Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 21 • JUNI 2015
06
Veterinair
Jodiumbepaling in bloed voor niet-melkgevende runderen
Binnenkort is het bij GD mogelijk de jodiumvoorziening te meten in bloed. Deze aanvulling op het bloedonderzoek op spoorelementen maakt het mogelijk ook de jodiumvoorziening van niet-melkgevende dieren te monitoren.
Bij melkgevende dieren was het mogelijk om het jodiumgehalte in melk te bepalen: de uitslag zegt iets over de voorziening van jodium. Binnenkort is er voor niet-melkgevende dieren dus de bepaling in bloed. Het gehalte hierin komt zeer goed overeen met het gehalte in melk.
tegen met te weinig jodium. Dit uit zich in allerlei vage klachten, vergelijkbaar met een seleniumtekort: minder melk, minder groei, aan de nageboorte blijven staan. In eerste instantie zal de schildklier proberen efficiënter T4 te maken en de schildklier neemt in omvang toe (die kan zelfs verdubbelen).
Essentieel Jodium is essentieel voor de aanmaak van de schildklierhormonen T4 (thyroxine) en T3 (trijoodthyronine). T3 is het hormoon dat zorgt voor een normale basisstofwisseling in alle cellen. Jodium wordt in de schildklier ingebouwd en een seleen-bevattend enzym zorgt voor de omzetting van T4 naar T3. Regelmatig komen we rantsoenen
Onderzoek Het bloedonderzoek naar de jodiumvoorziening bij rundvee is binnenkort aan te vragen. Andere spoorelementen die nu al bij GD via bloed bepaald kunnen worden zijn: koper, selenium (via GSH-Px), kobalt (via vitamine B12) en zink. Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog
Monitoringspilot vanwege meldingen productiedaling pluimvee GD start met een nieuwe monitoringspilot voor pluimvee. Naar aanleiding van diverse meldingen van forse productiedalingen bij leghennen en reproductiekoppels (leg en vlees), vragen we getroffen bedrijven dieren en bloedmonsters in te sturen voor sectie en vervolgonderzoek. Het laatste half jaar komen er meerdere meldingen binnen van forse productiedalingen bij leghennen en reproductiekoppels (leg en vlees), waarvoor geen eenduidige oorzaak kan worden aangetoond. De gevallen lijken niet gekoppeld te zijn aan een regio in Nederland, dierenartsenpraktijk, voerfabrikant, leeftijd of huisvestingssysteem. Het ontstaan en verloop van de productiedalingen suggereert een infectieuze oorzaak. Vanuit de monitoringsrol van GD is daarom een pilotonderzoek gestart om te monitoren welke aandoeningen worden aangetroffen bij deze legen reproductiekoppels. Extra aandacht gaat uit naar virale oorzaken. Daarnaast wordt gezocht naar specifieke macroscopische en histologische afwijkingen in dergelijke koppels. De pilot
moet practici en veehouders inzicht bieden in het specifieke probleem en kan helpen de economische schade die hierdoor ontstaat in de toekomst te voorkomen. Getroffen bedrijven worden gevraagd dieren en bloedmonsters in te sturen naar GD voor (uitgebreide) sectie en vervolgonderzoek. Daarnaast worden er, indien mogelijk, sentineldieren op de bedrijven geplaatst. De dierenarts wordt gevraagd gepaarde bloedmonsters in te sturen, twee à drie weken na de eerste sectie. Veehouders betalen eenmalig kosten voor deelname. Aanmelden gaat in overleg met dierenartsen van GD, neem hiervoor contact op met de afdeling pluimvee, 0900-1770, optie 4. Drs. Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee
Online Monitoring voor varkensdierenartsen
GD start vanaf 1 juli met online monitoring voor varkensdierenartsen. U kunt dan via het digitale platform VeeOnline diagnoses en andere belangrijke diergezondheidsinformatie van de vierwekelijkse bedrijfsbezoeken vastleggen. U kunt een melding doen via VeeOnline, door in te loggen met uw individuele Z-login en in het overzicht te kiezen voor het UBN waarvoor u een melding wilt doen. Ga dan naar Registratie > Veekijker > melding voor UBN. GD Veterinair | juni 2015 |
1
Dr. Theo Geudeke Dierenarts varkens
Stand van zaken leverbot
Op basis van door GD uitgevoerd mestonderzoek blijkt dat het percentage leverbotbesmettingen in het voorjaar van 2015 hoger ligt dan in het voorjaar van 2014 (gering leverbotjaar), maar lager is dan in 2013 (ernstig leverbotjaar).
“Dat is PED, niet te missen...” De tijd van de vee- en huisarts met de ‘Absolute Klinische Blik’ ligt ver achter ons. Lang geleden is al vastgesteld dat de overeenstemming tussen een klinische en pathologische diagnose niet bijster groot is: ergens tussen de 30 en 55 procent. 'Onderdiagnose' of juist tot 'overdiagnose' komt even vaak voor. Dit blijkt uit een vergelijking tussen de diagnosestelling uit klinisch onderzoek en diagnosestelling uit pathologisch en laboratoriumonderzoek. Bij 30 tot 40 procent van de secties komen onverwachte bevindingen voor, en daarvan is 10 tot 20 procent van therapeutisch belang. Een actueel voorbeeld: bij de helft van de monsters die bij GD binnenkomen wegens serieuze verdenking op PED vanwege ernstige diarree blijkt een andere pathogeen de oorzaak te zijn. Het is dus geen overbodige luxe om meer diagnostiek te bedrijven bij de aanblik van waterdunne diarree, en niet meteen uit te roepen: “Dat is PED, niet te missen…” Niet omdat we perse willen weten hoeveel bedrijven in Nederland werkelijk besmet zijn met het PED-virus (ongetwijfeld meer dan het officiële aantal van ruim veertig), maar omdat het voor de aanpak op een bedrijf cruciale informatie oplevert. En als het toch echt PED blijkt te zijn, kan een overbodige antibioticumtherapie achterwege blijven.
Ook het aantal secties waarbij leverbot bij schapen is vastgesteld is toegenomen ten opzichte van 2013/2014. In de definitieve leverbotprognose 2014/2015 gaf de Werkgroep Leverbotprognose al aan te verwachten dat in gebieden met een verhoogde grondwaterstand een matige tot ernstige leverbotbesmetting mogelijk is. In het eerste kwartaal van 2015 heeft het nauwelijks gevroren, maar er zijn ook weinig dagen geweest met een temperatuur van boven de 15 graden Celsius. De neerslag in januari was hoog, terwijl het in februari en maart droger was. Doordat de verdamping erg laag is geweest zijn de greppels over het algemeen echter vochtig gebleven. Dit maakt dat in februari 2015 op de meeste bedrijven al veel jonge tot middelgrote leverbotslakken zijn waargenomen. Op de bedrijven die daarna opnieuw zijn bezocht hebben de leverbotslakken zich toch verder ontwikkeld, ondanks een gemiddelde temperatuur van onder de 10 graden Celsius. Er wordt weinig besmetting in de slakken gevonden. Aan de hand van de gegevens lijkt de kans op een voorjaarsbesmetting in 2015 klein. Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Zinkvoorziening bij rundvee nu ook te meten in tankmelk Dé Mineralencheck wordt per 1 juli 2015 uitgebreid met zink. Dat betekent dat de tankmelk van deelnemers straks op vier belangrijke spoorelementen wordt onderzocht: selenium, koper, jodium én zink. In Nederland wordt vaak ruim omgesprongen met de zinkverstrekking, maar dat is niet altijd nodig. Soms is dat zelfs nadelig, voor de opname van koper bijvoorbeeld. Net als bij andere spoorelementen geldt ook hier: zink is nodig, maar te veel is schadelijk. Het gaat om een goed evenwicht. Tankmelkonderzoek levert inzicht in de opname van de belangrijkste spoorelementen. Dus niet de status, maar de voorziening. Webinar Specialisten praten u in juni bij over de ontwikkelingen binnen het tankmelkonderzoek op mineralen in een interactieve webinar. De webinar is bedoeld voor rundveedierenartsen die graag meer willen weten over de actualiteiten binnen het tankmelkonderzoek op mineralen. De bijeenkomst duurt maximaal een half uur, in het kwartier daarna kunt u stellen via de chatbox in Teamviewer. De webinars zijn op: • Dinsdag 16 juni, 12.15 tot 13.30 uur • Donderdag 18 juni, 17.00 tot 17.45 uur • Dinsdag 23 juni, 16.30 tot 17.15 uur Wilt u een gratis interactieve webinar bijwonen? Aanmelden kan via het aanmeldformulier ‘Webinar: ‘Mineralencheck uitgebreid met zink’ op DAP Contact (www.dapcontact.nl). Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog
2
Door het oog van de patholoog: varkens en tuinbonen Tuinbonen en varkens komen in combinatie nog wel eens voor, en dan meestal in kookrubrieken. In dit geval betrof het echter een varken van zestien weken dat plots dood was en ter sectie aangeboden werd. De overige varkens in de koppel waren sloom en liepen stram. Het bleek dat ze al ruim een maand gevoerd waren met geplette tuinbonen (Vicia faba). De eigenaar van deze varkens is een hobbyboer. De meeste varkens hadden vrije uitloop naar buiten, behalve de betreffende toom. De practicus was niet alleen benieuwd naar de doodsoorzaak, maar ook naar de botkwaliteit van het gestorven dier. Na ontkalking van het bot bleken er uitgebreide laesies aanwezig ter plaatse van de groeischijf en in het beenmerg. Onder het kraakbeen van de physis, waar normaal bij varkens van deze leeftijd de enchondrale ossificatie optreedt, was uitgebreide necrose van beenbalkjes aanwezig, met spleetvorming passend bij fissuren. Het beenmerg was depleet aan witte en rode bloedcellen, bovendien was een enorme fibrosering zichtbaar. Deze laesies passen niet bij het beeld van OCD. Ook passen deze kenmerken niet bij rachitis. In de literatuur is een verstoring van de subchondrale ossificatie door necrose in combinatie met een toegenomen fibrosering beschreven in gewrichten van muizen die een tekort aan selenium hadden en een supplement met fulvinezuur kregen.
Tuinbonen bevatten onder meer alkaloïden zoals vicine, isouramil en covicine. Een van de ‘mechanisms of action’ van vicine is dat het leverenzymen als glucose-6-phosphatase beïnvloedt, en als ongewenste bijwerking wordt onder andere hepatotoxiciteit gemeld. De toediening van covicine aan proefdieren (SpragueDawley ratten) liet een daling zien in het aantal erythrocyten en in het haemoglobinegehalte. Lectines, aanwezig in peulvruchten zoals tuinbonen, kunnen bijdragen aan een afwijkende vertering of voeropname. Onze conclusie was dat de botveranderingen bij dit varken mogelijk geïnduceerd zijn door (een van) de aanwezige componenten in de tuinbonen, hoewel we het exacte mechanisme hiervan niet konden achterhalen. We konden geen pathogenen aantonen bij de overige onderzoeken, maar we kunnen vaststellen dat, hoewel honger zelfs rauwe bonen zoet maakt, een dergelijk dieet geen aanrader lijkt. Drs. Sylvia Greijdanus van der Putten, veterinair patholoog Dr. Tom Duinhof, dierenarts varken
Teken: de moeite van het verwijderen waard Tekenbeten bij mensen komen steeds vaker voor, daarom is er ook meer media-aandacht voor. Ook bij paarden kunnen besmette teken bijvoorbeeld de ziekte van Lyme overdragen, maar ook minder bekende aandoeningen zoals anaplasmose. Teken klimmen tussen maart en oktober in grasstengels of struikgewas en laten zich op een passerende gastheer vallen. Vanwege de besmettingskans is het belangrijk om een teek zo snel mogelijk te verwijderen met een speciale tekentang of -pincet. Probeer te voorkomen dat de teek stukgeknepen of geplet wordt, want dan leegt hij zijn maag in zijn gastheer en is de kans op besmetting groter. Dat geldt ook voor verdoving met alcohol (wat dus af te raden is). Ontsmet na verwijdering van de teek de bijtplek met Betadine. Piroplasmose Er zijn veel soorten teken. In Nederland leeft van oudsher de Ixodus ricinu (de schapenteek), die de ziekte van Lyme kan overdragen. Een serieuzere bedreiging is echter de komst van de tekensoort Dermacentor reticulatus, die piroplasmose kan overbrengen. Er zijn twee vormen van piroplasmose: equine babesiose (veroorzaakt door Babesia caballi) en equine theileriose (door Theileria equi). In gebieden waar piroplasmose geregeld voorkomt en de paarden afweerstoffen hebben, verloopt een infectie vaak symptoomloos. In Nederland hebben de meeste paarden echter geen afweerstoffen. Ziekte van Lyme De Ixodes-teek moet minstens achttien uur op het paard aanwezig zijn om de ziekte van Lyme over te dragen. Het oorzakelijke verband tussen een infectie met Borrelia burgdorferi (de ver
oorzaker van de ziekte van Lyme) en de ziekteverschijnselen is echter moeilijk aan te tonen bij paarden. Anaplasmose Ixodes- en Dermacentor-teken kunnen ook Anaplasma phagocytophilum overdragen. Vaak vindt spontaan klinisch herstel plaats binnen 7 tot 21 dagen, maar een infectie kan ook dodelijk zijn. Meer over deze ziekten, de symptomen ervan en de behandeling, vindt u op www.dapcontact.nl. GD heeft PCR-testen beschikbaar voor deze belangrijkste door teken overgebrachte ziekten. Dr. Kees van Maanen, viroloog
Prijsverlaging immunohistochemische kleuringen gezelschapsdieren GD heeft een uitgebreid arsenaal histochemische en immunohistochemische kleuringen. Een groot deel van de individuele immunohistochemische kleuringen zijn in prijs verlaagd en kosten vanaf nu 35 euro. De histochemische kleuringen blijven gratis. Voor Ki67/AgNor en CD-kleuringen gelden afwijkende tarieven.
GD Veterinair | juni 2015 |
3
Nieuws en mededelingen Gratis PPID-test tot eind oktober In samenwerking met Boehringer Ingelheim geeft GD paardeneigenaren de mogelijkheid om van 1 juni tot en met 31 oktober 2015 een gratis bloedonderzoek op PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction, vroeger de ziekte van Cushing) te doen. Paardeneigenaren kunnen via hun relatiebeheerder een gratis ACTH-bepaling aanvragen.
VeeOnline voor uw bedrijfsbegeleiding Wist u dat u het homescherm van uw veehouder kunt gebruiken voor uw bedrijfsbegeleiding? Op het homescherm vindt u naast dieraantallen alle statussen en rapportages. Ook kunt u zien of er nog geplande onderzoeken open staan. Vanuit dit overzicht kunt u eenvoudig een rapportage van een uiergezondheidsprogramma openen en naar het overzicht BGP/BBP gaan. Als u op uw eigen homescherm geen zoekcriteria invult bij de filters en vervolgens op zoek klikt, krijgt u een overzicht van al uw veehouders: uw klantenoverzicht. Sinds 1 juni ziet de bovenbalk in VeeOnline er iets anders uit dan u gewend bent. We hebben een kleine aanpassing gedaan zodat de balk meer aansluit op de website van GD (www.gddiergezondheid.nl) en onze vernieuwde webwinkel. De menustructuur is niet veranderd.
Aanmelden voor Uiergezondheidscheck tot 22 juni Melkveehouders kunnen zich nog tot en met 22 juni aanmelden voor de Uiergezondheidscheck. De check bestaat uit drie tankmelkonderzoeken (in de maanden juli, augustus en september) op de zeven belangrijkste (groepen) mastitisverwekkers. Zo kunnen veehouders op een laagdrempelige en vrijblijvende manier kennismaken met Tankmelk Uiergezondheid. De Uiergezondheidscheck kost eenmalig 93,75 euro (exclusief btw) kan eenvoudig worden besteld via www.uiergezondheidscheck.nl.
Keuzetabel BVD-onderzoeken GD biedt veel verschillende bepalingen aan op het gebied van BVD. Om duidelijk te maken welk onderzoek voor welke situatie het meest geschikt is, ontvangt u als bijlage bij deze GD Veterinair de keuzetabel BVD-onderzoeken. Hierin vindt u alle mogelijke BVD-bepalingen van GD op een rij, voorzien van de reden van gebruik. Alle in de tabel genoemde onderzoeken zijn RvA-geaccrediteerd, genoemde tarieven zijn tarieven voor 2015.
Nieuw: de leverbotalert
Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Carlijn Kappert Yoni Pasman Helen de Roode Sylvia Greijdanus - van der Putten Jeanine Wiegel
Basisontwerp de PLOEG communicatie
ISSN 1388-4042
Uitgever GD Deventer
Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.
Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Productiecoördinatie, prepress en drukwerk Senefelder Misset Doetinchem
Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid
Direct op de hoogte van het actuele leverbotrisico en praktische tips over het beheersbaar maken van leverbot: dat kan met de leverbotalert. Dit zijn kosteloze, digitale meldingen die per viercijferig postcodegebied aangeven wat het is risico is op leverbot. Zo kunnen dierhouders samen met hun dierenarts leverbot gericht en preventief aanpakken. Voor meer informatie en aanmelden voor de leverbotalert, ga naar www.leverbot.nl.
Vervanging 10 milliliter-melkbuis in QuickScan BVD De 10 milliliter-melkbuis in de QuickScan BVD wordt vervangen door een 50 milliliter-melkbuis. Dit in het kader van de voorbereidingen voor het digitaal inschrijven. Momenteel zitten er in de QuickScan BVD vijf serumbuisjes voor bloedonderzoek, twee 50 milliliter-melkbuizen (tankmelkonderzoek op BVD-virus) en één 10 milliliter-melkbuis (tankmelkonderzoek op BVD-antistoffen). De melkbuis voor tankmelkonderzoek op BVD-antistoffen wordt dus vervangen door een groter exemplaar. U kunt gewoon blijven inzenden zoals u gewend bent. Wij verzoeken u om eerst de oude voorraad QuickScan BVD-pakketten op uw praktijk op te maken.