De Gezondheidsdienst voor Dieren nieUWSbRieF vOOR pRaCTiCi • JaaRgang 18 • nOvembeR 2012
11
Veterinair
insturen monsters voor mycoplasma spp.-onderzoek
Een koe met uierontsteking aan meerdere kwartieren, die onvoldoende reageert op behandelingen en waarbij de melk ‘rijstkorrels’ of een zanderig sediment bevat, is sterk verdacht van een Mycoplasma spp.-besmetting. Hierbij een aantal richtlijnen voor het insturen van (tank)melkmonsters en het opstellen van een plan van aanpak. Er bestaat een grote variatie in bedrijfsprevalentie van Mycoplasma mastitis over de wereld. Gebaseerd op tankmelkonderzoek in verschillende Europese landen (exclusief Nederland), wordt een bedrijfsprevalentie van 1 tot 5% gevonden. Het is aangetoond dat Mycoplasma spp. vaker voorkomt op grotere bedrijven met veel koeverkeer; het aanvoeren van runderen in een koppel kan dan ook aanleiding zijn tot aandoeningen veroorzaakt door Mycoplasma spp., zoals respiratoire klachten, gewrichtsproblemen en Mycoplasma mastitis in het bijzonder. Met voortgaande schaalvergroting bestaat dan ook de kans dat (sub)klinische Mycoplasma mastitis vaker kan worden aangetroffen. Om de diagnose te stellen, kan een melkmonster van het aangetaste kwartier of een zorgvuldig genomen mengmonster van alle kwartieren worden ingestuurd. Dit monster moet vers worden
ingezet en dient specifiek te worden onderzocht op Mycoplasma spp. Belangrijk hierbij is dat monsters voor Mycoplasma-onderzoek niet ingevroren mogen worden. Indien Mycoplasma mastitis is vastgesteld, dient samen met de veehouder een plan van aanpak te worden opgesteld. Belangrijke onderdelen hierbij zijn; directe afvoer van besmette dieren, uiterst hygiënisch werken (inclusief speendesinfectie na het melken) en een frequente monstername van de tank om de voortgang te monitoren. Bespreek de mogelijkheden en uw keuze voor diagnostiek vóór het insturen van monsters bij voorkeur met de GD-specialist. Zo kan de meest optimale methode van monstername en inzendprocedure gekozen worden. ing. Sabine Tijs, zoötechnisch specialist uiergezondheid
Gumboro (weer) op de loer?
Recent zijn er uitbraken van Gumboro bij vleeskuikens gemeld bij de GD. Helaas worden (nog) niet alle uitbraken gemeld. De GD doet een oproep om uitbraken van Gumboro te blijven melden, zodat we elkaar (en de veehouders) op de hoogte kunnen houden. Er zijn in september en oktober 2012 respectievelijk twee en zeven meldingen van Gumboro bij de GD gedaan. Het gaat om de postcodegebieden beginnend met 17, 77, 78, 95 en 96. Bij deze meldingen waren de vleeskuikens gevaccineerd met een ‘gewoon’ (6 x) of ‘heet’ (2 x) Gumborovaccin, één koppel was niet gevaccineerd. De uitbraken gaan gepaard met verhoogde uitval, met bij sectie afwijkende bursa’s en eventueel bloedingen in de spieren. Er zijn geen bursa’s opgestuurd naar de GD om het Gumboro-virus te isoleren en te typeren. In het verleden bleken vrijwel alle uitbraken het gevolg te zijn van infectie met het zeer virulente veldvirus DV86.
De GD doet een appel op dierenartsen om Gumboro te blijven melden bij de GD. Als de grens voor wat betreft het melden van uitval wordt overschreden, is het altijd mogelijk om uitsluitingsswabs voor AI te nemen. Als de diagnose Gumboro met zekerheid vaststaat en er zijn uitsluitingsswabs genomen, dan is met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) afgesproken dat dit doorgaans wel zal leiden tot de maatregelen die hierbij van toepassing zijn, maar niet tot een bezoek door een specialistenteam. drs. gert Jan boelm, pluimveedierenarts
Nu op gddeventer.com
Cursussen paard: u kunt zich nog aanmelden voor de cursussen Interpretatie Bloed Klinische Chemie (13 november 2012) en Interpretatie Bloed Infectieuze aandoeningen (28 november 2012) en Praktische Toxicologie (10 januari 2013). Nieuwsbrief voor gezelschapsdierenartsen: de vierde editie staat nu online! 10 jaar monitoring: meld u aan voor het seminar op 13 november in De Sta@rt in Apeldoorn. GD Veterinair | november 2012 |
1
Dr. Piet Vellema Sectormanager kleine herkauwers
Leverbotpreventie als uitdaging voor de dierenarts In 1969 kwam de Werkgroep Leverbotprognose voor het eerst met een voorspelling van de verwachte leverbot infectie. Anno 2012 doet de werkgroep dat nog steeds. Hoewel de omstandigheden van jaar tot jaar wisselen, moet het met de huidige kennis mogelijk zijn om leverbotinfecties bij melkvee te voorkomen. Bij jongvee en schapen zou dat ook kunnen, maar ligt het iets gecompliceerder. Toen het Friesch Rundvee Stamboek en de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken op 15 maart 1919 de Gezondheidsdienst voor Vee in Friesland oprichtten, deden ze dat vooral om de gezondheid van rundvee te verbeteren en de kwaliteit van melk te bevorderen. Bijna honderd jaar later lijkt er niet veel veranderd. Echte aandacht voor schapengezondheidszorg in ons land startte in 1956 met onderzoek naar leverbot. De verzamelde kennis vormde ruim tien jaar later de basis voor de leverbotprognose. Wij verwachten dat het belang van de werkgroep gaat toenemen; door de toegenomen resistentie van de leverbot voor triclabendazole, de verhoging van het waterpeil in grote delen van Nederland en het veranderende klimaat, verwachten we in de toekomst meer leverbotproblemen. Tegelijk zien we een ontwikkeling naar minder gebruik van diergeneesmiddelen. Met de kennis over leverbot en de beschikbare diagnostische middelen moet het mogelijk zijn om leverbotinfecties bij melkvee te voorkomen. Voor de moderne rundveedierenarts zou dit een uitdaging moeten zijn. Meer informatie over leverbot vindt u op www.gddeventer.com en www.capraovis.nl.
2
enterokokkendiagnostiek pluimvee verbeterd Per 1 november worden de belangrijke Enteroccocus-soorten E. faecalis, E. faecium, E. hirae en E. cecorum weer op de laboratoriumuitslagen van bacteriologisch onderzoek gespecificeerd. Door gebruik te maken van een nieuwe methode, MALDI-TOF Massa Spectrometrie (MS), kan nu namelijk heel nauwkeurig onderscheid worden gemaakt tussen de genoemde Entercoccus-soorten. Uit wetenschappelijk onderzoek bleek dat de verschillende Enterococcussoorten met de traditionele methode (biochemische identificatie) niet met zekerheid geïdentificeerd konden worden. Door MALDI-TOF MS kan de identificatie van E. faecalis, E. faecium, E. hirae en E. cecorum wel met voldoende accuratesse worden uitgevoerd. Totdat is onderzocht of de overige Enterococcus-soorten ook betrouwbaar kunnen worden geïdentificeerd met MALDITOF MS, worden deze nog als Enterococcus spp. op de uitslagen vermeld. De verwachting is dat E. durans als eerste zal worden toegevoegd aan de lijst van goed identificeerbare enterokokken. Voor de nadere identificatie brengt de GD geen aanvullende kosten in rekening. Bij ingestuurde Enterococcus-culturen wordt de identificatie uitgevoerd op het hierboven vermelde speciesniveau. Voor meer informatie over MALDI-TOF MS, zie pagina 3 van deze GD Veterinair. In de GD Pluimvee van november wordt ook nader ingegaan op de methode en het belang van de juiste identificatie van Enterococcus-soorten. drs. merlijn Kense, pluimveedierenarts
nieuwe, goedkopere Salmonellakweekprocedure Per eind september heeft de GD een nieuwe procedure ingevoerd voor mestonderzoek op Salmonella bij varkens. De kweekmethode is conform de voorschriften van de EU en ISO6579 annex D. Het betreft een procedure met voorophoping, daarmee is deze bestemd voor het opsporen van dragers onder zeugen, biggen of vleesvarkens. Als monstermateriaal kan mest worden gebruikt, maar ook andere materialen kunnen volgens deze procedure onderzocht worden. Als resultaat krijgt de inzender een bericht of Salmonella al dan niet is aangetoond; er vindt geen nadere typering meer plaats. De nieuwe SalmonellaEU-kweek heeft als productnummer P495 en is in de basis-testuitvoering aanzienlijk goedkoper (€ 19,90 excl. btw en inzendkosten) dan de traditionele methode (€ 28,50 excl. btw en inzendkosten). Voor onderzoek van diarree van klinisch zieke varkens blijft de traditionele procedure gelden. Deze is inclusief typering en antibiogram. Daarnaast blijft voorlopig ook de traditionele procedure voor het opsporen van dragers bestaan, inclusief voorophoping, typering en gevoeligheidsbepaling. dr. Theo geudeke, varkensdierenarts
Labbepaling van de maand
Identificatie van bacteriën op basis van MALDI-TOF MS Matrix-assisted laser desorption/ionisation-time of flight mass spectrometry, kortom MALDI-TOF MS, is een relatief nieuwe techniek waarmee bacteriën snel en secuur geïdentificeerd kunnen worden. In steeds meer laboratoria vervangt de techniek de klassieke biochemische identificatie van micro-organismen, zo ook bij de GD. Bij MALDI-TOF MS worden bacteriën beschoten met een laser, wat tot gevolg heeft dat moleculen in het te onderzoeken materiaal ioniseren. Deze geïoniseerde moleculen worden vervolgens versneld in een elektrisch veld en komen terecht in een vacuümbuis. In deze “flight tube” worden de moleculen gescheiden op basis van hun massa, waarbij kleine moleculen de detector sneller bereiken dan grote. Op deze manier wordt een compleet eiwitspectrum verkregen van een bepaalde bacterie, dat vervolgens wordt vergeleken met gegevens in een databank. Op basis van deze vergelijking kan met een zekere waarschijnlijkheid de identiteit van een bacterieisolaat worden vastgesteld. Tot voor kort werden bij de GD voor de identificatie van bacteriën voornamelijk biochemische testen gebruikt. Dit gebeurde in de vorm van zelf samengestelde bonte rijen, maar er werden ook commerciële testen (zoals API systemen) gebruikt. Nadeel van klassieke biochemische identificatie is dat dit 24 tot 48 uur (en soms nog langer) duurt. Identificatie op basis van MALDI-TOF MS vergt slechts enkele minuten. Daarnaast is het gebruik
van weinig chemicaliën en andere verbruiksmaterialen een belangrijk voordeel van MALDI-TOF MS. Het slagen van de identificatie is echter afhankelijk van de aanwezigheid van (voldoende) referentiespectra in de database. Een andere beperking kan zijn dat de identificaties “slechts” gaan tot ten hoogste speciesniveau en dus niet tot subspeciesniveau of serotypeniveau. De GD biedt deze snelle identificatie van bacteriën ook aan derden aan. • Wijze van aanleveren: verse REINcultuur (24-48 uurs of onbebroed) op een niet-selectieve voedingsbodem, ongekoeld. • Doorlooptijd: 2 dagen • Kosten: € 15,15 (excl. inschrijfkosten en btw) Dr. ir. Annet Heuvelink, bacterioloog
EPE kan veel schade aanrichten bij veulens Lawsonia intracellularis, bekend als veroorzaker van verschillende soorten darmontstekingen bij varkens, lijkt de afgelopen tien jaar ook steeds meer problemen te geven bij paarden. De bacterie kan, met name bij jonge veulens rond de speenleeftijd, equine proliferatieve enteropathy (EPE) veroorzaken. Omdat de verschijnselen erg kunnen lijken op cyathostominose of salmonellose, worden de klachten vaak ten onrechte hieraan toegeschreven. In 2011 is uitgebreid aandacht besteed aan EPE in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde (1, 2). Het eerstgenoemde artikel heeft zelfs de TvDjaarprijs voor het beste wetenschappelijke artikel van 2011 gewonnen. Van den Wollenberg et al. (2) beschrijven het voorkomen van EPE in Nederland bij zes gespeende veulens. De belangrijkste klinische symptomen waren: sloomheid, anorexie, ventraal oedeem en vermagering. Bloedonderzoek liet bij alle veulens ernstige hypoproteinemie zien. De waarschijnlijkheidsdiagnose van EPE bij het levende dier was gebaseerd op klinische symptomen, hypoproteinemie, het aantonen van matige tot hoge antilichaamtiters tegen Lawsonia intracellularis, ernstige verdikking van de dunne darmwand bij echografie en een positieve Lawsonia intra cellularis PCR in faeces. Kranenburg et al. (1) onderzochten de seroprevalentie voor Lawsonia intracellularis bij veulens voor en na spenen, bij jaarlingen en bij volwassen paarden. De resultaten laten zien dat Lawsonia intracellularis in Nederland wijdverspreid voorkomt en dat seropositiviteit niet direct gecorreleerd is met klinische symptomen. Het hoge percentage van de seroprevalentie in de volwassen dieren suggereert een regelmatige blootstelling aan Lawsonia intracellularis of een langdurige persistentie van de antilichamen. Voor een bevestiging van de waarschijnlijkheidsdiagnose EPE op basis van klinisch beeld, bloedonderzoek (hypoproteinemie) en echografie kun-
nen serumbloed en faeces worden ingestuurd naar de GD voor het aantonen van respectievelijk antistoffen in een ELISA en/of de bacterie door middel van een PCR. Hierbij is gezien de relatief hoge seroprevalentie een negatief ELISA-resultaat (uitsluiten van EPE) en een positief PCRresultaat (bevestiging van EPE) het meest informatief. Bij een negatief PCR-resultaat kan EPE niet uitgesloten worden, omdat de uitscheiding van de bacterie kortdurend en intermitterend kan zijn. Om de kans op een fout-negatieve diagnose te verkleinen is door de GD in samenwerking met UC Davis California een nog meer gevoelige real-time PCR-methode ontwikkeld en gevalideerd die binnenkort beschikbaar zal komen voor de routine-diagnostiek. 1. L .C. Kranenburg, H.E.M.I. van Ree, A.N.M. Calis, M. de Pater, G.J. Buter, C. van Maanen and M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan. The seroprevalence of Lawsonia intracellularis in horses in the Netherlands. Tijdschr Diergeneeskd 2011; 136: 236-243. 2. L . van den Wollenberg, C.M. Butler, D.J. Houwers, M.W. de Groot, V, H. Panhuijzen, C. van Maanen, and M.M. Sloet van OldruitenborghOosterbaan. Lawsonia intracellularis-associated proliferative enteritis in weanling foals. Tijdschr Diergeneeskd 2011; 136: 565-570.
Dr. Kees van Maanen, specialist infectieziekten paard
GD Veterinair | november 2012 |
3
Nieuws en mededelingen Ruim 5000 deelnemers in programma bvd-virusvrij
insturen melkmonsters tankmelkonderzoek schmallenbergvirus
De eerste maanden van 2012 is er veel aandacht geweest voor BVD door de GD-campagne “Veeg BVD van de kaart”. Naar aanleiding van deze campagne hebben veel melkveehouders ervoor gekozen om BVD structureel van het erf te houden door deel te nemen aan het programma GD BVD-virusvrij. Inmiddels is de grens van 5.000 deelnemers aan het programma overschreden! Daarnaast zijn er enkele duizenden veehouders die via het BVD-tankmelkabonnement of de BVD Jongvee DragerCheck met BVD bezig zijn. Meer informatie over de verschillende BVD-programma’s van de GD is te vinden op www.gddeventer.com.
In de maanden augustus en september voerde de GD tankmelkonderzoek uit op afweerstoffen tegen schmallenbergvirus (de resultaten van dit onderzoek zijn al eerder gepubliceerd in de GD Veterinair en zijn ook op onze website terug te vinden). Het is nog steeds mogelijk om tankmelkmonsters voor onderzoek op afweerstoffen tegen schmallenbergvirus in te sturen. U dient hiervoor op het inzendformulier “Tankmelkonderzoek schmallenberg afweerstoffen” te vermelden. Het éénmalig tankmelkonderzoek kost € 19,50 (excl. btw en inzendkosten à € 9,20).
informatie salmonella-testen gd Naar aanleiding van vragen uit de praktijk over het opsporen van salmonelladragers hebben we op www.gddeventer.com/ rund achtergrondinformatie geplaatst over de salmonella B/D ELISA en faeceskweek. U vindt hier informatie over de eigenschappen, de validatie en het gebruik van deze testen. Ook leest u meer over de resultaten van drageronderzoek.
Redactie Guillaume Counotte Theo Geudeke Catholine Koster Helen de Roode Thijs Roumen Jessica van Stek Christiaan ter Veen ISSN 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.
Prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem Basisontwerp de PLOEG communicatie Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem drukwerk Senefelder Misset Doetinchem Uitgever GD Deventer verschijningsfrequentie 12 keer per jaar
postbus 9, 7400 aa deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddeventer.com, info@gddeventer.com alle genoemde tarieven zijn exclusief bTW en basiskosten.
De Gezondheidsdienst voor Dieren
Over antibiotica, droogzetten en meer… Bij het verschijnen van deze GD Veterinair staan de GD Masterclasses op het punt van beginnen. Net als vorig jaar toert de GD zes weken door het land met interessante presentaties waarbij veel ruimte is voor vragen en discussie. Thema dit najaar: “Een nieuwe kijk op medicijngebruik”. Tijdens presentaties van o.a. GD-dierenartsen Christian Scherpenzeel en Han Hage zal worden ingegaan op de verschillende groepen antibiotica en hun werking, het ontstaan van antibioticaresistentie en de aanleiding van de discussie rondom antibioticumgebruik. Ook zullen tijdens de Masterclasses de resultaten van de proef ‘Selectief droogzetten’ worden gepresenteerd. De Masterclasses vormen een vast onderdeel van GD PlusZorg Extra, maar zijn ook toegankelijk voor andere geïnteresseerde melkveehouders. Ook u als dierenarts bent van harte welkom! Op www.gddeventer.com vindt u een overzicht van de data en locaties. U kunt zich opgeven door een mail te sturen naar h.visscher@gddeventer.com o.v.v. datum en locatie.
praktijkbijeenkomsten bO Labservice 2012 Binnenkort ontvangen de deelnemende praktijken aan BO Labservice de resultaten van de rondzendprocedure die half oktober heeft plaatsgevonden. In de praktijkcursussen die op 20 en 27 november worden gehouden bij de GD, blikken we terug op deze rondzendprocedure en wordt er ingezoomd op de aandachtspunten per praktijk. Ook bestaat een groot deel van de cursus uit het beoordelen van moeilijk te interpreteren platen en worden diverse testen besproken. Iedere deelnemer mag hiervoor eigen platen meenemen. Doel is nog meer routine/ervaring te krijgen in het beoordelen van mastitismonsters en opvallende zaken op de plaat te leren herkennen. Aanmelden voor één van deze data kan via uw relatiebeheerder of per email via m.grotenhuis@gddeventer.com.