GD veterinair april 2014

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 20 • APRIL 2014

04

Veterinair

Toename Mycoplasma bovis-infecties in de rundveehouderij

In vervolg op het artikel in de GD Veterinair van januari informeert de GD over de voorzorgsmaatregelen en vervolgstappen bij een Mycoplasma bovis-infectie. De toename van gezondheidsproblemen bij rundvee door een infectie met Mycoplasma bovis (M. bovis) manifesteert zich sinds het najaar van 2012 duidelijker. Bij vleeskalveren in de vorm van pneumonie, artritis en otitis, en bij melkkoeien als artritis en mastitis en in mindere mate pneumonie. Uitbraken komen gemiddeld vaker voor op bedrijven die niet vrij zijn van het BVD-virus. Op de bedrijven met artritis manifesteert de infectie zich vooral als een gewrichtsontsteking (calor, dolor, rubor) aan de voorbenen (carpus en kogel). De koeien met artritis hebben slechts in een enkel geval ook tegelijkertijd door mycoplasma veroorzaakte mastitis (minder dan 5 procent). Is er sprake van mastitis, dan is er een risico op spreiding tijdens het melken. Uiterst hygiënisch werken is dan ook van groot belang om spreiding via de melkklauw te voorkomen. De kans op genezing is in dat geval nihil; het gaat om een

onbehandelbare mastitis. Is de mastitis veroorzaakt door M. bovis, dan adviseert de GD om deze dieren af te voeren. In het geval van artritis is het nog onduidelijk of er transmissie is en hoe die verloopt. Verse koeien zijn mogelijk extra gevoelig voor infecties. Het advies is om deze dieren apart te houden. Bij de GD zijn diverse diagnostische testen beschikbaar, zoals een PCR, kweek en antilichaamELISA. Indien M. bovis is aangetoond, is therapie met oxytetracycline (bij artritis) in combinatie met pijnmanagement een goede keus. Momenteel werkt de GD aan een plan van aanpak. Zodra deze is afgerond laat de GD dit weten. Dr. Menno Holzhauer, specialist rundergezondheidszorg

Uitstrijkjes inzenden voor cytologisch onderzoek Om de kans op een representatieve celopbrengst en een sensitieve, specifieke diagnose zo groot mogelijk te maken, biedt de GD de mogelijkheid om een onbeperkt aantal uitstrijkjes van een proces in te sturen zonder extra kosten. Het maken van goede uitstrijkjes van dunne naald (aspiratie) biopten voor cytologisch onderzoek is niet altijd eenvoudig. De mogelijkheid om een onbeperkt aantal uitstrijkjes van een proces in te sturen vergroot de kans op een representatieve celopbrengst. Van de ingestuurde uitstrijkjes worden er in eerste instantie vier tot zes gebruikt. Als daar geen diagnose uit komt, worden ook de overige uitstrijkjes gekleurd en beoordeeld. Het kan gebeuren dat er dan nog steeds onvoldoende celmateriaal aanwezig is om tot een diagnose te komen. In dat geval kunt u kosteloos opnieuw

uitstrijkjes insturen. Wanneer die ook geen diagnose opleveren, is de conclusie dat de cellen zich in het proces slecht laten aspireren. Dit kan het geval zijn bij lipomen, complexe en gemengde mammatumoren en mesenchymale tumoren waarin een rigide tumormatrix gevormd wordt. Een korte instructievideo over het nemen van dunne naald (aspiratie) biopten vindt u op www.gddiergezondheid.nl/gezelschapsdieren. Judith Hofl and, marktmanager gezelschapsdieren

Uitslagen per e-mail Wist u dat u GD-laboratoriumuitslagen ook via e-mail kunt ontvangen? U kunt op www.gddiergezondheid.nl/formulieren aangeven op welk e-mailadres u de uitslagen wilt ontvangen. Wees er alstublieft alert op dat deze mails in uw spambox terecht kunnen komen. GD Veterinair | april 2014 |

1


Drs. Linda van den Wollenberg Specialist Inwendige Ziekten paard

Paardenparasieten: what’s the problem? Jarenlang ging het prima: om de twee maanden ontwormen, af en toe wisselen van werkzame stof en het wormenprobleem was voldoende onder controle. Tegenwoordig gaat deze vlieger niet meer op. Deze handelswijze heeft er namelijk voor gezorgd dat andere wormsoorten de overhand hebben gekregen (cyathostominae versus Strongylus vulgaris) en dat er (bij onder andere de spoelworm) wijdverbreide resistentie is ontstaan. Zelfs bij het gebruik van middelen met als werkzame stof moxidectine is incidenteel al een verminderde werkzaamheid gevonden. Bovendien werkt ook dit middel maar voor een deel tegen de geïnhibeerde larven van de cyathostominae, momenteel de belangrijkste pathogene soort bij paarden. Als paardendierenartsen moeten we dus een andere koers varen met onze adviezen. We moeten zorgen dat de paardenhouder zich meer richt op voorkomen dan op bestrijden van worminfecties. Daarom zijn bij de GD de mogelijkheden voor diagnostiek van parasitaire infecties uitgebreid. Naast het gebruikelijke onderzoek op maagdarmwormen is er nu ook specifiek op spoelworm, leverbot, lintworm en longworm gerichte diagnostiek. Door rekening te houden met de situatie op het bedrijf, zoals leeftijd van de dieren en de mogelijkheden om weidemanagement aan te passen, kan een advies op maat worden gemaakt. De kosten van onderzoek worden terugverdiend enerzijds door minder gebruik van wormmiddelen (75 procent reductie is mogelijk), anderzijds door het terugdringen van het aantal ziektegevallen door parasitaire infecties. De paardendierenarts doet hiermee precies wat hij hoort te doen: met kennis en diagnostiek de gezondheid van paarden bevorderen.

2

Naast sneltest nu ook kweek en ABG bij pathologisch onderzoek E. coli De procedure van pathologisch onderzoek bij jonge kalveren met diarreeproblemen is per 11 maart 2014 veranderd. Als pathologisch onderzoek E. coli K99 aantoont, zet de GD nu ook een kweek in om een antibiogram te kunnen bepalen. De GD onderzoekt jonge kalveren met diarree, ingezonden voor pathologisch onderzoek, door middel van een sneltest (lateral flow) op onder andere E coli K99. Omdat met de sneltest al een diagnose gesteld kon worden, werd geen kweek meer ingezet. Zonder een kweek kon geen antibiogram gemaakt worden, maar dat werd in het verleden ook niet noodzakelijk geacht. Nu de regelgeving rond antibioticagebruik is veranderd, is het echter wel gewenst om een kweek met antibiogram te hebben als de diagnose E. coli wordt gesteld. Daarom is de procedure bij pathologisch onderzoek gewijzigd. Indien E. coli K99 bij pathologisch onderzoek wordt aangetoond door middel van de lateral flow sneltest, zet de GD ook een kweek in om het antibiogram te kunnen bepalen. Aangezien deze kweektechniek minder gevoelig is dan de sneltest, kan het voorkomen dat de uitslag van de kweek negatief is (geen E coli K99 aangetoond). In dat geval is er dus ook geen antibiogram beschikbaar. Vanwege de lagere gevoeligheid van de kweek blijft de sneltest leidend bij het stellen van de diagnose. Kijk voor meer informatie over de testmethodieken met betrekking tot E. coli K99 op DAP contact. Drs. Anja Smolenaars, dierenarts gezondheidszorg herkauwers

