De gezondheidsdienst voor dieren NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 19 • JANUARI 2013
01
In 2013 organiseren PAVO, Virbac en de GD weer de Klinische Avonden Paard. Tijdens deze bijeenkomsten, gehouden op vier inspirerende locaties in het land, komt een aantal interessante thema's aan bod. Een van de presentaties wordt verzorgd door Maarten van der Heijden (technisch directeur topsport en internationale zaken bij de KNHS) en Arie Hoogendoorn (teamveterinair van de KNHS). Beiden waren nauw betrokken bij de gezondheidsmonitoring van sportpaarden op weg naar de Olympische Spelen in London (2012). Met als hoofdvraag 'Leidt bloedonderzoek tot goud in de paardensport?’ beloven zij nieuwe inzichten te geven over succesvolle veterinaire begeleiding van paarden. Het tweede onderwerp wordt ingevuld door St. Anna Advies, een communicatiebureau dat gespecialiseerd is in communicatie over diergezondheid, dierenwelzijn en dierhouderij. Titel van de presentatie is: ‘Crisis bestaat niet, alleen maar slecht gemanagede issues!’
De data en locaties van de Klinische Avonden Paard zijn als volgt: • woensdag 6 februari, Anemone Horse trucks in Scherpenzeel • donderdag 7 februari, Rendac in Son • woensdag 13 februari, Mustad Benelux in Lelystad • donderdag 14 februari, Divoza Horseworld in Leek Voor aanvang van de lezingen is er gelegenheid om het bedrijf te bezichtigen en/of een demonstratie bij te wonen. Aansluitend is er een stamppotbuffet. De avonden kosten € 35,p.p. (incl. btw). Aanmelden en meer informatie: www.virbac.nl. drs. ing. emiel Schiphorst, marktmanager paard
nieuwe inzichten in het genoom van Brachyspira hyodysenteriae en de diagnostiek van dysenterie In 2009 is het hele genoom van Brachyspira hyodysenteriae, veroorzaker van dysenterie bij varkens, beschreven. Naar aanleiding hiervan is de vraag gerezen of er minder virulente of avirulente B. hyodysenteriae-stammen zijn en wat dit betekent voor de diagnostiek van dysenterie. Bij de beschrijving van B. hyodysenteriae is vast komen te staan dat de kiem een plasmide bevat waarop zich genen bevinden die bijdragen aan de virulentie. Een Australische stam die dit plasmide niet had, bleek bij een experimentele infectie minder virulent te zijn dan andere B. hyodysenteriae-stammen. Er zijn in het buitenland enkele meldingen gedaan van B. hyodysenteriae-stammen zonder dat daar ziekte bij optreedt. Mogelijk zijn deze stammen minder virulent of avirulent en is er een relatie met het ontbreken van het plasmide.
De GD gebruikt een PCR die specifiek is voor B. hyodysenteriae. Deze PCR is gebaseerd op het nox-gen dat niet op het plasmide ligt. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat er minder virulente of avirulente B. hyodysenteriae-stammen in Nederland voorkomen die het plasmide niet hebben. Een aanpassing van de diagnostiek lijkt tot op heden dan ook niet nodig. Echter, de GD blijft de ontwikkelingen nauw volgen om zodoende voor u een juiste diagnose te kunnen stellen.
veterinair
Klinische avonden Paard 2013
dr. peter van der Wolf, varkensdierenarts
Nieuwe tariefstelling 2013
Per 1 januari 2013 gelden de nieuwe tarieven. Deze vindt u in de brochure “Producten en tarieven 2013” die u onlangs per post heeft ontvangen. Als u gebruik maakt van automatische incasso, ontvangt u per 1 januari 2013 1% korting op het netto factuurbedrag. Wilt u hiervan gebruik maken, vul dan het machtigingsformulier in dat te vinden is op www.gddeventer.com en stuur dit volledig ingevuld en ondertekend op naar de GD. GD Veterinair | januari 2013 |
1
Drs. Jantijn Swinkels Rundveedierenarts
even voorstellen Mijn naam is Jantijn Swinkels en ik ben sinds kort werkzaam bij de GD. Per 1 oktober 2012 versterk ik het herkauwergezondheidszorgteam en ben ik verantwoordelijk voor onderzoek, monitoring en productontwikkeling, met name op het gebied van uiergezondheid. Nadat ik in 1990 afstudeerde aan de faculteit diergeneeskunde (richting landbouwhuisdieren), heb ik ongeveer 15 jaar in de praktijk gewerkt, onder andere in Noord-Holland. Hier hield ik me voornamelijk bezig met bedrijfsdiergeneeskunde van melkvee en praktijkmanagement. Daarnaast deed ik, ook vanuit de maatschap, consultancy voor bedrijven als Boehringer Ingelheim. Na verloop van tijd bleek dat niet meer te combineren. Eind 2005 besloot ik daarom mijn praktijkdeel te verkopen, mijn runderspecialisatie af te ronden en naar het toenmalige Intervet, nu MSD Animal Health, te gaan. Als lid van het internationale herkauwersteam werkte ik in diverse teams aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en gaf ik vakinhoudelijk leiding aan de introductie van nieuwe producten en services. Het was erg boeiend om de (melk)veehouderij over de hele wereld te zien en contact te hebben met collega’s uit 60 verschillende landen. Toen MSD begin dit jaar besloot het hoofdkantoor te verplaatsen naar de VS, ben ik om privéredenen niet meegegaan. Mijn werkzaamheden bij de GD kan ik goed combineren met het werken aan mijn proefschrift over de verlengde behandeling van mastitis. Ik vind het leuk dat ik bij de GD weer iets dichter bij de praktijk sta en dat ik mijn veterinaire én bedrijfsmatige ervaring in kan zetten voor deze organisatie.
gd Strooiselpakket: onderzoek van ligboxstrooisel op Klebsiella spp. én E. coli Eens te meer is er behoefte aan het kwantificeren van de infectiedruk in het ligbed van melkvee. Hiervoor is er het GD Strooiselpakket, dat ligboxstrooisel (van ligbed en voorraad) onderzoekt op de aanwezigheid van de omgevingsgebonden mastitisverwekkers Klebsiella spp. én E. coli. Er worden door melkveehouders veel verschillende soorten ligboxstrooisel gebruikt; naast gangbare ligboxbedekkingen als zaagsel, (grofgehakseld) stro en mortels van water, kalk en stro, wordt ook steeds vaker gebruik gemaakt van de dikke fractie van mest, paardenmest en compost. Als de omstandigheden voor bacteriegroei gunstig zijn, kunnen (omgevingsgebonden) mastitisverwekkers zich in grote getale vermenigvuldigen. Bij het GD Strooiselpakket is een overzichtelijke tabel opgenomen, waarin op basis van internationaal literatuuronderzoek afkapwaarden vastgesteld zijn voor hoeveelheden van mogelijke mastitisverwekkers in de verschillende soorten ligboxbedekkingen. Op basis van de hoeveelheid kolonievormende eenheden per gram materiaal (kve/gr) wordt er onderscheid gemaakt tussen de toekenningen 'goed', 'dubieus' of 'onvoldoende'. Praktisch advies voor het gebruik van de dikke fractie van de mest is om geregeld dunne laagjes te laten aanbrengen (in plaats van eens per week een dikke laag), waardoor het droge stof-gehalte snel toeneemt door het indrogen van het materiaal aan de lucht. Op deze manier blijft het ligbed schoon en droog en komt de uierhygiëne niet in het geding. Het GD pakket Klebsiella / E. coli voor strooiselmateriaal, inclusief materiaal voor twee monsters en analyse, kost € 95,00 en is te bestellen via de webwinkel of via 0900 – 1770 (optie 1). drs. Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts
goedkopere kweekmethode voor opsporen salmonelladragers Sinds 1 januari 2013 heeft de GD een nieuwe methode ingevoerd voor de faeceskweek voor het opsporen van actieve salmonelladragers op rundveebedrijven. De nieuwe methode is aanzienlijk goedkoper (€ 18,75 excl. btw en basiskosten) dan de traditionele. Op het aangepaste inzendformulier staat de methode vermeld als ‘P495 Salmonella opsporen dragers’. Om salmonelladragers op te sporen worden melk- of bloedmonsters van alle runderen op het bedrijf onderzocht op afweerstoffen tegen salmonella. Bij runderen met afweerstoffen wordt een faeceskweek uitgevoerd. Wanneer in het faecesmonster Salmonella spp. worden aangetoond, is het rund zeer waarschijnlijk een actieve salmonelladrager. De nieuwe kweekmethode omvat een voorophoping en ophoping, waarna wordt afgeënt op een selectief isolatiemedium. Verdachte isolaten worden geïdentificeerd met MALDI-TOF massaspectrometrie. Als resultaat krijgt de inzender een bericht of Salmonella spp. zijn aangetoond of niet. Het serotype (zoals Dublin of Typhimurium) van het salmonella-isolaat wordt niet bepaald, omdat deze bepaling kostbaar is en de veehouder géén toegevoegde waarde biedt bij de beslissing tot afvoer van salmonelladragers. drs. Linda van duijn, rundveedierenarts
2
Labbepaling van de maand
Frequent en regelmatig ontwormd en sterfte door cyathostominose Recent is bij de GD een paard aangeboden voor sectie met als enige vermelding in de anamnese: plotseling dood. Het betrof een warmbloed paard van twee jaar oud in een behoorlijke voedingstoestand. Tijdens de sectie werden, behalve aan de digestietractus, geen orgaanveranderingen vastgesteld. Het maagdarmkanaal liet de volgende veranderingen zien: • Matig gevulde maag met een slappe, slecht verteerde inhoud; • Geringe overvulling van de dunne darm met daarin een dunne, slecht verteerde inhoud; • O vervulling van coecum en colon met daarin een waterige, zeer slecht verteerde inhoud. De wand van de gehele dikke darm was sterk oedemateus verdikt; in het slijmvlies waren bloedingen aanwezig, maar overwegend vertoonde het slijmvlies een dof aspect met daarin een zogenaamde peper- en zouttekening. Histologisch was in deze dikke darm sprake van oedeemvorming, bloeding en een omvangrijke, diepe ontsteking van de darmwand met massale infiltratie van lymfocytaire en eosinofiele ontstekingscellen. Slechts één aansnijding van een darmparasiet is in een van de microscopische preparaten aangetroffen; • Het ingesteld parasitair onderzoek van de mest is negatief verlopen (geen wormen en geen wormeieren aangetroffen); •H et bacteriologisch onderzoek van de darm was negatief.
Op grond van bovenstaande bevindingen is, ondanks het histologisch aantreffen van (nog) maar één wormaansnijding, de meest waarschijnlijke diagnose cyathostominose, waarbij een fulminante enteritis optreedt door het uitbreken van L4-larven uit de darmwand. Navraag bij het bedrijf van herkomst heeft geleerd dat het dier afkomstig is uit een koppel jonge paarden dat onderdeel uitmaakt van een bedrijfsmatige paardenhouderij. Deze paarden worden elke acht weken ontwormd waarbij (soms) ook van preparaat wordt gewisseld. Een week voor de sterfte van het aangeboden paard waren de dieren de laatste keer behandeld. Deze casus leert dat alleen een stelselmatige periodieke ontworming het hoog oplopen van een weidebesmettingsniveau in voorkomende gevallen niet afdoende verhindert. Drs. Thijs Roumen, veterinair patholoog
De juiste monsters voor de juiste uitslag Ook bij pluimvee is het voor het stellen van een goede diagnose belangrijk dat u de juiste (hoeveelheid) monsters instuurt, nauwkeurig genomen bij de juiste kippen, op het juiste tijdstip. Klinisch diagnostische monsters worden vanzelfsprekend genomen bij dieren waarbij klinisch ziekte aanwezig is. In sommige gevallen worden echter dieren bemonsterd die op sterven na dood zijn. De gedachte is dan dat de veroorzaker bij deze dieren wel veelvuldig aanwezig moet zijn. Echter, bij een aantal virale ziekten is de weefselschade op dat moment soms dusdanig groot, dat er geen cellen meer zijn waarin de ziekteverwekker zich kan vermeerderen (bijvoorbeeld ILT). Ook kan het zijn dat de ernstige ziekte wordt veroorzaakt door secundaire bacteriële infecties, terwijl het primaire virus dan al niet meer aantoonbaar is (bijvoorbeeld voor TRT). Het is in die gevallen dus beter om acuut zieke dieren met nog relatief milde verschijnselen te bemonsteren. Een verkeerde diagnose kan worden veroorzaakt door reactivatie van latent aanwezige pathogenen (bijvoorbeeld ILT of Coryza), of levende vaccins (bijvoorbeeld IB, Gumboro of salmonella) in het zieke dier. Ook zijn zieke dieren gevoeliger voor parasitaire infecties. Het aantonen van dergelijke pathogenen houdt dus niet automatisch in dat dit de primaire oorzaak van het probleem is.
De uitslag moet altijd worden gekoppeld aan de klinische verschijnselen, het sectiebeeld en overige testuitslagen. Aanvullende testen kunnen nodig zijn om veldpathogenen van vaccins te onderscheiden. Bij monitoring van ziekten bij klinisch gezonde dieren is het belangrijk om voldoende monsters te nemen. Het aantal monsters wordt daarbij bepaald door de gewenste detectiegrens en de snelheid waarmee de ziekte zich verspreidt. Bij een prevalentie van 12,5% zijn 24 monsters nodig, bij 22,5% 12 monsters bij 95% betrouwbaarheid. Als gebruik wordt gemaakt van bloedonderzoek, speelt de tijd die nodig is voor seroconversie ook een rol, dit treedt pas op na 1 tot 2 weken. Van Mycoplasma is bekend dat seroconversie sterk vertraagd wordt bij gebruik van antibiotica, waardoor de diagnose bij bloedonderzoek kan worden gemist. In dat geval is het beter om voor de start van de behandeling tracheaswabs te nemen voor PCR. Drs. Christiaan ter Veen, pluimveedierenarts
GD Veterinair | januari 2013 |
3
nieuws en mededelingen Schmallenbergvirusverdenking? Wij horen het graag van u!
bvd QuickScan: voorkom onvolledige inzendingen
Hoewel er op dit moment geen meldplicht is voor schmallenbergvirus (SBV), stelt de GD het bijzonder op prijs als u verdenkingen van infecties met SBV blijft melden. De GD wil namelijk graag zoveel mogelijk informatie verzamelen om het verloop van het SBV verder te volgen en daarbij zijn uw waarnemingen onontbeerlijk. Afwijkende vruchten, maar ook andere verschijnselen zouden kunnen duiden op een infectie met het SBV. De afgelopen weken zijn er bij verscheidene schapenhouders lammeren met aangeboren afwijkingen geboren. Bij enkele dieren is ook daadwerkelijk een SBV-infectie vastgesteld. Ook is eind november 2012 bij een kalf dat voor sectie is binnengekomen bij de GD een infectie met schmallenbergvirus aangetoond (meer hierover leest u op DAP Contact onder ‘GD Veekijker’). Iets gezien of gehoord? Bel dan alstublieft met: Veekijker rund: 0900 7100 000 optie 1 Veekijker kleine herkauwers: 0900 7100 000 optie 3 (15.0017.00 uur)
De laatste tijd komt het vaker voor dat de GD onvoldoende monstermateriaal en/of onvolledige inzendingen voor de BVD QuickScan ontvangt. Voor een complete uitslag is het belangrijk om alle gevraagde onderzoeken in één pakket te retourneren naar de GD. Daarbij is het ook van belang dat beide 50 ml buizen volledig met melk worden afgevuld in verband met de benodigde hoeveelheid onderzoeksmateriaal. De praktijk leert dat de laatste tijd regelmatig maar één van de twee 50 ml buizen wordt ingestuurd (en vaak ook niet volledig afgevuld).
Nu ook kortere naalden voor landbouwhuisdieren Sinds kort is er bij de GD ook een korte multisample naald (18G x 1) beschikbaar. De naald (VDNAA043) met bijpassende naadhouder (VDNAA0042) van Sarstedt, heeft net als de langere versie (18G x 1,5) een rubber hoesje. De naald tapt snel en makkelijk, knoeit niet bij het wisselen van buis en geeft geen etiketvervuiling en contaminatie. Bestellen kan via 0900-1770 of www.gd-winkel.nl.
Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Catholine Koster Helen de Roode Thijs Roumen Christiaan ter Veen Erik de Vries iSSn 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.
prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem basisontwerp de PLOEG communicatie vormgeving X-Media Solutions Doetinchem drukwerk Senefelder Misset Doetinchem Uitgever GD Deventer verschijningsfrequentie 12 keer per jaar
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddeventer.com, info@gddeventer.com alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. De gezondheidsdienst voor dieren
nieuwe inzendformulieren Per 1 januari a.s. vervalt een aantal weinig aangevraagde bepalingen en pakketten. Een actueel overzicht van alle aan te vragen bepalingen vindt u in de tarievenapplicatie op GD DAP Contact. Wij hebben als gevolg van deze veranderingen ook een aantal inzendformulieren aangepast. De meest actuele versie van deze formulieren vindt u op www.gddeventer.com. Wij vragen u zeer dringend om vanaf 1 januari 2013 alleen nog gebruik te maken van de nieuwe inzendformulieren om zo fouten en onnodige kosten te voorkomen.
nieuw product: gd Tankmelk mineralen Per 1 januari 2013 biedt de GD een nieuw tankmelkabonnement aan. Met GD Tankmelk Mineralen kunnen veehouders door middel van tankmelkonderzoek inzicht krijgen in de selenium- en jodiumvoorziening bij lacterende koeien. Er kan gekozen worden uit drie pakketten: • Basispakket: € 69,95 (2 metingen per jaar) • Standaardpakket: € 119,95 (4 metingen per jaar) • Uitgebreid pakket: € 164,95 (6 metingen per jaar) Het nieuwe product is op 18 en 19 december aan respectievelijk voerspecialisten en dierenartsen gepresenteerd door het GD Mineralenteam, bestaande uit Jan Veling, Jan Muskens, Guillaume Counotte en Sietske Zantinge. Voor meer informatie zie: www.mineralencheck.nl