van de biggen en de monstername. GD neemt in dit onderzoek het laboratoriumonderzoek voor zijn rekening: PCR (poylmerase chain reaction) voor het onderzoek van virus en ELISA-testen voor het onderzoek op antistoffen IgG en IgM. Vanuit GD werken Kees van Maanen en Tom Duinhof aan dit onderzoek, vanuit de faculteit Diergeneeskunde Tijs Tobias, Lucia Dieste Pérez en Arie van Nes.
Varken, juni 2016 - 21
UW BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN Als veehouder bent u dagelijks bezig met diergezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Een mooi voorbeeld daarvan is het stapsgewijs invullen van uw Bedrijfsgezondheidsplan (BGP), samen met uw dierenarts.
Een jaarlijks terugkomend onderdeel van uw bedrijfsmanagement is het invullen van het bedrijfsgezondheidsplan (BGP). Hierbij evalueert u samen met uw dierenarts de resultaten van het afgelopen jaar, om op basis daarvan actiepunten op te stellen voor het aankomend jaar. Wist u dat dit ook eenvoudig via VeeOnline kan? Samen met uw dierenarts doorloopt u de verplichte onderdelen van het BGP, om het vervolgens digitaal op te slaan op VeeOnline. Zo is uw plan op ieder gewenst moment beschikbaar voor u en uw dierenarts. Een digitale handtekening maakt het plan compleet.
GA NAAR WWW.VEEONLINE.NL
22 - Varken, juni juli 2016 2016
de boer op
VOERSCHEMA DRACHTIGE ZEUGEN
DE OVEREENKOMST TUSSEN DE WERKELIJKE VOERGIFT EN DE VOERGIFT VOLGENS HET VOERSCHEMA BIJ ZEUGEN IS...
Over het voerschema voor drachtige zeugen is in de loop der jaren zeer verschillend gedacht. Twintig jaar geleden begon het laag (zelfs onder onderhoudsniveau) en liep het sterk op. Daarna werd het geldende advies een veel vlakker voerschema te hanteren. De laatste tijd is het ‘hoog-laag-hoog’-schema populair. In een aantal gevallen past men dat schema in extreme vorm toe waarbij de stap van hoog naar laag bijna een kilo voer per dag verschilt. Inmiddels lijkt weer een kentering op te treden naar vlakkere schema’s. Belangrijker dan het voerschema is echter het beoordelen van de zeugen én weten wat er echt gevoerd wordt. Een inventarisatie die GD onlangs deed liet zien dat tussen de hoeveelheid aangekocht voer per zeug en de hoeveelheid die volgens het voerschema zou worden gegeven, slechts 0,03 procent overeenkomst zat. Bijna niks dus. De inschatting volgens het voerschema was vaak rooskleuriger dan de werkelijkheid. Het advies luidt daarom: meet en weet wat je doet.
0,03% vraag & antwoord
VRAAG: INDIVIDUEEL STUREN VAN DE VOERGIFT BIJ DRACHTIGE ZEUGEN BIJ GROEPSHUISVESTING, WAT IS WIJSHEID? ANTWOORD: THEO GEUDEKE, GD-DIERENARTS
In veel groepshuisvestingsystemen is het moeilijk om zeugen tijdens de dracht bij te sturen op conditie. Dan wordt het extra belangrijk om conditieverlies in de kraamperiode te beperken. Van belang daarbij zijn onder andere: • • •
• •
temperatuur in het kraamhok: frisseneuzensysteem; langzaam opvoeren van de voergift: in veertien dagen naar maximum; driemaal daags voeren: scheelt ongeveer een kilo voeropname per dag; achtergebleven oud, onsmakelijk voer uit de bakken verwijderen; wegen van de zeugen geeft het beste inzicht in conditieverlies in de zoogperiode.
Tijdens de dracht is het vervolgens belangrijk om de mogelijkheden om de voergift te sturen ook daadwerkelijk te benutten: •
• • •
bij voerstations verschillende voercurves instellen op basis van conditie en leeftijd van de zeugen; zo mogelijk subgroepen maken van zeugen in dezelfde conditie; gelten apart van de zeugen huisvesten; voerligboxen tijdens het voeren sluiten, zeker in de vroege dracht. Een randvoorwaarde daarbij is dat je de voerligboxen centraal kunt vergrendelen in een ‘vangstand’, en dat je de boxen ook weer centraal kunt openen.
Varken, juni 2016 - 23
diergezondheid volgens Kees van der Meijden Wanneer de eerste varkens de stallen zouden betrekken, vroegen bezoekers aan zeugenhouder Kees van der Meijden op zijn open dag medio april. Zijn antwoord: “We zijn al in productie.” Een mooier compliment kon de agrarisch ondernemer uit Oirschot niet krijgen. “Het bewijst dat onze ammoniakreductiesystemen goed werken. Niemand rook de varkens.” De nieuw gebouwde kraamstal, waarin op dat moment nog geen zeugen lagen, beschikt over speciale mestpannen met koelsysteem. Doordat de mest wordt gekoeld naar onder de 15 graden Celsius vermindert de ammoniakuitstoot met 85 procent. Innovatief en brandveilig De kraamstal zit vol met dat soort innovatieve snufjes. “De zeugen hebben een chip in en worden gewogen als ze de kraamstal in- en uitgaan. Aan de hand van de gewichtsgegevens kunnen wij een optimaal voerschema opstellen.” De kraamhokken zijn ruim en hebben een ronde voertrog. “De zeugen kunnen zo gemakkelijk alle voer eruit likken, er blijven geen restjes zitten in hoekjes, want die zijn er niet. Het is makkelijk schoonspuiten en hygiënisch.” Het klimaat in de stal wordt automatisch geregeld. Naast ondergrondse luchtinlaat (‘frisseneuzensysteem’) gaan er, bij stroomuitval, extra kleppen open om te ventileren. Een revolutionaire roostervloer voor continue monitoring van het gewicht van kraamzeugen is in de maak. Extra aandacht heeft Kees besteed aan brandveiligheid. Dat is niet voor niets. Enkele jaren geleden werd het bedrijf getroffen door een grote brand. “We hebben nu vloeren die niet kunnen branden. De elektriciteit is van het plafond gehaald en hangt 2 meter daaronder. Ook zitten er geen stopcontacten meer in de kraamstal en alle afdelingen zijn voorzien van een sproei-installatie die aangaat als de temperatuur binnen 5 seconden meer dan 7 graden stijgt.” Mooie sector Niet alleen zijn kosten noch moeite gespaard om een zo gezond en veilig mogelijke stal voor de zeugen te creëren, Kees toont zijn wijze van werken ook graag aan de buitenwereld. “Daarom hebben we een zichtstal. Iedereen mag hier komen kijken, we hebben niks te verbergen. De varkenssector is mooi en doet het goed qua dierwelzijn, dat willen we laten zien. Als je de burger uitlegt dat zeugen vastliggen in de kraamstal omdat er dan minder biggen worden doodgelegen, dan snappen ze dat heel goed. Die openheid is belangrijk.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl