GD Veterinair juli 2016

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 22 • JULI 2016

De Droogstandscheck: voor een optimale opstart De transitie is een cruciale periode in de lactatiecyclus van de koe. Het blijft een enorme uitdaging om deze periode rondom het afkalven optimaal te laten verlopen. Binnen FIT, de voedingsaanpak van GD, is een nieuw onderzoek ontwikkeld: de Droogstandscheck. Dit steekproefbloedonderzoek geeft vóór het afkalven een goed beeld van de kans op problemen ná het afkalven. Bij de Droogstandscheck worden bloedmonsters van vier tot tien koeien tussen 21 en 2 dagen voor het afkalven onderzocht op NEFA, BHBZ, haptoglobine en ureum. Uit onderzoek van GD blijkt namelijk dat droge koeien met afwijkende gehaltes NEFA, BHBZ of haptoglobine meer risico lopen op gezondheidsproblemen na afkalven, zoals retentio secundinarum of endometritis. De uitslag geeft op koppelniveau een goede indruk of er gezondheidsproblemen te verwachten zijn na afkalven. De transitieperiode heeft een grote invloed op de melkproductie, gezondheid en fertiliteit in de aankomende lactatie. Met de Droogstandscheck kunt u voor de veehouder snel inzichtelijk maken of aanpassingen in de voeding, huisvesting of management van de droge koeien gewenst zijn om de prestaties van de verse koeien substantieel te verbeteren. Door de droge koeien regelmatig te monitoren kunt u samen met de veehouder tijdig maatregelen nemen om de gezondheid en productiviteit van de veestapel te verbeteren. Bloedmonsters (serum) voor de Droogstandscheck (artikelnummer 11384) kunt u laten onderzoeken voor 23,50 euro per bloedmonster (exclusief btw en inzendkosten). Kijk voor meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/FIT. Drs. Ing. Ryan van Egmond, dierenarts rundvee

De risico’s van oppervlaktewater voor paarden In de zomermaanden zijn veel paarden voor hun drinkwater afhankelijk van water uit sloten of ondiepe bronnen. Oppervlaktewater kent een aantal risico’s. Water afkomstig uit veenachtige gebieden, bevat soms veel ijzer. Als de sloot rood tot roodbruin gekleurd is, dan is er zeker sprake van veel ijzer. Paarden zijn gevoelig voor een ijzerovermaat, dit leidt gemakkelijk tot intoxicatie. Laat paarden daarom nooit uit sloten drinken waar ijzer in zit. Een ander risico is botulisme. Dode vogels in de sloot betekenen dat het water in de sloot ongeschikt is als drinkwater. Ook slib kan gevaarlijk zijn. Vooral bij plotselinge buien kan veel slib in het water komen; dit kan het zuurstofgehalte van het water erg verlagen. Vissen kunnen daardoor sterven, en dat maakt het water ook ongeschikt. Tenslotte zijn er nog de zogenaamde blauwalgen: dit zijn cyanobacteriën die het water een kleur geven, meestal groen. Die bacteriën produceren toxinen die lever- en nierschade kunnen veroorzaken. Het advies is daarom: als een paard afhankelijk is van slootwater, kijk dan goed naar de sloot. Bij afwijkende kleur of dode dieren, laat het paard dan niet uit de sloot drinken.

Veterinair

07

Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog

Veekijker Varken op WhatsApp

De Veekijker Varken gaat van start met een Whats App-service. Wilt u als varkensdierenarts ook snel op de hoogte zijn van belangrijk GD-nieuws, bijvoorbeeld over nieuwe tests? Of wilt u de Veekijker via WhatsApp een vraag kunnen stellen? Geef dan uw naam, praktijknaam en 06-nummer door via WhatsApp aan het 06-nummer van de GD Veekijker Varken: 06-22195826. Om ook berichten van ons te kunnen ontvangen, dient u dit 06-nummer eerst op te slaan in uw telefoon. Alvast bedankt. Veterinair | juli 2016 |

1


Dr. Theo Geudeke Dierenarts varken

Mineralentekort en -overmaat bij schapen Dat in herfst en najaar in weilanden waar schapen lopen heel vaak emmertjes met mineralen staan is niet nieuw. Dat schapenhouders ook premixen ad lib aan hun dieren voeren is een fenomeen van de laatste jaren.

ESPHM/IPVS Dublin: graadmeter voor de veterinaire focus? Het was zeer omvangrijk, het gecombineerde ESPHM/IPVS-congres over varkensgezondheid in Dublin begin juni. Ongeveer 3500 deelnemers die afkwamen op 120 presentaties, bijna 1000 posters en natuurlijk op hun collega’s. Vergeleken met voorgaande edities was het aantal sessies met presentaties beperkt. Ook de invloed van de industrie leek minder pregnant. De meeste presentaties kwamen uit de VS, maar op een gedeelde tweede plaats stonden Nederland en Duitsland, onmiddellijk gevolgd door België en Denemarken. Dat is wat Nederland betreft weleens anders geweest. Traditionele onderwerpen zoals virale (PRRS, PCV2, nieuwe virussen) en bacteriële (streptokokken, App) pathogenen blijven uiteraard een hoofdrol spelen. Een voorbeeld van een ‘nieuw’ virus is het APPV (atypical porcine pesti virus) dat in elk geval in de VS en Nederland is aangetoond als oorzakelijk agens bij biggen met congenitale tremoren. Als de keuze van het wetenschappelijk comité voor de mondelinge presentaties een graadmeter is voor de focus van de varkensgezondheidszorg van de komende tijd, dan zal de nadruk sterk komen te liggen op bedrijfsgezondheid, humane gezondheid (antimicrobiële resistentie) en welzijn. Verrassend weinig bijdragen hadden betrekking op kreupelheid (minder dan 1 procent) terwijl daarover zeer veel en steeds meer vragen gesteld worden aan de Veekijker. Opvallend veel presentaties (10 procent) waren gewijd aan bigvitaliteit, een onderwerp dat inmiddels in Nederland (en Denemarken) al hoog op de veterinaire, bedrijfseconomische én maatschappelijk agenda staat.

Zowel de emmertjes als de premixen verstrekken houders vaak zonder de mineralenstatus van hun dieren te kennen en dus ook zonder te weten wat de behoeftes van hun dieren zijn. Eerder meldden wij dat we op een aantal van die bedrijven molybdeenvergiftiging, kopervergiftiging en koperdeficiëntie hebben vastgesteld. Bij schapen zijn kobalt, selenium, koper en de koperantagonisten zink en molybdeen de eerste mineralen om onderzoek naar te doen bij een vermoeden van een mineralendisbalans. In 2015 heeft GD op een aantal bedrijven kobalt-/vitamine B12-deficiëntie vastgesteld met soms uitval van tientallen lammeren per bedrijf. Kobalt is vooral bij opgroeiende lammeren een essentieel spoorelement. Micro-organismen in de pens zetten opgenomen kobalt om in vitamine B12; dit vitamine speelt een belangrijke rol in de stofwisseling. Kobalt-/vitamine B12-deficiëntie veroorzaakt verminderde eetlust, groeivertraging, groeistilstand en sterfte bij lammeren. Zulke lammeren hebben ook een verlaagde weerstand en een verhoogde gevoeligheid voor infectieziekten en maagdarmworminfecties. Lammeren krijgen met de biest voldoende vitamine B12 mee voor een aantal maanden. Als zij daarna onvoldoende kobalt opnemen dreigt een tekort. Bij een vermoeden van een tekort kan bloedonderzoek op vitamine B12 van vijf lammeren per groep uitsluitsel geven. Op basis van de resultaten van dat onderzoek kunt u schapenhouders adviseren gerichte maatregelen te nemen. Kijk op www.gddiergezondheid.nl/schaapgeit voor meer achtergrond over mineralen bij kleine herkauwers. Dr. Piet Vellema, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers

’Drenchen’, bezint eer ge begint.. Koeien hebben veel water nodig, zeker als ze lacteren. De opname van water kan dan variëren tussen de 50 en 80 liter. Een methode die de laatste jaren wordt toegepast om in deze behoefte te voorzien is ‘drenchen’, waarbij met een slokdarmsonde ongeveer 30 liter water met eventuele toegevoegde producten in de pens gepompt wordt. Enkele postmortale casuïstieken bij GD tonen aan dat aan deze manier van vochttoediening zeker enige risico’s verbonden zijn. Dieren kunnen zich verslikken en vervolgens verschijnselen van asfyxie krijgen of een verslikpneumonie. Ook kan de sonde per ongeluk in de trachea geplaatst worden in plaats van in de slokdarm, waardoor het water in de longen stroomt. In sommige gevallen kan dit leiden tot een aansprakelijkheidskwestie, zeker als niet helemaal duidelijk is wie wanneer welke handeling heeft uitgevoerd. In een van de gevallen had de dierenarts een koe gedrencht, twee weken daarna had de veehouder dit herhaald. De koe stierf enkele dagen later aan een longontsteking. Met microscopisch onderzoek kon de ontsteking geantedateerd worden op ongeveer vier dagen. De relatie met het drenchen was duidelijk, aangezien fijnkorrelig materiaal werd gevonden in het ontstekingsweefsel van de long. De techniek van het drenchen van melkkoeien is in een zeer leesbaar document beschreven door onze zuiderburen. Hierin staan de mogelijkheden en risico’s van deze methode duidelijk beschreven. Een aanrader voor de practicus. De link hiervan vindt u in dit artikel op DAP Contact. Drs. Sylvia Greijdanus, veterinair patholoog

2


Tweede ronde PTS modules Identificatie en Antibiogram (rundvee en varken) De rondzendoefeningen die voorheen onder GD BO Labservice rundvee en pluimvee vielen, zijn vanaf dit jaar geüniformeerd onder de Proficiency testing schemes (PTS) binnen GD Labservices. Daarnaast zijn deze PTS er nu ook voor de gezelschapsdieren en varkens. Wij nodigen u hierbij van harte uit om zich te abonneren op deze PTS voor: • VLDIA323 PTS module identificatie bacterie spp. (200 euro exclusief btw per ronde, per diersoort) • VLDIA324 PTS module antibioticagevoeligheidsbepaling (bacterie spp.) (150 euro exclusief btw per ronde, per diersoort) U kunt zich in 2016 alleen nog opgeven voor ronde 2, rundvee en varken. Indien u zich aanmeldt voor de module rundvee, dan betaalt u voor dit jaar de helft, aangezien u maar met een van de twee rondes meedoet. Vanaf 2017 doet u dan automatisch aan beide rondes mee. Aanmelden kan nog tot 29 juli via onze website, www.gddiergezondheid.nl/labservices. Door deel te nemen aan PTS (voorheen ook bekend als rondzendoefeningen) van GD Labservices ijkt u regelmatig uw onderzoeksmethoden. Dit draagt bij aan de kwaliteitsborging en de productie van uniforme testen en betrouwbare uitslagen. Kwaliteit en vertrouwen Goed bacteriologisch onderzoek vraagt om actuele kennis van

ziekteverwekkers en van onderzoekstechnieken. Het resultaat van uw onderzoek en uw advies zijn het uitgangspunt voor de dierhouder om zijn dieren te behandelen. Daarom investeert u in kwaliteit en kennis. Door deel te nemen aan PTS blijft u scherp op de kwaliteit en signaleert u verbeterpunten. Kortom: het levert u waardevolle informatie op over het functioneren van uw laboratorium. Kiemisolatie en gevoeligheid Bepaalde diergeneesmiddelen mogen niet worden toegepast zonder kiemisolatie en gevoeligheidsbepaling. Dit ligt vast in Artikel 5.7 Besluit diergeneeskundigen. De regels voor de kwaliteit en uitvoering van de kiemisolatie en de gevoeligheidsbepaling zijn vooralsnog overgelaten aan het bedrijfsleven. Voor de onderbouwing van de kwaliteit van laboratoria zijn daarom deze PTS opgezet. Hierbij werken GD en Centraal Veterinair Instituut voor de module antibiotica gevoeligheidsbepaling (bacterie spp.) samen. Annemieke Kolkman, accountmanager senior International and Large Accounts

SP-ratio geen toegevoegde waarde opsporen actieve salmonella-dragers Veehouders en dierenartsen vragen veelvuldig of de concentratie antilichamen bij salmonella ELISA-positieve runderen informatie geeft over de kans dat een rund een actieve salmonelladrager is. Uit GD-onderzoek blijkt dat dit niet zo is.

Actieve dragers worden opgespoord met een ELISA waarin anti­ lichamen tegen salmonella worden aangetoond, gevolgd door een mestkweek bij runderen met antilichamen. In 3 tot 5 procent van deze mestkweken worden salmonellabacteriën aangetoond. In de ELISA wordt de concentratie antilichamen, in vergelijking met bekende controlemonsters, weergegeven als sample-to-positive ratio (SP-ratio). percentage gemiste dragers

100%

S/P > 0.7

80%

S/P > 0.6

60% 40% 20%

S/P > 0.5 S/P grenswaarde ELISA

Figuur 2: Relatie tussen de besparing in aantal te kweken mestmonsters en het percentage gemiste dragers bij

15 percentage

Salmonella-infecties leiden bij een deel van de besmette runderen tot dragerschap van de bacterie. Dragers kunnen salmonella langdurig uitscheiden in mest of melk. Dragers worden onderscheiden in ‘actieve dragers’, die de bacterie continu uitscheiden, en ‘latente dragers’, die de bacterie intermitterend of na reactivatie van een latente infectie uitscheiden. Vooral actieve dragers zijn een belangrijke infectiebron door de continue uitscheiding van 102 tot 105 kolonievormende eenheden per gram mest. Afvoer van dragers draagt bij aan het beheersen van salmonella op een rundveebedrijf.

Figuur 1: Distributie

negatieve uitslag

van SP-ratio’s bij 10.933

10

runderen met negatieve of positieve uitslag van

5

mestkweek op Salmonella

positieve uitslag

spp. 0

0.5

1.0

1.5 S/P

2.0

2.5

3.0

Intuïtief lijkt het plausibel dat actieve dragers een hogere SPratio zullen hebben dan niet-dragers. GD-onderzoek laat echter zien dat er een grote overlap is van de de verdeling van SP-ratios bij runderen met een positieve en negatieve kweek uitslag (Figuur 1). Daarom worden actieve dragers gemist als een mestkweek uitsluitend wordt uitgevoerd bij runderen met een hogere SP-ratio. Als een mestkweek bijvoorbeeld uitsluitend bij runderen met een SP-ratio van hoger dan 0,6 zou worden uitgevoerd, dan worden 60 procent minder mestkweken uitgevoerd en 30 procent van de actieve dragers gemist (Figuur 2). Dat betekent dat bij ELISA-positieve runderen de SP-ratio géén praktische toegevoegde waarde heeft bij de afweging om een mestmonster te laten kweken op Salmonella spp. Wij adviseren daarom om bij een koppelonderzoek voor het opsporen van actieve dragers een mestkweek uit te voeren van ieder rund met een eerste positieve ELISA-uitslag.

verhoging van laagste SP-ratio waarbij een mestkweek wordt

0% 20% 40% 60% 80% 100% uitgevoerd. percentage minder faecesmonsters gekweekt

Dr. Maarten Weber, specialist rundergezondheid Ir. Anouk Veldhuis, epidemioloog

Veterinair | juli 2016 |

3


Nieuws en mededelingen De vraag naar PCR-testen paard stijgt De vraag naar PCR-testen voor paarden stijgt gestaag. Daarom hebben we de kosten voor alle PCR-testen voor paarden verlaagd naar 33 euro. Dat is ruim 15 procent goedkoper dan voorheen. We krijgen veel positieve reacties over de bruikbaarheid en de snelle uitslag. Door de kosten te verlagen wordt voor u als dierenarts de drempel lager om bij een verdenking van bijvoorbeeld droes of rhinopneumonie diagnostiek uit te (laten) voeren. Met een bevestiging van uw waarschijnlijkheidsdiagnose is het vervolgens makkelijker communiceren met een paardeneigenaar, een gerichte therapie of managementaanpassingen door te voeren en een eventuele bedrijfsmatige aanpak voor te stellen.

Nieuw: digitaal inschrijven verwerpers Haal meer uit VeeOnline: schrijf vanaf juli ook het brucelloseonderzoek verwerpers digitaal in. Scan eerst de barcode van het monster (direct inschrijven) en selecteer het juiste dier. Klik vervolgens in het scherm met alle onderzoeken op de knop inschrijven op projecten/verwerper en kies de optie verwerper. VeeOnline vult automatisch de onderzoeken aan vanuit de programma’s waar de veehouder aan deelneemt. U kunt de selectie eventueel aanvullen met andere onderzoeken. Vul indien gewenst voor het afronden van de inschrijving direct de declaratie in, zo heeft u alles op één plek. De declaraties en de inschrijvingen kunt u later nog raadplegen.

Meer monsters met salmonella serotype B op melkvee- en vleeskalverbedrijven Sinds 2012 worden door melkvee- en vleeskalverbedrijven meer mestmonsters ingezonden voor salmonella-onderzoek. Hierin wordt een toename waargenomen van het aantal salmonella serogroep B-isolaten. Ook op vleeskalverbedrijven nam het aantal salmonella-isolaten van vanaf 2012 sterk toe. Dit blijkt uit een pilotonderzoek van GD. Het vermoeden bestond dat het aandeel van infecties met salmonella serogroep B (onder andere Salmonella Typhimurium) op rundveebedrijven toenam. In het pilotonderzoek is gebruikgemaakt van resultaten van bij GD gekweekte salmonella-isolaten uit mestmonsters en sectiemateriaal uit de periode 2001 tot en met 2015. Meer informatie hierover vindt u in de Monitoringsflyer rund eerste kwartaal 2016 op www.gddiergezondheid.nl/diergezondheid/monitoring

Ontwikkelingen Bedrijfsantibiogram Mastitis Het Bedrijfsantibiogram Mastitis geeft inzicht in de antibioticagevoeligheid van in tankmelk gevonden mastitiskiemen. Rond deze antibioticagevoeligheidstest op koppelniveau, die eind vorig jaar is gelanceerd, zijn een aantal interessante ontwikkelingen gaande.

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl

Een daarvan is dat het product verder is verbeterd. In februari 2016 is op 250 tankmelkmonsters een Bedrijfsantibiogram Mastitis uitgevoerd. Op een deel van deze monsters is aanvullend onderzoek gedaan naar het gevoeligheidspatroon van de mastitisverwekkende streptokokken die op deze bedrijven voorkomen. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn aanpassingen doorgevoerd waardoor de uitslag van het Bedrijfsantibiogram beter aansluit bij de antibioticagevoeligheid van deze kiem bij individuele koeien. Door alleen bij aanwezigheid van grote aantallen mastitisverwekkende streptokokken (meer dan 100 kolonievormende eenheden per 0,1 ml) de antibiotica­ gevoeligheidsbepaling in te zetten, voorspellen we nog beter de antibioticagevoeligheid voor mastitisverwekkende streptokokken op individueel koe-niveau.

Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuze­menu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00

Een andere belangrijke ontwikkeling is dat in de komende weken enkele duizenden veehouders de uitslag van een Bedrijfsantibiogram Mastitis ontvangen. Naast de huidige abonnees van Uiergezondheid Tankmelk hebben tal van veehouders gebruik gemaakt van de mogelijkheid om met subsidie van ZuivelNL eenmalig kosteloos een Bedrijfsantibiogram aan te vragen. De uitslag van zowel Uiergezondheid Tankmelk als het Bedrijfsantibiogram kunnen aanleiding geven tot gerichte uiergezondheidsvragen en daarmee waardevolle adviesgesprekken opleveren.

Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Theo Geudeke, Carlijn Kappert, Yoni Pasman, Helen de Roode, Sylvia Greijdanus - van der Putten, Jeanine Wiegel | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Samen werken aan diergezondheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.