Samen werken aan diergezondheid
Varken Michel Schoneveld, varkenshouder volgens Good Farming Star-concept
“Samen sterk voor een uniek product�
Verslag van de
Masterclasses Darmgezondheid
Het gebruik van pijnstillers
PRRS-vrij varkenstransport binnen handbereik
76 DECEMBER 2014
AL JAREN
AL AL JAREN JAREN
2010 - 2014
2010 2010 -- 2014 2014
MEEST 1 GEBRUIKT
MEEST 11 GEBRUIKT
DOOR VARKENSHOUDERS EN DIERENARTSEN
DOOR VARKENSHOUDERS EN DIERENARTSEN
VERS GEMENGD KLASSE
BESCHERMD
Ingelvac MycoFLEX® mengfles om vers te mengen met Ingelvac CircoFLEX® Ingelvac MycoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Geïnactiveerd mycoplasma hyopneumoniae, J-stam isolaat B-3745, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 3 wk ter vermindering van longlaesies als gevolg van infectie met m.hyo. Bescherming begint vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt ten minste 26 wk aan. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Bijwerkingen zijn zeldzaam: een voorbijgaande zwelling met een diameter tot 4 cm, soms samengaand met roodheid van de huid, kan worden waargenomen op de plek van injectie. Deze zwelling kan tot 5 dagen aanhouden. Een voorbijgaande gemiddelde toename van de rectale lichaamstemperatuur van ongeveer 0,8°C kan tot 20u na vaccinatie worden waargenomen. Dosering: Enkelvoudige i.m. injectie van 1 dosis (1 ml). Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac CircoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac CircoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: (Orgaan)vlees: 0 dg. REG NL 104086 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11 Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen - inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande zen milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringeringelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11. 1) Agridirect HokdierScanner 2010 t/m 2014.
| Voorwoord
| INHOUD 05 Nieuws & Tips 07 Masterclasses
darmgezondheid
07
10
“ Samen sterk voor een uniek product”
13 Monitoring: Het vaststellen van trends
14 Infectieuze oorzaken van verwerpen
10
16 Pathologisch onderzoek
naar locomotieproblemen
19
Vraag & Antwoord
20 Het gebruik van pijnstillers
20
23 PRRS-vrij varkenstransport binnen handbereik
24 Aandacht voor detail
Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief BTW en € 9,60 basiskosten. Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
GD Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | REDACTIE Alfred van Lenthe, Theo Geudeke, Peter van der Wolf en Barbara Tempelmans Plat | EINDREDACTIE Eva Onis | REDACTIEADRES GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | basisontwerp Fokko-Ontwerp | VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem Druk Senefelder Misset Doetinchem | ABONNEMENTEN GD Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 15,25 (excl. BTW en verzendkosten) ADVERTENTIES PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 | VERSCHIJNINGSFREQUENTIE 4 keer per jaar | SUGGESTIES Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
ISSN: 1875-2594 ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 4 (lokaal tarief)
Samen sterk ‘Samen bereik je meer dan alleen’, dat is een leus die meer dan ooit van toepassing is op de varkens houderij. Met de dreiging van besmettelijke ziekten als PED, is het zaak dat we samen uitdagingen succesvol overwinnen. De Amerikaanse expert darmgezondheid Greg Cline adviseerde ons eind oktober tijdens de Masterclasses Darmgezondheid (zie ook pagina 7 tot en met 9) nog om goed voorbereid te zijn en de biosecurity optimaal op orde te hebben. Ruim een maand later, op het moment van schrijven van dit voorwoord, is ook daadwerkelijk PED op een vleesvarkensbedrijf in Nederland aangetoond. Gelukkig betreft het een milde variant, maar het is zaak om verdere verspreiding tegen te gaan. Omdat we als GD al goede testen beschikbaar hadden, kon de diagnose snel worden gesteld. Maar we hebben natuurlijk ook snel actie kunnen ondernemen dankzij de alertheid en openheid van varkenshouders en dierenartsen. Alleen samen is een succesvolle aanpak van PED mogelijk. Ook vanuit een andere invalshoek wordt samenwerking in onze sector steeds belangrijker. Als varkenshouders zich verenigen is veel meer te bereiken. Iemand die daar een duidelijke mening over heeft, is varkenshouder Michel Schoneveld uit Laren. Op pagina 10 en 11 van deze GD Varken kunt u lezen hoe een efficiënte samenwerking zijn vruchten afwerpt voor varkenshouders die werken volgens het Good Farming Star-concept. Niet alleen financieel, maar ook als het gaat om imagoverbetering. Ook in de gangbare houderij is het belangrijk dat varkenshouders zich verenigen. Zoals u weet is onlangs de POV (Producentenorganisatie Varkens houderij) opgericht. Dit is dé kans om krachten te bundelen. Ik wil elke varkenshouder dan ook oproepen om lid te worden van de POV. Alleen samen staan we sterk. Alfred van Lenthe, Sectormanager Varken
GD Varken | December 2014 |
3
BESCHERMT UW VARKENS UW BEDRIJFSRESULTAAT EN IS TIJDSBESPAREND
Meld u nu aan voor een gratis training naaldloos vaccineren en ontvang de IDAL 3 maanden op proef. Ga naar: www.varkens-msd-animal-health.nl/gratis-IDAL-training
De krachtige intradermale 1 shot die 22 weken lang beschermt! Porcilis M Hyo ID Once is het eerste intradermale M Hyo vaccin dat 22 weken lang, tot aan de slacht, beschermt tegen de schadelijke gevolgen van Mycoplasma hyopneumoniae. Gevaccineerde biggen hebben minder last van longafwijkingen en vertonen een betere daggroei. En dat ziet u terug in uw bedrijfsresultaat. Vaccineren gebeurt met de veilige intradermale injectietechnologie: IDAL. Dus geen infectieoverdracht via de naald, steeds de juiste dosering en injectiedruk en gebruiksvriendelijk. De varkens hoeven immers maar één keer gevaccineerd te worden. En dat scheelt tijd. Uw dierenarts informeert u graag verder. Porcilis® M Hyo ID Once bevat per dosis concentraat van geïnactiveerde hele cellen van Mycoplasma hyopneumoniae, stam 11: ≥ 6,5 log2 a.l. titer. Doeldier: Varken. Indicatie: Actieve immunisatie van vleesvarkens ter vermindering van longbeschadigingen en ter vermindering van de groeivertraging tijdens de mestperiode als gevolg van infectie met Mycoplasma hyopneumoniae. Bijwerkingen: Een voorbijgaande verhoging van de lichaamstemperatuur kan op de dag van vaccinatie voorkomen. Voorbijgaande lokale reacties, meestal bestaande uit harde, niet-pijnlijke, knoopachtige zwellingen met een diameter tot 3 cm kunnen bij de meerderheid van de dieren worden waargenomen. De lokale reacties verdwijnen volledig binnen ongeveer 7 weken na vaccinatie. Toediening en dosering: Intradermale toediening van 0,2 ml per dier met de IDAL. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: Vaccineer alleen gezonde dieren. REG NL 107951 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.msd-animal-health.nl
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.msd-animal-health.nl
NIEUWS & TIPS Praktijksymposium Hogere Varkensgezondheid
Klimaat in koude perioden Het kan per klimaatsysteem verschillen of koud weer veel invloed heeft op het stalklimaat. Lage buitentemperaturen hebben bijvoorbeeld minder invloed bij systemen die de binnenkomende lucht opwarmen door deze lucht onder de bolle vloer te sturen of door het normale voor verwarmen. Controleer ook of de afdeling voldoende verwarmd is voordat er varkens opgelegd worden. De oplegtemperatuur bij gespeende biggen dient rond de 27 ºC en bij vleesv arkens ongeveer 25 ºC op dierniveau te zijn. Zorg ook dat de luchtinlaat niet te groot is tijdens een koude periode, omdat de hoeveelheid ventilatie dan een stuk lager is. Om te voorkomen dat er te veel koude lucht bij de dieren komt, is het belangrijk om de lucht inlaat hierop aan te passen.
Het Praktijksymposium Hogere Varkensgezondheid staat dit jaar helemaal in het teken van preventie 2.0. Deze negende editie vindt plaats op dinsdag 20 januari 2015. Diverse sprekers vertellen u hoe u kunt voorkomen dat infecties op uw bedrijf binnenkomen en in de toekomst omslaan in ziektes. Daarnaast wordt de Innovatieprijs 2015 uitgereikt en is er volop gelegenheid om te netwerken. De GD is als kennispartner betrokken bij dit symposium dat jaarlijks wordt georganiseerd door Coppens en PIC. Voorafgaand aan het Praktijksymposium organiseert de GD een workshop voor varkensdierenartsen met als titel ‘Zonder dierenarts geen Preventie 2.0’. Verschillende sprekers gaan in op ontwikkelingen rondom PRRS-onderzoek en de rol van de dierenarts in de PRRS-aanpak op het individuele varkensbedrijf. Daarna volgt een paneldiscussie waaraan ook Eric Douma (voorzitter werkgroep aanpak PRRS Noord-Nederland) deelneemt. Kijk voor meer informatie op www.boerderij.nl/hogere-varkensgezondheid.
Milde PED-variant in Nederland Op een vleesvarkensbedrijf in Nederland is medio november een milde variant van het PED-virus vastgesteld. Er waren wel problemen met diarree maar de varkens herstelden spontaan. De situatie lijkt sterk op hetgeen enkele maanden geleden in Duitsland is waargenomen: enkele vleesvarkensbedrijven zonder verhoogde uitval, maar met typische diarreeverschijnselen. Ook in Duitsland bleek het te gaan om een milde PEDvariant, en niet om het (zeer) virulente type dat nog steeds voor problemen zorgt in de Verenigde Staten. Het opduiken van milde varianten van PED is niet ongewoon. Ook elders in Europa zijn enkele gevallen van milde types PED beschreven. De veehouder, dierenarts en overige betrokkenen zijn geïnformeerd, zodat zij de maximale hygiëne-eisen in acht kunnen nemen om verdere verspreiding te voorkomen. Omdat het om een zogenaamde bedrijfsgebonden aandoening gaat, is er geen meldingsplicht. Het virus is niet overdraagbaar op mensen en vormt geen gevaar voor de voedselveiligheid. Kijk voor meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/varken.
Prijswinnaar LIV De GD-stand is weer veel bezocht tijdens de Landbouwdagen Intensieve Veehouderij (LIV) eind oktober in Hardenberg. Varkenshouders kwamen met diverse vragen over diergezondheid. Een ander veelbesproken onderwerp was een onderdeel van de prijsvraag: hoeveel bloedbuizen zitten er in de vaas? Het antwoord is 975. Voor de varkensprijsvraag zijn de volgende antwoorden correct: 1. Hoeveel labbepalingen voert de GD jaarlijks uit? c. 4 miljoen 2. Op welke materialen kan de GD labonderzoek uitvoeren? c. Bloed, speeksel, mest, organen en kadavers De prijswinnaar is mevrouw Oosting uit Dedemsvaart, zij heeft een tablet gewonnen. Van harte gefeliciteerd! GD Varken | December 2014 |
5
20 januari 2015 Evenementenhal Venray
Hét gezondheidsevenement voor de varkenshouderij Met dit jaar: • Alles over Preventie 2.0 • ‘De varkenshouderij draait doorrrrrr... met Felix Rottenberg’ • Uitreiking Innovatieprijs 2015 • Speciaal ochtendprogramma voor dierenartsen
GRATIS TOEGANG voor varkenshouders* voor varkenshouders*
Meer informatie en aanmelden op
www.hogerevarkensgezondheid.nl * varkenshouders, hun gezinsleden en medewerkers kunnen zich tot en met 19 december 2014 gratis aanmelden. Daarna bedragen de kosten € 50,- p.p. excl. BTW.
Initiatiefnemers:
Ondersteund door:
Kennispartners:
tekst: drs. eva onis | masterclass darmgezondheid
Masterclasses darmgezondheid:
Overwinnen
van nieuwe uitdagingen De presentatieruimte van zalencentrum ‘De Poppe’ in Markelo zit woensdagmiddag 15 oktober behoorlijk vol voor de masterclass Darmgezondheid, getiteld ‘Overwinnen van nieuwe uitdagingen’. Ruim honderd geïnteresseerden uit de varkenssector zijn bij elkaar gekomen om met experts uit Nederland en de Verenigde Staten stil te staan bij drie actuele darmaandoeningen: PIA, salmonella en PED.
Ynte Schukken, GD-directeur Diergezondheid en dagvoorzitter, opent de bijeenkomst. “Het lijkt misschien alsof we het vanmiddag alleen maar over drama’s gaan hebben, maar het is goed dat we ervaringen delen, van elkaar leren en samen uitdagingen overwinnen.” Op het programma staan presentaties van achtereenvolgens Jan Schuttert (Handelshuis Schuttert), varkensdierenarts Martijn Steenaert (Boehringer Ingelheim), varkensdierenarts Peter van der Wolf (GD) en de Amerikaanse expert darmgezondheid Greg Cline (Boehringer Ingelheim).
Constante goede kwaliteit Jan Schuttert weet door zijn jarenlange ervaring in de varkenshandel en als varkenshouder precies wat een big aantrekkelijk maakt voor de vleesvarkenshouder. “Je wil het liefst niet een goede, maar een hele goede prijs voor je biggen”, stelt hij. “Maar waarom zou een vleesvarkenshouder 10 euro meer uitgeven per big? Omdat hij waarde hecht aan samenwerking met een vaste vermeerderaar die biggen van een contante goede kwaliteit levert. Hij wil biggen die van buiten én binnen niets mankeren. Aan de slachtlijn is niet alleen
de spek- en spierdikte belangrijk, de gezondheid ook. Ook de ingewanden zijn geld waard.“ Een goede gezondheid begint volgens Jan al voor de geboorte. “Verzorg de zeug goed, en zorg ervoor dat zij in een droog en warm kraamhok ligt. De biggen moeten na de geboorte snel droog en warm zijn. En de zeug hoort direct biest te geven aan de biggen. Een kilogram zeugenvoer staat gelijk aan een halve liter melk, en de biggen hebben dan meteen mooie gezonde darmen. Goedkoper en gezonder kan niet.” Daarna is het zaak dat het dier de rest van zijn leven een droog GD Varken | December 2014 |
7
De deelnemers luisteren geboeid naar Jan Schuttert, die zijn visie op darmgezondheid geeft.
hok heeft en dat niet te vaak geschakeld wordt met voer. “Als je een goede big wil, moet je niet kijken naar investering van tijd en geld. Kwaliteit loont, blijf daarin geloven”, benadrukt Jan.
‘Onzichtbare’ PIA In de bijdrage van Martijn Steenaert staat subklinische Ileïtis, ofwel ‘onzichtbare PIA,’ centraal. “Door het terugdringen van het antibioticumgebruik heeft een aantal darmbacteriën, waaronder Lawsonia intracellularis, de veroorzaker van PIA, nu meer kansen”, legt hij uit. “Om subklinische Ileïtis aan te kunnen pakken, moeten we het onzichtbare zichtbaar maken. Dat
kan door kritisch te kijken naar groei en voederconversie. Dan zie je wel wat achterblijvers. Na drie weken heeft een subklinische infectie veel invloed op de kengetallen.” Maar het blijft lastig om de diagnose te stellen. Sectie is volgens Martijn nog altijd het mooiste middel om de infectie aan te tonen en een inschatting te maken van de schade. Maar de kiem is ook aantoonbaar via mest- en bloedonderzoek. “Antilichamen in het bloed zijn een behoorlijk sterke aanwijzing voor schade op darmniveau. Als je genoeg bloedmonsters onderzoekt, kun je inschatten in welke mate subklinische Ileïtis op een bedrijf voorkomt.”
PIA komt veel vaker voor dan men denkt. “Meer dan 90 procent van de koppels heeft antistoffen in het bloed. Het is dus erg belangrijk om ‘onzichtbare PIA’ via kengetallen en diagnostiek zichtbaar te maken. Ook benadrukt hij dat varkenshouders er goed aan doen preventieve maatregelen te treffen om verplaatsing van mest te voorkomen en de infectiedruk te verlagen door vaccinatie en grondige reiniging en desinfectie. Professionele aansturing van varkensbedrijven is volgens hem essentieel. “Het klinkt als een cliché, maar meten is weten. Maak vooraf een plan en zorg ervoor dat duidelijk is waarop en wanneer je evalueert.”
Milde PED-variant in Nederland Vlak voor het ter perse gaan van deze GD Varken werd een milde PED-variant vastgesteld op een vleesvarkensbedrijf in Nederland (zie ook pagina 5 van deze GD Varken). Op het bedrijf waren wel problemen met diarree maar de varkens herstelden spontaan. De situatie lijkt sterk op de situatie die enkele maanden geleden in Duitsland is gezien. Daar ging het ook om een milde PED-variant en niet om het zeer virulente type dat momenteel in de Verenigde Staten problemen veroorzaakt. De GD beschikt over goede testen om alle PED-varianten aan te tonen. De GD Veekijker wordt gebruikt als monitoringssysteem om eventuele PED-besmettingen in een vroeg stadium op te sporen. U kunt de GD Veekijker bereiken op 0900-710000 (optie 2). Zie www.gddiergezondheid.nl/varken voor meer informatie. Greg Cline en Ynte Schukken beantwoorden vragen uit de zaal over PED.
8
tekst: drs. eva onis | masterclass darmgezondheid
Salmonella bestrijden Peter van der Wolf vertelt over salmonellabestrijding. “Salmonellose is een zoönose: dieren kunnen de ziekte overdragen op mensen. Besmetting van vlees- en vleesproducten is dus een risico voor de volksgezondheid, daarom gelden er strenge eisen.” Bij varkens in Nederland wordt de infectie meestal veroorzaakt door Salmonella Typhimurium. De besmetting houdt zichzelf in stand door gebrekkige hygiëne. “Een schone big in een schone stal waar geen salmonella bijkomt, komt schoon aan de haak. De stal en de omgeving, de big, het voer en het drinkwater moeten goed zijn.” Peter legt uit dat het belangrijk is om consequent all-in-all-out toe te passen en na iedere ronde grondig te reinigen en te desinfecteren. Ook bouwtechnische aspecten, zoals hokafscheidingen, troggen en vloeren zijn van invloed. “En alles wat op de afdeling binnenkomt moet schoon zijn, zoals handen, laarzen en overalls. Verder mag er geen ongedierte binnenkomen.” Gepelleteerd voer wordt tegenwoordig onder GMP- en HACCP-omstandigheden geproduceerd en speelt daarom geen rol als besmettingsbron. “Brijvoer met een pH lager dan 4,5, bij voorkeur rond 4,2, werkt preventief. Besef ook dat leidingen en buffervaten besmet kunnen zijn.” Biggen zijn de belangrijkste besmettingsbron voor vleesvarkens, en zeugen zijn de besmettingsbron voor biggen. Veel zeugenb edrijven (55,7 procent) zijn besmet met salmonella. Daarom is het van belang de biggen via mest- of bloedonderzoek te monitoren. “Toediening van combinaties van organische zuren zoals mierenzuur, azijnzuur en/of melkzuur kan verspreiding van de besmetting voor
komen. Deze zuren kunnen via het voer en het drinkwater gegeven worden.” Wanneer zuren onvoldoende (snel) effect hebben, is vaccineren nog een optie. Er bestaat een levend verzwakt vaccin tegen S. Typhimurium dat effectief kan zijn als onderdeel van een compleet plan van aanpak.
PED: een nieuwe bedreiging Een nieuw type virus verspreidt zich al ruim anderhalf jaar over Amerika: Porcine Epidemic Diarrhea (PED), waarbij duizenden varkensbedrijven besmet zijn geraakt. De uitval is enorm: 8 procent van de totale productie. Inmiddels heeft het PED-virus zich ook verspreid naar Canada, Mexico en landen in Latijns Amerika. Mocht PED ooit Nederland treffen, dan moeten we goed voorbereid zijn, goed samenwerken en open en snel met elkaar communiceren, adviseert de Amerikaanse expert Greg Cline. Met de zaal deelt hij de ervaringen die hij in Amerika heeft opgedaan: “Wij dachten dat we de biosecurity goed op orde hadden, maar dat bleek helaas niet het geval.” Door onvoldoende hygiëne- en veiligheidsmaatregelen kon het virus zich over heel Amerika verspreiden. Niet alleen door het verplaatsen van varkens; ook transportauto’s en zelfs het voer bleken besmet te zijn. Zelfs verspreiding via de lucht blijkt mogelijk: er is sprake van ‘buurtinfecties’ tot wel 2 mijl afstand van besmette bedrijven. Greg adviseert om op een besmet bedrijf geen dieren meer aan te voeren en zo snel mogelijk de infectie over het bedrijf te
verspreiden zodat bij alle dieren immuniteit ontstaat. “En voor de rest: heel veel schoonmaken en desinfecteren. En als je daarmee klaar bent, opnieuw beginnen met schoonmaken en desinfecteren. Bereid je goed voor, ook emotioneel, want heel veel biggen kunnen doodgaan. Zorg dat je de juiste testen beschikbaar hebt en je de diagnose goed stelt, werk samen, isoleer en elimineer de infectie.” De masterclass wordt afgesloten met een hapje en een drankje, waarbij nog druk wordt nagepraat. Want over darmgezondheid valt altijd nog wel wat te bespreken.
Peter van der Wolf over salmonellabestrijding: “De stal en de omgeving, de big, het voer en het drinkwater moeten goed zijn.”
Meer informatie
Martijn Steenaert: “Om klinische Ileïtis aan te pakken, moeten we het onzichtbare zichtbaar maken.”
De masterclass Darmgezondheid is twee keer gegeven: op 15 oktober in Markelo en op 16 oktober in Venray. De GD organiseerde beide bijeenkomsten in samenwerking met Boehringer Ingelheim. Heeft u de masterclass niet bijgewoond en wilt u meer weten over de PIA, salmonella en PED? De presentaties van de verschillende sprekers zijn als pdf-bestand te downloaden op www.gddiergezondheid.nl/varken.
GD Varken | December 2014 |
9
bedrijfsreportage | tekst: drs. Eva Onis
Michel Schoneveld, varkenshouder volgens Good Farming Star-concept
“ Samen sterk
voor een uniek product”
De biggen krijgen strobriketten als afleidingsmateriaal.
Toen drie jaar geleden de discussie over het ‘Varken van Morgen’ op gang kwam, besefte varkenshouder Michel Schoneveld dat hij een keuze moest maken. “Ik ben niet iemand die 1500 tot 2000 zeugen wil aansturen. Ik ben meer boer dan manager. Ik wilde mijn bedrijf wel opschalen, maar niet te groot. Daarom koos ik voor het marktconcept Good Farming Star van VION. Met minder varkens verdien ik nu meer.” Het bedrijf van Michel Schoneveld is gevestigd op twee locaties in Laren (Gelderland). Op de ene locatie houdt hij 400 zeugen en op de andere 2000 vleesvarkens. “Op de plek waar we de zeugen houden is mijn opa ooit het bedrijf begonnen”, vertelt hij. “Het was toen nog een gemengd bedrijf, met 1000 kippen, wat koeien en 100 zeugen. Vervolgens is hij overgestapt naar alleen zeugen en in 1990 kwamen de vleesvarkens erbij.” Zelf stapte Michel in 1997 in de maatschap en op dit moment is de bedrijfsovername bijna rond. “Binnenkort ben ik officieel de eigenaar. Mijn ouders helpen wel mee, maar ze gaan langzaam afbouwen.”
10
Bestuurswerk Michel heeft jarenlang bestuurs- en verenigingswerk gedaan. Eerst bij het Nederlands Agrarische Jongeren Kontakt, waar hij in de werkgroep ‘Jonge varkenshouders’ zat en daarna als voorzitter regio Achterhoek van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV). “Ik denk graag mee over ontwikkelingen binnen de sector en wil mijn mening graag delen. Vandaar dat de NVV mij zo’n vierenhalf jaar geleden heeft gevraagd om deel uit te maken van het dagelijks bestuur.” Die kans greep hij met beide handen aan, maar wegens tijdgebrek door onvoorziene omstandigheden is hij vorig jaar met het bestuurs-
werk gestopt. “Dat vind ik nog steeds erg jammer”, zegt hij. “Maar ik heb er veel van geleerd, het was erg leuk.” Door het bestuurswerk kreeg Michel ook veel mee van de discussie over het ‘Varken van Morgen’, het programma waarin het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) afspraken vastlegde om varkensvlees te verduurzamen. “Er is toen heel veel gesproken over de inkomenscomponent. Hoe bepaal je de juiste waarde van je varkens? De toename van het aantal vleesschandalen heeft geleid tot een nieuwe trend: supermarkten willen kunnen verantwoorden waar het vlees dat zij verkopen
ten. En ik kwam wat ruimte tekort voor de biggen, dus heb ik bij de overbuurman wat stalruimte gehuurd.”
vandaan komt. Daarom wordt gewerkt met vaste lijnen, waarbij de supermarktketen een-op-een samenwerkt met een vleesverwerker die duidelijke afspraken heeft gemaakt met de varkenshouders. Als varkenshouder heb je een duidelijke inbreng in deze lijn, dus er valt ook te praten over vaste vergoedingen. Je kunt immers ook bij schandalen aantonen dat er niets aan de hand is met jouw vlees, dus dat de prijs niet omlaag hoeft.”
Good Farming Star Voor zijn eigen bedrijf zag Michel daarom wel toekomst in marktgericht produceren volgens het Good Farming Star-concept van VION. “Ik wil ergens voor produceren, geen anoniem product leveren”, legt hij uit. “Het kenmerk van het concept is de extra aandacht voor dierenwelzijn. Good Farming Star heeft één ster volgens het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming. Het meest ingrijpend is de oppervlaktenorm, namelijk 0,4 in plaats van 0,3 m2 per big en één in plaats van 0,8 m2 per vleesvarken. Bovendien krijgen de dieren extra afleidingsmateriaal: de zeugen krijgen touwen om in te bijten en de biggen en vleesvarkens krijgen strobriketten. Ook mogen de beerbiggen niet gecastreerd worden.”
Samen sterk Een groot voordeel van het concept is volgens Michel ook dat je als varkenshouder een duidelijke stem hebt in het geheel. “We zijn ook bezig om een producentenvereniging op te zetten voor Star-varkenshouders. Er komt een bestuur van Star-varkenshouders dat fungeert als aanspreekpunt voor VION, maar ook richting retail en de Dierenbescherming. Door meer samen te werken, staan we sterker. Zo kunnen we onze positie als varkenshouder als het ware terugkrijgen en meer invloed uitoefenen op het keurmerk en op de prijsvorming.”
je het met elkaar doen. Je wil graag samen een uniek product neerzetten. Het mooie aan het concept is dat de aanpassingen altijd samen gaan met een reële vergoeding. En als je ermee wilt stoppen, kun je gemakkelijk weer terug naar de gangbare houderij.”
Minder varkens, meer geld Een keer per jaar vindt er IKB-controle plaats. Michel: “Dan wordt gekeken of je voldoet aan de module-eisen voor het Beter Leven-keurmerk en zo in aanmerking komt voor een vaste vergoeding per kilo. VION stelt nog wat extra eisen.” Die vergoeding wordt betaald bij levering aan VION en compenseert met name de extra ruimte en het afleidingsmateriaal. Daarnaast is er nog een bonussysteem van toepassing op de normale uitbetaling. “Per saldo verdien ik met minder varkens nu meer geld”, vertelt Michel. “De grootste investering waren eigenlijk de strobriket-
De extra ruimte zorgt ervoor dat het met de diergezondheid allemaal ‘net wat makkelijker’ gaat. “De extra ruimte doet wel wat met de dieren. Bij de vleesvarkens ligt de groei net wat hoger, waardoor er ook weinig problemen zijn. En de biggen hebben minder last van streptokokken, het antibioticumgebruik is omlaag gegaan en het aantal longafwijkingen is ook minder. Oor- en staartbijten komt nog weleens voor, maar ook dat is afgenomen.”
Trots Een ander mooi voordeel is volgens Michel dat het keurmerk de varkensboer meer ‘aanzien’ geeft. “En dat bedoel ik niet arrogant. Mensen vinden het interessant, ze willen graag meer weten. Het praat fijner. Het keurmerk helpt je als het ware bij de PR van je bedrijf. Sowieso vind ik dat varkenshouders best trots mogen zijn op wat ze doen. Het is belangrijk om jezelf te durven linken aan het product en uit je stulp te kruipen. Dat kan met zichtstallen en via initiatieven als het ‘Weekend van het Varken’. Ik geef regelmatig rondleidingen aan kleine groepen en de mensen gaan altijd met een positievere mening weg dan ze vooraf hadden. Het is dus goed dat we laten zien wat we doen.”
In ontwikkeling Om aansluiting te blijven vinden bij de markt en de maatschappij, is Good Farming Star continu in ontwikkeling. “Dat moet wel als je wil blijven concurreren. De komende jaren worden links en rechts wat aanpassingen toegevoegd. Een voorbeeld daarvan zijn regels over de hoeveelheid daglicht die de dieren krijgen. Of er worden juist weer wat aanpassingen achterwege gelaten. Dat weet je als je eraan begint. Omdat het zo dynamisch is, moet
Volgens Michel Schoneveld helpt het Good Farming Star-keurmerk bij de PR van zijn bedrijf. “Mensen vinden het interessant, ze willen graag meer weten.”
GD Varken | December 2014 |
11
PCV2 VACCIN VOOR BIGGEN
A SANOFI COMPANY
16764_Circovac 184x130 adv 01.indd 1
04-11-14 14:44
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
Neem contact op met:
LV
VERBAKEL BV Plastic & Stainless steel products
Industrieweg 13 Sint-Oedenrode 0413 474036
Misha Stork T 0314-35 58 32 E misha.stork@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
MONITORING
GD-dierenarts Paul Franssen
Het vaststellen van trends “De GD Veekijker monitort de varkensgezondheid om verschillende redenen: we moeten alert zijn op aangifteplichtige ziekten, we signaleren bijzonderheden die misschien kunnen duiden op een nieuwe, nog onbekende aandoening en we kijken naar trends in bekende aandoeningen.
Bekende aandoeningen In de vorige GD Varken zijn we ingegaan op het signaleren van bijzonderheden. Als voorbeeld noemden we gevallen van vergiftigingen die sporadisch voorkomen. Maar we willen ook graag weten hoe het staat met allerlei algemeen voorkomende bedrijfsgebonden gezondheidsproblemen en wat daarin de trend is. Nemen de problemen af? Of worden ze juist erger? Dat is een stuk lastiger vast te stellen op basis van de telefonische vragen.
Zoeken naar de oorzaak
Het is altijd oppassen met het aanwijzen van de oorzaak
Neem bijvoorbeeld het fenomeen ‘verhoogde uitval’. Daarover krijgt de Veekijker Varken ook veel vragen. Op de lijst van gezondheidsproblemen waarover veel gebeld wordt, staat ‘verhoogde uitval’ op de vierde plaats, vlak boven ‘plotselinge sterfte’. Allereerst moeten we dat natuurlijk uitsplitsen naar leeftijdscategorie: zuigende of gespeende biggen, vleesvarkens of zeugen. Dan blijkt dat het aantal vragen over uitval bij zeugen en vleesvarkens vrij constant is gebleven in de loop der jaren. Maar bij biggen is het aantal tussen 2003 en 2010 geleidelijk gedaald en tussen 2010 en 2014 weer gestaag omhoog gegaan, de laatste tijd vooral bij zuigende biggen. Het is altijd oppassen met het aanwijzen van de oorzaak, omdat je die nooit direct uit cijfers kunt halen. Bovendien zegt het aantal vragen nog niet of het probleem ook echt groter is geworden. Als er bijvoorbeeld een nieuwe test of een
nieuwe entstof beschikbaar is gekomen, worden daarover ook veel vragen gesteld. Dat heeft dan niets te maken met een toename van een gezondheidsprobleem. Maar als het gaat over uitval bij biggen, kan het best zo zijn dat een deel van de daling tussen 2003 en 2010 komt door het uitgebreid enten van biggen tegen circovirus (vanaf 2007). En het is ook mogelijk dat de stijging van de laatste jaren samenhangt met de steeds grotere tomen, waardoor relatief meer kleine zwakke biggen worden geboren die onvoldoende biest opnemen waardoor de weerstand slechter is. Voor meer duidelijkheid kunnen we in dit geval ook kijken naar de kengetallenspiegels van Agrovision. Dan blijkt dat het uitvalpercentage tussen 2003 en 2014 bij zuigende biggen is gestegen van 12,0 naar 13,3 procent en na spenen van 1,9 naar 2,3 procent. Als we echter zekerheid willen krijgen over de achtergrond of de oorzaak, zullen we extra, gericht onderzoek moeten doen.”
Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
GD Varken | December 2014 |
13
verwerpen! | tekst: Dr. Theo Geudeke
Infectieuze oorzaken van
verwerpen
Als zeugen verwerpen komt dat meestal niet door een infectieziekte. Verwerpen kan namelijk ook het gevolg zijn van allerlei stressfactoren, zoals vechten, stalklimaat of pijn of van vergiftigingen door bijvoorbeeld mestgassen, verontreinigd water of verkeerde medicatie. Maar als een zeug een infectieziekte doormaakt, kan dat wel degelijk resulteren in verwerpen. Hieronder een overzicht van enkele belangrijke infectieuze oorzaken. PRRS De bekendste en meest voorkomende infectieuze oorzaak van verwerpen is het PRRS-virus. Dit virus wordt vaak aangetoond bij zeugen die laat in de dracht verwerpen. Met een PCR-test is het virus in verworpen biggen te vinden. Het is wel nodig om minstens drie biggen van een verworpen toom te onder足zoeken, want niet alle vruchten in een toom
14
raken besmet. Op de pathologie-afdeling van de GD wordt vooral in de winter足 periode relatief vaak PRRS-virus aangetroffen in verworpen biggen. Ook op bedrijven die enten tegen PRRS komen geregeld uitbraken van late verwerpers voor. Alleen enten is niet voldoende om problemen te voorkomen. Een hele strikte biosecurity is ook van belang (zie ook GD Varken 75).
Griep (Influenza) Het griepvirus is niet in staat om ongeboren vruchten binnen te dringen. In verworpen vruchten is het dan ook zinloos om te zoeken naar het griepvirus. Maar als een zeug ziek is door griep en daarbij koorts krijgt, kan ze daardoor toch verwerpen in diverse stadia van de dracht. Een griepinfectie is aan te tonen in de zeug. In het acute stadium is het griepvirus
aantoonbaar in speeksel of in neusswabs. Door bloedonderzoek op antistoffen is ook aannemelijk te maken dat griep in het spel is. Maar dan zijn wel twee bloedonderzoeken nodig met enkele weken tussentijd, waaruit blijkt dat de antistoffen sterk zijn gestegen bij een flink aantal zeugen. Let op: vaccinatie resulteert in de vorming van antistoffen en bemoeilijkt de interpretatie van bloedonderzoek. Anderzijds biedt een enting geen 100 procent garantie dat zeugen geen griep krijgen.
Influenza (griepvirus)
EMCV Het encephalomyocarditisvirus (EMCV) geeft niet vaak problemen, maar kan soms op PRRS lijkende symptomen veroorzaken. Sterker nog: toen PRRS in 1991 voor het eerst de kop opstak in Nederland, dacht men even dat het een EMCV-uitbraak was. Het virus kan verspreid worden door muizen, dus ongediertebestrijding is de belangrijkste preventieve maatregel. Uit onderzoek is gebleken dat op de helft van de Nederlandse zeugenbedrijven antistoffen tegen EMCV zijn aan te tonen. Verworpen vruchten onderzoeken op EMCV is in Nederland niet mogelijk.
Parvo en circo Parvo- en circovirus komen op vrijwel alle zeugenbedrijven voor. Bij gevoelige dieren, zoals gelten, kunnen ze mummies veroorzaken, maar ook doodgeboren biggen of te kleine tomen. In doodgeboren biggen of mummies kan met PCR-testen naar deze virussen gezocht worden. Let op: parvoen circovirus veroorzaken vrijwel nooit verwerpers. Tegen beide virussen zijn goede vaccins beschikbaar.
Leptospirose Infecties met allerlei verschillende leptospiren komen bij veel dieren voor. Denk aan de ziekte van Weil (Leptospira icterohemorrhagica) die vooral in de bruine rat voorkomt. Deze bacterie kan ook in varkens soms tot verwerpers leiden. Bij varkens gaat het echter vooral over Leptospira bratislava. Over de verspreiding van de kiem bestaat veel onduidelijkheid. Afhankelijk van de test die wordt gebruikt, vindt men bij veel (ELISA-test) of juist bij weinig zeugen antistoffen (MAT). Vorig jaar heeft de GD van honderd verworpen tomen orgaanmateriaal met de PCR laten onderzoeken op ziekteverwekkende leptospiren, maar in geen enkele toom is de bacterie aangetroffen. Waarschijnlijk speelt leptospirose bij varkens tegenwoordig hooguit incidenteel een rol bij vruchtbaarheidsproblemen. De belangrijkste preventie bestaat uit ongediertebestrijding en, omdat het ook een dekinfectie kan zijn, KI. In Denemarken wordt weleens gevaccineerd tegen leptospirose.
Chlamydia-infectie
Leptospira
Antistoffen tegen de bacterie Chlamydia suis kunnen bij veel varkens worden aangetoond. Het is echter nog steeds niet onomstotelijk bewezen dat de kiem vruchtbaarheidsproblemen veroorzaakt. Chlamydia’s bij andere diersoorten kunnen dat wel, bijvoorbeeld door ontstekingen van de eileiders of van de nageboorte met als gevolg terugkomers of verwerpers. Varkens met Chlamydia suis kunnen echter ook gewoon vruchtbaar zijn. Het effect van een Chlamydia suis-infectie hangt
wellicht mede af van de infectiedruk, de weerstand van de zeug of van bijkomende infecties. Recent onderzoek door de GD in nageboortes van 25 verworpen vruchten en in organen van verworpen vruchten (25 tomen), heeft geen chlamydia-infecties aan het licht gebracht. Overigens blijft het bij het inzenden van verworpen biggen verstandig om de nageboorte mee te sturen, vooral om te onderzoeken of die ontstoken is.
Vogel-tbc De bacterie die vogel-TBC veroorzaakt, Mycobacterium avium, komt een enkele keer ook voor bij varkens. De kiem kan op veel plaatsen in het lichaam ontstekingen veroorzaken en kan ook soms tot verwerpen leiden. Mycobacterium avium is een hardnekkige bacterie en moeilijk te bestrijden als die eenmaal in een zeugenstapel zit. Het voeren van verworpen vruchten en nageboorten aan zeugen of gelten om ze afweer te laten opbouwen is altijd onverstandig. Als bovendien vogeltbc de boosdoener blijkt te zijn, wordt de bacterie zodanig over het bedrijf verspreid dat de gevolgen niet meer te overzien zijn.
Koorts Alle infecties waarvan de zeug ziek wordt met slechte eetlust en flinke koorts, kunnen ook tot verwerpen leiden. Denk daarbij aan Vlekziekte, App en acute PIA. Tot slot: bij aangifteplichtige ziekten zoals Brucellose, Klassieke en Afrikaanse Varkenspest, MKZ en SVD kan verwerpen tot het ziektebeeld behoren. GD Varken | December 2014 |
15
Pathologie | drs. Eva Onis
Met een speciale diamantzaag zaagt histologisch analist Benji Stern het materiaal in dunne plakjes.
Door het oog van de patholoog:
Pathologisch onderzoek naar locomotieproblemen Op de pathologie-afdeling van het GD-laboratorium komen jaarlijks zo’n 3250 varkens binnen. Een van de aanleidingen voor het laten uitvoeren van onderzoek op dode varkens zijn locomotieproblemen. GD-Patholoog Sylvia Greijdanusvan der Putten legt uit hoe de diagnostiek in deze gevallen verloopt.
Problemen in het bewegen, oftewel locomotieproblemen, staan bovenaan de top tien van vragen die de GD Veekijker over varkensgezondheid krijgt. Zo blijkt uit het jaarverslag 2013 van de diergezondheidsmonitoring. “Bij een aantal van deze gevallen is het nodig om varkens in te sturen voor pathologisch onderzoek”, vertelt Sylvia. “Daarbij is het erg belangrijk dat het bijbehorende inzendformulier goed wordt ingevuld, zodat we kunnen kijken of
16
onze bevindingen kloppen met de waarnemingen van de inzender. We kunnen dan gerichter onderzoek doen. Het loopt erg uiteen hoeveel informatie we aangeleverd krijgen: van ‘kreupel’ of ‘vitaminestatus?’ tot een zeer uitgebreide omschrijving van de onderliggende problemen.”
Macro- en microscopie Bij kreupelheid beoordeelt de patholoog allereerst de gewrichten, om te bepalen of
GD-patholoog Sylvia Greijdanus-van der Putten
Defecten beoordelen
Nadat een dood dier is afgeleverd, zet administratief medewerker Wouter Baas de aanvraag in het computersysteem.
er een ontsteking aanwezig is of dat het gewricht overvuld is met gewrichtsvloeistof. Sylvia: “Als er sprake is van botproblemen hebben we ook de mogelijkheid om naast onderzoek met het blote oog, ook wel macroscopie genoemd, microscopie in te zetten. Botten vragen daarbij een langere voorbereiding dan weefsels van andere organen. Allereerst zagen onze sectiezaalmedewerkers de botten vakkundig met een grote lintzaag, rekening houdend met gewrichtsoppervlakken en groeischijven. Dit materiaal wordt vervolgens in het zogeheten ‘histopathologisch laboratorium’ met een speciale diamantzaag in dunne plakjes gezaagd, waarna het weefsel in een potje met ontkalkingsvloeistof gaat. Dit is nodig om het bot snijdbaar te maken zodat goede coupes, dunne plakjes weefsel van ongeveer 4/1000 millimeter, gemaakt kunnen worden. Deze coupes kunnen we vervolgens onder de microscoop bekijken.”
Het ontkalkingsproces kan enkele dagen tot weken duren. Een nadeel van het ontkalken is dat de benodigde zuren een negatief effect hebben op de kwaliteit van het botweefsel. “Maar we kunnen toch nog vele defecten beoordelen. Voorbeelden hiervan zijn een verstoring in de omvorming van kraakbeen tot botweefsel, toegenomen botafbraak en eventuele botcysten (beschadigingen in het botweefsel waarbij holtes gevormd worden, red.), botnieuwvorming of een infectie van het botof beenmerg. In een aantal gevallen levert het uitgebreide microscopisch onderzoek aanvullende informatie op over de botkwaliteit, de gewrichten en de groeischijven. Maar ook een beeld met weinig bijzonderheden kan sturing geven aan verder onderzoek en behandelmethoden, omdat de oorzaak van de ziekteproblemen dan misschien in een andere richting gezocht moet worden.”
Sectiezaalmedewerker Martin Teela zaagt het bot vakkundig met een grote lintzaag.
Een botcoupe met een fikse scheur in de groeischijf van het dijbeen. Het kraakbeen ter plaatse zit niet meer aan elkaar vast en wordt zelfs omhoog geduwd tot in het beenmerg. Dit defect is alleen onder de microscoop zichtbaar.
GD-ophaaldienst
Administratief medewerker Bianca van den Brink verzorgt de planning voor de ophaaldienst.
Dode dieren kunnen 24 uur per dag telefonisch voor sectie worden aangemeld via 0900-20 200 12. Alle materiaal dat voor 7 uur ’s ochtends is aangemeld, wordt in ieder geval dezelfde dag nog opgehaald. Aanmeldingen die na 7 uur binnenkomen worden zo spoedig mogelijk ingepland. Het is wenselijk kadavers tot het moment van ophalen op een koele plek te leggen (niet in de zon). Natspuiten heeft een koelend effect. Invriezen is niet gewenst, omdat dat weefselbeschadiging geeft die het onderzoek bemoeilijkt. Ongeveer
Microscopie van botweefsel, kortom, is arbeidsintensief, en de uitkomst hiervan is niet los te zien van de waargenomen ziekteverschijnselen. Een goede communicatie hierover tussen eigenaar, dierenarts, Veekijker en patholoog is dan ook erg belangrijk.
een kwartier voor aankomst neemt de chauffeur telefonisch contact op met de eigenaar, met het verzoek het dode dier aan de weg te leggen. De chauffeur neemt strikte hygiënemaatregelen in acht bij het inladen.
Zelf aanvoeren Op werkdagen tussen 8.30 uur en 17.00 uur kunnen dode dieren voor sectie worden aangeboden bij GD. De daarvoor gebruikte vervoermiddelen worden voor het verlaten van het terrein in de aanwezige R&O-plaats gereinigd en ontsmet.
GD Varken | December 2014 |
17
Het nieuwe alternatief voor de aanpak van PRRS
Levend vaccin tegen Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS)
Hipra Benelux, Adequat Business Center, Brusselsesteenweg 159, 9090 Melle Tel (31) 23 533 25 26 Fax (31) 23 540 11 25 hipra@hipra.com www.hipra.com
2014/0429_4
Lyofilisaat en suspendeervloeistof voor suspensie voor injectie bij varkens REGNL 110841-UDD; BE-435486 - UDD Samenstelling per dosis: Levend geattenueerd porcien reproductief en respiratoir syndroom virus (PRRSV), stam VP-046 BIS 103,5-105,5 CCID50 (celcultuur infectieuze dosis). Fosfaatbuffer oplossing. Indicaties:Voor actieve immunisatie van fokzeugen en –gelten op varkenshouderijbedrijven getroffen door het Europese PRRS-virus ter vermindering van voortplantingsstoornissen, incidentie en duur van viremie, transplacentaire virusoverdracht, virale belasting van het weefsel en klinische tekenen geassocieerd met infectie door stammen van het PRRS-virus. Onder laboratorium omstandigheden verminderde vaccinatie de negatieve invloed van een PRRS-virusinfectie op de prestaties van de biggen (mortaliteit en gewichtstoename) tijdens de eerste 28 levensdagen. De aanvang van immuniteit is 30 dagen na de vaccinatie, aangetoond door middel van challenge. De duur van de immuniteit is 16 weken, aangetoond door middel van challenge. Toedieningsroute: Toediening gebeurt intramusculair, door een injectie in de nekspieren Dosering: Varkens: 2 ml/dier. Bijwerkingen & Contra-indicaties: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de hulpstoffen. Niet gebruiken in naïeve koppels waar de aanwezigheid van Europese PRRSV niet is aangetoond door middel van betrouwbare virologische diagnostische methoden. Na vaccinatie is een lichte, tijdelijke stijging (niet meer dan 1,5 °C) van de lichaamstemperatuur mogelijk. Deze verdwijnt vanzelf zonder behandeling. Reacties op de injectieplaats (kleine knobbeltjes en/of ontsteking) kunnen worden opgemerkt na de vaccinatie. De laesies zijn mild en van voorbijgaande aard en verdwijnen meestal binnen één week. Na vaccinatie kan af en toe milde en tijdelijke depressie of anorexie worden waargenomen. Deze tekenen verdwijnen spontaan zonder enige bijkomende behandeling. In uitzonderlijke gevallen kan vaccinatie overgevoeligheidsreacties veroorzaken. In dergelijke gevallen moet een gepaste symptomatische behandeling worden ingesteld. Wachttijd: 0 dagen. Speciale voorzorgsmaatregelen: Vaccineer alleen gezonde dieren. Gevaccineerde zeugen kunnen de vaccinstam tot negen dagen na de vaccinatie uitscheiden via nasale secretie. In sommige gevallen kan ook uitscheiding via de feces plaatsvinden. De vaccinstam kan zich verspreiden naar niet-gevaccineerde gemeenschappelijk gehuisveste dieren, met inbegrip van de foetus tijdens de dracht en biggen na de partus zonder enige klinische gevolgen. Daarom moeten, indien nodig, speciale voorzorgsmaatregelen worden genomen om verspreiding naar vatbare dieren te voorkomen. Aangeraden wordt om alle doeldieren binnen een koppel te vaccineren vanaf de vroegst mogelijke leeftijd. Nieuw binnengebrachte PRRSV-naïeve zeugen en gelten (bijvoorbeeld vervangingszeugen of –gelten uit een PRRSV-negatief koppel), moeten gevaccineerd worden vóór de dracht. Kan tijdens de dracht en lactatie gebruikt worden. Basis vaccinatie programma Een enkelvoudige vaccinatie dient eenmaal in elke voortplantingscyclus te worden toegediend voor bescherming tijdens de erop volgende dracht, volgens het volgende vaccinatieschema: Gelten: Geef 1 injectie van 2 ml van het gereconstitueerde vaccin per dier, 4 weken voor het dekken. Zeugen: Geef 1 injectie van 2 ml van het gereconstitueerde vaccin per dier, 2 weken voor het dekken of in week 8-9 van de dracht (ongeveer 60 dagen na het dekken). Verpakking: Flacons van 10, 25 en 50 doses plus solvent. Speciale voorzogsmaatregelen bij bewaren: Gekoeld Bewaren en transporteren bij (2 °C - 8 °C). Niet invriezen. Bewaar de flesjes in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.. Registratiehouder: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona) SPAIN. Verdere informatie: zie verpakking/bijsluiter. Voor Nederland: Hipra Benelux – Brusselsesteenweg 159 – 9090 Melle – België (email: admin.belgium@hipra.com)
In de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden GD-dierenartsen vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.
?
ls verwerpers veel antistoffen tegen parvo hebben, A kun je dan zeggen dat parvo de oorzaak van het verwerpen is?
Antwoord varkensdierenarts Theo Geudeke: Nee. Als zeugen veel antistoffen tegen parvo hebben betekent dat dat ze afweer hebben opgebouwd als gevolg van contact met het veldvirus. Het parvovirus komt op alle bedrijven voor en het is dus belangrijk om de zeugen te beschermen tegen een infectie door ze goed te enten. Als zeugen onvoldoende beschermd zijn tegen parvo, krijgen ze na een infectie kleine tomen, mummies en/of doodgeboren biggen. Verwerpen door parvovirus komt eigenlijk niet voor.
?
Helpt L-carnitine in het voer tegen doodgeboorte?
Antwoord varkensdierenarts Paul Franssen: Carnitine is een vitamine-achtige natuurlijke stof die een rol speelt in de energiehuishouding van de dierlijke cellen. Carnitine wordt door dieren zelf aangemaakt en is dus geen essentieel voerbestanddeel. Lcarnitine is de synthetische variant met dezelfde werking. Al sinds de jaren 1990 zijn experimenten gedaan naar het effect van de stof op varkens. In sommige studies blijkt dat de stof een gunstig effect heeft op de groei van biggen en vleesvarkens. Als L-carnitine verstrekt wordt aan zeugen, lijkt dat een positief effect te hebben op de toomgrootte, het geboortegewicht en op de groei van de biggen. De resultaten van verschillende onderzoeken zijn echter variabel. Of L-carnitine ook een gunstig effect heeft op het aantal doodgeboren biggen, is evenmin duidelijk uit onderzoek. Een positief effect op de melkproductie is wel vaak vastgesteld.
?
Vraag & Antwoord
an speendiarree ook al voor het spenen K voorkomen?
Antwoord varkensdierenarts Peter van der Wolf: Ja, maar het is behoorlijk zeldzaam. Het risico op speendiarree wordt vergroot door de gebeurtenissen rond het spenen, zoals het wegvallen van de melk, de abrupte overgang naar vast voedsel, veranderingen in het stalklimaat, bijkomende darminfecties (zoals rotavirus), de voersamenstelling (veel ruw eiwit, weinig structuur) en de wateropname. Sommige van deze risico’s kunnen ook al voor het spenen een rol spelen en bij verminderde weerstand door slechte biestopname of in het geval van andere bijkomende infecties, kunnen de E. coli-bacteriën die speendiarree veroorzaken ook al eerder tot problemen leiden.
?
Komt blaasontsteking bij zeugen veel voor?
Antwoord varkensdierenarts Tom Duinhof: Dat is niet goed bekend. Het wordt in elk geval niet vaak vastgesteld bij zeugen, doordat we er in de praktijk niet gericht naar zoeken. Factoren die het risico op blaasontsteking vergroten zijn een slecht stalklimaat, slechte hygiëne, het vastzetten van zeugen in boxen en baarmoederontstekingen. Een baarmoederontsteking kan ontstaan na verwerpen of door traag werpen met veel doodgeboren biggen, door onhygiënische geboortehulp maar ook door het te laat in de berigheid overinsemineren van zeugen. De pH van urine verlagen door voermaatregelen (bijvoorbeeld het toevoegen van benzoëzuur of het verlagen van de kationanionbalans) heeft een positief effect. Via urineonderzoek is te achterhalen of zeugen een blaasontsteking hebben.
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Varken.
GD Varken | December 2014 |
19
PIJNSTILLERS | tekst: Dr. Jobke van Hout
Het gebruik van
pijnstillers
Omdat het gebruik van antibiotica de laatste jaren sterk is afgenomen, is er meer aandacht voor andere diergeneesmiddelen, waaronder pijnstillers. In welke situaties is het zinvol om pijnstillers te gebruiken en waarom? GD Varken vroeg verschillende betrokkenen uit de sector om hun mening. Het woord ‘pijnstiller’ wordt vaak gebruikt als het gaat om NSAID’s (NonSteroidal Anti-Inflammatory Drugs), hoewel het stillen van de pijn in feite maar één van de effecten is van deze geneesmiddelen. Voorbeelden van NSAID’s zijn de werkzame stoffen meloxicam, flunixine meglumine en ketoprofen. Wanneer weefselbeschadiging optreedt, bijvoorbeeld door overbelasting (door uitglijden) of een infectie, komen er allerlei stoffen vrij in het lichaam van het varken die tot een lokale ontsteking leiden. Op de plaats van de ontsteking neemt de doorbloeding toe, ontstaat zwelling en pijn en raakt het weefsel (verder)
20
beschadigd. Ook kan er koorts optreden. NSAID’s remmen een bepaald enzym dat er bij weefselbeschadiging voor zorgt dat stoffen vrijkomen die tot pijn, ontste-
Varkenshouder Martin Straatman, fokbedrijf VOF Straatman-Klunder in Wilp: “Onze dierenarts schrijft regelmatig Ketoprosol® voor. We zetten deze pijnstiller met name in bij klauwontstekingen en bij kreupelheid en wat minder vaak bij uierontstekingen. Omdat het antibioticumgebruik de laatste jaren omlaag moest, zijn we meer pijnstillers gaan gebruiken. Je ziet vaak al snel dat het effect heeft: de eetlust komt gauw
king en koorts leiden. Het effect van de remming van dit enzym, ofwel het effect van NSAID’s, is dan ook: pijnstilling, ontstekingsremming en koortsverlaging.
terug, waardoor de dieren weer beter gaan vreten. Bij blessures gebruiken we sowieso alleen pijnstillers, net als voorheen, dus dat is niet veranderd. Maar in andere gevallen kies je niet meer gelijk voor antibiotica. Als bij het temperaturen blijkt dat een varken koorts heeft, proberen we eerst of pijnstillers helpen. Zo niet, dan moeten we het vaak toch combineren met het gebruik van een antibioticum.”
Op de bijsluiter van de verschillende voor varkens geregistreerde NSAID’s staat vermeld voor welke indicaties ze specifiek bestemd zijn en hoe (injectie, via de bek) ze toegediend kunnen worden. De ene NSAID zal bijvoorbeeld vooral koortsremmend werken, terwijl een andere juist pijnstillend en ontstekingsremmend werkt. Een indirect gevolg van NSAID’s is dat het dier zich weer beter voelt en daardoor ook weer beter gaat eten en drinken. Bij het varken kunnen NSAID’s gebruikt worden om pijn weg te nemen en om een ontstekingsreactie en koorts door onder meer luchtweginfecties en uier- of baarmoederinfecties te bestrijden. Ook kunnen varkens NSAID’s krijgen bij de behandeling van (niet-infectieuze) kreupelheden om de kreupelheid (pijn) en de ontsteking te verminderen. NSAID’s kunnen als aanvullende therapie ingezet worden, bijvoorbeeld naast de behandeling met een antibioticum, om een ontsteking te remmen. Het antibi-
Dierenarts Otto Schreurs, DAP Ysselsteyn: “Ik adviseer regelmatig om pijnstillers in te zetten, met name producten die meloxicam, aspirine en dexamethason bevatten. Die laatste twee worden meer als ontstekingsremmer toegepast, vooral dexamethason wordt frequent gebruikt. Wat meespeelt zijn het gemak van toedienen, de waarde van het dier en de houding van de varkenshouder ten opzichte van pijnstillers. Een zeug in de kraamstal is bijvoorbeeld makkelijker te benaderen dan een vleesvarken waar je in een volle stal achteraan moet rennen. Bij zeugen worden pijnstillers vooral ingezet bij kreupelheid, uierontsteking, direct na het biggen, slecht vreten en bij moeilijk in de benen komen. Meestal gaat het om zeugen in de kraamstal of kreupele dragende zeugen. Bij vleesvarkens is kreupelheid de belangrijkste
oticum pakt in dit geval de ziekteoorzaak (de bacterie) aan, maar doet niets aan de ontsteking zelf.
Corticosteroïden Behalve NSAID’s worden ook corticosteroï den (glucocorticoïden zoals dexamethason) gebruikt. Ook deze middelen remmen ontstekingsreacties, maar ze doen dit op een andere manier dan NSAID’s. In plaats van remming van een enzym, grijpen corticosteroïden op verschillende processen in het lichaam in. Behalve pijnstilling en ontstekingsremming, kunnen corticosteroïden daarom ook het afweersysteem remmen (waardoor onder andere de koorts zakt), zwellingen verminderen en allergische reacties tegengaan. Het gebruik van corticosteroïden tijdens de dracht wordt afgeraden. Uw dierenarts kan u adviseren over de beste keuze en mogelijke risico’s van NSAID’s en corticosteroïden.
reden om een paar dagen pijnstillers te spuiten, bij longontsteking en hoesten wordt dat zelden gedaan. Pijnstillers worden vaak in combinatie met antibiotica gebruikt, meestal alleen op de eerste dag van de behandeling. Ze komen duidelijk op de tweede plaats in vergelijking met antibiotica. Maar een duidelijke trend is wel dat vleesvarkens die minder vreten één dag tot drie dagen aspirines krijgen om ervoor te zorgen dat de eetlust terugkomt. Individueel varkens spuiten ligt bij de meeste varkenshouders lastiger. Bij vleesvarkens is dat, zoals gezegd, arbeidsintensief. Wat ook meetelt, is dat je meteen goed wil behandelen. De eerste klap is een daalder waard. Varkenshouders grijpen dan voor de zekerheid al snel naar de ‘heilige drie-eenheid’: het tegelijk inzetten van pijnstiller, ontstekingsremmer en antibiotica, waarbij het goed mogelijk is dat één middel zowel pijnstillend als ontstekingsremmend werkt. Als het dier weer opknapt, weet je achteraf niet precies hoe dat is bereikt. Maar het gaat vaak maar om een of twee zeugen en daar wil je dan als varkenshouder niet mee experimenteren. Je wil bijvoorbeeld niet het risico lopen dat je er later achter komt dat er bij een zeug nog een baarmoederontsteking achter zit.”
Arie van Nes, varkensdierenarts Faculteit Diergeneeskunde Utrecht en lid van de Formularium-commissie varken: “De maatschappij is steeds kritischer op de omgang met dieren en eist dat dieren welzijn ondervinden tijdens hun leven. Een van de vijf vrijheden die de Britse Farm Animal Welfare Council naar aanleiding van het rapport van de commissie Brambell heeft geformuleerd is de afwezigheid van pijn. Binnen de varkenshouderij staat pijnstilling in de kinderschoenen. Tot enige jaren geleden was alleen het gebruik van aspirinepoeder bij een uitbraak van Influenza gebruikelijk, hoewel de wetenschappelijke bewijsvoering hiervoor ontbreekt. Daarentegen is er voldoende wetenschappelijke onderbouwing voor pijnstilling bij ingrepen aan het varken, zoals couperen en castratie. Daarnaast zijn er aandoeningen denkbaar waarbij het varken sneller en beter zal herstellen indien pijnstilling (mede) gebruikt wordt. Dat betekent dat zowel het varken als de varkenshouder profiteren van het gebruik van deze middelen. Voorbeelden van indicaties waarbij pijnstilling gebruikt kan worden, al of niet met antibiotica: de behandeling van kreupele dieren (gewrichtsontsteking, maar ook andere oorzaken van kreupelheid), zieke zeug na het biggen en hersenvliesontsteking (humaan worden corticosteroïden in (zeer) hoge dosering ingezet). Wanneer een NSAID wordt ingezet gaat mijn voorkeur uit naar een van de moderne middelen: ketoprofen, meloxicam of flunixine meglumine, omdat deze potenter zijn dan bijvoorbeeld aspirine. Anderzijds kan het gebruik van deze pijnstillers ook neveneffecten veroorzaken: maagzweren en necrose van de nierpapil. Op die manier krijgen de oude Grieken weer gelijk: alles met mate.”
GD Varken | December 2014 |
21
14.SMO.12.4 - Copyright © 2014 Zoetis Inc. All rights reserved.
SUVAXYN® MH-ONE
HET MODERNE VARKEN VAN STAL
INNOVATIEVE BESCHERMING TEGEN MYCOPLASMA MODERN VACCINCONCEPT | VROEG EN LANG BESCHERMD | GEEN MINERALE OLIE
SUVAXYN® MH-ONE, emulsie voor injectie voor varkens •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik •REG NL 102300-UDD •Werkzame bestanddelen: Eén dosis (2 ml) bevat: Geïnactiveerd Mycoplasma hyopneumoniae, stam P-5722-3: RP (onverdund) ≥ 1,00 •Doeldier: Varkens met een minimum leeftijd van 7 dagen •Indicaties: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf een leeftijd van 7 dagen ter vermindering van longlesies veroorzaakt door Mycoplasma hyopneumoniae. Aanvang van immuniteit: 2 weken na vaccinatie. Duur van immuniteit: 6 maanden. •Toedieningswijze en dosering: Eén dosis per dier IM in de nek. •Contra-indicaties: Niet gebruiken tijdens de dracht of bij lacterende dieren. •Wachttermijn: nul dagen •Bijwerkingen: Systemische bijwerkingenkomen vaak voor 4 uur na vaccinatie. Deze reacties verdwijnen spontaan binnen 24 uur zonder behandeling. Lokale weefselreacties op de plaats van injectie, komen vaak voor en houden tot 2 dagen aan. •Speciale waarschuwingen & Bijzondere voorzorgen: Alleen toedienen aan gezonde dieren.Dit product bevat dierlijke olie. In geval van accidentele zelfinjectie, raadpleeg onmiddellijk een arts en toon de bijsluiter of het etiket. •Nadere informatie: zie verpakking/bijsluiter of op aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder: Zoetis B.V. - Postbus 81055 – 3009 GB Rotterdam - Nederland (e-mail: info.nl@zoetis.com).
WWW.SUVAXYN.NL
VOOR DIEREN. VOOR GEZONDHEID. VOOR U.
Zoetis B.V. – Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam – www.zoetis.nl – info.nl@zoetis.com – T 010-40 64 600
Bezoek onze website: nedap.com/varkens
Complete oplossingen voor de varkenshouderij Nedap biedt middels elektronische individuele dieridentificatie efficiënte en slimme oplossingen voor dierverzorging in de gehele varkenshouderij. • Varkens Prestatie Test • Kraamstal Voeren • Dekstal Voeren • Varkens Voerstation
• Zeugen Separatiestation • Berigheidsdetectie • Sorteren Vleesvarkens
Nedap Varkens
nedap.com/varkens
tekst: drs. Tom Duinhof | Onderzoek
PRRS-vrij
varkenstransport binnen handbereik
In 2014 is op initiatief van de varkenssector onderzoek gedaan naar het PRRS-virusvrij maken van veewagens. De aanleiding was dat veewagens één van de belangrijkste risicofactoren voor de verspreiding van PRRS-virus zijn. Voor de regionale aanpak van PRRS zijn virusvrije veewagens daarom een voorwaarde. Het onderzoek was gericht op de Nederlandse situatie. Onderzocht is of verhitting van veewagens die niet zijn gereinigd of ontsmet, maar alleen zijn schoongespoeld, ook leidt tot het inactiveren (doden) van PRRS-virus. Want hoewel (in de Verenigde Staten) al veel onderzoek naar PRRS is gedaan, was dit niet eerder onderzocht. Bovendien was nog niet bekend of een hittebehandeling van 30 minuten dan voldoende is. In de praktijkfase van dit onderzoek is een nieuwe methode voor verhitting van veewagens toegepast, namelijk het gebruik van verwarmingsapparatuur (een heteluchtkanon) die onder de wagen is gemonteerd. Daardoor kan de laadbak van de veewagen tijdens het rijden naar een volgend adres verhit worden, wat veel tijd bespaart. Eerst zijn laboratoriumproeven uitgevoerd op aluminium platen die ‘meegelift’ waren tijdens een transport van vleesvarkens. Met de gegevens die deze proeven opleverden zijn metingen op een veewagen gedaan.
Conclusies In de laboratoriumfase van dit onderzoek, uitgevoerd met behulp van een oven, werd vastgesteld dat inactivatie van PRRS-virus bereikt kan worden na 30 minuten bij 60 ºC, 20 minuten bij 70 ºC en 60 minuten bij 50 ºC. Verder bleek dat inactivatie alleen mogelijk is als het vloeroppervlak droog is. Daarnaast is gekeken naar het belang van meetstrips die op de vloer kunnen worden aangebracht om de bereikte vloertemperatuur te meten. De conclusie is dat deze strips goed te gebruiken zijn onder praktijkomstandigheden. Voor de praktijk is dit daarom een bruikbare methode.
De blauwe strip geeft de bereikte temperatuur van de vloer aan. Met de logger daarnaast zijn de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid bepaald.
In de proef op de veewagen bleek dat de vloer alleen opdroogt bij actieve ventilatie (met draaiende ventilatoren). Een hittebehandeling van 60 minuten bleek voldoende te zijn voor volledige droging en virusinactivatie van het grootste deel van de vloer, maar niet van de hele vloer. Achterin de wagen droogde de vloer namelijk pas op nadat de klep na 60 minuten werd geopend. Ook bleek dat het virus achterin de veewagen niet volledig geïnactiveerd was op één van de vier gemeten plaatsen.
Aanbevelingen Verder onderzoek is nodig naar het verbeteren van de heteluchtcirculatie in de veewagen zodat de luchttemperatuur van 70 ºC op het hele oppervlak gehaald wordt, vooral ook achterin. Ook is het belangrijk om uit te zoeken hoeveel ventilatie (m3 lucht per uur) nodig is om de vloer (sneller) te laten drogen, want het doel van drogen en virus inactiveren binnen 30 minuten is nog niet gehaald. Als blijkt dat dat doel ook gehaald kan worden door meer te ventileren bij lagere temperaturen, kan dat weer leiden tot besparing op stookkosten. Overleg hierover met de carrosseriebouwers en transporteurs is al gestart.
De resultaten van de praktijkfase tonen aan dat, met het gebruikte heteluchtkanon: (a) een luchttemperatuur van 70 ºC op vloerniveau haalbaar is, en dat dit (b) leidt tot inactivatie van virus op een niet gereinigde en niet ontsmette vloer, mits (c) de vloer droog is na de verhitting. Gemonteerde kachel onder een veewagen.
GD Varken | December 2014 |
23
Aandacht voor detail Tonny Denekamp Tonny Denekamp houdt op zijn vermeerderingsbedrijf in Klarenbeek 800 zeugen (TOPIGS 20 x Piétrain), afkomstig van Handelshuis Schuttert uit Ommen. Hij speent 31 biggen per zeug per jaar. Zijn streven: 100 kilogram big per zeug op de speenleeftijd van 26 dagen.
Goed en gezonde biggen “Het belangrijkst vind ik dat we goede en gezonde biggen leveren aan de mester. Kenmerkend voor ons bedrijf is dat er bij ons grote tomen worden geboren. Omdat we op een gegeven moment te weinig biggen konden spenen en geregeld wat te kleine biggen hadden, hebben we een half jaar geleden besloten om de biggen wekelijks te wegen, zodat we beter kunnen bijsturen.”
Wegen vanaf de geboorte “We wegen elke maandag drie tomen per afdeling, vanaf de geboorte tot aan het spenen. Op dit moment wegen we dus nog per toom, maar we willen graag biggen individueel gaan wegen. Hoe meer cijfers je hebt, hoe beter je kunt gaan sturen. Daarnaast zijn we overgestapt op twee soorten lactovoer. Het ene soort geven we vanaf vier dagen voor tot vier dagen na het werpen. Daarna stappen we over op het andere soort, om zo meer stuwing aan de uiers te geven tot aan het spenen.”
Resultaat Nu, een half jaar later, is het aantal gespeende biggen toegenomen met 0,6 naar 13,4. Een mooi resultaat, dat bereikt is met minder bijvoeren van papjes en melk.
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl