GD Veterinair mei 2013

Page 1

De Gezondheidsdienst voor Dieren NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 19 • MEI 2013

05

Veterinair

Verwerpersonderzoek van start

De GD is, met financiering van het Productschap Zuivel en het Productschap Vee en Vlees, gestart met een onderzoek naar de aanpak van verwerpersproblemen op rundveebedrijven. Mogelijk krijgt u ook met dit onderzoek te maken, omdat een veehouder in uw praktijk eraan deel wil nemen. Over de oorzaken van verwerpen is al veel kennis beschikbaar. Oorzaken kunnen infectieuze ziekten zijn, denk aan IBR, BVD, brucellose, salmonellose, listeriose of een Neospora-besmetting. Maar er zijn ook niet-infectieuze oorzaken die liggen op het vlak van bijvoorbeeld rantsoensamenstelling. Ondanks dat er de nodige kennis beschikbaar is, blijft verwerpen voor het individuele bedrijf een lastig probleem. De oorzaak is niet altijd duidelijk, dat bemoeilijkt de aanpak. De GD wil daarom als onderdeel van het onder zoek een werkwijze ontwikkelen waarbij veehouders en dierenartsen ondersteund worden in de aanpak van verwerpersproblemen. Deze werkwijze bestaat uit in de praktijk toepasbare protocollen voor diagnostiek en de aanpak op het bedrijf. De protocollen worden op een aantal bedrijven met verwerpersproblemen getoetst en waar nodig aangepast. Met behulp van een

enquête zullen de onderzoekers de bruikbaarheid van de protocollen toetsen bij de betrokken veehouders. Een tweede doelstelling van het onderzoek is het verwerven van meer kennis over mogelijke oorzaken van verwerpen. Daartoe breidt de GD de diagnostiek uit voor verwerpersproblemen als gevolg van Chlamydia, Parachlamydia en Coxiella burnetii. Voor C. burnetii wordt in het verlengde hiervan een plan van aanpak uitgewerkt en getoetst in de praktijk. Het verwerpersonderzoek is een meerjarig onder zoek en past in de proactieve aanpak van de zuivelketen om de diergezondheid, waaronder de vruchtbaarheid, van de melkveestapel verder te verbeteren. Angela Deterink, manager productbeheer monitoring

Preventie van de speendip bij biggen eenvoudig? In de aanloop naar de promotie aan de Wageningen Universiteit van ir. Anne Wientjes (Piglet Birth Weight & Litter Performance), vond op 18 april een interessant symposium plaats over de productiviteit van tweedeworpszeugen, over geboortegewicht en toomuniformiteit, over biestproductie en over het effect van pelletgrootte op de voeropname van jonge biggen. In het onderzoek van Anne Wientjes bleek dat nutritionele en metabole condities vóór inseminatie substantiële effecten hebben op geboortegewicht, uniformiteit van tomen en dus op de uitval van biggen in de kraamstal. De presentatie van dr. Henry van den Brand (WUR) ging over het gunstige effect van het verstrekken van voer in de vorm van grote pellets (12 mm) aan jonge biggen. Eikels, het natuurlijke dieet van wilde varkens, zijn doorgaans 10-15 mm groot. In keuze-experimenten prefereren jonge biggen de grote pellets. Uit experimenten

bleek bovendien dat de opname van deze grote pellets veel beter was dan van de gebruikelijke kleine pellets (2 mm). Dat had vooral een gunstig effect ter beperking van de ‘speendip’ en de voeropname en groei ná spenen. In eerder onderzoek in Wageningen was al aangetoond hoe belangrijk het is dat biggen voor het spenen ‘leren eten als varkens’. Inmiddels zijn veelbelovende voederproeven gaande op praktijkbedrijven. Dr. Theo Geudeke, varkensdierenarts

GD ophaaldienst voor monstermateriaal

De GD ophaaldienst voor monstermateriaal haalt diagnostische monsters gratis op van dierenartspraktijken. Deze nachtdistributie wordt in opdracht van de GD uitgevoerd door TNT Innight. Aanmelden voor de GD ophaaldienst kan bij Abe Hukema: 0900-1770 of a.hukema@gddeventer.com. Op de dierenartsomgeving van www.gddeventer.com vindt u onder ‘producten en diensten’ alle informatie. Hier vindt u ook de aangepaste regeling tijdens de pinksterdagen. GD Veterinair | mei 2013 |

1


Dr. Piet Vellema Sectormanager kleine herkauwers

Voordelen verbeterde enterokokkendiagnostiek pluimvee Sinds eind vorig jaar worden, dankzij MALDI-TOF MS, naast Enteroccocus cecorum ook E. faecalis, E. faecium en E. hirae weer gespecificeerd op GD-laboratoriumuitslagen. Dit brengt een aantal belangrijke voordelen met zich mee.

Opnieuw leverbot Leverbotinfecties komen elk jaar in ons land voor, maar de ernst kan van jaar tot jaar behoorlijk wisselen. Afgelopen herfst en winter hebben we op veel bedrijven leverbot gezien en we verwachten in de toekomst meer van dergelijke jaren, mede door de toegenomen resistentie van de leverbot voor triclabendazole, de verhoging van het waterpeil in grote delen van Nederland en het veranderende klimaat. Daar komt mogelijk nog een factor bij en dat is een beperking in het gebruik van leverbotmiddelen, zeker voor volwassen runderen. Normaalgesproken geven we voor volwassen runderen altijd al het advies om alleen te behandelen als uit onderzoek blijkt dat dit ook echt nodig is en we adviseren in dergelijke gevallen bij voorkeur te behandelen aan het begin van de droogstand. Toegenomen resistentie en meer aandacht voor residuen maken preventie steeds belangrijker. Voor Fasciola hepatica, een inwendige parasiet die een tussengastheer nodig heeft om zijn cyclus rond te zetten, is het voorkomen van infectie van die tussengastheer, de leverbotslak Galba truncatula, de eerste stap in de preventie van deze aandoening. Laat daarom op mogelijk besmette bedrijven een faecesonderzoek uitvoeren vóór de dieren naar buiten gaan. Let er daarbij wel op of de methode die u daarvoor gebruikt wel voldoende betrouwbaar is.

2

Doordat heel nauwkeurig onderscheid wordt gemaakt tussen de genoemde enterokokkussoorten, is het o.a. weer mogelijk om op speciesniveau gevoeligheden voor antibiotica bij te houden. Ook kunt u nu bijvoorbeeld zien of het steeds dezelfde enterokok is die de problemen veroorzaakt op een bedrijf. Dit is van belang voor eventuele preventieve maatregelen. De volgende enterokokken worden bij kippen het meest gezien: E. cecorum: veroorzaakt kreupelheid/ verlamming en verhoogde uitval vanaf ongeveer twee weken leeftijd. Bij sectie zijn heupkopnecrose, hartzakontsteking, abces in de thoracale wervel T6 en in minder mate gewrichtsontsteking te zien. E. faecalis: veroorzaakt uitval (met name in de eerste week) en kreupelheid. Bij sectie zijn dooierrest-, hartzak- en gewrichtsontsteking met amyloïd te zien. Ook ascites bij leghennen is beschreven. E. hirae: veroorzaakt met name in de eerste weken hersenverschijnselen, uitval en diarree. Bij sectie zijn focale necrose in de hersenen en duidelijke hartklepontstekingen te zien. E. faecium: veroorzaakt verhoogde uitval. Bij sectie is met name hartzakontsteking te zien. E. durans: veroorzaakt hartzakontsteking, hersenverschijnselen, waarbij de hartzakontsteking macroscopisch zichtbaar is bij sectie. Andere enterokokkussoorten dan E. cecorum, E. faecalis, E. faecium en E. hirae worden op de uitslag nog aangeduid met ‘Enterococcus spp.’ totdat onderzoek uitwijst dat betrouwbare identificatie mogelijk is met MALDI-TOF MS. Belangrijke informatie voor het insturen van enterokokken voor identificatie: • Wijze van aanleveren: verse REINcultuur (24-48 uurs of onbebroed) op een niet-selectieve voedingsbodem, ongekoeld. • Doorlooptijd: 2 dagen. • Kosten: €15,15 (excl. inschrijfkosten en btw). Drs. Merlijn Kense, pluimveedierenarts

Casus: plotselinge sterfte bij biggen met ademhalingsproblemen Twee biggen van vier weken oud werden bij de GD ter sectie aangeboden. De anamnese was als volgt: hoesten, ademhalingsklachten, plotselinge sterfte en verminderde groei. Beide biggen vertoonden een identiek sectiebeeld: geen afwijkingen aan neusschelpen en luchtwegen, longoedeem (echter geen verschijnselen van pneumonie), geen afwijkingen aan het hart, een normaal gevulde digestietractus met normale inhoud, gering oedeem in het mesocolon en gering vergrote mesenteriale lymfeknopen. Op grond van met name de anamnese zijn de longen histologisch onderzocht; het longweefsel bleek niet afwijkend. Vanwege het gevonden oedeem in het mesocolon en het feit dat de plotselinge sterfte door de sectiebevindingen niet verklaard kon worden, zijn de hersenen microscopisch en bacteriologisch onderzocht (ook hier kwamen geen afwijkingen aan het licht) en is bacteriologisch onderzoek verricht van zowel de dunne als de dikke darm. Bij beide biggen zijn uit de darm veel


Rendabel adviseren met minder antibiotica De voorjaarssymposia van VeeKompas staan in het teken van ‘rendabel adviseren met minder antibiotica’. Wanneer deze GD Veterinair bij u in de brievenbus valt zijn de meeste bijeenkomsten al geweest. Echter, op dinsdag 11 juni is wegens grote belangstelling een extra editie ingelast. Veehouders raken meer en meer doordrongen van de noodzaak om antibioticaresistentie tegen te gaan en zijn gemotiveerd om minder antibiotica en andere soorten antibiotica in te zetten. Dit is voor u als dierenarts een belangrijke steun in de rug om de kwaliteit van uw advieswerk te verhogen. U kunt niet alleen

Stappen om mee te nemen bij een adviesgesprek over bijvoorbeeld luchtweginfecties bij jongvee.

adviseren m.b.t. de keuze voor eerste- tweede of derdekeusmiddelen, maar ook over zaken als het correcte gewicht, de gewenste therapieduur en de juiste wijze van toedienen. In een breder verband worden veehouders ervan doordrongen dat de consument niet alleen kijkt naar de eindproducten melk en vlees, maar ook intensiever betrokken wil zijn bij de gezondheid en het welzijn van het rundvee. Ook deze motivatie levert kansen op voor u als adviseur op het gebied van diergezondheid. Er komt mogelijk meer ruimte voor aanvullende diagnostiek, al dan niet cowside, toepassing van gerichte pijnbestrijding en vooral meer aandacht voor preventieve maatregelen, zoals vaccinatie en algemene hygiëne. De kansen op het rundveebedrijf zijn samen te vatten in vier stappen (zie figuur) die ook handig zijn om te betrekken bij een adviesgesprek met de veehouder. Ook de kwaliteit en het rendement van uw advieswerk verhogen? Aanmelden voor de extra VeeKompas-bijeenkomst op 11 juni (omgeving Deventer) kan via Ineke Horsman: i.horsman@gddeventer.com of 0570-66 03 39. Dr. Jan Veling, rundveedierenarts

Bovine virus diarree type 2 In de afgelopen periode is op vijf Nederlandse vleesveebedrijven BVD type 2 vastgesteld. Het is de tweede keer dat het type 2-virus in Nederland is geïsoleerd. De vorige keer was in 1999, als gevolg van een besmet vaccin. Dit keer is het virus waarschijnlijk meegebracht door kalveren afkomstig van met BVD type 2 geïnfecteerde melkveebedrijven uit Noordrijn-Westfalen. Van BVD worden twee genotypen onderscheiden (type 1 en 2) en de virusisolaten binnen deze groepen vertonen aanzienlijke antigenetische verschillen. De genotypen zelf bestaan uit honderden verschillende stammen die ieder afzonderlijk de bekende BVD-symptomen kunnen veroorzaken: algemeen ziek zijn, luchtweg- en/of diarreeproblemen, abortus, immunosuppressie, haemorrhagisch syndroom. Over het algemeen veroorzaken type 2-stammen een ernstiger klinisch beeld dan type 1-stammen. Waarschijnlijk waren enkele kalveren die eind januari werden aangevoerd, besmet met zo’n agressieve type 2-stam. Ongeveer de

helft van de geïnfecteerde dieren ontwikkelde het ‘haemorrhagisch syndroom’. Dit kenmerkt zich door hoge koorts (> 40.5°C), verspreide bloedingen/verhoogde bloedingsneiging ten gevolge van ernstige leukopenie en thrombocytopenie, en hoge sterfte. Ongeveer 90% van de dieren die ziek werden ging dood. De maatregelen die worden genomen om overdracht van type 1 te voorkomen zijn evengoed effectief voor het voorkomen van type 2-overdracht. Omdat bekend is dat de overdracht van het virus niet alleen via neus-neuscontact, maar ook via bloedcontact plaatsvindt, is het van belang per dier een schone injectienaald te gebruiken. Op grond van Duitse ervaringen is vaccineren ook een optie. Ook in Nederland is in situaties die als risicovol werden beoordeeld een vaccin ingezet.

pathogene colibacteriën gekweekt. Op grond van deze uitslag, het sectiebeeld en de anamnese is de diagnose “slingerziekte” gesteld. Het vermelde klachtenpatroon doet problemen van de zijde van de respiratietractus vermoeden, maar past grotendeels ook bij slingerziekte. Ook kunnen vermeende longklachten, in casu een snelle ademhaling, hun oorzaak hebben in bloedarmoede (Fe-gebrek, maagzweer), een te gering circulerend vochtvolume (droog rantsoen, zoutintoxicatie, diarree), hartproblemen, pijn, stress, enzovoort. Deze casus illustreert het belang van een nauwkeurige klinische (waarschijnlijkheids)diagnose, die zo nodig met behulp van postmortaal onderzoek gecontroleerd wordt, om soms een onnodige, onjuiste en ongewenste behandeling te voorkomen.

De overlevingstijd van BVD-virus (type 1 of 2) buiten het dier is beperkt tot hooguit enkele weken. Voor de reiniging en ontsmetting van de stal is het goed om te weten dat het virus gevoelig is voor de meeste desinfectantia en zepen (schuimlans) en voor hoge temperaturen (>56°C). Bij voorkeur wordt verdachte mest uitgereden op bouwland. Op geen van de buurt- of contactbedrijven zijn klinische symptomen waargenomen die duiden op spreiding van het virus. Verspreiding via mensen en materialen is nog goed mogelijk: alertheid blijft geboden.

Drs. Thijs Roumen, veterinair patholoog

Drs. Ad Moen, rundveedierenarts GD Veterinair | mei 2013 |

3


Nieuws en mededelingen Nieuwe methode gevoeligheidsbepaling

Cursus antibiotica voor varkensdierenartsen

De GD is overgestapt op de microbouillonverdunningsmethode voor het testen van de gevoeligheid van bacteriën voor antibiotica. Deze methode is kwantitatief en nauwkeuriger dan de tot nu toe gebruikte ‘tabletmethode’ (gebaseerd op agardiffusie) en wordt bovendien internationaal erkend als de ‘gouden standaard’. Het betreft een directe meting van MIC-waarden (Minimale Inhiberende Concentratie), terwijl de agardiffusiemethode een indirecte methode is. Daarnaast is het palet aan antibiotica dat wordt getest uitgebreid. De nieuwe methode sluit daardoor steeds beter aan op de nieuwe KNMvD Formularia. De doorlooptijd en de manier van inzenden van monstermateriaal blijven gelijk. Ook geven we de resultaten op de gebruikelijke wijze op de uitslag weer als ‘gevoelig’, ‘intermediair gevoelig’ en ‘ongevoelig’. Voor meer informatie kunt u de flyer downloaden op www.gddeventer.com.

Zoals aangekondigd, vindt op 11 juni bij de GD een eendaagse cursus plaats voor varkensdierenartsen over antibiotica. Na een algemene inleiding over antibiotica, farmacokinetiek en knelpunten in het Formularium 2012, komt aan de orde wat nieuwe technieken als MALDI-TOF MS en de microbuillonverdunningsmethode betekenen voor de resultaten van bacterietyperingen en gevoeligheidsbepalingen. Voorts aandacht voor de zin, onzin en het werkingsmechanisme van alternatieven als biociden, probiotica, organische zuren en vetzuren. Na het buffet zal een gerenommeerd spreker van buiten de GD zijn visie geven op ontwikkelingen in het gebruik van antibiotica. Aanmelden kan via Ineke Horsman: i.horsman@gddeventer.com of 0570-66 03 39.

Inzenden melkmonsters paratbc Bij het inzenden van melkmonsters van geiten voor paratuberculose-onderzoek is het van groot belang dat de monsters worden aangeboden in buizen met conserveringsmiddel. Afwijkende melk (mastitis of biest) kan anders niet getest worden, omdat de kans groot is dat de systemen vastlopen en de uitslag bovendien onbetrouwbaar is. Melkbuisjes met conserveringsmiddel en schroefdop kunt u bestellen via de GD-webwinkel, artikelcode VLVOE021. De buizen kosten € 0,65 per stuk. De Paratbc-antistoffentesten voor geiten kosten € 7,13 in serum (W766C) en € 2,79 in melk (W766D). De tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Klinische Avonden Rund Als in de vorige editie van de GD Veterinair gemeld, vinden op 5, 6 en 12 juni de Klinische Avonden Rund plaats bij respectievelijk jongveevoederspecialist Sloten B.V. (Sloten), het laboratorium van Denkavit (Voorthuizen) en op landgoed Barendonk (Beers). De avonden, georganiseerd door de GD, ForFarmers Hendrix en Virbac, zijn speciaal bedoeld voor runderpractici en staan dit keer in het teken van jongvee. Inmiddels is bekend dat naast Jan Lievaart en Bjorn Eussen ook GD-dierenarts Jan Muskens een van de sprekers zal zijn. Hij zal ingaan op actuele inzichten rond de voeding van jongvee. Voor aanvang van de lezingen is er gelegenheid om het gastbedrijf te bezichtigen en een demonstratie bij te wonen. Meer informatie en aanmelden: www.virbac.nl

Tankmelkuitslagen op VeeOnline Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Catholine Koster Helen de Roode Thijs Roumen Christiaan ter Veen Erik de Vries ISSN 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.

Prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem Basisontwerp de PLOEG communicatie Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Drukwerk Senefelder Misset Doetinchem Uitgever GD Deventer Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddeventer.com, info@gddeventer.com Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. De Gezondheidsdienst voor Dieren

Wist u dat u de uitslagen van verschillende GD-programma’s terug kunt vinden op VeeOnline? Zo ziet u van uw deelnemende veehouders aan GD Tankmelk Uiergezondheid in een mooi overzicht direct welke kiemen aanwezig zijn. Tevens kunt u snel zien waar een veehouder vooruit of achteruit is gegaan t.o.v. de vorige tankmelkronde. Handig voor de bedrijfsbegeleiding. Heeft u nog tips voor andere praktijken of wilt u ervaringen over VeeOnline uitwisselen? Meld u dan nu aan voor de LinkedIn-groep ‘VeeOnline voor Dierenartsen’.

Informatie Neospora voor veehouders Op 80% van de Nederlandse melkveebedrijven komt Neospora in meer of mindere mate voor. De bedrijfsaanpak is afhankelijk van de aanwijzingen verkregen uit individueel onderzochte dieren en/of tankmelkonderzoek. Om veehouders beter te informeren over de mogelijkheden in de aanpak heeft de GD een nieuwe folder gemaakt. Deze is te downloaden via www.gddeventer.com (voor dierhouders/diergezondheid/dierziekten/neospora).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.