samen werken aan diergezondheid
herkauwer Nicole en Arjan Olink, winnaars van de Uiergezondheid Award
“Melk moet gewoon goed zijn�
Diergezondheid in het
De zin en onzin van
quotumvrije tijdperk:
natuurweiden
experts vertellen
verleden tijd?
verlengde mastitisbehandeling
79 febRuaRI 2015
Als BVD uit de hand loopt,
Is er geen houden meer aan.
BINNENKORT: DE BUITENGEWONE OPLOSSING Kijk uit naar deze bijzondere oplossing om BVD aan te pakken.
Boehringer Ingelheim bv, www.boehringer-ingelheim-ah.nl, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com
| Voorwoord
| INHOUD 04 Nieuws & Tips 11 Vraag & Antwoord
12
12 Reportage: “Goede uier
gezondheid vergt discipline”
14 Wegwijs op VeeOnline 15 Monitoring: overzicht onderzoek IBR-swabs
16 Masterclasses Mineralen: Leren van de experts én van elkaar
18
18 Hebben natuurweiden genoeg te bieden?
21 Gezonde kalveren vergen inspanning
22 Verslag congres Gezonde Melkveehouderij
21
25 Drinkwater: de basis voor goede melk
27
Buitendienst ‘on the road’
28 Diergezondheid volgens Ton Pijs
Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en € 9,80 basiskosten. Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
GD Herkauwer is een uitgave van de GD | Redactie Ria Huijben, Jet Mars, Helen de Roode, Linda van Wuijckhuise | Eindredactie Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl Productiecoördinatie Senefelder Misset | basisontwerp Fokko-Ontwerp VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen GD Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaar abonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 18,80 (excl. btw) | Advertenties PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 Verschijningsfrequentie 4 keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
Wat doet u in 2015? Een nieuw jaar is als een schone lei. Een goed moment om zaken anders aan te pakken, door ze nog beter te doen of helemaal niet meer te doen. Een tijd van verandering. Maar voor u als melkveehouder begint dit jaar met tegenslag. De melkprijs is de afgelopen maanden met meerdere centen gedaald en het lijkt erop dat deze daling nog even door zal zetten. Dan is het zaak om een goed plan op te stellen, zodat u zo veel mogelijk rendement behaalt. Oftewel: wat zijn uw goede voornemens? Stelt u zichzelf een doel? U kunt bijvoorbeeld gaan voor een lager tankcelgetal, een optimale mineralenvoorziening, of een zo laag mogelijke infectiedruk. Hoe gezonder de koeien, des te meer rendement. Wat u ook kiest, de GD helpt u uw doelen te bereiken. En ook ik ga een nieuwe uitdaging aan. Met veel plezier ben ik de afgelopen jaren sectormanager herkauwers geweest, maar heb nu besloten om per 1 januari het stokje door te geven. Ik wens u een jaar vol (dier)gezondheid en ik hoop dat u met plezier deze GD Herkauwer leest. IR Lieuwe Roosenschoon SECTORMANAGER HERKAUWERS
ISSN: 1875a-2594 Adreswijzigingen: bel 0900 1770 (lokaal tarief)
GD Herkauwer | Februari 2015 |
3
NIEUWS & TIPS Preventie paratuberculose Paratuberculose is een ziekte die via mest, koemelk en biest wordt over gedragen. De opfok is de gevoeligste periode voor een besmetting met para tuberculose. Het sleutelwoord bij de aanpak is dan ook preventie. Voorkom dat kalveren in contact komen met mest, bijvoorbeeld in de afkalfstal, via oudere dieren, kuilgras of uw overall.
Eerst verkopen, dan programma’s stoppen Stopt u met melken? Dan zet u uiteraard uw abonnementen op GD-programma’s stop. Denkt u eraan dat u dat pas doet als al uw vee is verkocht? Als u bijvoorbeeld een vrij-status hebt en dit programma stopzet terwijl er nog te verkopen jongvee op het bedrijf aanwezig is, levert dat voor de koper problemen op als deze een vrijstatus heeft.
Flinke groei gebruik BVD Oorbiopten in 2014
Kalverdiarreepreventie Zorg dat tijdens het stalseizoen de besmettingsdruk in de kalverstal niet oploopt. Een goede hygiëne van de eenlingboxen en een afgestemde voeding zijn extra belangrijk. Let bij de melk- of biestverstrekking speciaal op de temperatuur, de hoeveelheid en de regelmaat van verstrekken. Bij het verstrekken van biest is de gouden regel ‘vlug, veel en vaak’ van belang (lees meer hierover op pagina 21 van deze GD Herkauwer).
4
Steeds meer veehouders gebruiken BVD Oorbiopten om hun bedrijf vrij van BVDdragers te krijgen en te houden. Wist u dat in 2014... … het gebruik van BVD Oorbiopten met 65 procent is toegenomen; ... 14 procent van alle inzenders vleesveehouders waren; … in 1,17 procent van de monsters het BVD-virus is aangetoond; ... bij de snelste inzending al drie dagen na de geboorte van het kalf bekend was dat het een BVD-drager was; … slechts 0,67 procent van de ingezonden
monsters niet geschikt was voor het BVD-onderzoek, omdat bijvoorbeeld het buisje leeg is ontvangen? Onderzoek op BVD via oorbiopten is de snelste en meest efficiënte manier om BVD-virusdragers op uw bedrijf op te sporen: u pikt verspreiders van het BVD-virus er direct na de geboorte uit. Bovendien combineert u het nemen van een monster met een handeling die u toch al doet: het oormerken van het kalf. Hebt u al eens gezien hoe eenvoudig het werkt? Bekijk het filmpje op www.gddiergezondheid.nl/bvd
Voordelig eenmalig tankmelkonderzoek IBR Melkveehouders die snel willen weten hoe het zit met IBR op hun bedrijf kunnen tijdelijk extra voordelig eenmalig hun tankmelk laten onderzoek op IBR-antistoffen. Tot en met 15 maart 2015 geldt een korting van 10 euro en betaalt u eenmalig dus slechts 18,50 plus 9,80 euro basiskosten (exclusief btw). U bestelt het eenmalig tankmelkonderzoek op IBR eenvoudig via www.gddiergezondheid.nl/ibr. Het monster wordt automatisch genomen via de RMO, dus u hoeft na aanmelden verder niets te doen. De uitslag ontvangt u in april.
Enten tegen longworm Bij de GD Veekijker zijn in 2014 veel longwormproblemen bij koeien gemeld. Wanneer op uw bedrijf in voorgaande jaren longworminfecties zijn vastgesteld, is het raadzaam de dieren te vaccineren voor ze
voor het eerst naar buiten gaan. Ent de dieren tweemaal met een interval van drie tot vier weken. Twee weken na de laatste enting kunnen de dieren de wei in. U kunt kalveren vanaf zes weken leeftijd enten.
Als bij u alleen de volwassen dieren de weide in gaan, kunt u ook vaarzen nog enten.
De GD feliciteert beide winnaars met hun nieuwe klapschaatsen!
De beste slagzinnen van de RMV Wie tijdens de RMV in Gorinchem en Hardenberg bij de GD-stand is geweest weet al dat er een mooie prijs te winnen viel. Bezoekers konden een paar professionele schaatsen winnen door de slagzin ‘Een BVD-drager is…’ af te maken. De GD heeft de schaatsen inmiddels uitgereikt aan de origineelste slagzinnen: die van de familie ter Weele uit Markelo en van Gerrit Westerlaken uit Zundert. Het kwam zomaar op in het hoofd van Johanna ter Weele: ‘Een BVD-drager is als
een onweersbui tijdens het inkuilen’. Ze schreef hem maar op in Hardenberg en won ook nog. De jury vond de slagzin ‘een mooie metafoor voor de aanpak van BVD’. Jurylid Bert de Lange: “Je kan er heel veel aan doen in de aanpak, maar soms overkomt het je toch.” Gerrit Westerlaken moest en zou winnen: hij had schaatsen nodig, dus ging hij er ook even goed voor zitten. En hij boekte succes, want zijn inzending werd door de jury verkozen tot beste slagzin van de RMV
De winnaars van de klapschaatsen: Joan ter Weele uit Markelo (links) en Gerrit Westerlaken uit Zundert.
in Gorinchem. Die luidde: ‘Een BVD-drager is als een wroetende mol; je ziet haar niet, maar ze eist haar tol’
Mix mest veilig Het mixen van mest is een gevaarlijk werkje. Er kunnen namelijk giftige gassen uit de mestkelder vrijkomen. Neem daarom de nodige voorzorgsmaatregelen wanneer u gaat mixen. Doe het op dagen met veel wind en zet de ventilatieopeningen zo ver mogelijk open. Het beste is dat er geen dieren in de stal aanwezig zijn. Als er wel dieren zijn, zet ze dan vast aan het voerhek, zodat ze niet met de kop boven de roosters staan. Als u stalventilatoren heeft op uw bedrijf, dan kunt u deze aanvullend tijdens het mixen aanzetten. Gebruik de ventilatoren alleen als extra voorzorgsmaatregel, niet ter vervanging van de andere maatregelen. Mocht het fout gaan, ga dan nooit de stal in. Eerst 112 bellen, dan de mixer stoppen en alles tegen elkaar open zetten. GD Herkauwer | Februari 2015 |
5
Afgebeelde foto kan afwijken van het actiemodel.
