GD Veterinair - december 2014

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 20 • DECEMBER 2014

12

Op een vleesvarkensbedrijf in Nederland is in november een milde variant van het PED-virus vastgesteld. Op het bedrijf waren problemen met diarree, maar de varkens herstelden spontaan. De GD vraagt dierenartsen om extra oplettendheid. Voor een goede diagnose van PED is het noodzakelijk om naast een PCR op darminhoud darmvlokaantasting (villusatrofie) aan te tonen. Onderzoek hierop is lastig omdat de villi in de darm postmortaal zeer snel degraderen. De allerbeste manier is een varken met duidelijke klinische klachten kort voor transport naar de GD te euthanaseren. Onderzoek kan op materiaal van een pasgestorven varken, maar dan moet het hooguit enkele uren dood zijn. Indien het verzamelen van materiaal niet bij de GD plaatsvindt, adviseren wij om op drie verschillende plaatsen een stukje uit het midden en het laatste deel van het jejunum te knip-

pen en dit te fixeren in een potje met formaline (weefsel-formaline verhouding 1:10). De GD heeft hiervoor in de webshop kant-en-klare potjes met formaline beschikbaar met bestelnummer VDTRA137. Vermeld duidelijk het UBN en eventueel diernummer op het potje. Daarnaast is een mestmonster nodig om het PED-virus in aan te tonen. Het bestelnummer van de mestpotjes is VDTRA152. Omdat virale infecties vaak leiden tot secundaire bacteriële infecties kunt u aanvullend algemeen bacteriologisch onderzoek aanvragen (voor E. coli en salmonella, P009) en PCR voor Lawsonia (QLAW) en Brachyspira (QBHY). Dr. Peter van der Wolf, varkensdierenarts

Nieuwe methode voor inzenden individuele melkmonsters rund

Veterinair

Milde variant PED ook in Nederland: tips voor diagnostiek

De inzendmethode voor bacteriologisch onderzoek op individuele melk van rundvee (BO Melk) verbetert. Gevoeligheidsbepalingen kunt u in de nieuwe methode per monster specificeren, in plaats van per inzending. De GD vindt het belangrijk dat u krijgt wat u verwacht. Daarom willen we goed weten welk product of welke dienst u wilt afnemen. Een duidelijke en overzichtelijke inzendprocedure is daarbij onontbeerlijk. Daarom verbeteren we zeer binnenkort de inzendmethode voor bacteriologisch onderzoek op individuele melk van rundvee (BO Melk). Waar eerder één of meer gevoeligheidsbepaling(en) per inzending kon worden aangevraagd, kan de inzender dit in de nieuwe methode per monster aangeven. De uitkomst van bacteriologisch onderzoek op een melkmonster levert maximaal een of twee mastitisverwekkers op, want bij drie of meer gaat het om mengflora en bij geen masti-

tisverwekker is de uitslag negatief. Per monster kunt u dus kiezen voor geen, één of twee gevoeligheidsbepalingen. Als er twee kiemen worden gekweekt uit één melkmonster en er is slechts één gevoeligheidsbepaling aangevraagd, dan bepalen onze ervaren laboranten volgens actuele werkvoorschriften welke van de twee bacteriën het meest relevant is. Met deze aanpassingen is het eens te meer belangrijk om altijd het nieuwste inzendformulier van de GD te gebruiken. Dit is te downloaden via www.gddiergezondheid.nl/formulieren. Drs. Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts

Actualiteiten rondom A.I. in Nederland

Bij het ter perse gaan van dit blad zijn er op vijf bedrijven besmettingen geconstateerd met A.I. type H5N8. Het gaat om pluimveebedrijven in Hekendorp, Ter Aar, Kamperveen en Zoeterwoude. Houd onze website in de gaten voor meer informatie over A.I.: www.gddiergezondheid.nl. Hier vindt u ook een hygiëneprotocol met tips om insleep van ziekten te voorkomen. GD Veterinair | december 2014 |

1


Dr. Peter van der Wolf Varkensdierenarts

Chloor via drinkwater: de risico’s Om het drinkwater te desinfecteren wordt er soms chloor of Di-O-Clean aan toegevoegd. Het gebruik van chloor heeft behoorlijk wat risico's, en er gaat ook weleens wat mis. Voor toepassing door het drinkwater dient het product een toelating te hebben (code P05) van het college voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Deze lijst is te vinden op de website www.ctgb.nl. Indien het product hier niet op staat, is het gebruik ervan verboden. Daarnaast wordt bij gebruik van chloor vaak overgedoseerd. De juiste dosering is 2 tot 5 milligram per liter drinkwater (2 tot 5 ppm). Dit betekent dat de beschikbare producten ten minste 10.000 keer verdund moeten worden. Er is geen enkele doseerpomp die zulke kleine hoeveelheden kan doseren, dus dient er een vooroplossing gemaakt te worden van 1:10 of 1:100. Deze vooroplossingen zijn niet stabiel en dienen daarom dagelijks vers aangemaakt te worden. Daarbij reinigt chloor niet, het desinfecteert alleen maar. Het is dus nog steeds nodig om leidingen regelmatig te reinigen. Tot slot worden zuren en chloor soms gelijktijdig toegediend. Het gevaar hierbij is dat bij een pH onder vier chloorgas gevormd kan worden. Er zijn incidenten bekend met een dodelijke afloop voor de biggen. In de juiste dosering is Di-O-Clean wel te combineren met zuren, omdat dit een ander type chloorverbinding is en de concentratie zeer laag is. Deze uitzondering is een wijziging van het advies van de GD, eerder is aangegeven deze combinatie niet te gebruiken.

Uit het klinisch-chemisch laboratorium: de biestcheck De GD heeft voor het rund verschillende pakketten voor klinisch chemisch onderzoek beschikbaar. De pakketten zijn zodanig samengesteld dat ze snel inzicht geven in welk onderzoek bij welke klacht relevant is. In deze rubriek bespreken we elke maand één van de acht pakketten. Voor een goede start van een kalf is biestvoorziening essentieel. Bloedonderzoek kan aantonen of een kalf daadwerkelijk voldoende IgG heeft opgenomen. De concentratie IgG in het bloed is het hoogst in de eerste dagen na biestopname, daarna neemt de hoeveelheid IgG geleidelijk af. Voor een goed beeld van de biestvoorziening op een bedrijf adviseert de GD om van drie tot vijf kalveren tussen twee en vijf dagen oud bloedmonsters te laten onderzoeken. Het biestvoorzieningspakket (P1003) geeft de door het kalf opgenomen IgG-waarde weer. Voor de berekening van het IgG-gehalte wordt gebruikgemaakt van diverse bepalingen (totaal eiwit, albumine, alfa-, beta- en gammaglobuline). Sinds juni 2014 worden deze resultaten voor de volledigheid ook vermeld op de uitslag. Interpretatie uitslag De IgG-uitslag is de belangrijkste parameter om de daadwerkelijke biestvoorziening te controleren. De referentiewaarden die de GD hanteert zijn gebaseerd op bloedmonsters, genomen tussen dag twee en dag vijf. IgG (g/L) Conclusie

<5

5 – 10

Ernstig tekort Onvoldoende

> 15

Voldoende

Goed

Drs. Anja Smolenaars, rundveedierenarts

Wormen bij hobbypluimvee De GD krijgt de laatste tijd geregeld vragen over worminfecties bij hobbypluimvee. Hieronder vallen de bekende soorten Ascaridia, Heterakis, Railletina, Capillaria en Syngamus trachea. We zien dat bij hobbypluimvee een grotere verscheidenheid aan Capillaria-subspecies voorkomt. Bij watervogels wordt bovendien Amidostomum anseris gezien. De Capillaria-subspecies zijn lastig van elkaar te onderscheiden. Ze verschillen in de plaats van infectie (slokdarm, krop of darm) of het gebruik van een tussengastheer (de regenworm). De gevolgen zijn vrijwel altijd hetzelfde: er ontstaat een ontsteking van de darmwand en bij ernstige infecties ontstaat er bloedarmoede. Bij ganzen wordt een enkele keer Amidostomum anseris aangetoond. Deze worm is 10 tot 25 millimeter groot, is rood van kleur en heeft een directe cyclus. De infectie gaat via de spiermaag, waar de worm zich voedt met bloed, waardoor bloedarmoede en sterfte optreedt. Diagnostiek kan door middel van mestonderzoek. De wormeieren laten zich, met uitzondering van Heterakis en Ascaridia, goed van elkaar onderscheiden. De meeste wormen zijn ook goed met het blote oog te zien, behalve de Capillaria. Of behandeld moet worden hangt af van de klinische verschijnselen, pathogeniteit van de soort worm en de immuniteit van de dieren. Drs. Christiaan ter Veen, pluimveedierenarts

2

10 – 15


Stapeling leverbotbesmetting vanaf augustus Vooral in gebieden met een hoge grondwaterstand is er dit jaar een grote kans op een matige tot ernstige leverbotbesmetting. Dit concludeert de Werkgroep Leverbotprognose nadat de werkgroep vanaf augustus en tot in november leverbotinfecties heeft vastgesteld. In het vroege voorjaar hebben de leverbotslakken zich snel kunnen vermeerderen. Daarna hadden uitgescheiden leverboteieren een grote kans om als trilhaarlarve een leverbotslak binnen te dringen. Dit zorgde voor veel besmette slakken, die vooral in gebieden met een verhoogde grondwaterstand al in augustus besmettelijke cysten op het gras hebben afgezet. Omdat tot november een besmetting is afgezet, bestaat vooral in de gebieden met hogere grondwaterstanden een reĂŤle kans op een matige tot ernstige leverbotbesmetting. Preventie en behandeling van schapen en rundvee Om een besmetting te voorkomen is het voor alle gevoelige diersoorten verstandig om de dieren te verweiden naar hooggelegen en goed ontwaterde percelen. Indien dit met de schapen niet mogelijk is adviseert de Werkgroep Leverbotprognose om in de bekende leverbotgebieden en in gebieden met een verhoogde

grondwaterstand de schapen om de zes tot acht weken te behandelen, afhankelijk van het leverbotmiddel. Jonge runderen die in gebieden met een verhoogde grondwaterstand hebben gelopen kunnen na opstallen worden behandeld. In de overige gebieden adviseert de werkgroep om via bloed- of mestonderzoek (vanaf januari) te controleren of een behandeling noodzakelijk is. Voorkom resistentie Om resistentie van de leverbot voor triclabendazol te voorkomen is het bij het behandelen van zowel schapen als rundvee van het grootste belang om het juiste gewicht van het dier te schatten of te meten, zodat de juiste dosis van het geneesmiddel kan worden toegediend. Werkgroep Leverbotprognose

Houd SARA buiten de deur Wanneer structureel subacute ruminal acidosis (SARA) in een koppel melkkoeien voorkomt, verslechtert de conditie en productie van de koppel. Het percentage bedrijven met problemen door SARA wordt geschat op 15 tot 30 procent. Koppeldiagnostiek kan bij de GD, maar de mogelijkheden zijn beperkt. Kennis van de klinische verschijnselen is daarom extra belangrijk. Het gaat bij SARA om de vorming van veel vluchtige vetzuren in korte tijd, waardoor de pens-pH daalt naar een waarde tussen de 5,0 en 5,6. Dit is slecht voor de vertering van het voer en de gezondheid van de dieren. Bij acute pensverzuring zakt de pens-pH snel onder de 5,0. Melkzuur speelt hierbij een belangrijke rol. In een onderzoek van Kleen in 2004 wordt het percentage bedrijven met SARA-problematiek geschat op 15 tot 30 procent. De klinische verschijnselen van SARA zijn weinig specifiek. De voeropname van de koppel is normaal of wisselend. De eerste tekenen zijn mest die minder verteerd is en koeien die minder herkauwen. Soms is de koppel wat onrustig en reageren de koeien positief op wat extra structuur (hooi). Na verloop van enkele dagen tot weken verandert de samenstelling van de melk bij meerdere dieren of van de hele koppel (percentage vet/percentage eiwit is dan lager dan 1: inversie). Wanneer SARA structureel voorkomt nemen de conditie en de productie van de koppel af en neemt de gedwongen afvoer van dieren toe. In deze fase kunnen meer klauwproblemen (zoolbloedingen of klauwbevangenheid), leverabcessen (slachtbevinding) en neusbloedingen ontstaan. De mogelijkheden voor diagnostiek zijn beperkt. De vet/eiwitverhouding van individuele koeien en de koppel levert zeker aanwijzingen op. Het gebruik van pH-bolussen is interessant,

maar vraagt nog validatie. Tot slot kan een penspunctie bij een steekproef van de koppel (twaalf dieren) meer duidelijkheid geven. Wanneer de pens-pH bij meer dan een kwart van de dieren afwijkt, is er sprake van een koppelprobleem (Oetzel, 2007). Dr. Jan Veling, specialist rundergezondheid

Progesteron ook op zaterdag Voor de bepaling van het juiste dektijdstip bij honden is het van belang om het progesterongehalte in het bloed te meten. Het progesteron stijgt vlak voor de oestrus (het juiste moment van dekken): een snelle uitslag is daarom wenselijk. Daarom kunt u, naast maandag tot en met vrijdag, ook op zaterdag 8.00 en 10.00 uur bloed bij de GD afgeven, zodat u dezelfde dag nog de uitslag krijgt (dat duurt gemiddeld drie uur). Als u van deze service gebruik wilt maken, dient u dit op vrijdag voor 17.00 uur telefonisch aan ons door te geven via telefoonnummer 0900-1770 (optie 5). U krijgt dan instructies over hoe u de monsters kunt afleveren. Wij zorgen er dan voor dat het monster op zaterdag in ontvangst genomen wordt en er een snelle uitslag volgt.

GD Veterinair | december 2014 |

3


Nieuws en mededelingen Postmortaal onderzoek gezelschapsdieren, paarden én overige diersoorten

Veel facetten van darmgezondheid varkens tijdens masterclasses

De GD doet naast postmortaal onderzoek (secties) op landbouwhuisdieren, ook onderzoek op bijvoorbeeld honden, paarden, herten en lama’s. De GD heeft ervoor gekozen om vanaf 1 januari 2015 één tarief te hanteren voor alle secties die niet onder de basismonitoring vallen. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij de tarieven soms verschillend zijn. Hierdoor is het vooraf duidelijk wat de kosten zijn. Vanaf 1 januari zijn de tarieven op te vragen via DAP Contact of via 0900-1770.

In samenwerking met Boehringer Ingelheim (BI) heeft de GD op 15 oktober in Markelo en op 16 oktober in Venray twee masterclasses Darmgezondheid georganiseerd. Nadat Jan Schuttert (Handelshuis Schuttert) het belang van een goede, gezonde big voor een duurzame afzet benadrukte, werden veel facetten van darmgezondheid bij varkens besproken. Zo vertelde Martijn Steenaert (BI) over subklinische lawsoniainfecties en de schade ervan. Peter van der Wolf (GD) gaf vervolgens een inleiding over de aanpak van salmonella, waarna dierenarts Greg Cline uit de Verenigde Staten de masterclass afsloot. Hij ging in op de uitbraak van PED in zijn land: het klinische beeld, de schade en wat zij hebben gedaan om de schade zo veel mogelijk te beperken. Ook gaf hij nuttige adviezen over hoe wij ons als land en sector op PED kunnen voorbereiden. Was u niet aanwezig en wilt u meer weten over de PIA, salmonella en PED? Alle presentaties zijn als pdfbestand te downloaden op www.gddiergezondheid.nl/varken.

Tandheelkundig Symposium voor gezelschapsdieren Succesvolle mondholtetherapie gaat niet zonder zorgvuldige diagnostiek. De GD beschikt over uitgebreide kennis op het gebied van mondholtepathologie bij gezelschapsdieren en is daarom aanwezig bij het Tandheelkundig Symposium ´de nieuwe Dimensie!´ op 24 januari in de Jaarbeurs in Utrecht. Het symposium wordt georganiseerd door De Werkgroep Veterinaire Tandheelkunde (WVT) en Virbac. Deze inspirerende dag is georganiseerd om het belang van goede gebitsverzorging breed onder de aandacht te brengen. De WVT pakt tijdens het tiende symposium flink uit om u en uw paraveterinair(en) een inspirerende dag te laten beleven: praktische en informatieve lezingen met gastsprekers als dr. Alex Reiter uit de Verenigde Staten en dr. Nico Bezuur, tandartsondernemer. Digitaal aanmelden kan via www.virbac.nl/inschrijven.

Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Carlijn Kappert Yoni Pasman Helen de Roode Sylvia Greijdanus - van der Putten Christiaan ter Veen ISSN 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.

Prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem

Nieuwe eisen hengsten in 2015 Voor nationale winstations worden de wettelijke eisen ten aanzien van ziekten bij hengsten (CEM en EVA) aangescherpt. De regelgeving van het Productschap Vee en Vlees (PVV) ten aanzien van de spermakwaliteit komt te vervallen. In plaats daarvan komt een onafhankelijk certificaat, waarmee hengstenhouders garanties kunnen afgeven. De GD voert het daarvoor benodigde onderzoek uit. De certificering Hengstenhouderij, waar ook sperma- en CEM-onderzoek onder vielen, stond jarenlang onder toezicht van het PVV. Per 1 januari 2015 wijzigt deze situatie. Vanaf dan vallen de nationale winstations onder toezicht van het ministerie van Economische Zaken (EZ), en voert de NVWA de controlerende taak uit. De regelgeving voor EU-stations viel al onder EZ, en dat blijft ook zo.

Basisontwerp de PLOEG communicatie Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem

Workshop PRRS tijdens Praktijksymposium Hogere Varkensgezondheid

Drukwerk Senefelder Misset Doetinchem

Voorafgaand aan het Praktijksymposium Hogere Varkensgezondheid op 20 januari, geeft de GD ‘s ochtends een workshop met als thema Zonder Dierenarts geen Preventie 2.0! Tom Duinhof, dierenarts van de GD, praat u bij over de actualiteiten en resultaten van het PRRS-project in Noord-Nederland. Anders Elvstrom, practicus in Denemarken vertelt over de rol van de practicus in de regionale PRRS-aanpak en Manon Houben, varkensdierenarts en bedrijfscoach licht toe hoe zij de rol van de practicus ziet als het gaat om coaching en preventie. Voor deze workshop is accreditatie aangevraagd bij het Kwaliteitsregister Dierenartsen. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.hogerevarkensgezondheid.nl

Uitgever GD Deventer Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.