Kopziekte bij schapen Tijdens de top van de lactatie kunnen schapen kopziekte krijgen door een tekort aan magnesium. De ziekte kan worden bestreden door het op peil brengen van het magnesiumgehalte. Wanneer schapen drie tot zes weken na het afl ammeren onvoldoende voer opnemen en afwijkend gedrag vertonen moet aan kopziekte worden gedacht. Kopziekte is een aandoening die bij schapen meestal tijdens de top van de lactatie wordt gezien. De ziekte wordt veroorzaakt door een tekort aan magnesium. Dat kan ontstaan door een combinatie van verlies van magnesium via de melk en onvoldoende magnesium in het rantsoen. Na een stresssituatie kunnen klinische verschijnselen van kopziekte optreden. Naast onvoldoende voeropname en afwijkend gedrag kunnen aangedane schapen een stijve en/of trage gang, schrikachtig gedrag, spiertrillingen en krampaanvallen vertonen. Door de verstoring van de magnesiumstofwisseling ontstaat een tekort aan magnesium in bloed en hersenvloeistof. Een tekort aan magnesium heeft invloed op de groei, weerstand, spiersamentrekkingen en de botstofwisseling. Kopziekte wordt meestal gezien bij schapen die volop ruwvoer krijgen, maar geen of slechts beperkt krachtvoer. De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt gesteld op basis van de anamnese en het klinische beeld. Het magnesiumgehalte in het bloed of urine kan de diagnose bevestigen. De behandeling bestaat uit het intraveneus toedienen van een calciummagnesium oplossing. Hierbij moet stress zoveel mogelijk worden vermeden. Daarnaast moeten ook koppelgenoten extra magnesium krijgen, maar niet te veel, want een overmaat veroorzaakt diarree. Drs. RenĂŠ van den Brom, dierenarts gezondheidszorg kleine herkauwers


Pathofysiologie: van etiologie via kliniek tot pathologie Niet zelden blijkt de zoötechniek en niet een infectieuze oorzaak verantwoordelijk voor (grote) bedrijfsproblemen. Twee exemplarische casus die het veterinaire belang van zoötechnische kennis aantonen. Twee gevallen vestigen de aandacht op het opnemen van ontspoorde zoötechniek in de klinische differentiële diagnose: • Een in het lactatiestadium verkerende dode zeug wordt aangeboden voor sectie. De klinische klacht luidt hier dat er op het bedrijf veel te veel zeugen plotseling doodgaan. Bij de sectie heeft dit varken een zeer sterk overvulde maag met daarin heel veel onverteerd voer. Ook het begin van de dunne darm is veel te vol met een inhoud die identiek is aan de maaginhoud; het voer is als het ware onverteerd de dunne darm in gelopen. Het tweede gedeelte van de dunne darm was nagenoeg leeg en in de dikke darm zat weinig inhoud met een droge consistentie. In contact met de practicus blijkt deze aanvankelijk op het spoor van clostridiuminfecties te (blijven) zitten. Wanneer echter dit ene onderzochte dier representatief mag zijn voor de andere acuut gestorven dieren op dit bedrijf, is een zoötechnische (diepte)anamnese met aandacht voor de verschillende voedermiddelen, de voederwijze en de voederingsfrequentie en eventuele overbezetting veel meer aangewezen. •O nder vermelding van de klacht hijgen, soms koorts en sterfte worden de longen van enkele zeugen door de practicus uit deze dieren gehaald en aangeboden voor (vervolg)onderzoek. Bij pathologisch onderzoek van deze longen worden geen relevante bevindingen gedaan. Vervolgens komt een volledig kadaver binnen

met dezelfde klinische klachten waarbij evenmin afwijkingen aan luchtwegen en longen worden gevonden. De skeletspieren en de hartspier imponeren echter droog, donker en bont zoals bij uitdroging kan worden gezien. Twee dagen later komt weer een zeug binnen van hetzelfde bedrijf waarbij alweer niets aan luchtwegen en longen is te vinden. Daarop is de practicus benaderd om op het bedrijf de zoötechniek minutieus na te lopen. En daaruit blijkt dat veel drinkbakjes defect waren of vol mest zaten. Deze casus tonen het veterinaire belang aan van zoötechnische kennis en van een goede interpretatie van de pathofysiologische gevolgen van een verstoorde voeding, voedering, drenking en verzorging. Lang niet alle bedrijfsproblemen hebben een infectieuze oorzaak. De vroegere hoogleraar interne Dr. Wagenaar raadde ons aan: vraag wat door de lichaamsopeningen in en uit gaat en hoe dat eruit ziet. Intervisiebijeenkomsten (te belonen met nascholingspunten) met managers van topbedrijven, hun practici, GD-sectordierenartsen en GD-pathologen kunnen hier de toekomst maken van een duurzame industriële dierhouderij. Dit was mijn laatste bijdrage. Binnenkort ga ik met (vroeg­­-) pensioen. Dat het u allen goed mag gaan. Drs. Thijs Roumen, veterinair patholoog

Dreiging Afrikaanse Varkenspest Preventie en tests, dat zijn de belangrijkste strijdmiddelen tegen de Afrikaanse Varkenspest. De GD adviseert voorzichtigheid en biedt betrouwbare tests die snel uitsluitsel geven. Vanwege de dreiging van Afrikaanse Varkenspest (AVP), worden sinds kort alle gevallen van verdenking op Klassieke Varkenspest ook gericht onderzocht op AVP. De meest betrouwbare test is de PCR, aangezien die in geïnfecteerde dieren snel (korter dan twee dagen na infectie) en langdurig (maandenlang) het virus kan aantonen. Niet alleen in serum, milt en beenmerg, maar ook in excreties. Belangrijker dan testen is preventie van insleep. De kans dat zoiets gebeurt door besmette wilde zwijnen is nog niet groot. De kans op insleep door onzorgvuldig menselijk handelen is vele malen groter: in besmette vleesproducten overleeft het virus zeer lang, net als in mest. Het is dus van groot belang dat veetransportwagens goed gereinigd en ontsmet worden en dat geen import van vleeswaren (ook van geschoten wilde zwijnen) uit de risicogebieden in Oost-Europa plaatsvindt. AVP is in januari 2014 de grens tussen Wit-Rusland en Polen overgestoken in een wild zwijn. Deze zeer ernstige ziekte tast uitsluitend varkens aan. Typische symptomen zijn bloederige diarree, roodverkleuring van de huid en acute sterfte, soms zelfs zonder bijkomende verschijnselen. De mortaliteit is zeer hoog. Bij sectie vallen daarnaast op: splenomegalie, hematoomachtige viscerale lymfeknopen en ernstig interstitieel longoedeem en galblaasoedeem. Dr. Theo Geudeke, specialist varkensgezondheid

Nieuwe BRSV-ELISA De GD heeft een nieuwe afweerstoffen-ELISA gevalideerd voor Bovine Respiratory Syncytial Virus (BRSV), veroorzaker van pinkengriep, een primaire longinfectie die gepaard kan gaan met secundaire bacteriële infecties. De nieuwe BRSV-ELISA wordt vanaf 1 mei gebruikt, omdat de oude test niet meer leverbaar is. Bij de nieuwe test worden zes verschillende uitslagcategorieën gehanteerd: 0 (geen afweerstoffen aangetoond) en + tot en met +++++. Voorheen betekende een uitslag bij een titer van 80 of hoger dat er afweerstoffen zijn aangetoond. Dit is vergelijkbaar met een + of hoger in de nieuwe test. Als na een BRSV-infectie een titerstijging optreedt, wordt deze bij het testen van gepaarde sera waargenomen als een toename van meer dan één +. Omdat deze nieuwe bepaling semi-kwantitatief is, is een titratie niet meer noodzakelijk. Daarom blijft alleen de BRSVscreening (W599A) beschikbaar en vervalt de BRSV-titratie (W599B). Het tarief van de bepaling zal worden verlaagd naar 15 euro. Dr. Marian Aalbers, veterinair onderzoeker immunologie Dr. Menno Holzhauer, specialist rundergezondheidszorg GD Veterinair | april 2014 |

3


Nieuws en mededelingen Basiskosten per inzending

Nieuwe weergave labuitslagen

De GD adviseert bij het insturen van meerdere monsters van eenzelfde bedrijf, die te bundelen en te verpakken in één pakket. Dan wordt er één keer een tarief van 9,60 euro aan basiskosten gerekend. Het komt geregeld voor dat er verschillende pakketten van eenzelfde bedrijf worden aangeleverd die we als separate inzendingen zien en we dus per stuk in rekening brengen. Om dit te voorkomen is het dus verstandig om de monsters te bundelen.

Dierenartsen kunnen vanaf de eerste week van juni labuitslagen van de GD terugvinden op VeeOnline in een DAPoverzicht. Van alle diersoorten, behalve pluimvee, zijn straks de uitslagen terug te vinden in het overzicht, direct als ze zijn afgerond. De functie is een grote stap in de weergave van labuitslagen op VeeOnline. De komende tijd volgt meer informatie over deze toevoeging.

Heparinebuis bij pakket screening Paard Bij zowel de grote als de kleine screening Paard wordt naast enzymen, eiwitten en mineralen nu ook GSH-Px bepaald. Het enzym bevat het biologisch beschikbare selenium en is daarom een maat voor de spoorelementenvoorziening van een paard. Omdat een te hoge of te lage seleniumvoorziening een gevaar vormt voor de weerbaarheid van het dier, is het enzym toegevoegd als onderdeel van de screening. GSH-Px zit in de rode bloedcellen en kan alleen via heparinebloed worden onderzocht. Voor de screening stuurt u dus een serumbuis (voor eiwitten en andere enzymen), een EDTA-buis voor de bepaling van het rode en witte bloedbeeld (P299, grote screening) en nu ook een heparinebuis in. Op www.gddiergezondheid.nl/formulieren vindt u de actuele inzendformulieren.

Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Catholine Koster Yoni Pasman Helen de Roode Thijs Roumen Christiaan ter Veen ISSN 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.

Prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem Basisontwerp de PLOEG communicatie Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Drukwerk Senefelder Misset Doetinchem Uitgever GD Deventer Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid

DNA-afstammingscontrole rashondenpups De Raad van Beheer heeft besloten dat DNA-controle vanaf 1 juni 2014 verplicht is bij de aanvraag van stambomen voor rashondenpups. Dat heeft ze in november 2013 op haar website bekendgemaakt. Voor alle dekaangiften op of na 1 juni is het verplicht een DNA-afname en DNA-afstammingscontrole te laten doen. Daarnaast wordt het materiaal opgeslagen in een DNA-bank voor mogelijke toekomstige gezondheidsonderzoeken. Ga voor meer informatie naar www.raadvanbeheer.nl/dnacontrole

VeeKompas Workshop Klauwen De GD organiseert speciaal voor dierenartsen de VeeKompas Workshop Klauwen. Als deelnemer leert u hoe u systematisch kunt toewerken naar concrete adviezen op het gebied van klauwgezondheid. Via een bedrijfsronde gaat u informatie verzamelen over klauwgezondheid, huisvesting, voeding en management. Deze workshop vindt plaats op een praktijkbedrijf waar klauwverzorgers van AB Oost op dat moment het melkveekoppel professioneel bekappen. Bevindingen daarbij worden geregistreerd in DigiKlauw. De workshop wordt begeleid door twee specialisten op het gebied van klauwgezondheid en voeding: Menno Holzhauer (GD) en Lucas Talsma (Agrifirm). De workshop vindt plaats op de volgende datum en locatie: Datum Regio Locatie Tijd

Dinsdag 13 mei Noord en Midden Nederland Kallenkote (omg. Steenwijk) 12.30 tot 16.15 uur

Deelname kost 250 euro per persoon. VeeKompas-abonnees krijgen 30 procent korting en betalen 175 euro. Er is accreditatie aangevraagd bij het CKRD.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.