NEW HOLLAND STERREN OP HET VELD
PROFITEER NU VAN DEZE SCHITTERENDE AANBIEDINGEN
T5
T6
GRATIS PREMIUM PAKKET!
T5.95
Electro Command
€ 46.999
excl. BTW
T6.140
T6.155
Electro Command
Electro Command
€ 52.999
excl. BTW
€ 54.999
excl. BTW
4 cil. Common Rail vanaf € 824 /maand*
4 cil. Common Rail vanaf € 929/maand*
6 cil. Common Rail vanaf € 964/maand*
Financiering vanaf 0,5 % op 3 jaar!
Financiering vanaf 0,5 % op 3 jaar!
Financiering vanaf 0,5 % op 3 jaar!
Actie geldig t.e.m. 31 maart 2015. Ga snel langs bij uw New Holland dealer! *Informeer bij uw dealer naar de voorwaarden.
U vindt alle New Holland acties op www.newhollandaction.nl
tekst: REDACTIE | Nieuws & Tips
Wijzigingen tankmelk abonnementen parasieten
Keurmerk Zoönosen voor rundveebedrijven Het Keurmerk Zoönosen is vernieuwd. De checklist is voor allerlei soorten bedrijven toegankelijker gemaakt: de lijst bestaat nu uit een verplicht algemeen onderdeel en onderdelen per diersoort. Deze aanvullende onderdelen hoeft u alleen in te vullen als u de betreffende dieren houdt. Hierdoor is de checklist gebruiksvriendelijker en geeft de uitslag een realistischer beeld van het bedrijf. Door deze aanpassing is het Keurmerk Zoönosen beter toepasbaar voor rundveebedrijven met bijvoorbeeld een nevenfunctie, zoals zorg, kinderopvang, camping of activiteiten. Daarnaast is het Keurmerk opgenomen in de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV): deelnemers aan het keurmerk
krijgen hiervoor extra punten. Het Keurmerk Zoönosen bestaat sinds 2009 en is oorspronkelijk opgezet voor kinder- en zorgboerderijen, waar veel contact is tussen mens en dier, zodat zij kunnen aantonen dat ze maatregelen nemen om besmetting met zoönosen te voorkomen. Door deze uitbreiding is het keurmerk ook toepasbaar voor bedrijven die willen laten zien dat ze maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het keurmerk is te behalen door jaarlijks een checklist in te vullen samen met uw dierenarts.
Door het doen van gepoold onderzoek worden de onderzoekskosten per dier aanzienlijk lager.
Meer informatie vindt u op www.gddiergezondheid.nl (kijk onder ‘producten en diensten’).
Studiegroep over BVD/IBR? Bent u lid van een studieclub en op zoek naar een passende invulling voor een studiemiddag of -avond op uw bedrijf? Via de website van de GD kunt u nu eenvoudig een aanvraag doen voor de invulling van een studiegroep over BVD en/of IBR. Een van de buitendienstmedewerkers van de GD neemt dan contact met u op om uw wensen verder te bespreken. Ga naar www.gddiergezondheid.nl/bvd of www.gddiergezondheid.nl/ibr en meld u aan.
De 25 procent korting op individueel vervolgonderzoek voor deelnemers aan Tankmelk Worminfecties en Tankmelk Leverbot is per 1 januari 2015 komen te vervallen. Hier staat tegenover dat de mogelijkheden voor het doen van gepoold bloed- en mestonderzoek op parasieten zijn uitgebreid. Zo is het sinds kort mogelijk om naast gepoold mestonderzoek op maagdarmwormen ook gepoold mestonderzoek op leverbot te laten uitvoeren, bovendien kan sinds vorig jaar gepoold bloedonderzoek (vier tot zes monsters) gedaan worden op pepsinogeen.
Dodelijke darminfectie De naam ‘jenunal haemoragic syndrom’ staat voor een meestal dodelijk verlopende darminfectie bij melkkoeien. Af en toe is er op een bedrijf een melkkoe die plotseling uit de melk is, koud aanvoelt, niet eet en na enkele uren tot drie dagen overlijdt. Bij sectie blijkt een stuk van de dunne darm gevuld met bloederige inhoud, waarin veel clostridiumbacteriën worden aangetoond. Dit wordt veroorzaakt door de gifstoffen die deze bacterie tijdens zijn groei vormt. Omdat behandeling meestal te laat komt, is de beste aanpak preventie via het rantsoen. Rantsoenen met weinig prik en veel snelverteerbare koolhydraten of veel eiwit verhogen het risico op deze aandoening. GD Herkauwer | Februari 2015 |
7
STARTVAC
®
Polyvalent geïnactiveerd vaccin tegen rundermastitis, in emulsie voor injectie
Breek met het verleden
VACCINEER!
STARTVAC®, Polyvalent geïnactiveerd vaccin tegen rundermastitis, in emulsie voor injectie. Gehalte aan werkzame bestanddelen: samenstelling per dosis (2 ml): Escherichia coli J5, geïnactiveerd > 50 RED60 *; Staphylococcus aureus (CP8) stam SP 140, geïnactiveerd, die Slime Associated Antigenic Complex (SAAC) tot expressie brengt > 50 RED80 ** *RED60: Rabbit Effective Dose (effectieve dosis bij konijnen) bij 60% van de dieren (serologie). **RED80: Rabbit Effective Dose (effectieve dosis bij konijnen) bij 80% van de dieren (serologie). Doeldiersoort: rundvee: koeien en vaarzen. Indicaties: voor immunisatie van kuddes gezonde koeien en vaarzen, in kuddes melkrundvee met herhaalde mastitisproblemen, om het optreden van subklinische mastitis en het optreden en de ernst van de klinische verschijnselen van klinische mastitis veroorzaakt door Staphylococcus aureus, coliformen en coagulase-negatieve stafylokokken te verminderen. Het volledige immunisatieschema levert immuniteit op vanaf ongeveer dag 13 na de eerste injectie tot ongeveer dag 78 na de derde injectie (overeenkomend met 130 dagen post-partus). Dosering en wijze van toediening: intramusculair gebruik. De injecties dienen bij voorkeur afwisselend aan beide zijden van de nek gegeven te worden. Het vaccin vóór toediening op een temperatuur van +15 °C tot + 25 °C laten komen. Schudden voor gebruik. Dien één dosis (2 ml) toe door middel van een diepe intramusculaire injectie in de nekspieren en volgens het volgende schema: eerste injectie: 45 dagen voor de verwachte datum van de partus, tweede injectie: 35 dagen daarna (overeenkomend met 10 dagen vóór de verwachte datum van de partus), derde injectie: 62 dagen na de tweede injectie (overeenkomend met 52 dagen post-partus). Het volledige immunisatieprogramma dient bij elke dracht herhaald te worden. Contra-indicaties: geen. Bijwerkingen: er kunnen na toediening van één dosis vaccin lichte tot matige, voorbijgaande, plaatselijke reacties optreden. Dit zijn voornamelijk: zwelling (gemiddeld tot 5 cm2), die meestal binnen 1 of 2 weken verdwijnt. In sommige gevallen kan er ook pijn optreden op de plaats van de injectie, die spontaan in maximaal 4 dagen verdwijnt. Er kan in de eerste 24 uur na injectie een gemiddelde voorbijgaande stijging van de lichaamstemperatuur voorkomen van ongeveer 1 °C, bij sommige koeien tot 2 °C. Wachttijd: nul dagen. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant: LABORATORIOS HIPRA, S. A., Avda. La Selva 135, 17170 Amer (Girona), Spanje. Registratienummers: EU/2/08/092/003, EU/2/08/092/004 en EU/2/08/092/006. Op diergeneeskundig voorschrift. Verpakking: 20 x 1 dosis, 1 x 5 doses en 1 x 25 doses. Verdeler: HIPRA BENELUX NV, Adequat Business Center, Brusselsesteenweg, 159, 9090 Melle, België, e-mail: benelux@hipra.com
www.startvac.com
Hipra Benelux, N.V. Diakenweg 11 2033 AP Haarlem NEDERLAND Tel.: +31(0)235 332 526 Fax: +31(0)235 401 125 www.hipra.com
tekst: DR. JANTIJN SWINKELS EN DRS. YONI PASMAN | ONDERZOEK
Veel veehouders herhalen de antibioticumbehandeling van mastitis na een behandeling volgens de bijsluiter. Dit zogenaamde verlengd behandelen is niet altijd zinvol. Dat ontdekte GD’er Jantijn Swinkels met zijn promotieonderzoek.
Verlengd behandelen mastitis
Aantal dagen standaard sinds begin verlengde behandeling behandeling behandeling (1.5 dag) (5 dagen) 0 100 100 1,5 88 85 5 38 42 14 1 1 21 2 Wanneer de behandeling ten einde loopt, is het lastig te meer vertaalbaar naar 0 alle mastitisgevallen. Bij chroni-
niet altijd zinvol
Niet altijd verschil
sche mastitis blijkt behandeling maatwerk en het resultaat afhankelijk van het bedrijf, de koe en de bacterie die de uierontsteking veroorzaakt.
Over Jantijn Swinkels Jantijn Swinkels is een van de dierenartsen binnen het UGA-team van de GD. Hij rondde zijn proefschrift af naast zijn werk bij de GD. Eerder werkte hij als praktiserend dierenarts en deed hij onderzoek bij Boehringer Ingelheim B.V. en Intervet (later MSD Animal Health). Meer over Jantijn leest u op www.gddiergezondheid.nl/uga.
100
Percentage koeien met zichtbare symptonen
bepalen of een koe bacteriologisch genezen is. Als een uitgevoerde antibioticumbehandeling volgens de bijsluiter niet direct het gewenste effect heeft, wordt de behandeling nog weleens gerekt in de hoop dat de mastitis beter geneest. Het proefschrift waarmee Jantijn Swinkels promoveerde toont aan dat dit zogenaamde verlengd behandelen niet altijd winst oplevert. Het onderzoek richtte zich op de werkzaamheid, de economie en de sociale invloeden van verlengde behandeling. Hieruit bleek dat verlengd behandelen voor zowel de werkzaamheid als de economische winst niet altijd toegevoegde waarde heeft en dat het een sociale norm is. Dat wil zeggen dat algemeen wordt gedacht dat ‘goed boeren’ betekent dat mastitisgevallen verlengd behandeld worden.
Tijdens het praktijkonderzoek bleek dat het percentage koeien met zichtbare symptomen bij een verlengde behandeling van vijf dagen niet lager was dan bij een behandeling volgens de voorgeschreven duur van anderhalve Percentage koeienvan metlanger zichtbare symptomen dag. Daarnaast bleek dat de werkzaamheid behandelen alleen economische winst oplevert bij een suboptimaal uiergezondheidsmanagement. Wat daarbij opviel, is dat koeien op een bedrijf met een suboptimaal management na een verlengde behandeling aanvankelijk genazen, maar later weer besmet werden. Een verlengde mastitisbehandeling dient daarom altijd samen te gaan met het verbeteren van het management.
Maatwerk Hoewel het onderzoek in vijf landen werd uitgevoerd, beperkte het zich tot één antibioticum bij koeien met chronische mastitis. De resultaten zijn dus niet zonder
standaard behandeling (1.5 dag)
80
verlengde behandeling (5 dagen)
60
st and aar d behandeling (1.5 dag) verlengde behandeling (5 dagen)
40 20 0
0
1,5
5
14
21
Aantal dagen sinds start behandeling
Aantal dagen sinds start behandeling
Figuur 1: Percentage koeien dat na de behandeling voor zichtbare mastitis nog symptomen vertoont na een standaardbehandeling (van anderhalve dag) of na verlengde behandeling (van vijf dagen).
GD Herkauwer | Februari 2015 |
9
Salmy Mammair Bij uierOntSteking MAXI
W U NIE 015 2 IN
Inhoud: 24 injectoren
Salmy Mammair is een homeopathisch diergeneesmiddel* en activeert de lichaamseigen afweer. De samenstelling van Salmy Mammair activeert de aanmaak van witte bloedcellen, waardoor het lichaam de ontsteking zelf overwint. Start met Salmy Mammair zodra de ontsteking gesignaleerd wordt, de beginnende ontsteking wordt dan direct en effectief aangepakt. Salmy Mammair draagt bij aan het verlagen van de dierdagdosering. Wachttijd: Geen#
Reduceer vandaag nog het gebruik van antibiotica met Salmy Mammair!
Salmy Mammair is verkrijgbaar bij uw dierenarts en bij de betere agrarische winkels. Of kijk op www.boerenwinkel.nl *Geregistreerde productnaam: Salmycine “Salmy Mammair is een homeopathisch diergeneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicatie.� #Zorg dat u het behandelde kwartier goed voor straalt alvorens u de melk voor consumptie levert.
In de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden GD-dierenartsen vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.
?
raag: Kunnen problemen met de calcium V voorziening opstartproblemen veroorzaken bij mijn melkkoeien?
Antwoord van rundvee dierenarts Jan Veling: “Problemen met de calciumvoorziening zijn, naast problemen in de energievoorziening, één van de meest voorkomende oorzaken van een verlaagde weerstand en dus van opstartproblemen. Om erachter te komen of er problemen zijn met de calciumvoorziening kunt u kijken naar het percentage dieren met melkziekte. Ligt dit hoger dan 10 procent (exclusief vaarzen) dan is dat een aanwijzing voor problemen met de calciumstofwisseling: het aantal klinische dieren is het topje van de ijsberg. Het percentage dieren met een te laag calcium ligt vaak driemaal zo hoog. Een indicatie kan men krijgen door bloedonderzoek uit te voeren bij twaalf dieren tussen 12 en 24 uur na afkalven. Bij te veel dieren (meer dan 30 procent) met een laag calciumgehalte, moet de oplossing worden gezocht in het rantsoen in de droogstand. Overleg in dat geval met uw dierenarts en/of voeradviseur. Daarnaast is het van belang om de conditie bij afkalven scherp in de gaten te houden. Optimaal is een conditiescore tussen de 3.0 en 3.5 bij afkalven. Om deze conditie te bereiken is het van belang om de conditie van melkvee vanaf de tweede helft van de lactatie al in de gaten te houden.”
?
?
Vraag & Antwoord
raag: Het is weer tijd voor een nieuwe pinkenstier. V Waar moet ik op letten?
Antwoord van rundvee dierenarts Linda van Duijn: Iedere aanvoer geeft een risico op de insleep van infectieziekten zoals BVD, IBR, salmonella, paratbc, leptospirose, schimmel (ook wel ringworm of ringschurft genoemd), schurft of luizen. Op het moment dat u dieren aanvoert van een vrij of onverdacht bedrijf wordt dat risico kleiner. Aanvoer van bedrijven met een lagere status vormt dus een risico. Een belangrijk aspect is ook het transport van de dieren naar uw eigen bedrijf: het gezamenlijk vervoer van dieren met een ongelijke status of een niet goed schoongemaakte transportwagen zijn risicofactoren om bijvoorbeeld BVD of IBR op het bedrijf te introduceren. Advies is dus om altijd dieren van een bedrijf met een gelijke of hogere status aan te kopen. Gaat het om een stier uit het buitenland of voert u toch aan van een bedrijf met een lagere status? Zorg dan in elk geval dat het dier de eerste vier weken apart staat van uw eigen runderen. Laat de stier onderzoeken op de voor u belangrijke aandoeningen voordat u de stier bij de pinken jaagt. Welke ziekten dit zijn en wanneer u dit het beste doet, kunt u samen met uw dierenarts bepalen.
raag: Moet ik altijd onderzoek doen als ik V verwerpers heb?
Antwoord van rundvee dierenarts Linda van Wuijckhuise: Verwerpers op een bedrijf kunnen een vervelend probleem zijn. Als u op jaarbasis meer dan 3 procent verwerpers heeft of kampt met veel verwerpers in korte tijd, is het verstandig om de oorzaak te onderzoeken. Dit kan door in het bloedmonster van de moeder aanvullend onderzoek te laten doen (Neospora, salmonella, BVD, IBR; onderzoek op Brucellose is verplicht). U kunt ook de verworpen vrucht insturen. De kans op een diagnose is groter als u in dat geval ook een stuk nageboorte met nageboortekoekjes (‘rozen’, ‘druiven’) meestuurt. Het kan belangrijke informatie opleveren voor een gerichte aanpak van het probleem.
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Herkauwer.
GD Herkauwer | Februari 2015 |
11
“Goede uiergezondheid Met een buitengewoon laag tankcelgetal van 70.000 is het geen wonder dat melkveehouders Arjan en Nicole Olink een Uiergezondheid Award wonnen. Het bescheiden stel haalde bijzonder goede resultaten in korte tijd. Een goede discipline is het sleutelwoord. “Met een afwachtende houding houd je het niet strak genoeg”, zegt Arjan. “Je moet meteen actie ondernemen als er iets is.” Nog maar drie jaar geleden verhuisde het bedrijf van het stel van Boekelo naar Valthermond. Vanwege natuurontwikkeling en herinrichting niet geheel vrijwillig, maar het bood ze wel de kans managementaanpassingen te doen op de nieuwe locatie. En wel zo, dat ze genoeg flexibiliteit konden creëren om hun werk te kunnen combineren met de gewenste gezinsuitbreiding. Inmiddels is dochter Carmen tien maanden oud en loopt het bedrijf met 150 melkkoeien op rolletjes. Melken en voeren gaat automatisch en als het nodig is, dan krabben ze de boxen gewoon een uurtje later uit. Omdat alles automatisch gaat moet je er kort op zitten, vindt Arjan. “Eerder lette je op de uiers omdat je ze twee keer per
12
dag zag en voelde. Nu selecteert de robot ze wel uit, maar je moet er apart naartoe lopen om te gaan kijken. Dat is toch een drempel, en vergt discipline.” Met die discipline zit het wel goed, want niet alleen het tankcelgetal is laag, ook het percentage koeien met klinische mastitis is van 10,1 naar 7,9 procent gegaan. Een belangrijke reden daarvoor is de indeling en de grootte van de nieuwe stal, zegt Nicole. “We merkten dat de stal in Boekelo overbezet was. Het was vol, de boxen waren viezer en ze werden vaker gebruikt, dus er was meer kans op vervuiling. Sinds we de nieuwe stal hebben merken we dat de koeien minder melk uitliggen, ze hebben meer ruimte en de boxen zijn schoner.”
Uiergezondheid Award Dat het echtpaar zulke goede resultaten boekt, is ook door de dierenarts opgemerkt. Huib-Jan de Boer van Arts & Dier droeg het stel voor voor de award. Hij gaf ze op om verschillende redenen, waaronder het lage tankcelgetal en het lage percentage klinische mastitis, maar ook de aparte ruimtes voor verschillende groepen, het selectief droogzetten en de hoge productie. “Hij wilde ons vorig jaar al opgeven, maar dat hoefde voor ons niet. We treden niet zo graag op de voorgrond, we proberen gewoon ons best te doen”, zegt Nicole. Dit jaar deed De Boer het toch, en met succes. Het stel won glansrijk één van de drie Uiergezondheid Awards, die uitgereikt werden tijdens het congres Gezonde Melkveehouderij in Zwolle op 15 januari.
tekst: drs. yoni pasman | reportage
In de eenstandsbehandelput kan Arjan nog ouderwets in de ‘melkput’ staan. Melken doen ze hier niet, maar Arjan en Nicole kunnen hierin gemakkelijk de uiers van dichtbij bekijken als het nodig is.
tot 50 procent van de koeien drooggezet zonder antibiotica. “Daar hadden we al goede ervaringen mee op onze vorige locatie. Toen we net verhuisd waren hebben we het even niet gedaan, maar we zijn het afgelopen jaar weer begonnen”, zegt Arjan. Het selectief droogzetten vraagt wel om oplettendheid en voorzichtigheid. “We zijn heel streng op het celgetal. We willen antibiotica niet als preventief middel gebruiken, en we zien dat het goed gaat.”
Rantsoenen Ze hebben de koeien in groepen verdeeld over verschillende hokken met aangepast rantsoen: het eindlactatiehok, met een laageiwitrantsoen om de melkproductie te verminderen, daarna een droogstandsrantsoen, en vervolgens gaan ze ongeveer twee weken voor afkalven naar het strohok, met een rantsoen dat meer naar het melken toe gaat. Daarnaast is er een separatieruimte voor koeien die behandeld worden, daar blijven ze tot ze zijn uitbehandeld.
vergt discipline” Behandelen
Selectie
Hoewel er op het bedrijf weinig mastitis voorkomt, moeten de koeien met een verhoogd celgetal soms toch behandeld worden. Het stel gaat daar voorzichtig mee om. “We stoppen er niet zomaar wat in”, vertelt Arjan. “Eerst gaan we temperaturen en controleren we wat er aan de hand is.” En als ze toch gaan behandelen, nemen ze vooraf een melkmonster en leggen dat in de vriezer. Wat ze er daarna mee doen, hangt af van de effectiviteit van de behandeling, zegt Nicole. “Als de behandeling aanslaat is er niks aan de hand. Maar als de koe daarna weer mastitis krijgt, geven we het monster mee aan de veearts om te kijken of de behandeling wel correct was. En of de bacterie resistent is, dus of een behandeling wel nut heeft.”
Een andere reden voor de uitstekende uiergezondheid is selectie. Als een koe er maar niet bovenop wil komen wordt ze een driespeen of moet ze weg,” zegt Arjan. “Met selectie en fokkerij houden we er al rekening mee. Als een koe mastitis heeft en het komt steeds weer terug, dan gaan we niet meer met haar door. We hebben weleens de moeder weggedaan en de dochter gehouden, maar dan zie je dat het probleem toch weer terugkomt.”
Monitoren Goede cijfers halen is één ding, maar ze behouden is nog een hele opgave. Arjan en Nicole monitoren de uiergezondheid vooral via de MPR en de geleidbaarheidsattentie van de robot. En elke vier weken komt veearts De Boer langs voor reguliere behandelingen en om de resultaten van de MPR door te nemen. Arjan en Nicole hebben dan het meeste werk al gedaan. “We hebben altijd zelf de MPR al gezien en de koeien al gecontroleerd. De bezoeken van de veearts zijn een goede motivatie: hij stimuleert ons om verder te denken. Met een afwachtende houding houd je het niet strak genoeg. Je moet meteen actie ondernemen als er iets is.” Maar de belangrijkste informatie halen Arjan en Nicole nog steeds uit hun eigen kennis en ervaring. Als de robot een attentie geeft, gaan ze altijd even kijken. Als het dan niet pluis is, kunnen ze nog ouderwets in de ‘melkput’ staan: een verdieping in de grond zodat ze, net als vroeger, van onderaf naar de uiers kunnen kijken. De eenstandsbehandelput is niet bedoeld om te melken, maar alleen om de uiers van dichtbij te bekijken. Arjan: “Je hoeft dan niet helemaal onder de koe te gaan hangen om goed te kunnen kijken.”
Kwaliteit Momenteel is de melkproductie zo’n 9.800 liter per koe per jaar. Dat is veel, vindt ook Nicole. Toch is ze bescheiden. “Dat is nooit ons doel geweest. Het gaat ons om het product, de melk moet gewoon goed zijn. Nu de melkprijs daalt is het natuurlijk mooi dat we qua productie hoog genoeg zitten, maar uiteindelijk gaat het ons om de kwaliteit. Liever iets minder melk dan een mindere kwaliteit melk.”
Volgens veearts De Boer is het bedrijf van Arjan en Nicole bovendien als één van de eersten begonnen met structureel selectief droogzetten. Momenteel wordt zo’n 25
Dochter Carmen is inmiddels gewend om met de drukke veehouders Arjan en Nicole mee de stal in te gaan.
GD Herkauwer | Februari 2015 |
13
VEEONLINE | TEKST: DRS. JESSICA HIRSCH-VAN STEK
Wegwijs op
VeeOnline
Als veehouder bent u dagelijks bezig met diergezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Onlangs hebben we een aantal zaken in het hoofdscherm aangepast. Als u bent ingelogd ziet u het onderstaande scherm.
Welkom
Mijn bedrijf
Registratie
Lab
Contact
( Uitloggen )
Help
www.gddiergezondheid.nl
Attenties
Mijn bedrijf
Geplande onderzoeken
UBN
Alle geplande onderzoeken rund voor de komende 100 dagen zijn vewerkt.
Naam
Gegevens runderen
Contactgegevens
Als u hier op klikt, ziet u uitgebreide informatie over uw bedrijf en het rollend gemiddelde van het aantal aanwezige runderen in het laatste jaar. Status en deelname
Gegevens Runderen
Leptospirose Leverbot Melkmeesters Neospora Paratuberculose Salmonella Uiergezondheid Worminfecties BBP BGP
A
A
Bijgewerkt
Rund Programma BVD IBR
A
Rapportage
Onder deze kolom ziet u op welke datum de informatie over het betreffende programma voor het laatst is bijgewerkt.
Product BVD-vrij Certificering IBR-vrij Certificering
Status Vrij Vrij
Leptospirose-vrij Certificering
Vrij
13-01-2015
Melkmeesters Neospora Tankmelk
Deelnemer Deelnemer
13-01-2015 17-12-2014
Paratuberculose Programma Salmonella Programma Onverdacht Uiergezondheid Tankmelk Standaard
Status A Onverdacht
13-01-2015 19-01-2015 13-12-2014
Bedrijfsbehandelplan Bedrijfsbehandelplan
Bijgewerkt 13-01-2015 13-01-2015
21-01-2015 26-01-2015 Aanvragen certificaat
Uw labuitslagen nu in één duidelijk overzicht! Ga naar Mijn labuitslagen >>
Programma
Rapportage
De namen onder de kolom “Programma” kunt u aanklikken. U komt dan op www.gddiergezondheid.nl, waar u uitgebreide informatie aantreft over het desbetreffende programma.
Bent u deelnemer aan Worminfecties Tankmelk, Leverbot Tankmelk, Neospora Tankmelk en/of Uiergezondheid Tankmelk? Door op het icoontje te klikken komt u bij een handig overzicht van behaalde punten en krijgt u inzicht in het verloop van de uitslagen in de tijd.
Status
Certificaten
De informatie onder de kolom Status kunt u aanklikken en u ziet dan het historie van uw status binnen het programma. Op VeeOnline wordt deze historie opgebouwd vanaf 26-01-2015. De weergegeven status kan wellicht een eerdere begindatum hebben. Voor de historie van uw status vóór 26-01-2015 kunt u contact opnemen met onze Klantenservice via 0900-1770.
Klik op deze knop om uw bedrijfscertificaat aan te vragen.
14
Wanneer dierenartsen vermoeden dat er op een bedrijf sprake is van IBR, kunnen ze neusswabs
MONITOrINg
Overzicht onderzoek IBR-neusswabs insturen voor onderzoek. Een analyse van ingestuurde neusswabs laat zien dat het percentage bedrijven waar IBR-virus wordt aangetoond daalt. Bovendien worden sinds 2012 met neusswabs alleen nog IBR-infecties gevonden op bedrijven met een onbekende IBR-status. Het aantal ingestuurde neusswabs en de uitslag geven een indruk van het voorkomen van klinische IBRverschijnselen en van het percentage bedrijven met klinische verschijnselen waarbij virus wordt aangetoond. Het percentage bedrijven waar IBR-virus is aangetoond in neusswabs daalt sinds 2009. Sinds 2012 zijn met neusswabs alleen nog IBR-infecties gevonden op bedrijven waarvan de IBR-status onbekend was.
clusteranalyses De GD analyseert ook de geografische spreiding van ingestuurde neusswabs waarin IBR-virus is aangetoond om zo de regionale verspreiding van de uitbraken in kaart te kunnen brengen (zie figuur 1). Ook van de swabs waarin geen IBR-virus is aangetoond is de geografische spreiding in beeld gebracht. Hierbij was er een vermoeden van een IBR-infectie, maar bleek het om andere ziektekiemen te gaan. Door te kijken naar de verspreiding in Nederland, kun je sneller de introductie van nieuwe ziekten opsporen, zoals in 2006 blauwtong en in 2011 schmallenbergvirus.
In 2011 en 2012 is onderzoek gedaan naar IBR op alle Nederlandse rundveebedrijven. Hierbij werd op 21 procent van de melkveebedrijven een IBR-infectie aangetoond. Op 18 procent van de niet-melkleverende bedrijven werd een IBR-infectie aangetoond.
nauwelijks herinfecties Ruim 42 procent van alle Nederlandse melkveebedrijven heeft een IBR-vrij Certificaat of is IBR Tankmelk Onverdacht. De overige bedrijven hebben geen erkende IBR-status. Van de niet-melkleverende heeft 12 procent een IBR-vrij Certificaat. Bedrijven met een IBR-vrij Certificaat blijken de infectie maar zelden opnieuw in te slepen (minder dan 1 procent). Het grootste risico op insleep is de aanvoer van dieren van bedrijven met een lagere IBRstatus. 6 procent van de IBRvrije bedrijven heeft in 2014 een dier met een lagere IBR-status aangevoerd.
IbR-uitbraken aangetoond in naar de Gd ingestuurde neusswabs Percentage bedrijven waar IBR-veldvirus is aangetoond in neusswabs
Waarvan aantal IBR-vrije bedrijven
2014 (t/m sept.)
16%
0
2013
18%
0
2012
23%
3
Periode
2011
23%
5
2010
25%
9
2009
32%
10
2008
25%
7
2007
13%
7
Figuur: Geografische spreiding van ingestuurde neusswabs voor onderzoek op IBR-veldvirus in het totale jaar 2014 bij klinisch verdachte dieren (rood: virus aangetoond, groen: geen virus aangetoond). Bron: GD
Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
GD Herkauwer | Februari 2015 |
15
masterclasses | tekst: drs. yoni pasman
Leren van
de experts én van elkaar
GD’er Henry Visscher, dagvoorzitter van de masterclasses, sluit de bijeenkomst af met een quiz: wat hebben de bezoekers vandaag geleerd?
In Goutum stroomt de zaal vol met een keur aan geïnteresseerden in het voeren van mineralen: van melkveehouders tot voeradviseurs, van jong tot oud. De GD Masterclass ‘Minder of meer mineralen voeren?’ geeft een verdieping van de kennis over mineralen, maar ook praktische tips die melkveehouders –en andere geïnteresseerden- direct kunnen toepassen. “Je snapt iets pas als je het begrijpt”, zo begint veterinair toxicoloog Guillaume Counotte zijn presentatie. En al snel wordt duidelijk wat hij bedoelt. Je kunt pas snappen wat je voert, als je weet wat mineralen en spoorelementen betekenen voor het lichaam van een koe. “Koeien hebben ze niet nodig voor ‘à la minute leven’, zoals zuurstof. Maar spoorelementen zijn wel nodig in kleine hoeveelheden, ‘sporen’, ter ondersteuning van processen”, legt Counotte uit. Welke invloed hebben bepaalde spoorelementen op het lichaam van de koe, maar ook: hoe beïnvloeden ze elkaar? En wat gebeurt er in het lichaam als het te veel of te weinig mineralen binnenkrijgt?
16
Interactie “De interactie tussen jodium en selenium is bijvoorbeeld heel sterk. Jodium wordt in de schildklier ingebouwd in een hormoon en dat zorgt voor het goed functioneren van de stofwisseling. We noemen de schildklier ook wel de ‘thermostaat’ van het lichaam. Zowel jodium als selenium helpen met de bouw van het zelfde hormoon (tri-jodothyronine, ofwel T3). Wanneer er te weinig van dit hormoon in het lichaam voorkomt, kan dit veroorzaakt zijn door zowel een jodiumals seleniumtekort. Dit is bij een kalf te herkennen aan een vergrote schildklier. Daarom is het goed om op beide spoor-
elementen onderzoek te laten doen.” Met een spoedcursus biologie laat Counotte de deelnemers de werking van mineralen begrijpen, zodat ze er in de praktijk mee aan de slag kunnen. “Als je dit weet, kan je erop sturen.”
Leren van elkaar Dat de deelnemers eenzelfde interesse hebben, blijkt wel uit het rumoer tijdens de pauze. De melkveehouders raken met elkaar in gesprek over het bijvoeren van mineralen, hoe zij het doen, waar hun prioriteiten liggen. Ook dat hoort bij de bijeenkomsten: leren van de experts én leren van elkaar.
Mineralen in de praktijk
Melkmeesters
“Ik ga jullie helpen om meer grip te krijgen op de situatie op je bedrijf. Wat zit er in het voer en wat is de behoefte?” Als Jan Veling, specialist rundergezondheid, de masterclass vervolgt, is de groep helemaal klaargestoomd voor het praktische deel. “In het ruwvoer in Nederland kunnen calcium en magnesium bijna nooit een probleem zijn. Maar in de kuil is bijna altijd een tekort aan koper en selenium.” Als voorbeeld laat hij een uitslag van kuilonderzoek zien. De graskuil wordt
De masterclass ‘Minder of meer mineralenvoeren’ werd in november, december en januari door het hele land gegeven en druk bezocht. Elk jaar organiseert de GD masterclasses rond een bepaald thema, waarbij u in gesprek kunt gaan met dé specialisten van de GD op dat gebied. De masterclasses zijn kosteloos voor deelnemers aan GD Melkmeesters. Ook Melkmeester worden? Ga dan naar www.melkmeesters.nl.
ziening wordt gedacht, maar dat het daar wel degelijk mee te maken kan hebben. Wanneer er bijvoorbeeld structureel veel doodgeboren kalveren bij vaarzen voor-
Overdosering
“Voor de gezondheid van de koe moet de dosering optimaal zijn. Goed is goed.” als enige rantsoen aan jongvee gevoerd. Deze heeft een laag eiwitgehalte en bijna alle spoorelementen liggen onder de streefwaarden en onder de behoefte van jongvee. “Een eiwittekort kan negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het jongvee en de vruchtbaarheid. Ook het lage kopergehalte beïnvloedt de ontwikkeling. Met alleen een graskuil krijgt het jongvee op de meeste rundveebedrijven te weinig spoorelementen binnen.” Veling legt ook uit dat bij sommige problemen niet als eerst aan de mineralenvoor-
en productieve koe, en hoe die normen te behalen zijn met het voeren van kuilvoer, krachtvoer, en -afhankelijk van de diergroep en grondsoort- mineralenmengsels.
komen op een bedrijf, is het goed om ook naar de mineralenvoorziening te kijken. “Een mineralentekort is hierbij een van de risicofactoren. Het gaat dan met name om de voorziening van selenium, vitamine E, magnesium en koper.” Maar andere factoren kunnen ook een rol spelen, zoals de energie- en eiwitvoorziening, verplaatsingen van dieren en overbezetting. De exacte oorzaak van het probleem is tot nu toe niet duidelijk. Met voorbeelden maakt Veling duidelijk wat de normen zijn voor een gezonde
En overdosering, hoe schadelijk is dat? “Overdosering is schadelijk, maar de ernst ervan is wisselend per mineraal. Een overmaat aan natrium is niet snel giftig, maar zorg wel voor genoeg water van voldoende kwaliteit. Te veel magnesium in het voer maakt het minder smakelijk en veroorzaakt diarree bij de dieren. Bij andere mineralen kan een overmaat wel behoorlijk schadelijk zijn, denk aan selenium, koper en zink. De verschijnselen zijn vaak niet heel typisch.” Dus voor de gezondheid van de koe moet de dosering optimaal zijn, zegt Veling. “Goed is goed.” Meer informatie over optimaal mineralen voeren en over de mogelijkheid de mineralenopname uit het voer via tankmelk te meten vindt u op www.mineralencheck.nl.
Hoe zit het nou bij mij? Peter van der Woerdt, bodemadviseur bij Agriton “Als bodemadviseur zijn veel dingen mij wel bekend, maar voor veehouders komt er genoeg nieuwe informatie langs. Ik was vanuit mijn vakgebied vooral nieuwsgierig naar het verschil in opname tussen organische (natuurlijke) en anorganische (geproduceerde) mineralen. Tijdens de masterclass werd verteld dat organische mineralen beter worden opgenomen ten opzichte van anorganische. Dat is heel interessant. Je kunt dan de bodem op een bepaalde manier gaan voeden, afhankelijk van de grondsoort en hoe rijk het ruwvoer aan mineralen moet zijn. Zo’n masterclass is dus heel boeiend. Wat ook goed is aan de masterclass is dat het een mooi moment is om informatie uit te wisselen met de veehouders. Je raakt met elkaar in gesprek.”
Auke de Groot, melkveehouder uit Vrouwenparochie “Als Melkmeester ga ik al jaren naar de masterclasses, en ik vind het altijd heel interessant. Nu vooral omdat het over mineralen gaat. Ons bedrijf staat op humus- en kalkrijke grond, dus ik doe wel kuilonderzoeken. Maar ik heb nooit onderzoek laten doen naar de opname, ik voerde eigenlijk blindelings bij. Tijdens deze masterclass wordt wel duidelijk hoe het nou zit. Het is goed te volgen, en het is ook interessant wat nou de biologie is achter de opname van mineralen. Je wordt weer scherp gehouden. Ik ga hierna zeker eens tankmelkonderzoek op mineralen proberen. Hoe zit het nou bij mij?”
GD Herkauwer | Februari 2015 |
17
natuurweiden | tekst: DRS. LINDA VAN WUIJCKHUISE
Koeien weiden in natuurgebieden
Hebben
natuurweiden
Het is een idyllisch plaatje: runderen die in een natuurgebied grazen. De GD Veekijker krijgt echter meerdere keren per jaar vragen over gezondheidsproblemen bij jongvee of zoogkoeien die in natuurweiden lopen of uitsluitend ruwvoer van die gebieden krijgen. Het weiden in natuurgebieden kan inderdaad gevolgen hebben voor de diergezondheid. Problemen die worden gemeld bij de GD Veekijker zijn bijvoorbeeld onvoldoende groei, vermagering, doodgeboren kalveren, aan de nageboorte staan, opstartproblemen, en soms zelfs sterfte. De beller vraagt zich dan af of deze problemen te maken kunnen hebben met de natuurweide. Dit kan beslist het geval zijn. De oorzaken kunnen liggen bij giftige planten, de voedingswaarde van het gras, de mineralenvoorziening en parasieten.
18
Giftige planten
Voedingswaarde van het gras
Bij giftige planten is het risico duidelijk. Als er onvoldoende goed gras staat, eten de dieren ook van de andere planten en sommige planten zijn gevaarlijk. Denk bijvoorbeeld aan Jacobskruiskruid, taxus, smeerwortel en groene eikels. Meer informatie over giftige planten vindt u op onze website, www.gddiergezondheid.nl/ diergezondheid/management/ giftige-planten.
Op natuurweiden gelden vaak beheersovereenkomsten. Met deze maatregelen probeert men de diversiteit aan planten en dieren te vergroten. Er mag bijvoorbeeld veel minder of niet bemest worden. Maaien mag maar beperkt of er mag niet worden bijgevoerd. De maatregelen leiden tot verhouting van de celwanden van het gras en dus verlaging van de verteerbaarheid en voederwaarden.
Mineralen Afhankelijk van de grondsoort bevat de bodem bepaalde gehalten aan mineralen. Kleigronden zijn het rijkst aan mineralen. Uit zandgrond kunnen mineralen uitspoelen en in veengrond kunnen door de lage zuurgraad bepaalde mineralen laag zijn of niet opneembaar voor het gewas. Als de grond enkele jaren niet meer bemest is, kunnen tekorten aan bepaalde mineralen ontstaan of scheve verhoudingen in mineralen. Dit beïnvloedt de opname door het gewas en uiteindelijk ook de opname in het dier zelf. Door hoge gehalten aan ijzer neemt het gewas koper en selenium slechter op, waardoor het dier deze mineralen minder goed kan benutten. Door tekorten aan mineralen of vitaminen kunnen gezondheidsproblemen ontstaan.
Parasieten In sommige gebieden in Nederland komt de door teken overgebrachte bloedparasiet ‘Babesia’ voor. De infectie leidt tot bloedarmoede door afbraak van rode bloedcellen. Vooral drachtige dieren lopen gevaar bij een eerste infectie, ze kunnen hierdoor vermageren en sterven. In gebieden met natte plekken kan de parasiet leverbot voorkomen. Als runderen of schapen hiermee besmet worden, tast de parasiet de lever aan, die hierdoor slechter kan werken. Hierdoor kan vermagering, verwerpen, lagere melkproductie en bij schapen zelfs sterfte optreden.
genoeg te bieden?
Bezint eer ge begint De grasmat in natuurweiden bestaat vaak uit slechtere grassoorten met een lagere opbrengst. Bovendien hebben opkomende kruiden vaak een lagere voedingswaarde. Runderen hebben voor een goed rantsoen ruwvoer nodig met per kilogram droge stof
820 VEM, 14 procent ruw eiwit en een positieve OEB. Daarnaast hebben ze voldoende structuur en vitaminen en mineralen nodig. De voederwaarde van het ruwvoer uit een natuurgebied blijkt geregeld niet aan deze criteria te voldoen.
Als u gebruik wilt maken van natuurweiden, houd dan voor de gezondheid van uw runderen rekening met bovenstaande factoren. Als er problemen te verwachten zijn, overleg dan met zowel uw dierenarts als de verhuurder over preventieve maat regelen.
VEM
% ruw eiwit
OEB
magnesium
koper
selenium
Graskuil
783
14
-5
3,1
5,4
47
Graskuil
720
12
2
2,6
8
76
Graskuil
736
15
23
3,1
8,1
59
Gras
804
23
61
3,1
11,5
48
Hooi
606
81
-21
2,2
6,9
109
Hooi
675
11
2
1,9
5,2
26
Streefwaarde
820
14
+5
4,5-6,5
8-15
90-250
Tabel 1: Voorbeelden van voedingswaarden van gras, graskuil en hooi van natuurweiden, afgezet tegen de streefwaarde.
GD Herkauwer | Februari 2015 |
19
Minder of meer mineralen voeren? Dé Mineralencheck. Zeker weten.
Doe dé Mineralencheck Krijg zekerheid over de jodium-, koper- en seleniumvoorziening bij uw melkgevende koeien. Dé Mineralencheck geeft inzicht via tankmelkonderzoek en helpt bij te sturen waar nodig.
Kies voor de FIT-aanpak van de GD: Gezonde voeding. Vitale koeien. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl
Meld u aan www.mineralencheck.nl
tekst: drs. anja smolenaars | kalveropfok
Diarree en luchtwegproblemen bij kalveren
Gezonde kalveren vergen inspanning Het zijn bekende problemen in de kalveropfok: kalverdiarree en luchtwegproblemen. Beide problemen, maar met name diarree, kunnen tot sterfte leiden. Ziekteproblemen bij jongvee zijn grotendeels te voorkomen, maar dat vergt inspanning. Vooral verbetering in biestvoorziening en hygiëne zijn belangrijk in de preventie van kalverdiarree en luchtwegproblemen.
Wat is normaal?
Het belang van biest
Een streefwaarde geven is lastig en afhankelijk van de oorzaak van de diarree. Voedingsdiarree door bijvoorbeeld een hoge melkgift is minder ernstig en mag op een bedrijf voorkomen. Diarree door E. coli of virussen met sterfte tot gevolg zou zo min mogelijk voor mogen komen. Bij voorkeur zou minder dan 10 procent van de kalveren diarree mogen krijgen, die dusdanig ernstig is dat aanpassing van de voeding of zelfs verdere behandeling noodzakelijk is.
Een stelregel voor het voeren van biest is veel, vlug en vaak (VVV). Kalveren worden geboren zonder afweerstoffen van de moeder. Daarom is het belangrijk dat een kalf direct na de geboorte biest krijgt van de moeder, dus veel en vlug. Kalveren kunnen maar een beperkte tijd afweerstoffen opnemen uit de biest, de opnamecapaciteit van de darmwand vermindert al na vier uur. Na 24 uur nemen de darmen helemaal geen afweerstoffen meer op en werken de afweerstoffen uit de biest alleen nog om ziekteverwekkers weg te vangen. Zo snel mogelijk biest voeren zorgt voor een hogere opname en dus een betere weerstandsopbouw van het kalf.
Schone omgeving Laat een kalf zo min mogelijk met ziekteverwekkers in aanraking komen. Kalverdiarree wordt vaak veroorzaakt door bacteriën (zoals E. coli, salmonella), virussen (zoals Rota, Corona) of parasieten (zoals cryptosporidiën) die opgenomen worden vanuit de omgeving. Deze komen voor in de mest van koeien en oudere kalveren. Kalveren kunnen deze infecties oplopen in de afkalfstal en niet-schoongemaakte kalverhokjes. Hoe meer een kalf in aanraking komt met mest van andere runderen, hoe hoger de infectiedruk en hoe meer kans op diarree. Een schone afkalfstal, schone kalverhokjes en schone drinkemmers zijn onmisbaar bij gezonde kalveropfok.
Sterftecijfers Met betrekking tot sterftecijfers is meer bekend. Uit de GD Rundermonitor bleek dat in 2013 gemiddeld 7,1 procent van de kalveren tussen de drie dagen en drie maanden oud stierf op melkveebedrijven. Dit is echter geen streefwaarde, het sterftepercentage is bij voorkeur zo laag mogelijk.
Wanneer hoeveel biest? •M inimaal 3 liter in de eerste vier uur (zo snel mogelijk). • Binnen twaalf uur nogmaals 2 liter. • L ater, maar wel binnen 24 uur nog eens 1 liter. Dus in totaal binnen 24 uur 6 liter eerstemelksbiest.
Meer belangrijke stoffen Naast afweerstoffen bevat biest andere belangrijke stoffen, zoals vitaminen, mineralen, witte bloedcellen, groeifactoren en hormonen. Deze stoffen zijn belangrijk voor de vitaliteit en groei van een kalf, zowel direct na de geboorte als in de periode daarna. De darmwandontwikkeling wordt gestimuleerd door de biest. Hoe meer biest (veel en vaak), hoe beter de darmen zich ontwikkelen en hoe hoger de voerefficiëntie op latere leeftijd. Het is wetenschappelijk aangetoond dat een hogere biestgift zorgt voor een betere groei en een hogere melkproductie.
GD Herkauwer | Februari 2015 |
21
Experts geven hun visie tijdens congres Gezonde Melkveehouderij
Christian Scherpenzeel, dierenarts binnen het UGA-team, vertelt tijdens het symposium over de ervaringen van de melkveehouders met selectief droogzetten: “Minder gebruik van antibiotica tijdens de droogstand leidt niet tot meer mastitis.”
Schade van
gezondheidsproblemen groter in vrije markt
De animo onder veehouders om te werken aan een gezonde veestapel wordt met het quotumvrije tijdperk in zicht groter, zo bleek tijdens het symposium Gezonde Melkveehouderij, dat de GD onlangs samen met vakblad Boerderij organiseerde. De kosten van mastitis stijgen, zo rekende Henk Hogeveen van Wageningen UR door. Christian Scherpenzeel deelde ervaringen rondom selectief droogzetten. Melk is gezond, luidt de overtuiging in de melkveesector. Al surfend over het internet bespeurde hoogleraar en GD’er Theo Lam, dagvoorzitter tijdens het symposium,
22
dat er ook nogal wat fabels circuleren rond de gezondheid van melk. Bijvoorbeeld over het gebruik van antibiotica. “Krijgen we dat ook binnen wanneer we melk drinken?”
Nee, is het duidelijke antwoord van Lam. “Maar er is blijkbaar wel een perceptie. Daar moeten we als sector hard aan werken.” Het gebruik van antibiotica in de melkveehouderij daalt snel, zo hield hij de 275 bezoekers in het IJsseldeltastadion van PEC Zwolle voor. ”De resistentie van S. aureus in de uier wordt de laatste jaren minder. Maar 60 procent van de antibiotica gaat nog altijd in de uier.”
Selectief droogzetten Dierenarts Christian Scherpenzeel, lid van het UGA-team van de GD, kon melden dat uit onderzoek onder 179 (gangbaar melkende) melkveehouders blijkt dat 70
tekst: alice booij | gezonde melkveehouderij procent het belangrijk vindt om het antibioticumgebruik te verminderen. “Of het bedrijf en de koeien het ook aankunnen blijft een lastige afweging”, zo citeerde hij de ondervraagde ondernemers. “Melkveehouders realiseren zich dat problemen met diergezondheid duurder worden voor het bedrijf wanneer het quotum er straks af is.” De resultaten van de melkveehouders met selectief droogzetten -volgens de KmvD richtlijn- bleken voorzichtig positief. “Minder gebruik van antibiotica bij het droogzetten leidt niet tot meer klinische mastitis. Maar het aantal dieren met subklinische mastitis, dus een verhoogd celgetal, bij oudere kalfskoeien nam wel wat toe.” Bij de keuze wel of geen antibiotica toepassen in de droogstand maakt 94 procent van de boeren een selectie op
koeniveau, waarbij de deelnemers aan het onderzoek ook een aantal extra aandachtspunten noemden om de succeskans van selectief droogzetten te vergroten. “Het verlagen van de melkproductie naar minder dan de 12 liter melk per dag en extra aandacht voor huisvesting en hygiëne bij de droge koeien.”
Hogere kosten mastitis De kosten voor mastitis gaan na 1 april omhoog, zo rekende Henk Hogeveen, hoogleraar management van diergezondheid van Wageningen UR voor. In het quotumtijdperk variëren de kosten voor mastitis van 82 tot 319 euro, gemiddeld 185 euro per koe. “De productiederving en de schade bij afvoer zijn bij melken in de vrije markt hoger, omdat je elke liter melk
die je levert ook betaald krijgt. Daarmee komt de schade die faalkosten met zich meebrengen gemiddeld 45 euro per koe hoger uit.” De meeste melkveehouders onderschatten de kosten van mastitis, aan de andere kant is het ook belangrijk je preventiekosten kritisch tegen het licht te houden, aldus Hogeveen. “Die variëren van 59 tot 190 euro per koe”, zo kwam uit WUR-onderzoek. Voor melkveehouder Erik Wensink, die in Oost-Duitsland tweeduizend koeien melkt, is de belangrijkste periode voor het gezond houden van de koe drie weken rondom het afkalven. “Twee weken voor en één week na het kalven moet het allemaal kloppen. Als het dan goed loopt, gaat het de hele lactatie goed.”
Drie melkveebedrijven onderscheiden met UGA Uiergezondheid Award Een van de hoogtepunten tijdens het congres was de uitreiking van de Uiergezondheid Awards. De gelukkige winnaars dit jaar waren: Wil Peek, Henry en Anja Steverink en Arjan en Nicole Olink. Juryvoorzitter Christian Scherpenzeel reikte namens het UGA-team van de GD de awards uit aan de drie ondernemers die deze keer opvielen doordat ze allemaal met een nieuwe stal werken, twee van hen automatisch
melken en twee bedrijven biobedding in de boxen hebben liggen. Eigenlijk risicofactoren voor de uiergezondheid, maar deze veehouders weten sterk te scoren op tankcelgetal, percentage klinische mastitis én duurzaamheidskengetallen. Henry en Anja Steverink uit Silvolde noemden hun strijd voor een betere uiergezondheid ‘een gevecht tegen de onzichtbare
De drie winnaars van de Uiergezondheid Awards, van links naar rechts: Wil Peek, Arjan en Nicole Olink, en Anja en Henry Steverink.
vijand’. Van 40 procent mastitis wisten ze het percentage klinische mastitis terug te dringen naar 10 procent. Met een nieuwe stal, melkrobots en een voerstrategie op conditie kregen ze grip op de uiergezondheid. “Meer ventilatie in de stal en consequent werken”, noemen ze als succesfactoren. Ook Arjan en Nicole Olink uit Valthermond melken met een automatisch melksysteem en maakten in hun nieuwe stal speciale aanpassingen om de uiergezondheid goed te houden. Zo voeren ze koeien die droog moeten een apart rantsoen en hebben ze een put achter de robot gemaakt waardoor ze gemakkelijk koeien kunnen behandelen. Ondanks een groeiende veestapel -nog een risicofactor voor uiergezondheid- bleef de uiergezondheid sterk. “Meer ruimte en meer weerstand voor de koeien en kritisch op jezelf blijven”, zijn hun tips. Zie ook het interview met Arjan en Nicole op pagina 12 en 13 van deze GD Herkauwer. De koeien van Wil Peek uit IJsselstein kregen bijna een jaar geleden een nieuwe stal. Het percentage klinische mastitis daalde flink, terwijl het tankcelgetal keurig laag bleef. Op de melktechniek is de melkveehouder heel kritisch en dat geldt ook voor de biobedding die hij in de boxen strooit. “Het moet echt mooi droog zijn.” Daarbij krijgt uiergezondheid bij de stierkeuze volop aandacht. “Er is veel verschil tussen stieren.” GD Herkauwer | Februari 2015 |
23
Immuunsysteem natuurlijk in balans
...natuurlijk gezonder! Aanvullend voeder ter ondersteuning van de algemene gezondheid van rundvee VetrinolTM bevat een gepatenteerd knoflookextract afgeleid van gestandaardiseerd en gestabiliseerd allicine.
KLAVO RHENEN Kalverenhotel Kalverhokken op maat
KLAVO RHENEN het kalverenhotel is een jong bedrijf dat zich is de op een na heeft gespecialiseerd in beste voor makkelijkopvang verplaatsbare uw pas hokken voorgeboren jonge kalveren. kalf!
Voor informatie 0317-619918 of Voor meer meer informati e bel:bel: 0317-619918 of 06-27122638 06-27122638 Of kijk op: www.kalverenhotel.nl of kijk op: www.kalverenhotel.nl
Bekijk onze video
DE NIJBORG AGRI B.V. InQpharm Animal Health Europe B.V. Bestellingen en klantenservice: 030 89 05 799
info-eu@inqpharm.com - www.vetrinol.com
Voor levering en montage van: silo’s & vijzels voederinstallaties stalinrichtingen ventilatiegordijnen De Hooge Hoek 8 - 3927 GG Renswoude Tel. 0318-572923 – fax 0318-572725 www.nijborgagri.nl - info@nijborgagri.nl
tekst: toine van erp | water
Onderzoek de geschiktheid van water voor uw melkvee
Goed water:
de basis voor gezonde melk
Het is goed om regelmatig de drinkbakken te controleren. Dat kan door te kijken en te ruiken, maar wateronderzoek geeft nog meer duidelijkheid.
Melk bestaat voor 87 procent uit water. Een melkkoe kan dus niet zonder geschikt drinkwater: zonder water geen melk. Onderzoek kan uitwijzen of het water op uw bedrijf wel voldoet. Welk soort wateronderzoek past in welke situatie bij uw bedrijf? Koeien hebben water nodig om goed te functioneren en te produceren. Om uw koeien én uw bedrijf gezond te houden, is geschikt water dus van groot belang. Verontreinigd water heeft een negatief effect op de weerstand van dieren en kan zelfs tot ziekte leiden. Maar wanneer is het schoon en gezond? Kijken en ruiken vertelt u al een hoop: is het water troebel, heeft het een gelige kleur en ruikt het niet lekker, dan is het tijd om de drinkbakken schoon te maken. In dat geval is het zinvol om wateronderzoek te laten doen: het water kan dan namelijk bacteriologisch verontreinigd zijn of verhoogde ijzerwaarden hebben. De GD biedt verschillende wateronderzoeken om u te ondersteunen in het drinkwatermanagement. Welk onderzoek het beste bij uw bedrijf past, hangt af van verschillende omstandigheden.
KKM/Foqus Bronwater dat u gebruikt voor de reiniging van de melk(tank)installatie of in de voorkoeler kunt u jaarlijks laten onderzoeken bij de GD. Hierbij krijgt u ook een indicatie van de geschiktheid van dit water voor gebruik als veedrinkwater. Bij dit onderzoek ontvangt u naast de uitslag ook een certificaat in het kader van KKM/Foqus. Het watermonster dient in dit geval genomen te worden door een erkend monsternemer.
Geschikt bevonden als drinkwater? Onderzoek van het bronwater geeft ook een indicatie voor geschiktheid als veedrinkwater. Is de uitkomst gunstig, dan is het water bij de bron geschikt, maar dat is nog geen garantie dat het water in de waterbak ook van goede kwaliteit is. Bacteriologische verontreiniging in de leidingen en in de drinkbak komt vaak voor. Het advies is om ook het drinkwater in de stal regelmatig te controleren: controleer dagelijks of het water goed oogt en ruikt, maak de drinkbakken regelmatig schoon en laat periodiek onderzoek doen op het water uit de drinkbakken.
Dé Drinkbakcheck Wilt u er zeker van zijn of het water op de drinkplaats in de stal gezond en smakelijk is voor uw rundvee? Dé Drinkbakcheck is hét instrument om de kwaliteit van het drinkwater in de drinkbak in de gaten te houden. U controleert twee of vier keer per jaar de kwaliteit van het drinkwater in de drinkbakken. Dit onderzoek van het water in de drinkbak is van belang ongeacht het feit of u bron- of leidingwater gebruikt. Het bestaat uit een chemisch en bacteriologisch onderzoek naar de zeven belangrijkste parameters die de kwaliteit van het water bepalen.
Benieuwd naar de kwaliteit van het water op uw bedrijf? Deze onderzoeken kunt u bij de GD laten doen: Onderzoek in het kader van:
Wateronderzoek (artikelnummer)
Tarief *
Kwaliteitsprogramma
Veedrinkwater KKM/Foqus (10526)
€ 70,00
Controle geschiktheid als veedrinkwater en bij (ernstige) gezondheidsklachten
Veedrinkwater geschiktheid incl. visuele- en geurbeoordeling (10525)
€ 85,00
Controle op de drinkplaats
Veedrinkwater Drinkbakcheck (10586), Drinkbakcheck basis (2x per jaar), Drinkbakcheck standaard (4x per jaar)
€ 50,00 € 89,00 €159,00
* Tarief 2015, exclusief btw en 9,80 euro basiskosten (niet voor abonnementen) en eventuele kosten voor monstername.
GD Herkauwer | Februari 2015 |
25
Mammicurine 880 Het alternatief voor antibiotica! • Ter bestrijding van mastitis (uierontsteking) • Geen wachttijd voor melk en vlees • Ook voor 100% biologische bedrijfsvoering • Zonder recept verkrijgbaar • Al meer dan 15 jaar tevreden gebruikers!
AGRAPHARM Voor meer informatie vraag uw vakhandel, dierenarts of kijk op www.veeserviceidac.nl 0416-379955
AGRI SERVICE JEUKEN B.V. A
+ B
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. e Nieuw e! formul
Dip spray producten en te
gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1
Voor hygiëne in uw stal
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
+ Bim Milchroboter AEinsetzbar
DeRISORSA oplossing ® EUTERPFLEGEMITTEL voor celgetal
ue l! N em e For
Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1
pH 10+
pH 9+
• Hoge pH van 10 draagt bij aan maximale hygiëne • Zeer krachtige, drogende werking • O.a. geschikt voor gebruik op matten/matrassen • Ook geschikt voor de kalverbox • Geen schrale spenen
• Hoge pH van 9 draagt bij aan maximale hygiëne • Droog ligbed met maximaal comfort • Geschikt voor diepstrooiselboxen • Zorgt voor stabiele matras • Geen schrale spenen
DEKAMIX STALHYGIËNEKALK
VITAKAL EF KALKSTROMATRAS
www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl info@agrikal.nl
Agrikal Hoevensestraat 4 6595 ME Ottersum
+31(0)6 - 24 69 70 90 +31(0)6 - 51 26 91 09
+ B
A
problemen
+ B
Heerbaan 114, 6566 ET Millingen a/d Rijn (nl) RISORSALeichte STRONG Tel: +31 481 433661 Schutzfilmbildung Vormt een e e u ee l! N + B bescherming A lichte Nieuw e! m formul For Fax: +31 481 432075 Farma GMP. ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 BARRIER RISORSARISORSA BARRIER e Schutzfilmbildung e Vormt een extremeExtreme bescherming Nieuw N e u ewww.agriservicejeuken.nl l! ule! ®
form
For
m
tekst: REDACTIE | gD BUITENDIENST
Buitendienst ‘on
the road’
Samen werken aan diergezondheid. Dat is de missie van de GD. Daarom zijn de 16 buitendienstmedewerkers van de GD rechtstreeks bereikbaar voor melkveehouders. Ze krijgen te maken met allerlei vragen.
Nico Konijn
Lammert de Vries
Jan Strampel
Nico Konijn
Walter Schouten
Sabine Tijs Anton Gosselink
Chantal Winterman Schrijver
Anita Wolthuis Bronsvoort Walter Schouten
Sietske Zantinge
Chris Raatgever Petra Reijnen Leonie Noordam
Heleen Worm
Toine van Erp Theo Scheepens Theo Scheepens Hans Miltenburg Toine van Erp
toine van erp “De laatste tijd krijg ik veel vragen van melkveehouders die een keuze moeten maken bij vervanging of uitbreiding van de huisvesting voor jonge kalveren. Er is een groot aanbod van huisvestingsystemen voor kalveren tot een leeftijd van ongeveer twee maanden. Voorop staat dat het gekozen systeem op het bedrijf en vooral ook bij de veehouder moet passen. Binnenhuisvesting voor de jongste kalveren heeft met name in de winterperiode de voorkeur. Een kalf dat nog niet kan herkauwen heeft een minimale omgevingstemperatuur van circa 15 graden nodig. Beneden de 15 graden gebruikt het kalf een groot deel van de energie uit het rantsoen om zich warm te houden: het houdt dan nauwelijks energie over om te groeien. Voor een succesvolle buitenhuisvesting is ten minste een goed verlichte en uit de wind liggende standplaats voor de hokken nodig. Houd de ligplaatsen goed droog en voorzie ze van een dikke laag strooisel om de effecten van lage temperaturen enigszins te compenseren.”
nico konijn “Op verzoek van een dierenartsenpraktijk ben ik laatst naar een bedrijf geweest om de veehouder voor te lichten over BVD. Het bedrijf heeft een grote moderne loopstal waar meer dan 300 koeien worden gemolken. De dieren zijn in goede conditie en worden ook goed verzorgd. De veehouder had tankmelk ingestuurd, het GD-lab toonde hierin BVD-virus aan. Als er virus in de tankmelk wordt aangetoond, dan wil dat zeggen dat op het moment van monstername een of meerdere dieren op het bedrijf lopen die virus uitscheiden. Tijdens ons gesprek vertelde de veehouder dat hij ook al geruime tijd een ongunstige uitslag heeft op Salmonella Tankmelk Onverdacht. Ik vertelde hem dat BVD hier ook een rol bij kan spelen. Een infectie met BVD verlaagt namelijk de weerstand van runderen, daardoor kan een salmonella-infectie makkelijk toeslaan. De veehouder gaat nu samen met zijn dierenarts BVD en salmonella aanpakken op zijn bedrijf.”
Ook een vraag? Ook een vraag? Kijk op www.gddiergezondheid.nl/contact voor meer informatie en voor de buitendienstmedewerker bij u in de regio!
GD Herkauwer | Februari 2015 |
27
Diergezondheid volgens: Ton Pijs Dierenarts Ton Pijs van DKL Hellendoorn-Nijverdal heeft een bijzondere interesse in voeding: “Voeding speelt een grote rol bij de productie en diergezondheid van runderen, natuurlijk ben ik daar als dierenarts in geïnteresseerd. Het blijft uiteraard onderdeel van het totale plaatje, maar als er iets met voeding aan de hand is, dan ben ik geneigd er iets dieper in te duiken. Alles gaat in goed overleg met de voervoorlichter en de veehouder, het is een constante dialoog. We hebben allemaal onze eigen expertises en het gaat erom dat de veehouder adviezen krijgt waarmee hij verder kan.” “Als we op een bedrijf zien dat er individueel zieke dieren zijn, bijvoorbeeld melkziekte of lebmaagverplaatsingen, dan is er een achterliggende oorzaak. Deze koeien geven een signaal dat er iets mis kan zijn met de voeding. Op bedrijven waar ik vaker kom kunnen we sneller schakelen, dan gaat het om finetuning. Anders ga ik het hele proces na en kijk ik of het een incident is of een structureel probleem. En uiteindelijk bepaalt de veehouder of iets echt een probleem is of niet. Van daaruit gaan we verder met het probleem en bij voorkeur in samenspraak met de voervoorlichter. ” “Het bijvoeren van mineralen is een onderwerp dat vaak de revue passeert. Het gaat om de juiste mineralen in de juiste samenstelling en de juiste verhouding. De normen voor het ideale rantsoen zijn bekend en zijn verwerkt in de verschillende berekeningsprogramma’s, maar ik vind het vooral belangrijk dat je er grip op hebt. Tussen het berekende rantsoen en het uiteindelijk verteerde of benutte rantsoen zit een aantal stappen en daar kan veel fout gaan. Dat is altijd weer een uitdaging.”
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl