Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 21 • AUGUSTUS 2015
08
Veterinair
Groot verschil tussen BVD-viruscirculatie op BVD-vrije en niet-vrije bedrijven
BVD-vrije bedrijven hebben beduidend minder vaak BVD-viruscirculatie dan niet-BVD-vrije bedrijven, blijkt uit analyse van resultaten uit het BVD-vrij programma. Het gaat om respectievelijk 6 procent tegenover 20 procent. Deze maand en volgende maand schenken we aandacht aan de bewaking via het jongveevenster. GD heeft de gegevens van het jongveevenster geanalyseerd over een periode van zes jaar (2007 tot 2013). Het jongveevenster is onderdeel van de bewaking binnen het BVD-vrij programma. Hierbij wordt bij vijf dieren tussen de acht en twaalf maanden oud bloedonderzoek gedaan op BVDantistoffen. Een ongunstige bewaking houdt in dat er drie of meer dieren met antistoffen zijn, dit leidt binnen het BVD-vrij programma tot het opsporen van een eventuele drager. Gemiddeld krijgt 6 procent van de BVD-vrije bedrijven per jaar zo’n ongunstige uitslag. Hier lijkt een dalende trend in te zitten, in 2007 was dit 7 procent en in 2012 was dit 5 procent. Hetzelfde onderzoek wordt tweejaarlijks steek-
proefsgewijs gedaan bij niet-BVD-vrije bedrijven, in het kader van prevalentieonderzoek binnen de Monitoring Diergezondheid. Tussen 2007 en 2013 is dit onderzoek vier keer uitgevoerd, steeds eenmalig op een willekeurige selectie van niet-BVDvrije bedrijven. Hiervan was bij gemiddeld 20 procent aanwijzing voor viruscirculatie (drie of meer dieren antistoffen aangetoond). Met dit verschil is nu ook aangetoond dat BVD-vrij zijn daadwerkelijk betekent dat er minder BVD-viruscirculatie op een bedrijf voorkomt. Een schematisch overzicht van de resultaten van het jongveevenster vindt u op DAP Contact (www.dapcontact.nl). Drs. Linda van Duijn, rundveearts
Het seizoen van teken bij paarden Dat teekgerelateerde infecties extra aandacht behoeven deze tijd van het jaar, bleek weer uit een grote equine screening die het GD-lab uitvoerde afgelopen maand. Het paard werd verdacht van tying up, maar de uitslagen van de spierwaardes waren normaal, dus pasten niet in het beeld van tying up. Het paard had alleen verhoogd totaal bilirubinegehalte, verlaagd hemoglobine, verlaagde erytrocutenimpedantie, lymfopenie en verhoogd haptoglobine. Tijdens het telefonische gesprek met de insturende collega bleek het paard naast stijfheid ook dikke benen, gele slijmvliezen en lichte ataxie te vertonen en werd anaplasmose of piroplasmose als mogelijke oorzaak gesuggereerd. Er werd afgesproken om eerst een bloeduitstrijkje te beoordelen op aanwezigheid van bloedparasieten. De gevoeligheid van deze methode is niet hoog, maar bij een negatief resultaat kunnen alsnog real-time PCR’s ingezet worden voor de belangrijkste bloedparasieten die door teken overgebracht kunnen worden (Anaplasma phago-
cytophilum, Babesia caballi, Theileria equi). Het bloeduitstrijkje bleek echter duidelijk positief op Anaplasma phagocytophilum. Dat werd nog eens bevestigd met een sterkpositief PCR-resultaat. Een significant deel van de paarden met anaplasmose herstelt spontaan en heeft slechts symptomatische ondersteuning nodig. Behandeling kan eventueel met engemycine of oxytetracycline i.v. Hieruit blijkt weer dat het goed is om, zeker in deze tijd van het jaar, bij dit soort klinische klachten teekgerelateerde infecties mee te nemen in de differentiaaldiagnose. Drs. Kees van Maanen, onderzoeker R&D
Symposium Weerbaar Vee
Het meetbaar maken en verbeteren van de weerbaarheid van de melkkoe, dat is de kerngedachte van het project Weerbaar Vee (2010-2015). Tijdens het symposium Weerbaar Vee op 16 september in de Reehorst in Ede geven de onderzoekers antwoord op de vraag of weerbaarheid van koeien te meten is, in hoeverre dit erfelijk is en of we de weerbaarheid positief kunnen beïnvloeden. Het symposium bijwonen? Ga voor meer informatie en aanmelden naar www.gddiergezondheid.nl/weerbaarvee GD Veterinair | augustus 2015 |
1
Sylvia Greijdanus - van der Putten Veterinair patholoog
Vaak positieve kweekuitslagen bij longspoelingen Bij GD is het sinds dit voorjaar mogelijk bacteriologisch onderzoek op longspoelingen van (levende) kalveren uit te voeren vóór de behandeling. Uit de resultaten tot nu toe blijkt dat bij 80 procent van de ingestuurde monsters één of meer van de primaire pathogene kiemen worden gekweekt.
Oog versus kristal Niets spreekt meer tot de verbeelding dan kijken in een kristallen bol, waarbij de verwachting is dat met het schouwen in de bol inzicht wordt verworven in verleden, heden en toekomst van een persoon of gebeurtenis. In de pathologie wordt aan ‘het schouwen’ ook een groot oplossend vermogen toegedicht, vooral om inzicht te verkrijgen in het heden. Een volledige anamnese met gerichte vraagstelling vanuit de praktijk is aanvullend noodzakelijk voor een koppeling tussen verleden, heden en mogelijk de toekomst. Maar ook wanneer de inzender een zeer uitgebreide anamnese meestuurt, wil dat nog niet zeggen dat de vraagstelling duidelijk is. Zo kwam er enige tijd geleden een koe op de sectietafel waarbij volgens de anamnese de penswand was ingesneden tijdens een keizersnede. Er was sprake van uitgebreide chronische peritonitis rondom de pens en de doodsoorzaak leek duidelijk. Maar wat niet vermeld was in de overigens uitgebreide anamnese: het ging om een verzekeringskwestie. De dierenarts had in dit geval graag de plaats van de scheur in de pens specifiek beschreven willen hebben. Voor de patholoog had de kristallen bol in dit geval mogelijk uitkomst geboden. Veel van onze inzenders zijn gelukkig op de hoogte van het belang van een accurate klinische beschrijving en vraagstelling, waarbij het uitgangspunt volgens Amerikaanse collegapatholoog Paul Stromberg moet zijn: “Help the pathologist to help you.”
Luchtweginfecties bij vlees- en fokkalveren zijn een bekend probleem. Een aantal bacteriesoorten kan hiervan de oorzaak zijn, bacteriologisch onderzoek kan dan helpen bij de keuze van een behandeling. Bij GD zijn monsternamesetjes met spoelvloeistof en een steriele sonde beschikbaar. Daarnaast is er een filmpje waarin de wijze van monstername duidelijk wordt getoond door rundveespecialist Menno Holzhauer. Melkveebedrijven wordt geadviseerd om per bedrijf drie kalveren te bemonsteren. De monsters worden standaard onderzocht op Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Mycoplasma bovis. Na kweek van M. haemolytica of P. multocida en binnenkort van Mycoplasma volgt een antibiogram. Uit een analyse komt naar voren dat veel monsters een positieve kweekuitslag hadden; pakweg 80 procent van de monsters bevatte één of meerdere van de primaire pathogene kiemen. M. bovis werd bij iets meer dan de helft aangetoond, P. multocida bij iets minder dan de helft, en M. haemolytica bij een derde van de monsters. Omdat in die gevallen een antibiogram opgesteld kon worden, leverde dat waardevolle informatie op voor de veehouder met betrekking tot de preventie en een antibioticumbehandeling. In pakweg de helft van de gevallen waren monsters van hetzelfde bedrijf met elkaar vergelijkbaar, in andere gevallen waren er verschillen tussen verschillende dieren. Het is dus zinvol om van meerdere dieren monsters in te sturen. Dr. ir. Erik van Engelen, veterinair microbioloog
Waterbehoefte melkvee tijdens de zomerperiode Tijdens de warme periode begin juli kregen we geregeld vragen van veehouders over de waterbehoefte van koeien tijdens zulk warm weer. Die is afhankelijk van een aantal factoren. De waterbehoefte is afhankelijk van bijvoorbeeld de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid, melkproductieniveau, het vochtgehalte van het rantsoen en het gewicht van de koe. Bij hittestress kan de behoefte drie keer zo hoog zijn als normaal. Let op warme dagen op klinische effecten van hittestress, zoals een lagere melkproductie (soms met een hoger vet- of eiwitgehalte), verminderde voeropname en meer kans op pensverzuring. Samen met de veehouder kunt u op hete dagen controleren of de drinkwatervoorziening in orde is, door goed te kijken naar de dieren die lager in rangorde staan. Duiken die koeien direct bij binnenkomst in de eerste de beste waterbak? Staan de dominante koeien vooral om de waterbakken? Kan een koe drinken naar behoefte, of wordt ze snel verjaagd door een koppelgenoot? Als dat zo is, dan kunt u de veehouder adviseren het aantal waterpunten, de aanvoersnelheid van het water en de kwaliteit van het water te controleren. Hier valt namelijk vooral tijdens de zomerperiode nog veel winst te behalen. Praktische tip: doe een drinkbakcheck op water uit de drinkbak in de weide. Drs. Sanne van Dijken, dierenarts rundvee
2
De status quo rondom PRRSv Europese PRRS-virusstammen die hoogpathogeen genoemd kunnen worden komen niet alleen in Wit-Rusland voor, maar worden nu ook in Oostenrijk gevonden. Dat en meer, kwam ter sprake tijdens het internationaal PRRS Congres in Gent. Het congres wordt sinds 2004 jaarlijks georganiseerd in Chicago, en werd nu voor het eerst in Europa gehouden, op 4 en 5 juni in Gent. Het trok driehonderd deelnemers uit alle werelddelen, waaronder ook onderzoekers en practici uit Nederland. Tijdens het congres kwamen zowel de immunologie, de mogelijkheden voor vaccinontwikkeling, als de beheersing van PRRSv aan de orde. Europese virusstammen Berichten over PRRS-stammen die tot ernstige klinische problemen aanleiding geven, kwamen niet alleen uit China, maar ook uit Europa zelf. Europese virusstammen die hoogpathogeen genoemd kunnen worden blijken niet alleen in Wit-Rusland voor te komen, zoals al bekend was, maar worden nu ook in Oostenrijk gevonden. Ook Italië meldt ernstige problemen door (Europese) type 1-stammen. Uit Hongarije wordt gemeld dat er (Amerikaanse) type 2-stammen voorkomen die geen verwantschap vertonen met het levende type 2-vaccin dat in Europa wordt gebruikt. Dit is zowel in 2005 als in 2012 geconstateerd. Opvallend is dat die twee type 2-stammen erg langzaam lijken te evolueren, mogelijk door opslag in de vriezer in sperma uit de VS of Canada.
China De situatie in China blijkt zich ongunstig te ontwikkelen, doordat virusstammen circuleren die uit mutatie en recombinatie zijn ontstaan. Vaccins op basis van het hoogpathogene virus blijken zelfs aanleiding te zijn tot verergering van klinische problemen. Pathogene stammen in China blijken ook sterke verwantschap te hebben met stammen die in de VS voorkomen. Uit de VS wordt gemeld dat een nieuwe virusstam (1-7-4) is opgedoken die nauwelijks door immuniteit en biosecurity is te stoppen. Vaccinkandidaten Er zijn echter ook positieve berichten: het wordt steeds duidelijker welke kenmerken virusstammen moeten hebben om als vaccinkandidaat te dienen. Moleculair biologisch en immunologisch onderzoek naar de eigenschappen van het PRRS-virus, levert steeds meer informatie hierover. Uit de VS wordt bovendien gemeld dat de incidentie van PRRS-infecties en -uitbraken nu voor het tweede jaar een kwart lager is. Dit wordt toegeschreven aan de vergaande hygiëne- en biosecuritymaatregelen na de PED-uitbraken in de VS, en luchtfilters die al langer worden toegepast. Drs. Tom Duinhof, specialist varkensgezondheid
Keurmerk Zoönosen vergroot bewustzijn veehouder Het Keurmerk Zoönosen is voor steeds meer bedrijven interessant. Wim van den Berg, grondlegger van de Stichting Vrije Recreatie (SVR) en zelf campingeigenaar, ontving begin juli het Keurmerk Zoönosen uit handen van Toon van Hoof, portefeuillehouder diergezondheid van LTO. Van den Berg vindt het keurmerk zo’n goed product dat hij het in een persoonlijk schrijven aanbeveelt bij alle 1200 leden van de SVR. Toon van Hoof zei bij de uitreiking: “Er is veel veranderd. Vroeger was diergezondheid echt iets van boer en dierenarts. Tegenwoordig is de rol van gewone burgers niet meer weg te denken. Daarom zullen veehouders nog bewuster met gezondheid van mens en dier bezig moeten zijn. Het keurmerk kan daar prima bij helpen.” Naast LTO en SVR is ook Stigas, de arbo-dienst voor de agrarische sector, erg enthousiast over het keurmerk en beveelt het keurmerk van harte aan in hun arbo-catalogus. Ook van de GGD’s, vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland en de Federatie Landbouw en Zorg ontvangen we positieve reacties. Voor wie? Het keurmerk is opgezet om de bewustwording van mogelijke ziekteoverdracht te vergroten zonder het plezier van contact met dieren weg te nemen. Wanneer bezoekers op het erf komen, is het belangrijk te weten waar risico’s liggen. Doordat de checklist sa-
men met de eigen dierenarts ieder jaar opnieuw wordt ingevuld, merken we dat bij dierhouders met een keurmerk het bewustzijn groeit. Inmiddels hebben naast kinderboerderijen ook veel zorgboerderijen, mini-campings, maneges maar ook reguliere veehouderijbedrijven dit keurmerk en de belangstelling neemt nog steeds toe. Of het keurmerk zinvol is voor iedere veehouder? Dat kan elke veehouder voor de eigen situatie beslissen. We merken dat het bordje ‘Keurmerk Zoönosen’ heel positief wordt ontvangen. Bij vrijwel iedere veehouder komen weleens mensen op het erf of bij de dieren. Dan is het goed om er bewust van te zijn dat ziektekiemen van dieren naar mensen kunnen overgaan. Door middel van het keurmerk ziet de buitenwacht dat de veehouder er bewust mee bezig is. Zowel voor bedrijven meteen publieksfunctie als voor bedrijven die willen anticiperen op maatschappelijke veranderingen en het imago van hun bedrijf en de sector willen verbeteren is het keurmerk daarom een goede keus. Carlijn Kappert, binnendienstmedewerker kleine herkauwers
GD Veterinair | augustus 2015 |
3
Nieuws en mededelingen Wie verdient een Uiergezondheid Award?
Najaarsverwerpen bij zeugen
Kent u een veehouder die het afgelopen jaar het tankmelkcelgetal flink heeft laten dalen, succesvolle resultaten heeft geboekt met selectief droogzetten of op een innovatieve manier aan de uiergezondheid op zijn bedrijf heeft gewerkt? Draag hem of haar dan nu voor voor de Uiergezondheid Awards 2015! Aanmelden kan tot uiterlijk 10 september en is dit jaar extra eenvoudig: u vult gewoon het digitale aanmeldformulier in dat u vindt op www.gddiergezondheid.nl/uga. De awards worden op 10 november uitgereikt tijdens het congres Gezonde Melkveehouderij in Zwolle. Meer informatie over de awards, de aanmeldprocedure en de voordelen voor u als voordrager leest u op DAP Contact.
Uit inventarisaties is de afgelopen jaren gebleken dat najaarsverwerpen bij zeugen heviger lijkt voor te komen in jaren dat de zomer warm is (vaak temperaturen van boven 25 graden Celsius) en het najaar fris. De kans wordt bovendien groter als de schommelingen in dag- en nachttemperaturen groot zijn. Het najaar moet nog beginnen, maar het verloop van de zomer tot nu toe is al reden om extra alert te zijn op goede klimaatinstellingen. Dat is vooral van belang op bedrijven met groepshuisvesting met stabiele weekgroepen, omdat daarin het risico op najaarsverwerpen vergroot is. Andere belangrijke aandachtspunten zijn een constant dag-nachtritme in de verlichting tijdens de vroege dracht en het voorkomen van stress door voercompetitie.
Masterclass uiergezondheid
Bijeenkomsten: FIT in de transitieperiode
Noteer het alvast in uw agenda: op 23 september 2015 organiseert GD Academy samen met DeLaval een masterclass uiergezondheid. Vragen als ‘Wat wordt de nieuwe Europese regelgeving omtrent melkproductie?’ en ‘Welke gevolgen heeft de afschaffing van het melkquotum?’ staan daarbij centraal.
Het loopt niet lekker bij de verse koeien, hoe komt dat? Deze vraag klinkt u als dierenarts waarschijnlijk bekend in de oren. Een lastige kwestie soms, want ligt het aan het rantsoen of zijn andere omstandigheden in de transitieperiode niet optimaal? Dit najaar organiseert het FIT Team van GD opnieuw drie bijeenkomsten rond diergezondheid en voeding, speciaal voor voeradviseurs en dierenartsen. Het thema is dit keer: ‘Fit in de transitieperiode’. Onder andere dr. Saskia van der Drift, onderzoeker R&D bij GD, geeft haar visie op het ontstaan van gezondheidsproblemen tijdens de transitieperiode.
Ga voor meer informatie en aanmelden naar www.gddiergezondheid.nl/gdacademy
Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Carlijn Kappert Yoni Pasman Helen de Roode Sylvia Greijdanus - van der Putten Jeanine Wiegel
Basisontwerp de PLOEG communicatie
ISSN 1388-4042
Uitgever GD Deventer
Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Productiecoördinatie, prepress en drukwerk Senefelder Misset Doetinchem
Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid
De bijeenkomsten vinden plaats op 21 september (Noord), 1 oktober (Zuid) en 6 oktober (GD, Deventer) van 13.00 tot 15.45 uur. Ga voor exacte locaties en aanmelden naar www.gddiergezondheid.nl/agenda. Heeft u altijd al het GD-laboratorium willen bekijken? Wanneer u op 6 oktober de bijeenkomst bijwoont is het mogelijk aansluitend deel te nemen aan een rondleiding. Deelname voor zowel de bijeenkomsten als de rondleiding is kosteloos, maar vol is vol. Graag tot ziens!