De Gezondheidsdienst voor Dieren NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 19 • SEPTEMBER 2013
09
Veterinair
Happy Bite: vijf nieuwe testen voor speekselonderzoek Per 1 september heeft de GD het aantal testen voor speekselonderzoek bij varkens (‘Happy Bite’) uitgebreid van vier naar negen. De GD introduceerde in 2012 PCR- en ELISAtesten waarmee speekselmonsters van varkens kunnen worden onderzocht op PCV2 en PRRS. Nu zijn vijf nieuwe testen gevalideerd en geïmplementeerd voor speekselmonsters, namelijk Infl uenza A-PCR (algemeen en subtypering) en de ELISA’s voor antistoffen tegen Mycoplasma hyopneumoniae, Actinobacillus pleuropneumoniae en infl uenza. Het verzamelen van speeksel is eenvoudig met de kauwtouwen uit het GD Happy Bite-pakket. Het blijkt dat van een groep van maximaal 20 varkens ongeveer 75% binnen 20 minuten op het touw begint te kauwen. Behalve dat deze manier van bemonsteren diervriendelijker is dan bloedtappen, wordt een groot deel van de dieren in de groep tegelijkertijd bemonsterd. Om het touw goed te kunnen
bevestigen, bevat het GD Happy Bite-pakket een bevestigingskoord waarmee het touw op schouderhoogte van de dieren kan worden opgehangen. Mochten de dieren minder interesse tonen in de touwen dan verwacht, dan kan eerst een ‘training’ plaatsvinden door een touw op de grond aan te bieden of aantrekkelijk te maken met appelsap of stroop. Hierna kan het touw voor monstername worden opgehangen. Het is verstandig om monsters direct te koelen en snel naar het GD-laboratorium te sturen. Happy Bite-pakketten zijn te bestellen via de GD-webwinkel (www.gd-winkel.nl). Drs. Barbara Tempelmans Plat, senior R&D onderzoeker – immunologie Drs. Tom Duinhof, varkensdierenarts
Interpretatie diagnostiek reovirustenosynovitis
Om bij pluimvee met tenosynovitis aan te tonen of reovirus de oorzaak is, kan PCR, histologie of een combinatie van beide worden gebruikt. Sinds vorig jaar wordt voor reovirus een kwantitatieve PCR gebruikt. Hierbij meer informatie over het gebruik en de interpretatie van deze PCR. Een purulente tenosynovitus kent meestal een bacteriële oorzaak waarbij soms ook reovirus in de peesschede wordt gevonden. Voor de PCR dient de peesschede te worden bemonsterd: een reovirus-positieve cloacaswab heeft geen voorspellende waarde voor reovirus als oorzaak voor tenosynovitis. Omdat veel koppels een reovirusinfectie doormaken bestaat er gevaar van kruisbesmetting van de swabs waardoor een lage hoeveelheid virus kan worden gevonden. Het is dus verstandig om een pees in formaline te bewaren om eventueel een virale betrokkenheid bij tenosynovitis te kunnen bevestigen door histologisch onderzoek. Bij een positieve uitslag van de PCR (virus aangetoond) wordt een getal bij de uitslag
gegeven, bijvoorbeeld: 2,91. Dit getal betreft de log10 -titer van het aantal EID50/ml (Embryo infectious dose, de dosis waarbij 50% van de embryo’s geïnfecteerd raakt) en varieert voor peesscheden van een negatieve waarde tot ongeveer 5. Een 0 of negatieve waarde houdt niet in dat er geen virus wordt aangetoond, maar dat er één of minder dan één EID50/ml wordt gevonden. Uit een vergelijking tussen de kwantitatieve waarde van de PCR en histologie blijkt dat tenosynovitis bij alle waarden voor kan komen, maar dat bij titers onder de 2 op histologisch niveau niet altijd een virale betrokkenheid zichtbaar is. Drs. Christiaan ter Veen, pluimveedierenarts
Ynte Hein Schukken start als directeur Diergezondheid
Per 1 augustus is Ynte Hein Schukken gestart als directeur Diergezondheid bij de GD. Hij zal zich met name richten op de marktkant en met de diverse diersectoren werken aan het versterken en de uitbreiding van de GD-activiteiten in Nederland en het buitenland. Samen met algemeen directeur Jan Jansen vormt Schukken de directie van de GD. Meer informatie: www.gddeventer.com. GD Veterinair | september 2013 |
1
Dr. Piet Vellema Sectormanager kleine herkauwers
Leverbotsituatie Afgelopen voorjaar is op meerdere bedrijven sprake geweest van een voorjaarsinfectie met Fasciola hepatica en dat komt niet vaak voor. Daarnaast hebben de ernstige leverbotinfecties van 2012, de toegenomen resistentie voor triclabendazol en het niet zorgvuldig gebruik van andere leverbotmiddelen er voor gezorgd dat op veel bedrijven nog runderen en schapen rondlopen met een leverbotinfectie. De GD adviseert om nu niet te behandelen maar eerst onderzoek uit te voeren. Bij volwassen schapen en runderen raden wij faecesonderzoek aan en bij lammeren adviseren wij om bloedonderzoek uit te voeren bij minimaal vijf lammeren, in combinatie met (gepoold) faecesonderzoek. In geval van onverklaarbare sterfte kan pathologisch onderzoek uitsluitsel geven. Sinds dit voorjaar hebben we bij drie schapenbedrijven acute leverbotziekte met sterfte bij lammeren gezien. Daarnaast heeft de GD bloedonderzoek uitgevoerd bij lammeren op elf bedrijven en op acht van die bedrijven is een leverbotbesmetting aangetoond. Ernstige leverbotinfecties kwamen afgelopen najaar en winter vooral voor in het westen van Nederland. Zeker in die gebieden maar ook elders waar mogelijk een leverbotinfectie is voorgekomen adviseert de GD om schapen en runderen te laten onderzoeken. Medio september komt de Werkgroep Leverbotprognose met de voorlopige prognose voor het najaar en de winter van 2013. Dan krijgt u opnieuw een overzicht van de stand van zaken.
2
Uit tankmelkonderzoek blijkt: seleniumopname in de zomer iets lager dan in de winter Selenium wordt, net als andere sporenelementen, in de winter vaak meer verstrekt via het voer aan melkkoeien dan in de zomer. De uitslagen van het programma GD Tankmelk Mineralen bevestigen dit. Door de tankmelkuitslagen te vergelijken met metingen in bloed, is goed te zien dat metingen in melk een actueler beeld geven. In figuur 1 is het gemiddelde gehalte van seleen in tankmelk over de eerste zeven maanden van 2013 vermeld in microgram per liter. Hierin is een daling in de zomermaanden te zien. In melk is de opname van selenium vrijwel meteen te zien; zodra koeien minder of meer mineralen krijgen, zal dit binnen enkele dagen terug te zien zijn in de tankmelk.
Figuur 1: Selenium in tankmelk (uitgedrukt in microgram per liter) per maand in 2013
Wanneer de seleniumopname wordt bepaald via het meten van het enzym Glutathion Peroxidase (GSH-Px) in bloedserum, is een stijging of daling in de opname van selenium pas na 6 tot 8 weken zichtbaar. Dit wordt duidelijk uit figuur 2 waarin te zien is dat het gehalte GSH-Px ongeveer 2 maanden na de start van het weideseizoen pas gaat dalen.
Figuur 2: Gemiddeld GSH -Px-gehalte per maand (samenvatting van 10 jaar)
Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog
Huidinfectie bij veehouder of dierenarts na verlossen De GD-Veekijker hoort een tiental keer per jaar tijdens telefoongesprekken dat een practicus en/of veehouder na een verlossing van een verworpen of dood kalf of lam een ontsteking van de armhuid heeft gekregen. Recent meldde een practicus dat na onderzoek van zijn huidontsteking Salmonella Dublin was gekweekt en dat op het betreffende bedrijf inderdaad een salmonella-uitbraak gaande was. Uit een onderzoek van Ingrid Visser in Nederland uit 1994 onder practici landbouwhuisdieren bleek dat 81.5% in zijn/haar loopbaan na verlossingen ĂŠĂŠn of meermalen een pustulaire dermatitis had ontwikkeld. Deze infecties deden zich vooral voor na het verlossen van een emphysemateuse vrucht. Slechts 20% van de practici had bacteriologisch onderzoek laten doen, waarbij het meest frequent Listeria en Salmonella Dublin werden aangetoond en sporadisch Salmonella virchow en Staphylococcus aureus (zie literatuurbron). Nederland is bij rundvee vrij van andere in de literatuur vermelde zoĂśnoti>> sche abortusverwekkers als Brucella abortus Bang en Mycobacterium bovis.
Niet genezende wittelijnaandoeningen bij melkvee Om inzicht te krijgen in niet genezende wittelijnaandoeningen (NGWA) bij melkvee is door de GD, met financiering van het Productschap Zuivel, een onderzoek uitgevoerd naar o.a. de prevalentie, de risicofactoren en een mogelijke bacteriologische oorzaak. De melkveehouderij wordt sinds een decennium geconfronteerd met een niet genezende variant van een wittelijn defect. Hierbij is het klauwhoorn aangetast tot aan de lederhuid en treedt er vaak geen herstel op ondanks herhaalde standaardbehandeling. NGWA veroorzaakt vaak een langdurige kreupelheid en leidt tot o.a. vervroegde afvoer. Hierdoor brengt het schade toe aan het melkveebedrijf en de sector. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de Digiklauwgegevens (CRV) van 185 bedrijven. Hieruit bleek dat NGWA op 76% van de bedrijven voorkwam in 2012 en dat 3 tot 5% van de melkkoeien op een melkveebedrijf op dat moment NGWA had. Om de risicofactoren voor NGWA in kaart te brengen, is door veehouders een enquête ingevuld over algemene en specifieke bedrijfsgegevens (melkproductie, type vloer etc.), het bedrijfsmanagement (voermanagement, schoonmaken etc.) en specifiek het management met betrekking tot de klauwgezondheid (het gebruik van voetbaden, de behandeling van kreupele dieren en de klauwverzorging). Vervolgens is getoetst of het aantal dieren met NGWA op het bedrijf geassocieerd was met deze bedrijfsfactoren. NGWA is minder vaak vastgesteld op bedrijven waar circa vijf
maanden weidegang werd toegepast, waar traditioneel klauwbekappen (2x/jaar) werd toegepast en waar de roosters handmatig of met een kleine tractor werden gereinigd. NGWA was op dierniveau geassocieerd met stinkpoot en op bedrijfsniveau met een recente BVD-introductie. Door middel van onder andere een aerobe en anaerobe kweek van hoornswabs van 18 koeien mét en 36 koeien zonder NGWA is gekeken naar een mogelijke relatie tussen de aandoening en bacteriën, waaronder de verwekker van stinkpoot (Dichelobacter nodosus). In totaal werden 29 verschillende bacteriesoorten geïdentificeerd waarvan verschillende anaerobe species (Prevotella, Bacteroides, Fusobacterium en Dichelobacter nodosus) een associatie hadden met de aanwezigheid van NGWA. Het lijkt er dus op dat NGWA een bacteriële oorzaak heeft. Als dit klopt, is dit voor het eerst vastgesteld in West-Europa. Vervolgonderzoek is nodig om dit te bevestigen en mogelijk te specificeren. Dr. Menno Holzhauer, Specialist Rundergezondheid Dr. Ir. Erik van Engelen, Senior R&D Onderzoeker Bacteriologie Drs. Maaike Gongrijp, Veterinair Epidemioloog
Wees alert op anaplasmose bij weidende runderen Weidende runderen in gebieden met teken lopen risico op anaplasmose (weidekoorts, Tick Borne Fever). Vanwege de aspecifieke symptomen wordt de aandoening echter niet vermoed en daarom ook niet onderzocht. Anaplasmose wordt veroorzaakt door de bacterie Anaplasma phagocytophilum en overgedragen door besmette teken (in Nederland is dat de teek Ixodes ricinus). Na een geïnfecteerde tekenbeet ontwikkelt zich in 4 tot 7 dagen een bacteriëmie. De ernst van de bacteriëmie en de hiermee gepaard gaande koorts is afhankelijk van de stamvariant van de veroorzakende bacterie, de gevoeligheid van het geïnfecteerde dier en zijn immuunstatus. Behalve koorts zijn hoesten en melkproductiedaling vaak voorkomende ziekteverschijnselen. Daarnaast wordt abortus en kreupelheid met verdikte onderpoten gezien. De infectie kan ook zonder klinische verschijnselen verlopen. De problemen door anaplasmose zijn overigens vaak tijdelijk want de ziekteverschijnselen zijn zelflimiterend. Echter soms kunnen ernstige complicaties als longontsteking optreden door immuunsuppressie ten gevolge van andere infecties. Denk bij koorts, hoesten en/of een dalende melkproductie in combinatie met weidegang en teken bij runderen dus ook aan anaplasmose. De verdenking kan bevestigd worden met micro-
>> Conclusie: het is voor practici en veehouders van groot belang zich blijvend bewust te zijn van het feit dat een deel van de verwekkers van abortus bij herkauwers zoönotisch is. Het is belangrijk om daar in de praktijk -vooral bij zwangere vrouwen- rekening mee te houden (denk aan hygiënische maatregelen en ontsmetten na verlossen van een dode vrucht).
scopisch bloedonderzoek op bloedparasieten. Hiervoor kan een bloeduitstrijkje of een EDTA-bloedmonster worden ingestuurd. Het is belangrijk het monster in het acute stadium (koortsfase) van de infectie (binnen ca. 4 - 14 dagen) te nemen. Deze methode voldoet alleen als er voldoende neutrofiele granulocyten zijn geïnfecteerd. De impact van anaplasmose bij rundvee in Nederland is niet bekend, maar op basis van gegevens uit het buitenland (o.a. België en Engeland) is het vermoeden dat anaplasmose in Nederland meer voorkomt dan wellicht gedacht. Anaplasma phagocytophilum kan ook mensen infecteren en de ziekte human granulocytic anaplasmosis veroorzaken. Ook bij de mens is een besmette tekenbeet noodzakelijk voor de overdracht. Vermoedelijk gaat het hier om een andere stamvariant dan die bij runderen anaplasmose veroorzaakt. Maar hoe specifiek dat onderscheid is, is nog onvoldoende opgehelderd. Drs. Hilmar van Weering, rundveedierenarts
(Literatuur: Visser I.J.R., Pustulaire dermatitis bij dierenartsen na verlossingen van landbouwhuisdieren; een beroepsziekte; Nederlands tijdschrift Geneeskunde 1996, 140 (22), 1186-1190 en Tijdschrift voor Diergeneeskunde 1998, 124 (4), 114-117). Drs. Linda van Wuijckhuise, rundveedierenarts
GD Veterinair | september 2013 |
3
Nieuws en mededelingen GD Buitendienst rechtstreeks bereikbaar De buitendienstmedewerkers van de GD zijn sinds kort rechtstreeks bereikbaar voor alle melkveehouders. Elke melkveehouder heeft hierover een brief ontvangen met de contactgegevens van zijn eigen buitendienstmedewerker. De veehouder kan contact opnemen voor vragen over o.a. een onverwachte verandering van zijn gezondheidsstatus, een verplaatsing van zijn dieren of een verhuizing van het bedrijf. Voor vragen over brieven, facturen of ingezonden monsters kan men gewoon blijven bellen met 0900-1770. Wilt u weten welke buitendienstmedewerker in uw gebied actief is of persoonlijk kennis maken? Informeer bij uw relatiebeheerder.
Workshops VeeOnline Varken Gaat u binnenkort weer de bedrijfsgezondheids- en bedrijfsbehandelplannen van uw varkenshouders bijwerken? Wellicht zijn het nieuwe BGP en BBP in VeeOnline iets voor u. Geen gedoe meer met papieren en de BGP's en BBP's zijn altijd en overal online beschikbaar. Door het invullen van uw eigen BBP-template kunt u bij het invullen van de afzonderlijke BBP's veel tijd besparen. Alles weten over het gemak van VeeOnline Varken? Meld u dan aan voor een gratis workshop op uw praktijk. U kunt hiervoor contact opnemen met Suzan Megens (0570 -660488, s.megens@gddeventer.com).
Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Catholine Koster Helen de Roode Thijs Roumen Christiaan ter Veen Erik de Vries ISSN 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.
Prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem Basisontwerp de PLOEG communicatie
VeeKompas workshops: “van ruwvoeranalyse naar veterinair voedingsadvies” In samenwerking met BLGG Research organiseert GD VeeKompas de workshop 'van ruwvoeranalyse naar veterinair voedingsadvies'. Doel is u handvatten te geven om rundveevoeding te integreren in het veterinaire bedrijfsadvies. Daarnaast wordt u bijgepraat over actualiteiten en is er ruime mogelijkheid voor intervisie. Data en locaties: 3 oktober (13.00 - 16.00 uur) Rohel, Activiteitenboerderij Fjouwerhusterplaets 10 oktober (13.00 - 16.00 uur) Doorwerth, Veld en Beek Natuurboerderij Kosten: Voor VeeKompas-abonnees € 175,- per persoon per workshop, voor niet-abonnees € 250,- per persoon per workshop (excl. btw). Aanmelden: Aanmelden kan bij uw relatiebeheerder, bij Ineke Horsman van het secretariaat VeeKompas (i.horsman@gddeventer.com) of via www.gddeventer.com (rund voor dierenarts --> producten en diensten --> GD VeeKompas).
Pilot digitaal inschrijven Eind september start de GD samen met 10 dierenartspraktijken met de pilot ‘digitaal inschrijven gepland bloedonderzoek rund’. De deelnemende praktijken zullen in de periode oktober t/m december vrijwel alle geplande onderzoeken voor rund digitaal inschrijven via VeeOnline. Doelstelling van de pilot is om de nieuwe werkwijze uitvoerig te testen in het veld. Vanaf 2014 wordt het voor meer monsterstromen mogelijk om deze digitaal in te schrijven. Met digitaal inschrijven zet de GD een nieuwe stap naar papierloos werken.
Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Drukwerk Senefelder Misset Doetinchem Uitgever GD Deventer Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddeventer.com, info@gddeventer.com Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. De Gezondheidsdienst voor Dieren
Nieuwe PCR-testen voor paarden Per 1 september heeft de GD het aantal PCR's voor paarden uitgebreid met testen voor de belangrijkste door teken overgebrachte ziekten: anaplasmose, piroplasmose, ziekte van Lyme. Tevens zijn nieuwe real-time PCR’s beschikbaar voor de diagnostiek van leptospirose, EPE (equine proliferative enteropathy) en potomac horse fever. De GD gebruikt de PCR (polymerase chain reaction)-techniek al jaren voor het aantonen en karakteriseren van virussen, bacteriën en parasieten. Steeds meer PCR’s zijn doorontwikkeld tot real-time PCR’s.